1 Schoppen 2 Ruiten als hartens Gooi het kind niet met het badwater weg In de eerste IMP van dit jaar bespreekt Maarten Schollaardt in zijn Moderne Communicatie de van oorsprong italiaanse aanpak om 1-2 als vijfkaart harten te spelen, en 1-2 als ruitens. De extra biedruimte kan dan benut worden door ook niet-mancheforcing hartenhanden in 2 te stoppen. p zich een prima idee. 1-2 als vijfkaart harten met tien of meer punten? Topspelers in Italië en Nederland hebben dit ingevuld door inviterende handen met vijf hartens aan 2 toe te voegen, en kwamen vervolgens in grote moeilijkheden. Als 2hoog bij openaar nu forcing is, kom je met minimale handen structureel te hoog uit. Als daarentegen 2hoog niet forcing is moet openaar met allerlei veertienpunters al naar het drieniveau gaan. In beide gevallen verspil je zoveel biedruimte dat het onmogelijk is om alles nog goed uit te zoeken. Bovendien is het kiezen van de juiste deelscore tegenover een vijfkaart harten vaak puur gokwerk. Zonder bewezen fit weet je gewoon niet of het 2, 2 of toch 2SA moet zijn. Maarten Schollaardt vraagt de lezers van IMP om een werkend schema, maar dat is een onbegaanbaar parcours. Niet voor niets keerden Bocchi-Duboin inmiddels terug naar 1-2 als pure mancheforcing met hartens. Gelukkig is het helemaal niet nodig het kind met het badwater weg te gooien. Een jaar of vijf geleden bedacht ik een variant die wèl beheersbaar is, en die zich sindsdien keer op keer heeft bewezen in de Eerste Divisie. Hieronder beschrijf ik hoe het werkt, inclusief enkele voorbeelden uit de praktijk. 1 2 is mancheforcing of een zwakke twee met hartens. Met livier de Haas speel ik 1-2 als mancheforcing met minstens vijf hartens, of zwak (zeg 5-9 punten) met minimaal zes redelijke hartens. penaar reageert als volgt: 2 /2 : om te spelen 2SA: mancheforcing relay, al of niet met fit 3 /3 /3 /3 : natuurlijk en inviterend 4 /4 : splinter, sleminteresse tegenover een zwakke twee De juiste deelscore Met minimale handen zal openaar meestal 2 herbieden, als partner past heeft hij er immers zes. Als openaar desondanks voor 2 kiest zal dit vrijwel altijd een zeskaart zijn, al is een 5-0- 4-4 hand met goede schoppens ook mogelijk. Je zal dus vrijwel altijd in de beste speelsoort terecht komen, zonder onnodig gokwerk. In vergelijking met klassiek bieden lig je voor. Neem nou dit alledaagse spelletje van de clubavond van BC Kennemerland: 1/5
West, Allen H10542 V3 A82 A82 V96 A82 B943 H73 AB83 96 H107 V1096 7 HB10754 V65 B54 Het veld bood 1 1SA en mocht dat spelen. Met klaveren uit en later A gedoken ging dit contract kansloos twee of drie onder de tram. Wij konden echter 1-2 -2 bieden. Dit contract is veel lastiger te verdedigen, en leverde ons de enige plusscore in die lijn op. ok als de hartenkleur van antwoorder te slecht is om direct na 1 te introduceren ben je nog in het voordeel, met name als openaar 2laag herbiedt. Stel je hebt: xx, B9xxxx, xx, HVx. Maat opent 1 en herbiedt na jouw 1SA 2. De standaard-gok is nu 2, immers als openaar iets heeft als HV10xx, x, A9xx, Axx speelt dat prettiger dan 2. Maar heeft hij: dan moet je eigenlijk in harten zitten. V10xxx, Hx, A9xx, Ax Wij kunnen als antwoorder met de probleemhand gerust 2 bieden. Partner weet dat we geen goede zeskaart harten meer kunnen hebben, en zal met de eerste hand converteren naar 2. Naar de manche Als openaar na 1 2 2 herbiedt en de antwoordende hand is mancheforcing gaat het bieden op natuurlijke wijze verder. 3 kan op een tweekaart, openaar zal nu sans bieden met slechts een vijfkaart; 3 bij antwoorder toont in deze situatie een autonome kleur. Na 1 2 2 gaat het bieden ook op natuurlijke wijze verder, maar nu is nog minder bekend over de openingshand. Met de meeste handen zal antwoorder nu 2 relay op tafel leggen, waarna openaar echt doorbiedt. Als antwoorder in plaats van de relay 3 biedt toont dit een gevulde zeskaart, terwijl 3 en 3 een 5-5 verdeling onthullen. 2/5
Bij manches tegenover een zwakke twee is het een groot voordeel om de sterke hand te laten spelen. Ter illustratie nogmaals een spelletje uit de butlercompetitie op BC: HV10643 865 AV H8 B HVB732 B654 64 De meeste paren haalden vredig plus na 1 1SA 2. Twee waaghalzen mochten als oost 4 spelen en gingen down na V uit. Bij ons ging het echter 1 2 3 (inviterend) 4. We hadden hier het geluk dat degene die mocht starten de drie azen had, want zo n scherpe manche gaat ook wel eens down. Maar als je hem biedt moet het contract wel in de goede hand zitten! 2SA relay door openaar. Wanneer openaar echt sterk is dan kan hij na 1-2 met 2SA een onderzoek starten. Als antwoorder de sterke variant heeft komt slem in het vizier. Hij kan nu de schoppens vaststellen met 3, met 3 een gevulde zeskaart harten tonen, of een natuurlijke 3SA bieden. Er is nu zoveel algemene kracht beloofd dat openaar niet op 3SA mag passen. Als antwoorder sterk is kan hij ook voor 3 kiezen als neutraal bod, om zo openaar de kans te geven meer over zijn hand te vertellen. Er is nu nog een zee aan biedruimte beschikbaar om alles haarfijn uit te zoeken. Meestal zal antwoorder na 2SA echter 3 bieden, dat toont de zwakke twee. penaar kan nu een natuurlijke 3 bieden, om een eventuele 6-2 fit op te sporen. f hij kan met 3 harten troef maken en een controleserie starten. Verder kan met 3 gevraagd worden naar een korte kleur. Na 1-2 -2SA-3 kan openaar ook alsnog splinteren met 4 of 4. Je kan zelf kiezen wat het onderscheid moet zijn met de directe splinter na 1-2 : de mate van kortheid, de mate van steun of zit het verschil in de speelkracht. Je hoeft natuurlijk dergelijke verfijnde afspraken niet te maken. Als speler die volgens IMP onwaardig is om Drink te spelen ( niet geschikt voor Eerste Divisie of lager ) kan ik gelukkig schaamteloos bekennen dat livier en ik hier zelf ook geen afspraken over hebben gemaakt. Slems in de praktijk. De vraag is natuurlijk in hoeverre al deze afspraken in de praktijk werken. mdat ik niet zo snel eigen slemmetjes tevoorschijn kan toveren, heb ik de laatste paar jaargangen van IMP erbij gepakt. Die bevatten slechts drie niet-triviale slemspellen met hartens tegenover een schoppen-opening, daar moeten we het maar mee doen. De eerste komt uit de halve finale van de Meesterklasse van vorig jaar: 107 AB10964 A98 A8 AHV52 H875 74 B4 3/5
Na 1 2 slaagden Kelder-Winkel er niet in om 6 uit te bieden. Nou lag dit niet ten volle aan hun biedsysteem, maar met onze afspraken gaat het allemaal nèt iets gemakkelijker. Na 1-2 -2 toont 3 een positieve hand met gevulde zeskaart, anders zou immers 2 relay zijn geboden. Nu biedt openaar uiteraard 3 controle, en daarna zeil je vanzelf in slem. Het tweede slemspel werd door Bakkeren-Bertens moeiteloos uitgeboden: AV643 H73 VB64 8 H5 AVB52 AH2 B76 Bij ons gaat het 1 2 2 2 (relay) 4. Dit is niet echt, want dan start je met 3. Het kan niet anders dan een minimale splinter zijn, vanwege het eerdere bescheiden 2 herbod. Het slem bieden is voor antwoorder nu appeltje-eitje. Als openaar iets positiever is ingesteld en na 2 naar 3 (invite) springt, wordt slem scoren nog gemakkelijker. Het laatste slemspel legt het zwakste punt van onze aanpak bloot: het alsnog spelen in een lage kleur. Het betreft een Forumhand, afkomstig van het EK in Pau. p 23 tafels startte het bieden met 1-2 -3, waarna op 14 of 15 tafels het mooie 6 werd bereikt: West A10754 10 AH A9752 ost 6 AV753 1073 HVB3 Na 1-2 zijn de klavers van West niet goed genoeg voor een inviterende 3, hier wordt namelijk wel eens op gepast met een tweekaart mee. West biedt dus 2. ost mag niet serieus hopen op een hand met zoveel speelkracht in klaveren, dat is strijdig met de tweede Hamman rule ( never play me for the perfect hand ). Dat is nou net de reden dat 3 hier een vijfkaart moet tonen. ost biedt dus 2 relay, en West biedt nu wel 3. Zonder verdere afspraken zal ost nu de vierde kleur van stal moeten halen. Voor West is het nu lastig om 3SA voorbij te gaan in een potentiële misfit-situatie, en dan wordt het slem gemist. Gelukkig is deze ramp ook bij ons te vermijden. ost biedt geen 3 maar 3! Hij kan na de eerdere 2 relay geen goede hartenkleur meer hebben, en moet daarom wel een twijfelhand hebben met klaverfit. Vervolgens zal West dolgelukkig naar 6 opstomen. Nadeel van deze aanpak. Het bovengenoemde nadeel is erg specifiek en zal zich in de praktijk zelden voordoen. Volgens mij is het enige serieuze nadeel dat je na 1 wat anders moet verzinnen met inviterende handen met hartens. Sowieso moet je een apart bod hebben voor de zeskaartsinvites, bijvoorbeeld via een spronginvite van 1-3. Maar dan blijven de vijfkaarten harten met 10-11 punten over, en die komen na 1 regelmatig voor. Dit probleem kan je op verschillende manieren oplossen, afhankelijk van je algemene biedsysteem. 4/5
plossing in Dutch Doubleton. Zelf spelen we nog steeds het ouderwetse Dutch Doubleton, inclusief het door Maarten Schollaardt zo verguisde Tweeklavertje. Hij heeft gelijk dat je dan na 1hoog-2 (relay)-2-3hoog-pas wel eens down gaat (zie IMP 2008-6), maar verder bevalt het ons prima. oit heeft aartsvader Jaap van der Neut in IMP op bewonderenswaardige wijze het Dutch Doubleton systeem ontsloten voor de grijze massa der competitiebridgers, en daarmee een stille revolutie ontketend. Helaas is één klein foutje in zijn basisschema s al die jaren vrijwel onopgemerkt gebleven: na 1-2 (relay)-2 (maximaal 14 punten, geen vierkaart harten) kan 2 nooit meer mancheforcing met hartens zijn, want met zo n hand had je nooit 2 geboden! Het zal duidelijk zijn waar dit heen gaat. In bovenstaand biedverloop toont 2 de inviterende variant met precies vijf hartens. penaar kan nu passen, 2 voorstellen, afzwaaien in 2SA, of zelfs nog een teruggekaatste invite doen met 3. ok deze eenvoudige afspraak spelen livier en ik al heel wat jaren, zonder dat dit ooit tot problemen heeft geleid. 1-2 als mancheforcing met ruitens Als je kiest voor deze aanpak betekent dit dat mancheforcing handen met een goede vijfkaart ruiten met 2 aangegeven worden. Geheel in Dutch Doubleton stijl herbiedt openaar nu 2 met elk minimum, dus 3 toont hier enige overwaarde. In onze ervaring is dit onderscheid van groot belang in het verdere bieden. In klassiek Dutch Doubleton belooft openaar s rebid van 2SA overwaarde en ontkent het een tweede kleur. Nu we een bodje minder hebben dan de natuurlijke 2 bieders is het een goed idee om met vier hartens en overwaarde ook 2SA te herbieden. Na 1-2 -2SA kan antwoorder een natuurlijke 3 op tafel leggen, zo gaat de 4-4 fit niet verloren. Als openaar vijf hartens heeft kan hij na 1-2 zelf 3 bieden, zodat ook de 5-3 fit uit de verf komt. Zo komt alles keurig netjes op zijn pootjes terecht. Theo Kuiphof 5/5