Middelenonderzoek tegen bladvlekken (Septoria apiicola) in bleekselderij Project , proefjaar 2002

Vergelijkbare documenten
Middelenonderzoek Alternaria dauci in peen

Middelenonderzoek Alternaria dauci in peen

Bestrijding van Myrothecium in lisianthus

Screening herbiciden in rabarber

BESTRIJDING VAN VALSE MEELDAUW IN PETERSELIE

Bestrijding van Sclerotinia in stamslabonen en wortelen Proefjaar 2003

Bestrijding van Fusarium in lisianthus

Beheersing koolmotje in spruitkool in 2002

Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2004

Interactie Moddus en Actirob

Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy

Screening van effectiviteit en fytotoxiciteit insecticiden tegen koolmot

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

Bestrijding van slakken in graszaad, 2004

Screening herbiciden in kleine gewassen

Het effect van fungiciden op vroeg ontstane stengelphytophthora (2004). Auteurs: Ing J.R. Kalkdijk, Dr. Ir. A. Evenhuis en Dr. Ir. H.T.A.

Onderzoek generieke middelen van Geyser tegen Septoria apiicola

Invloed van minerale olie op de bestrijding van P. infestans in pootaardappelen

Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2005

Groeiregulatie in Engels raaigras

Groeiregulatie in Engels raaigras

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia

Deugdelijkheidsonderzoek herbiciden in knolselderij

22a Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0623 Door: ing.h.w.g. Floot

Het effect van fungiciden tijdens de knolgroei op knolphytophthora (2006).

Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje

Het effect van fungiciden op knolphytophthora (2007). Auteurs: Ing J.R. Kalkdijk, Dr. Ir. A. Evenhuis en Dr. Ir. H.T.A.M. Schepers

Screening opslagbestrijding raaigrassen in rietzwenkgras. M.G. van Zeeland & J. Hoek

BESTRIJDING VAN KASWITTEVLIEG (Trialeurodes vaporariorum) IN TOMAAT

Bestrijding van blad- en aarziekten in wintertarwe. EH 859 Door: ing.h.w.g.floot

Curatieve en eradicatieve (stop) werking van fungiciden tegen Phytophthora 2009

Screening herbiciden in knolselderij

Toepassing van Agro-Vital en Agriton bemestingsproducten in de teelt van zaaiuien.

Onderzoek naar de gevoeligheid van aardappelrassen voor kringerigheid, op percelen met Trichodorus primitivus besmet met tabaksratelvirus.

Cultuur- en gebruikswaardeonderzoek industriespinazie 2002 Voorjaarszaai. H. de Putter

Deugdelijkheidsonderzoek herbiciden in knolselderij

Toelatingsonderzoek herbiciden in knolselderij

Biologische bestrijding van echte meeldauw in zomerbloemen. biokennis

INHOUDSOPGAVE AGRO-VITAL

Bestrijding emelten in grasland 2004

Bossigheid in Zantedeschia

Bestrijding van trips in prei

AGRITON INHOUDSOPGAVE:

Invloed van ventilatie-instellingen op vochtverliezen en kwaliteit in zand aardappelen

Inhoudsopgave: AGRITON

Chemische bestrijding van Corynespora in Saintpaulia

Preventieve maatregelen ter voorkoming van initiële infectiebronnen Het effect van het onschadelijk maken van gewasresten van spruitkool

Bestrijding van trips in gladiool

Pythiumbestrijding broeierij tulp

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

Voortgezet diagnostisch onderzoek Peter Vink

Invloed plantversterkers op opbrengst en gezondheid gewas in de teelt van pootaardappelen

Onkruidbestrijding in Nerine

Invloed van het oogsttijdstip op kwaliteit en opbrengst in zaaiuien. rapport / publicatie. nr

Bestrijding van trips in gladiool

BESTRIJDING VAN RHIZOCTONIA SOLANI IN BLOEMKOOL 2012

Inhoudsopgave: AGRITON

Rassenonderzoek witte asperge seizoen

Hasten Chrysant mineervlieg-spint

INTERN VERSLAG. B.H.M. Looman en M.L den Hoed* * Stagiaire MLO-Botanie

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Onderzoek naar blad- en aarziektenbestrijding in wintertarwe 2010

SCREENING MIDDELEN ANTHRACNOSE IJSBERGSLA 2012

Invloed van de stikstofgift op kwaliteit en opbrengst in zaaiuien. rapport / publicatie. nr

Rijenbehandeling in aardappel met Amistar

Bestrijding van koolvlieg in radijs

Bestrijding van Fusarium in tomaat

Plaagbestrijding in sla

Burkholderia in gladiolen

Middelenproef tegen zwartvruchtrot (Stemphylium vesicarium)

Plaagbestrijding in sla In opdracht van Productschap Tuinbouw

Nieuwe middelen tegen vruchtboomkanker

Cylindrocladium buxicola Onderzoek 2014: effectieve strategie. 9 oktober DLV Plant

Valse meeldauw in zonnebloemen. Marjan de Boer, Suzanne Breeuwsma, Jan van der Bent, Rik de Werd en Frank van der Helm

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector glastuinbouw

Carial Star Eén schot, twee voltreffers

Schadedrempel bladluis in consumptieaardappelen

Invloed van stikstofniveau en -deling op eiwitgehalte en opbrengst van zetmeelaardappelen.

GEïNTEGREERDE BESTRIJDING SCLEROTINIA IN STAMSLABOON Projectnummer PT: Proefnummer: Ing. J. de Lange

Chemische onkruidbestrijding asperge

Kennisintegratie in bestrijdingsstrategieën voor P. infestans t.b.v. BOS-en

Screeningsonderzoek bestrijding Fusarium in Buxus sempervirens

Schadedrempels voor Botrytis en Stemphylium in asperge

Proefveld tulpenstengelaal (waardplanten) onderzoek. Robert Dees, Joop van Doorn

De invloed van het gebruik van Asulox tijdens de bollenteelt en het tijdstip van rooien op de beworteling van Muscaribollen in de broeierij

Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0523 Door: ing.h.w.g. Floot

PROLONG XP IN POOTGOED UITGEVOERD DOOR PROEFTUIN ZWAAGDIJK 2017

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. SPNA ziektebestrijding in wintertarwe 2011

Onderzoek naar effect van zaad primen en vroeg zaaien op opbrengst cichorei; verslag 2006 en eindverslag. Ir. L. van den Brink

INHOUDSOPGAVE: AGRO-VITAL

Wintergerst als groenbemester en stikstofvanggewas. W.C.A. van Geel & H.A.G. Verstegen

Bestrijding van knolvoet in Brassica

Gebruik kalkstikstof in witte asperge

Bestrijding Bremia in sla

Onderzoek naar de werkingsduur van imazalil en het effect van bespuiten met of dompelen in imazalil van aardappelknollen tegen zilverschurft

Deugdelijkheidsonderzoek herbiciden in knolselderij en bleekselderij

Valse meeldauw in Zonnebloem laatste resultaten Auteur: Marjan de Boer, Suzanne Breeuwsma, Roselinde Duyvesteijn

Op afroep spuiten met minerale olie tegen Y-virus in pootaardappelen

Precisieplant tulp. Basis voor precisielandbouw. A.H.M.C. Baltissen, H. Gude, A. van der Lans, A. Haaster

Diepte (cm) Stikstofanalyse totaal Kort voor aanleg 16/06/ Bij aanleg proef 03/07/

Transcriptie:

Middelenonderzoek tegen bladvlekken (Septoria apiicola) in bleekselderij Project 1234379, proefjaar 2002 M.C. Plentinger, J.J. Slabbekoorn, M. Huisman & H.T.A.M. Schepers Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV PPO 1234379-3 februari 2003 Vertrouwelijk

2003 Wageningen, Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. is niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die kunnen ontstaan bij gebruik van gegevens uit deze uitgave. Dit is een vertrouwelijk document, uitsluitend bedoeld voor intern gebruik binnen PPO dan wel met toestemming door derden. Niets uit dit document mag worden gebruikt, vermenigvuldigd of verspreid voor extern gebruik. Dit vertrouwelijk projectrapport geeft de resultaten weer van het onderzoek dat het Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. heeft uitgevoerd in opdracht van: Productschap Tuinbouw Postbus 280 2700 AG Zoetermeer Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV Adres : Edelhertweg 1, Lelystad : Postbus 430, 8200 AK Lelystad Tel. : 0320 29 11 11 Fax : 0320 23 04 79 E-mail : info@ppo.dlo.nl Internet : www.ppo.dlo.nl 2

Inhoudsopgave pagina SAMENVATTING... 4 1 INLEIDING...5 1.1 Probleemstelling...5 1.2 Achtergrond...5 1.3 Doelstelling...5 2 MATERIAAL EN METHODEN...6 2.1 Werkwijze...6 2.2 Proefaanleg en statistische verwerking...6 2.3 Algemene proefveldhandelingen...6 2.3.1 Lelystad...6 2.3.2 Westmaas...6 2.4 Bespuitingen...7 2.5 Het adviesprogramma Tomcast...7 2.6 Kunstmatige besmetting... 8 3 WAARNEMINGEN...9 3.1 Ziekteaantasting...9 3.1.1 Lelystad...10 3.1.2 Westmaas...11 3.2 Neveneffecten en afwijkingen...11 4 RESULTATEN... 12 4.1 Lelystad (AGV4082)... 12 4.1.1 Ziekteaantasting Septoria apiicola... 12 4.1.2 Neveneffecten en afwijkingen...14 4.2 Westmaas (ZW2485)...14 4.2.1 Aantal beoordeelde planten...14 4.2.2 Ziekteaantasting Septoria apiicola... 15 4.2.3 Neveneffecten en afwijkingen... 17 5 DISCUSSIE...18 6 CONCLUSIES...19 7 LITERATUUR...19 BIJLAGE 1: PROEFSCHEMA S EN DRAAIBOEKEN...20 AGV4082: Middelenonderzoek bladvlekken bleekselderij...20 ZW2485: Middelenonderzoek bladvlekken bleekselderij... 24 BIJLAGE 2: SPUITSCHEMA S... 28 Spuitschema Lelystad (AGV4082)... 28 Spuitschema Westmaas (ZW2485)... 28 3

Samenvatting In het jaar 2002 werden twee veldproeven uitgevoerd waarin fungiciden werden beproefd tegen Septoria apiicola in bleekselderij. De proefvelden werden op het PPO-AGV in Lelystad en op het PPO-AGV in Westmaas aangelegd. Het doel was de effectiviteit nagaan van perspectiefvolle fungiciden ter bestrijding van bladvlekkenziekte in de teelt van bleekselderij. Om een egale aantasting in de proef te bevorderen, werden tussen de proefveldjes een aantal rijen bleekselderij kunstmatig geïnoculeerd met Septoria apiicola. Gewascontrole vond plaats door planten te beoordelen op een bladaantasting door Septoria apiicola. Ook in dit derde proefjaar werd gekeken naar de effectiviteit van de middelen op Septoria en werden geen opbrengstgegevens verzameld. In beide proeven werd op 2 september de eerste Septoria gezien in besmette randrijen. Begin september verschenen de eerste bladvlekken in de netto veldjes, waarna de aantasting in onbehandeld snel toenam. Eind september was de aantasting in onbehandeld flink toegenomen en betrouwbaar ernstiger dan in de bespoten objecten, die onderling nog niet betrouwbaar verschilden. In het object Daconil (chloorthalonil) gespoten op basis van het adviessysteem van Opticrop startten in Lelystad op 29 juli en in Westmaas op 30 juli de bespuitingen. In beide proeven werd op 20 september voor de laatste keer op advies gespoten. Vanaf eind september tot begin oktober had dit object betrouwbaar meer aangetaste planten die ernstiger waren aangetast dan de overige bespoten objecten (Daconil en twee experimentele middelen). In totaal werd 4 keer gespoten. In de overige bespoten objecten was het totaal aantal bespuitingen voor Daconil 8, voor het experimentele middel AGV4082-F4 6 (Westmaas) tot 7 maal (Lelystad) en voor het experimentele middel AGV4082-F5 7 (Westmaas) tot 8 (Lelystad) maal. Volgens de DLV wordt in de praktijk bij gunstige omstandigheden voor Septoria veelal met de bestrijding gestart. Dit heeft mede te maken met het zwakke en enige beschikbare middel Daconil. Bij een bestaande aantasting is het met Daconil namelijk nauwelijks mogelijk om een bestaande aantasting te doden en dus om een voldoende bestrijding te krijgen. Indien duidelijk op zichtbare aantasting (begin september) was gewacht had in de bespoten objecten zonder adviessysteem in Lelystad 4 maal en in Westmaas drie maal minder gespoten behoeven te worden. Niet duidelijk is wat hiervan het gevolg zou zijn geweest voor de bestrijding. 4

1 Inleiding 1.1 Probleemstelling De bestrijding van bladvlekkenziekte, veroorzaakt door de schimmel Septoria apiicola, in bleek- en knolselderij wordt na het verdwijnen van vele gewasbeschermingsmiddelen een probleem. Het enig toegelaten fungicide chloorthalonil wordt in een strak preventief spuitschema toegepast. De huidige bestrijding met chloorthalonil (Daconil ) voldoet, maar is duur en stond milieutechnisch ter discussie. Het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen (CTB) heeft besloten om chloorthalonil, opnieuw toe te laten. De toelating is verleend tot 1 december 2007. Om in de toekomst verzekerd te zijn van voldoende werkzame fungiciden tegen bladvlekkenziekte in bleek- en knolselderij is een screening van fungiciden noodzakelijk als eerste stap op weg naar een toelating van middelen. 1.2 Achtergrond Bladvlekkenziekte (Septoria apiicola Speg.) is de belangrijkste schimmelziekte bij de teelt van selderij (Apium graveolens L.). Deze ziekte heeft verregaande consequenties voor de kwaliteit en het rendement van de blad- en bleekselderij. Bij de knolselderij heeft een hoge besmettingsgraad op de bladeren als gevolg dat de wortelontwikkeling en de groei van de knol stopt. De ziekte begint in het gewas op enkele planten. Meestal verschijnen de eerste vlekken op de buitenste oudere bla deren, pas later worden ook de binnenste bladeren aangetast. Via regen en opspattend water komen sporen op buurplanten en veroorzaken ook hier de bladvlekken. Bij vochtig warm weer is de infectiecyclus relatief kort en kan de ziekte zich snel uitbreiden. Bij vroege infectie door Septoria apiicola kan een gewas dusdanig sterk aangetast worden dat niet meer geoogst kan worden. De schimmel overwintert op zaad, afvalhopen en gewasresten. Het overleven van de schimmel tot het volgende teeltjaar op plantenresten in de bodem en op in het wild voorkomen Apium-soorten, is waarschijnlijk voor het optreden van de ziekte van minder belang vergeleken met de overdracht door het zaad. De schimmel kan maximaal 2 tot 3 jaar in de bodem overleven. De bestrijdingsmogelijkheden van nieuwe fungiciden tegen bladvlekkenziekte in bleekselderij werden onderzocht. De Knolselderij Telersvereniging hecht er veel belang aan dat deze middelen getest worden. In 2000 en 2001 waren de screeningsproeven aangelegd in knolselderij. Daar extrapolatie van de resultaten van het onderzoek in bleekselderij naar knolselderij mogelijk is, en niet andersom, is gekozen om de proeven van 2002 te laten plaatsvinden in bleekselderij. 1.3 Doelstelling Het doel van het project was de effectiviteit nagaan van perspectiefvolle fungiciden ter bestrijding van bladvlekkenziekte in de teelt van bleek- en knolselderij. Getracht werd dit doel te bereiken door onder andere gebruik te maken van nog niet toegelaten middelen. Bij de keuze van de middelen gold als belangrijk criterium dat de betreffende fabrikant bij een goed resultaat bereid is een toelatingstraject in gang te zetten. Er werd geen volledig deugdelijkheidsonderzoek van de middelen in dit project beoogd. Er werd niet beoogd na te gaan of de bespuitingen residuen boven de toelaatbare grens veroorzaakten. Indien echter hiertoe een financieringsvoorstel vanuit een firma was gekomen had dergelijk onderzoek ingepast kunnen worden in dit project. 5

2 Materiaal en methoden 2.1 Werkwijze In het jaar 2002 werden twee veldproeven uitgevoerd waarin fungiciden werden beproefd tegen Septoria apiicola in bleekselderij. De proefvelden werden op het PPO-AGV in Lelystad (AGV4082) en op het PPO-AGV (ZW2485) in Westmaas aangelegd. Proefschema s en draaiboeken staan in bijlage 1. In deze veldproeven zijn alleen perspectiefvolle middelen betrokken. Dit perspectief geldt voor de effectiviteit van het middel en de bereidheid van de betrokken firma s om ter zijner tijd een toelating aan te vragen. Het beslissingsondersteunend systeem Tomcast va n Opticrop werd ingezet, dat de kennis omtrent de levenscyclus van de schimmel en de invloed van de weersomstandigheden hierop integreert, om te onderzoeken of de inzet van het fungicide Daconil (a.i. chloorthalonil) kon worden geoptimaliseerd. Om een egale aantasting in de proef te bevorderen, werden tussen de proefveldjes een aantal rijen bleekselderij kunstmatig geïnoculeerd met een sporensuspensie van Septoria apiicola die was verkregen uit aangetast knolselderijblad van het jaar ervoor. De doseringen en spuitintervallen van de gewasbespuitingen met fungiciden werden gehanteerd op aanwijzing van de fabrikant. Het maximaal aantal bespuitingen is niet aangehouden, omdat in eerste instantie werd gekeken naar de werking van het middel tegen Septoria apiicola. Het door de firma s aangegeven effect van de middelen bepaalde bij benadering de bestrijdingstijdstippen. Waarnemingen in het gewas en het model Tomcast werden gebruikt om deze tijdstippen te specificeren. Gewascontrole vond plaats door planten te beoordelen op een bladaantasting door Septoria apiicola. Evenals in de eerste twee proefjaren werd in dit derde jaar gekeken naar de effectiviteit van de middelen op Septoria en werden geen opbrengstgegevens verzameld. 2.2 Proefaanleg en statistische verwerking De proeven zijn aangelegd als gewarde blokkenproeven met vier herhalingen. Voor de ziekteaantastingen is met percentages en codes gerekend. Bij meerdere waarnemingen per veldje is per veldje het gemiddelde percentage berekend, waarna een variantie-analyse is toegepast middels het computerprogramma Genstat. Een F probability die lager is dan 0,05 wordt als een effect van de behandeling gezien. Indien er significante verschillen op basis van de l.s.d. tussen de objecten zijn, worden deze in de tabellen weergegeven door een verschillende letter achter de vermelde waarden te plaatsen. In de tekst wordt specifiek aangegeven wanneer het een effect op basis van de l.s.d. is. 2.3 Algemene proefveldhandelingen 2.3.1 Lelystad De voorvrucht was zomergerst. Op 26 juni is het perceel met 5 liter Round up (a.i. 360 g/l glyfosaat) + 1 liter olie in 500 liter water per hectare gespoten. Op 1 juli is met 500 kg KAS bemest. De grond is op 1 juli bewerkt met de rotorkopeg, waarna op 5 juli de bleekselderij volgens schema is geplant. Op 23 juli is met 1 liter Afalon (a.i. 47,5% linuron) in 400 liter water per hectare gespoten. 2.3.2 Westmaas De voorvrucht was zomergerst. Op 11 december 2001 is het perceel geploegd. Op 24 juni 2002 is 580 kilogram per hectare Np 26+14 gestrooid en is met de Rotterra het perceel 6

bewerkt. Op 9 juli is met de Roterra het perceel bewerkt en geplant. Op 10 juli is 10 millimeter beregend en op 26 juli is 15 millimeter beregend. De gehele proef is op 30 augustus met 0.5 liter per hectare Pirimor (50% pirimicarb) gespoten. 2.4 Bespuitingen De objecten werden gehanteerd met de door de fabrikant aangegeven doseringen, spuittijdstippen en spuitintervallen. De objecten staan in Tabel 1. Tabel 1. Beschrijving objecten Objectcode Merknaam Dosering [l/ha of kg/ha] Spuittijdstip Spuitinterval* AGV4082-F1 Onbehandeld AGV4082-F2 Daconil (a.i. chloorthalonil) 3,75 Vanaf eerste symptomen. 10-14 dagen AGV4082-F3 Daconil + adviessysteem 3,75 Via Tomcast Via Tomcast AGV4082-F4 Experimenteel middel F4 Vanaf eerste symptomen. 14 dagen AGV4082-F5 Experimenteel middel F5 Vanaf eerste symptomen. 10-14 dagen *afhankelijk van de ziektedruk De spuitdata staan in bijlage 2. Volgens de DLV wordt in de praktijk bij gunstige omstandigheden voor Septoria veelal met de bestrijding gestart. Dit heeft mede te maken met het zwakke en enige beschikbare middel Daconil. Bij een bestaande aantasting is het met Daconil namelijk nauwelijks mogelijk om dit te doden en dus om een voldoende bestrijding te krijgen. In Lelystad werd om deze reden besloten met de veldbespuitingen in de bespoten objecten zonder adviessysteem (Daconil en de experimentele middelen AGV4082-F4 en AGV4082-F5) te starten op 24-07-2002 nadat in het land volop Septoria in bleekselderij werd gevonden en de omstandigheden voor Septoria gunstig waren (vochtig en warm). Het object F3, Daconil spuiten op advies van het systeem van Opticrop, werd de eerste keer op advies gespoten van Tomcast. Het adviessysteem is gebaseerd op knolselderij. In Lelystad is gewacht totdat het programma het advies gaf de eerste bespuiting (binnenkort) uit te gaan voeren. Op 29 juli 2002 werden de bespuitingen in object F3 gestart (index 29 juli op 37,8) In Westmaas werd op 30 juli 2002 na het overschrijden van 20 punten (1 cyclus van Septoria) met de bespuitingen in alle objecten gestart. Vervolgbespuitingen volgden volgens het adviessysteem Tomcast in F3 en op tijdsinterval in de overige objecten. In de praktijk zou bleekselderij ongeveer eind oktober tot begin november geoogst worden. Tussen de laatste bespuitingen en de geplande oogstdatum moest ongeveer 2 tot 3 weken zitten om de laatste beoordeling uit te voeren. Daarom is besloten om de bespuitingen begin tot half oktober te beëindigen. Alle veldbespuitingen werden in Lelystad uitgevoerd met Teejet XR 110 04 doppen met een onderlinge afstand van 0,50 meter. Gespoten werd ongeveer 50 cm boven het gewas met 400 liter water bij een druk van 2,5 bar. In Westmaas werd met 450 liter water gespoten met een Teejet XR 110 04 spleetdop bij een druk van 2 bar. 2.5 Het adviesprogramma Tomcast Het adviesprogramma Tomcast berekent dagelijks een ziekte-index op basis van de temperatuur en luchtvochtigheid per uur. De ziekte-index kan variëren tussen 0 en maximaal circa 5. De eerste bespuiting wordt geadviseerd als de cumulatieve ziekte-index vanaf opkomst 40 is. Vervolgbespuitingen worden geadviseerd als de cumulatieve index vanaf de vorige bespuitingen 20 is. Onduidelijk was of in de bleekselderij overschrijding van de 20 (1 levenscyclus Septoria) of 40 (2 cycli Septoria) punten als start van de bespuitingen moest gelden. In Lelystad is na overschrijding van de 40 punten gespoten in de bleekselderij op basis van de start van 7

de bespuitingen in knolselderij. In Lelystad zijn tot 19 augustus de metingen van de weerpaal uit de uien gebruikt. Na het strijken van de uien is overgegaan naar de metingen uit de aardappelen. Het advies vanaf 16 tot en met 18 september is onbetrouwbaar daar het inlezen van weerdata niet goed verliep. Op 18 september is de weerpaal van de aardappelen naar de bleekselderij verplaatst. In Westmaas zijn de gegevens van de weerpaal uit bleekselderij gehaald. In Westmaas startten de bespuitingen na overschrijding van de 20 punten (30 juli in Westmaas) op grond van de aanwezigheid van Septoria in het land en de gunstige omstandigheden voor Septoria. Bij bleekselderij is het belangrijker om schoon af te leveren, daar het blad wordt geoogst in tegenstelling tot bij knolselderij. Daarbij komt dat in de praktijk veelal op de bedrijven met bleekselderij regelmatig wordt geplant. Oudere plantingen laten dan soms al een aantasting zien, en dus wordt in de jonge plantingen tijdig begonnen. Bij de beschikbaarheid van curatieve middelen is afwachten tot de eerste vlekjes wel verantwoord. In de praktijk wordt veelal met de bestrijding gestart bij gunstige omstandigheden voor de Septoria. Dit heeft mede te maken met het zwakke en enige beschikbare middel Daconil. Bij een bestaande aantasting is het met Daconil namelijk nauwelijks mogelijk om dit af te doden en dus om een voldoende bestrijding te krijgen. De bespuitingen in het adviessysteem zijn gebaseerd op het standaardmiddel Daconil (chloorthalonil). 2.6 Kunstmatige besmetting Om de kans op succes van de kunstmatige besmetting te vergroten is na het constateren van bladvlekken in een aangrenzend perceel in Westmaas op 8 augustus besloten om de kunstmatige besmetting uit te gaan voeren, zowel in Lelystad als in Westmaas. In Westmaas is op 8 augustus de proef kunstmatig besmet met de veldspuit, omdat in een aangrenzend perceel Septoria werd gevonden en het weer gunstig (vochtig en warm) leek voor het aanslaan van de besmetting. In de opvolgende nacht regende het 9,6 millimeter. Op 23 augustus werden besmette bladeren in de rijen voor kunstmatige besmetting gelegd. In Lelystad werd op 19 augustus 2002, laat in de middag bij somber weer, een kunstmatige besmetting met Septoria apiicola aangebracht in de tussenrijen. Gespoten werd van 16.00 tot en met 17.30 uur. De besmetting werd aangebracht met een rugspuit (alleen voor niet-chemische bespuitingen). De spuitmond is circa 20 centimeter boven het gewas gehouden. De sporensuspensie bevatte ongeveer 450.000 sporen/ml. De verspoten hoeveelheid spuitvloeistof was ongeveer 16 liter. 8

3 Waarnemingen Gewascontrole vond plaats door planten te beoordelen op aantasting door Septoria apiicola. De waarnemingen in de proef in Lelystad werden vanaf de plantdatum op grond van de eerste melding van verleden jaar van een mogelijke aantasting met bladvlekken in knolselderij gestart door ruim op tijd, namelijk begin juni, het gewas op aantasting te controleren. Waargenomen werd volgens protocol 25.3.2 Septoria apiicola in bleekselderij. Er volgde geen oogst en ook het groeistadium is niet bepaald. 3.1 Ziekteaantasting Voor de ziekteaantasting per veld werden alle planten in het netto veld beoordeeld. Bij een gemiddeld ziekteniveau per veld: plant wel of niet geïnfecteerd (in de netto veld). Bij een hoog ziekteniveau per veld (als onbehandeld goed ziek was): Het percentage planten dat was aangetast [0-100%] (tellen van gezonde en zieke planten in netto veld) en een schatting van het percentage blad dat was aangetast per netto veld [0-100%]. Van 10 planten, random over het veldje werden het aantal geïnfecteerde bladeren per plant (volgens Vulsteke en Meeus (1986)(Tabel 2) óf volgens Wicks (Tabel 3) én het percentage van het blad dat was geïnfecteerd per geïnfecteerd blad volgens Chinchilla en Mora (Figuur 1) beoordeeld. Tabel 2. Index van de bladvlekkenziekte volgens Vulsteke en Meeus (1986) Infectieklasse Graad van aantasting Index ziekte van de bladeren Bladstelen 1 Geen geen ziekte 0% 2 Laag paar vlekken/plant 10% 3 Matig ½ van de bladeren/plant 35% 4 Hoog ¾ van de bladeren/plant 67,4% 5 Zeer hoog Al de bladeren/plant 100% Tabel 3. Index van de bladvlekkenziekte volgens Wicks (1989) Infectieklasse Index ziekte van de bladeren 0 geen ziekte 1 gemiddelde van 1 vlek per blad 2 talrijke vlekken op de meeste bladeren 3 talrijke vlekken verenigen zich en vertonen necrotische gebieden op de meeste bladeren 4 de meeste buitenste bladeren van de plant zijn gedood 5 alle bladeren, behalve die in het hart van de plant, zijn gedood 9

Figuur 1. Bepaling percentage geïnfecteerd bladoppervlak volgens Chinchilla en Mora (1986) A = 0,6%; B = 4%, C = 13%, D = 34%, E = 56% aangetast bladoppervlak. 3.1.1 Lelystad Op 10 september is het aantal planten in het netto veld geteld. Alle velden hadden 230 planten. Het aantal door Septoria aangetaste planten op 10-09-2002 is geteld waarna het percentage met Septoria aangetaste planten kon worden berekend. PS100902 = NSP100902/NPL100902*100 PS100902 Percentage met Septoria aangetaste planten op 10-09-2002 [%] NSP100902 Aantal door Septoria aangetaste planten op 10-09-2002 [-] NPL100902 Aantal beoordeelde planten voor de waarnemingen, geteld op 10-09-2002 [-] Indien planten uitvielen werden deze gescoord en kon het percentage met Septoria aangetaste planten op deze datum (vb. 23-09-2002) worden berekend door: PS230902 = NPL100902/(NSP230902-UIT230902)*100 PS230902 Percentage met Septoria aangetaste planten op 23-09-2002 [%] NPL100902 Aantal beoordeelde planten voor de waarnemingen, geteld op 10-09-2002 [-] NSP230902 Aantal door Septoria aangetaste planten op 23-09-2002 [-] UIT230902 Aantal planten in het netto veld die uitgevallen zijn op 23-09-2002 [-] Vanaf 23 september werd per plant een index volgens Vulsteke en Meeuws gegeven. Op 23-09-2002 werd de index berekend in het gehele netto veld. Op latere data werd de gemiddelde index genomen van 10 planten random in het veld genomen. Vanaf 7 oktober werd het percentage geïnfecteerd bladoppervlak per netto veld geschat. 10

Het percentage van het blad dat was geïnfecteerd per geïnfecteerd blad werd aangegeven met als handleiding de figuur volgens Chinchilla en Mora. Op 23-09-2002 werd dit berekend aan alle aangetaste planten en op latere data van 10 planten random in het veld. Op 21 oktober is de gemiddelde bladaantasting per plant in plaats van per blad ingeschat voor 10 planten random in het veld. 3.1.2 Westmaas Op 5 september is in elk ve ldje een netto veldje uitgezet dat werd beoordeeld. De netto veldjes zijn uitgezet in het middelste gedeelte van de 3 bedden. Aan de voor- en achterzijde van het veld is ongeveer 2 meter bruto weggelaten. Sommige veldjes hebben aan het begin of aan het eind (oost- en westzijde van de proef) een slechte stand. De slechte plekken zijn niet meegenomen in de netto veldjes. Om deze reden hebben sommige veldjes minder planten in de netto veldjes. De netto is vastgelegd en werd voor alle waarnemingen aangehouden. Het aantal door Septoria aangetaste planten op 05-09-2002 is geteld waarna het percentage met Septoria aangetaste planten kon worden berekend. Op 5 september is het percentage geïnfecteerd bladoppervlak per netto veld geschat van de aangetaste planten en dus niet van het gehele veld. Op 22 oktober en 5 november is het percentage geïnfecteerd bladoppervlak per netto veld geschat van het totaal aantal beoordeelde, dus aangetaste en gezonde, planten. Op 19 en 27 september en 1 oktober werd de mate van aantasting per plant in het beoordeelde veld bepaald aan de hand van het percentage geïnfecteerd bladoppervlak volgens Chinchilla en Mora. Een gemiddelde van deze percentages is berekend door de som van het aantal planten van een bepaalde klasse maal het percentage van diezelfde klasse te bereken en deze te delen door het totale aantal beoordeelde planten. Op 10 oktober, 22 oktober en 7 november werd de mate van aantasting per plant van 10 random planten bepaald aan de hand van het percentage geïnfecteerd bladoppervlak volgens Chinchilla en Mora, terwijl ook percentages aantasting daartussenin werden aangegeven. Ook hiervan is het gemiddelde berekend. Op deze data werd ook het gemiddelde percentage bladaantasting per blad in het netto veld bepaald door middel va n het middelen van de percentage's per blad van 10 'random' planten. Op 10 oktober, 22 oktober en 5 november werd de gemiddelde code over 10 'random' planten volgens Vulsteke en Meeuws berekend door de som van de code's van 10 'random' planten te delen door 10. 3.2 Neveneffecten en afwijkingen Elke afwijking van het gewas werd zo nauwkeurig mogelijk omschreven. Elk neveneffect, positief of negatief, op het voorkomen van andere ziekten en/of plagen werd verslagen. Als het effect kon worden geteld of gemeten werd in absolute getallen gewerkt. In alle andere gevallen werd de frequentie en intensiteit van de schade geschat. Dit kon op twee manieren: elke veld werd gescored met behulp van een schaal óf elk behandeld veld werd vergeleken met het onbehandelde object en het percentage fytotoxiciteit werd geschat. In Lelystad werd op 10 september het aantal in groei achtergebleven planten (< 0,5 van 'normale' planten) en het aantal planten waarvan het blad bruin-gevlekt was (mogelijk virusaantasting) geteld. Indien in een netto veld wit residu van een fungicide op de planten lag werd een 1 aangegeven en bij geen zichtbaar residu werd een 0 gescoord. Op 23 september werd het aantal planten dat uitviel in het netto veld geteld. In Westmaas werd op 5, 11 en 19 september en 1 en 22 oktober het op de plant zichtbare residu meegenomen per netto veld. Voor zichtbaar residu werd een 1 en voor geen zichtbaar residu een 0 gegeven. 11

4 Resultaten 4.1 Lelystad (AGV4082) 4.1.1 Ziekteaantasting Septoria apiicola Op 2 september werd de eerste Septoria gezien in de (19 augustus) besmette randrijen. Op 6 september verschenen de eerste bladvlekken op de bladeren in de netto veldjes. Op 10 september is de eerste beoordeling uitgevoerd. Het percentage planten met bladvlekken gaf geen betrouwbare verschillen tussen de objecten (Tabel 4). Op 23 september was de aantasting toegenomen en in onbehandeld betrouwbaar hoger dan in de bespoten objecten, die onderling niet betrouwbaar verschilden. Op 7 en 21 oktober en 5 november had onbehandeld een betrouwbaar hoger percentage aangetaste planten dan de bespoten objecten. Het object Daconil met het adviessysteem had betrouwbaar meer aangetaste planten dan de overige bespoten objecten, die onderling niet betrouwbaar verschilden. In het object met Daconil is 8 keer gespoten. Bij inzet van het adviessysteem om de bespuitingen van Daconil te bepalen werd 4 keer gespoten. De objecten F4 en F5 werden respectievelijk 7 tot 8 keer gespoten. Tabel 4. AGV4082: Percentage planten met Septoria per netto veld [%] 10 sept 23 sept 7 okt 21 okt 5 nov Gemiddelde 0,5 3,0 21,5 23,4 24,7 Onbehandeld 1,6a 13,9b 99,8c 99,9c 100,0c Daconil 0,5a 0,9a 0,5a 2,5a 2,3a Daconil + adviessysteem 0,1a 0,0a 7,2b 13,6b 20,5b AGV4082-F4 0,1a 0,1a 0,0a 0,7a 0,3a AGV4082-F5 0,0a 0,1a 0,1a 0,3a 0,2a F prob. 0,244 0,011 <0,001 <0,001 <0,001 L.s.d. 1,7 8,2 2,3 6,3 12,5 Het geschatte percentage aangetaste blad per netto veld is in onbeha ndeld betrouwbaar hoger dan in de bespoten objecten (Tabel 5). Het object Daconil met het adviessysteem was vanaf 21 oktober betrouwbaar slechter dan de overige bespoten objecten. 12

Tabel 5. AGV4082: Geschat percentage geïnfecteerd bladoppervlak per veld [%] 7 okt 21 okt 5 nov Gemiddelde 3,2 6,4 9,1 Onbehandeld 13,8 b 26,3 c 40,0 c Daconil 0,3 a 1,2 a 0,5 a Daconil + adviessysteem 2,0 a 4,4 b 4,2 b AGV4082-F4 0,0 a 0,4 a 0,2 a AGV4082-F5 0,0 a 0,1 a 0,2 a F prob. <0,001 <0,001 <0,001 l.s.d. 5,8 2,7 1,2 In onbehandeld was het percentage geïnfecteerd bladoppervlak per blad volgens Chinchilla en Mora gedurende het seizoen in onbehandeld betrouwbaar hoger dan in bespoten objecten, die onderling niet betrouwbaar verschilden (Tabel 6). Tabel 6. AGV4082: Percentage geïnfecteerd bladoppervlak per blad volgens Chinchilla en Mora [%] 23 sept 7 okt 21 okt 5 nov Gemiddelde 2,3 2,1 6,7 7,6 Onbehandeld 10,6 b 9,7 b 31,0 b 33,8 b Daconil 0,5 a 0,0 a 0,9 a 1,6 a Daconil + adviessysteem 0,0 a 0,6 a 1,6 a 2,7 a AGV4082-F4 0,3 a 0,0 a 0,1 a 0,0 a AGV4082-F5 0,3 a 0,0 a 0,0 a 0,0 a F prob. 0,001 <0,001 <0,001 <0,001 L.s.d. 4,6 3,4 3,2 4,1 De ernst van de aantasting werd weergegeven door een index per plant te geven volgens Vulsteke en Meeuws. Op 23 september was de index in onbehandeld laag, maar toch betrouwbaar hoger dan in de bespoten objecten die onderling niet betrouwbaar verschilden (Tabel 7). Op 7 en 21 oktober en 5 november was de index in onbehandeld ook betrouwbaar hoger dan in de bespoten objecten. Het object Daconil met het adviessysteem was betrouwbaar ernstiger aangetast volgens deze index dan de overige bespoten objecten, die onderling niet betrouwbaar verschilden. 13

Tabel 7. AGV4082: Index bladvlekkenziekte per plant volgens Vulsteke en Meeuws [-] 23 sept 7 okt 21 okt 5 nov Gemiddelde 1,02 1,5 1,8 1,9 Onbehandeld 1,07 b 3,2 c 3,8 c 4,4 c Daconil 1,01 a 1,1 a 1,3 a 1,2 a Daconil + adviessysteem 1,00 a 1,4 b 1,7 b 1,6 b AGV4082-F4 1,00 a 1,0 a 1,1 a 1,1 a AGV4082-F5 1,00 a 1,0 a 1,1 a 1,1 a F prob. 0,003 <0,001 <0,001 <0,001 L.s.d. 0,03 0,1 0,3 0,3 4.1.2 Neveneffecten en afwijkingen Op 10 september werd het percentage in groei achtergebleven planten (< 0,5 van 'normale' planten) en het percentage planten waarvan het blad bruin-gevlekt was (mogelijk virusaantasting) bepaald. Indien in een netto veld wit residu van fungicide op de panten lag werd hier een 1 aangegeven en werd bij geen zichtbaar residu een 0 gescoord. Op 23 september werd het aantal planten dat uitgevallen was in het netto veld geteld. Tussen de objecten werden geen betrouwbare verschillen gevonden (Tabel 8). Tabel 8. AGV4082: Neveneffecten en afwijkingen op 10-09-2002 bruin-gevlekt in groei achtergebleven planten residu uitval Gemiddelde 0,2 0,2 0,2 0,1 Onbehandeld 0,2 ab 0,1 a 0,0 0,3 a Daconil 0,0 a 0,1 a 1,0 0,0 a Daconil + adviessysteem 0,0 a 0,3 a 0,0 0,0 a AGV4082-F4 0,4 b 0,1 a 0,0 0,0 a AGV4082-F5 0,1 ab 0,1 a 0,0 0,0 a F prob. 0,144 0,851-0,445 L.s.d. 0,4 0,5 0,0 0,3 4.2 Westmaas (ZW2485) 4.2.1 Aantal beoordeelde planten Op 5 september is het gemiddeld aantal planten dat werd beoordeeld 111,3, zonder betrouwbare verschillen tussen de objecten (Tabel 9). 14

Tabel 9. ZW2485: Aantal beoordeelde planten voor de waarnemingen, geteld op 05-09-2002 [-] aantal planten Gemiddelde 111,3 Onbehandeld Daconil Daconil + adviessysteem AGV4082-F4 AGV4082-F5 112,2 a 111,2 a 111,5 a 105,5 a 116,2 a F prob. 0,877 L.s.d. 21,9 4.2.2 Ziekteaantasting Septoria apiicola Op 2 september werd de eerste Septoria gezien in de (8 augustus) besmette randrijen. Op 5 september werden de eerste beoordelingen uitgevoerd in de netto veldjes. De aantasting nam in september snel toe (Tabel 10). Het onbehandelde object had betrouwbaar meer aantasting dan de bespoten objecten tot de laatste waarneming op 5 november, waarbij het object Daconil met het adviessysteem niet verschillend was met onbehandeld. Vanaf 27 september was het object Daconil met het adviessysteem betrouwbaar slechter dan de overige bespoten objecten. In het object Daconil met het adviessysteem werden in totaal 4 bespuitingen uitgevoerd. Het object Daconil gespoten op basis van een vast tijdstinterval van 10-14 dagen werd in totaal 8 maal gespoten en de objecten F4 en F5, respectievelijk 6 en 7 maal. Tabel 10. ZW2485: Percentage met Septoria aangetaste planten [%] 5 sept 11 sept 19 sept 27 sept 10 okt 22 okt 5 nov Gemiddelde 2,5 6,1 13,1 26,8 29,2 37,9 41,5 Onbehandeld 12,4 b 29,9 b 57,9 b 98,6 c 100,0 c 100,0 c 100,0 b Daconil 0,0 Daconil + adviessystee m a 0,5 a 3,1 a 1,2 a 0,0 a 3,7 a 5,2 a 0,0 a 0,0 a 4,3 a 34,2 b 46,2 b 85,7 b 100,0 b AGV4082-F4 0,0 a 0,0 a 0,0 a 0,0 a 0,0 a 0,0 a 2,2 a AGV4082-F5 0,0 a 0,0 a 0,0 a 0,0 a 0,0 a 0,0 a 0,2 a F prob. 0,003 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 L.s.d. 6,4 11,2 16,3 27,4 25,6 11,6 5,0 Het percentage geïnfecteerd blad per plant was op 05-09-2002 in onbehandeld betrouwbaar hoger dan in de overige objecten, die onderling niet verschilden (Tabel 11). Het percentage geïnfecteerd blad verschilde niet betrouwbaar tussen de bespoten objecten, behalve op 5 november toen het object Daconil met het adviessysteem betrouwbaar slechter was dan de overige bespoten objecten. 15

Tabel 11. ZW2485: Percentage geïnfecteerd bladoppervlak per plant [%] 5 sept 19 sept 27 sept 10 okt 22 okt 5 nov Gemiddelde 1,3 0,4 3,2 6,0 12,0 16,3 Onbehandeld 6,3 b 18,2 b 15,4 b 26,3 b 52,5 b 60,0 c Daconil 0,0 a 0,0 a 0,0 a 0,0 a 0,1 a 0,1 a Daconil + adviessysteem 0,0 a 0,0 a 0,7 a 3,5 a 7,3 a 21,3 b AGV4082-F4 0,0 a 0,0 a 0,0 a 0,0 a 0,0 a 0,0 a AGV4082-F5 0,0 a 0,0 a 0,0 a 0,0 a 0,0 a 0,0 a F prob. <0,001 <0,001 0,004 <0,001 <0,001 <0,001 L.s.d. 1,7 0,3 7,9 6,4 8,4 7,6 Het gemiddelde percentage bladaantasting per blad bepaald, van 10 planten 'random' in het netto veld, gaf eenzelfde beeld als de percentages per plant bepaald. Het percentage geïnfecteerd blad verschilde niet betrouwbaar tussen de bespoten objecten, behalve op 5 november toen het object Daconil met het adviessysteem betrouwbaar slechter was dan de overige bespoten objecten (Tabel 12). Tabel 12. ZW2485: Gemiddelde percentage bladaantasting per blad [%] 10 okt 22 okt 5 nov Gemiddelde 7,6 14,8 23,1 Onbehandeld 35,2 b 70,5 b 86,3 c Daconil 0,0 a 0,0 a 0,1 a Daconil + adviessysteem 2,6 a 3,4 a 29,2 b AGV4082-F4 0,0 a 0,0 a 0,0 a AGV4082-F5 0,0 a 0,0 a 0,0 a F prob. <0,001 <0,001 <0,001 L.s.d. 12,8 9,1 16,9 De ernst van de aantasting werd ook weergegeven door een index per plant te geven volgens Vulsteke en Meeuws. Ook hierbij hetzelfde beeld als bij de overige waarnemingsmethoden voor de mate van aantasting (Tabel 13). 16

Tabel 13. ZW2485: Index bladvlekkenziekte per plant volgens Vulsteke en Meeuws [-] 10 okt 22 okt 5 nov Gemiddelde 1,7 1,9 2,4 Onbehandeld 4,1 b 4,9 b 5,0 c Daconil 1,0 a 1,0 a 1,0 a Daconil + adviessysteem 1,6 a 1,7 a 3,8 b AGV4082-F4 1,0 a 1,0 a 1,0 a AGV4082-F5 1,0 a 1,0 a 1,0 a F prob. <0,001 <0,001 <0,001 L.s.d. 0,7 0,7 0,6 4.2.3 Neveneffecten en afwijkingen Alleen in de objecten met Daconil, met of zonder adviessysteem, werd zichtbaar residu gevonden (Tabel 14). In welke mate was afhankelijk van de bespuitingsdata vóór de waarneming en wellicht ook van de weersomstandigheden na de laatste bespuiting voor de waarneming. Tabel 14. ZW2485: Zichtbaar residu op de planten [0;1] 5 sept 11 sept 19 sept 10 okt 22 okt Gemiddelde 0,3 0,1 0,2 0,2 0,1 Onbehandeld 0,0 a 0,0 a 0,0 0,0 0,0 a Daconil 10,0 c 0,5 b 1,0 1,0 0,5 b Daconil + adviessysteem 0,5 b 0,0 a 0,0 0,0 0,0 a AGV4082-F4 0,0 a 0,0 a 0,0 0,0 0,0 a AGV4082-F5 0,0 a 0,0 a 0,0 0,0 0,0 a F prob. <0,001 0,063 - - 0,063 L.s.d. 0,4 0,4 0,0 0,0 0,4 17

5 Discussie Volgens de DLV wordt in de praktijk bij gunstige omstandigheden voor Septoria veelal gestart met de bestrijding. Dit heeft mede te maken met het zwakke en enige beschikbare middel Daconil. Bij een bestaande aantasting is het met Daconil namelijk nauwelijks mogelijk om de schimmel te doden en dus om een voldoende bestrijding te krijgen. In Lelystad werd om deze reden besloten met de veldbespuitingen in de objecten zonder het adviessysteem te starten op 24 juli nadat in het land volop Septoria in bleekselderij werd gevonden en de omstandigheden voor Septoria gunstig waren (vochtig en warm). Echter pas op 6 september verschenen de eerste bladvlekken in de veldjes. In Westmaas zijn de bespuitingen voor alle objecten gestart op 30 juli toen het Opticrop-systeem de 20 punten overschreed. Ook dit bleek achteraf veel te vroeg ( 2.5. Het adviesprogramma Tomcast ). In het object met Daconil en het adviessysteem van Opticrop startten de bespuitingen in Lelystad op 29 juli en in Westmaas op 30 juli en werd in totaal 4 keer gespoten. In de overige bespoten objecten was het totaal aantal bespuitingen voor Daconil 8, voor het experimentele middel AGV4082-F4 6 (Westmaas) tot 7 maal (Lelystad) en voor het experimentele middel AGV4082-F5 7 (Westmaas) tot 8 (Lelystad) maal en overschreden hiermee het maximaal aantal bespuitingen van 5 keer per seizoen. Indien echter op duidelijk zichtbare aantasting was gewacht had in de bespoten objecten zonder adviessysteem in Lelystad 4 maal en in Westmaas drie maal minder gespoten behoeven te worden waardoor het maximaal aantal bespuitingen in het object met Daconil zonder adviessysteem niet was overschreden. In Lelystad en Westmaas was vanaf eind september tot begin oktober het spuiten op advies van Opticrop met chloorthalonil betrouwbaar slechter dan de overige bespoten objecten. Het object met het adviessysteem toonde vanaf circa half september een toenemende aantasting. Het uitblijven van een advies voor een vijfde bespuiting, maar ook het te lange interval tussen derde en vierde bespuiting lijken de reden. Zowel in Lelystad als Westmaas werd het object met Opticrop-systeem voor de laatste keer gespoten op 20 september, terwijl in de overige bespoten objecten langer (begin tot half oktober) door werd gespoten. In het Opticrop-systeem wordt bij de advisering geen rekening gehouden met de veiligheidstermijn van een middel noch met het maximaal aantal toegestane bespuitingen. Een mogelijke verklaring voor het uitblijven van een nieuw spuitadvies is dat bij lagere temperaturen de ziekte zich sneller ontwikkelde, dan het model deed vermoeden. Dit is in het verleden ook al wel eens geconstateerd bij knolselderij (schriftelijke mededeling Wim Nugteren, Opticrop). 18

6 Conclusies In beide proeven werd op 2 september de eerste Septoria gezien in besmette randrijen. Begin september verschenen de eerste bladvlekken in de netto veldjes, waarna de aantasting in onbehandeld snel toenam. Eind september was de aantasting in onbehandeld flink toegenomen en betrouwbaar ernstiger dan in de bespoten objecten, die onderling nog niet betrouwbaar verschilden. Spuiten van Daconil met het adviessysteem van Opticrop gaf betrouwbaar meer aangetaste planten die ernstiger waren aangetast dan de overige bespoten objecten (Daconil en twee experimentele middelen) aan het einde van het seizoen. In het object met Daconil gespoten op basis van het adviessysteem van Opticrop startten de bespuitingen in Lelystad op 29 juli en in Westmaas op 30 juli. In totaal werd 4 keer gespoten. De bespuitingen in de overige objecten startten in Lelystad op 24 juli en in Westmaas op 30 juli. Het totaal aantal bespuitingen voor Daconil was 8, voor het experimentele middel AGV4082-F4 6 (Westmaas) tot 7 (Lelystad) en voor het experimentele middel AGV4082-F5 7 (Westmaas) tot 8 (Lelystad). Indien duidelijk op zichtbare aantasting was gewacht had in de bespoten objecten zonder adviessysteem in Lelystad 4 maal en in Westmaas drie maal minder gespoten behoeven te worden. Niet duidelijk is wat hiervan het gevolg zou zijn geweest voor de bestrijding. 7 Literatuur Chinchilla, C.M. & D. Mora, 1986. Evaluation of fungicides to control Septoria apiicola on celery (Apium graveolens). Evaluacion de fungicidas para el combate de Septoria apiicola en apio (Apium graveolens)., Agronomia Costarricense 10: 1-2, 51-55; 8 ref. OEPP/EPPO, 1988. Guideline for the biological evaluation of fungicides. No. 121. Leafspots of vegetables., European and Mediterranean Plant Protetion Organization. Bulletin OEPP/EPPO 18: 709-718 OEPP/EPPO, March 1997. Guideline for the efficacy evaluation of plant protection products., Volume 2. Fungicides & bactericides. European and Mediterranean Plant Protection Organization. PP1/121(2): 144-149 Snedecor, G.W., G. Cochran, (1967). Statistical Methods. Sixth edition. The Iowa State University Press, Ames, Iowa, USA. Teelt van knolselderij. Teelthandleiding nr. 30, november 1990. Informatie- en Kenniscentrum voor de Akkerbouw en de Groenteteelt in de Vollegrond. Proefstation voor de Akkerbouw en de Groenteteelt in de Vollegrond. 72 pp. Teelt van peterselie en bladselderij, oktober 1992. Teelthandleiding nr. 46. Proefstation en Informatie- en Kenniscentrum voor de Akkerbouw en de Groenteteelt in de Vollegrond. 44 pp. Vulsteke, G. & P. Meeus, 1986. New fungicides for the control of Septoria apiicola in celery., Zeitschrift fur Pflanzenkrankheiten und Pflanzenschutz 93 (3): 237-245 Wicks, T.J., 1989. Fungicidal control of leaf spot (Septoria apiicola) of celery., Australian Journal of Experimental Agriculture 29 (2): 261-266 19

Bijlage 1: Proefschema s en draaiboeken AGV4082: Middelenonderzoek bladvlekken bleekselderij Onderzoeker: M.C. Plentinger Vervanger: M. Huisman 146 Toestel: 613 Registratienr: AGV4082 Projectnr.: 1234379 Oogstjaar: 2002 Locatie: PPO-AGV Lelystad Perceel: B2 Algemene gegevens: Gewas : Bleekselderij Voorvrucht : Zomergerst (Geen aardappel, (tuin-)bonen, erwten, peen, spinazie of ui) Ras : Octavius Rijenafstand : 30 cm Afstand in de rij : 30 cm Zaai-/Plantmoment : eind juni / begin juli 2002 Zaai-/Plantmethode : Planten Zaaizaadhoeveelheid : Planten komen van plantenkweker. Zaaidiepte : - Bemesting : N: P: K: Mg Bo: Als praktijk Onkruidbestrijding : Als praktijk. Groeiregulatie : - Plaagbestrijding : Eventueel wantsen en luizen bestrijding Ziektebestrijding : Proeffactor Oogst : eind oktober /begin november 2002 (voor de vorst!). Aantal parallellen : 4 Aantal objecten : 5 Veldjesgrootte : Bruto: 9*3,9 = 35,1 m 2 (netto + (2*1,5 m) kopse kanten) Netto: 7 * 1,8 m = 12,6 m 2 (Minimaal 10 m 2!) Aantal planten/veldje : Netto: 23-24 planten * 10 rijen = 230 planten/veldje Oogst wel/niet vernietigen : Oogst na beoordeling vernietigen (zie draaiboek). Bijzondere wensen : Zie draaiboek. Bij droge omstandigheden beregenen. 20

Factoren met niveaus Objectcode Merk Dosering l of kg per hectare Spuittijdstip AGV4082-F1 Onbehandeld - Spuitinterval* AGV4082-F2 Daconil 3,75 vanaf 1e symptomen 10-14 dagen AGV4082-F3 Daconil + waarschuwing 3,75 Via Opticrop Via Opticrop AGV4082-F4 Experimenteel middel F4 AGV4082-F5 Experimenteel middel F5 vanaf 1e symptomen 14 dagen vanaf 1e symptomen 10-14 dagen *afhankelijk van de ziektedruk N Schema van het proefveld: 20 F3 15 F3 10 F2 5 F5 19 F2 14 F4 9 F1 4 F3 45 m kunstmatig besmetten kunstmatig besmetten 18 F4 13 F1 8 F5 3 F1 kunstmatig besmetten 17 F5 12 F5 7 F4 2 F2 9 m 16 F1 11 F2 6 F3 1 F4 rij X X X X m 0,9 0,6 3,9 3,9 0,6 0,9 0,6 3,9 3,9 0,6 0,9 X = niet geplante rijen 20,7 m lengte proefveld 45 meter; breedte proefveld 20,7 m; totale oppervlakte proefveld 931,5 m 2. 21

Draaiboek 2002 Tijdstip Toelichting op Werkzaamheden Protocol Uitvoerder Februari Proefopzetten / draaiboeken opstellen Onderzoeker Februari Planten bij opkweker bestellen Proefbedrijf Bemesten volgens praktijk Proefbedrijf juni TOMCAST laten installeren, weerpaal regelen. Plentinger eind juni/ begin juli Weersgegevens: neerslag, T (min, max, gem in C) en afwijkende weersomstandigheden via weersysteem Plantbed maken, bleekselderij planten (cv. Bolivar van Bejo) in niet te droge grond, volgens proefplan 2 dgn na planten Bij droog weer beregenen: 10-15 mm per keer. Beregenen bij droog weer herhalen (aangeven in rapport van de proef). juli Eventueel chemische onkruidbestrijding 10-14 aug./sept begin juli / oktober begin juli / oktober Half augustus / september dagen na planten Hand of mechanische onkruidbestrijding gedurende seizoen Eventueel grond bewerken, indien oppervlakte dichtgeslibd is, door tussen de planten grond los halen. Eventueel spuiten tegen luizen (met Pirimor DG 0,5 kg/ha in 500 liter water met middelgrote druppelgrootte). Adviessysteem Opticrop draaien volgens Werkwijze draaien adviessysteem Opticrop Lelystad Gewascontrole: Planten beoordelen op aantasting volgens protocol PAV-LAB-PROT 25.23.2 Septoria apiicola in bleekselderij. Criteria start bespuitingen: Objecten F2, F4 en F5 zodra aantasting wordt waargenomen Object F3 nadat adviessysteem van Opticrop over de 40 punten gaat. Vervolgbespuitingen zie spuitinterval objecten. Einde bespuitingen: minstens twee weken voor oogst Meerdere malen. Spuitschema invullen! Kunstmatige besmetting van de besmettingsstroken: (Niet in de bespoten en PROT 25.23.2 LAB-PROT24.5.6 / Wander Proefbedrijf Proefbedrijf Proefbedrijf Proefbedrijf Proefbedrijf Proefbedrijf Proefbedrijf Onderzoeker Onderzoeker Proefbedrijf / onderzoeker Onderzoeker i.s.m. 22

4 wkn voor oogst (begin oktober) eind oktober/november onbehandelde objecten!) na constateren proefbedrijf bladvlekken. Bereid sporensuspensie volgens protocol PPO-AGV-LAB-DOC6.1.-PROT24.5.6 Bereiden sporensuspensie Septoria Inoculatiemateriaal in koelcel. In de namiddag (bij voorkeur bij somber weer), meteen daarna met de trekkerspuit beregenen (fijne nevel). 3 dgn * 1000 L water/ha. Bij regen niet nodig Onbehandelde veldjes en infectierijen eventueel Proefbedrijf / verwijderen om infectiedruk te verlagen (indien er onderzoeker voldoende infectie in de onbehandelde objecten zit). Zwaar aangetaste bladeren plukken en te drogen leggen in de kas daarna in koelcel (1 C) infectiemateriaal voor volgend jaar. Geen oogst, planten vernietigen Proefbedrijf / onderzoeker 23

ZW2485: Middelenonderzoek bladvlekken bleekselderij Onderzoeker: J.J. Slabbekoorn Vervanger: M.C. Plentinger Registratienr: Toestel: ZW2485 Projectnr.: 1234379 Oogstjaar: 2002 Locatie: PPO-ZW Perceel: Voormalig BSO 13,14 Algemene gegevens: Gewas : Bleekselderij Voorvrucht : Zomergerst (Geen aardappel, (tuin-)bonen, erwten, peen, spinazie of ui) Ras : Octavius Rijenafstand : 32 cm Afstand in de rij : 30 cm Zaai-/Plantmoment : Eind juni / begin juli 2002 Zaai-/Plantmethode : Planten Zaaizaadhoeveelheid : Planten komen van plantenkweker. Zaaidiepte : - Bemesting : N: P: K: Mg: Bo:Als praktijk Onkruidbestrijding : Als praktijk. Groeiregulatie : - Plaagbestrijding : Eventueel wantsen en luizen bestrijding Ziektebestrijding : Proeffactor Oogst : Eind oktober /begin november 2002 (voor de vorst!). Aantal parallellen : 4 Aantal objecten : 5 Veldjesgrootte : Bruto: 12 * 4,5 = 54 m 2 Netto: 9 * 3 m = 27 m 2 Aantal planten/veldje : Netto: 30-31 planten * 8 rijen = 240-248 planten/veldje Oogst wel/niet vernietigen : Oogst na beoordeling vernietigen (zie draaiboek). Bijzondere wensen : Zie draaiboek. Bij droge omstandigheden beregenen. 24

Factoren met niveaus Object Objectcode Merk Dosering l of kg per hectare Spuittijdstip A AGV4082-F1 Onbehandeld - B AGV4082-F2 Daconil 3,75 Vanaf 1e symptomen Spuitinterval* 10-14 dagen C AGV4082-F3 Daconil + waarschuwing 3,75 Via Opticrop Via Opticrop D AGV4082-F4 Experimenteel middel F4 Vanaf 1e symptomen E AGV4082-F5 Experimentaal middel F5 Vanaf 1e *afhankelijk van de ziektedruk symptomen 14 dagen 10-14 dagen Schema van het proefveld: 5 E 10 B 15 A 20 E 4 B 9 C 14 D 19 A 3 C 8 E 13 C 18 D 2 D 7 A 12 E 17 B 1 A 6 D 11 B 16 C Rijen 12 X 2 X 12 12 X 2 X 12 Meter 4,5m 1,5m 4,5m 4,5m 1,5m 4,5m X = niet geplante rijen! oppervlakte veldje: 4,5 m breed x 13,3m lang; oppervlakte proef: 21 m breed, 66,5 m lang 25

Draaiboek 2002 Tijdstip Toelichting op Werkzaamheden Uitvoerder Februari Proefopzetten / draaiboeke n opstellen Plentinger Februari Planten bij opkweker bestellen Proefb. Lelystad Bemesten volgens praktijk Proefbedrijf ZW Juni TOMCAST laten installeren, weerpaal regelen. HS/Wander eind juni/ begin juli 2 dgn na planten Bij proef op ZW weersgegevens halen uit weerpaal in de proef. Weersgegevens: neerslag, T (min, max, gem in C) en afwijkende weersomstandigheden. Plantbed maken, bleekselderij planten (cv. Bolivar van Bejo) in niet te droge grond, volgens proefplan Bij dr oog weer beregenen: 10-15 mm per keer. Beregenen bij droog weer herhalen (aangeven in rapport van de proef). Slabbekoorn Proefbedrijf ZW Proefbedrijf ZW juli Eventueel chemische onkruidbestrijding 10-14 dagen na planten Proefbedrijf ZW Aug./sept. Hand of mechanische onkruidbestrijding gedurende seizoen Proefbedrijf ZW begin juli / oktober Half augustus / september 4 wkn voor oogst (begin oktober) Eventueel grond bewerken, indien oppervlakte dichtgeslibd is, door tussen de planten grond los halen. Eventueel spuiten tegen luizen (met Pirimor DG 0,5 kg/ha in 500 liter water met middelgrote druppelgrootte). Zorgen voor inoculatiemateriaal. Gewascontrole: Planten beoordelen op aantasting door Septoria apiicola. Volgens protocol PAV-LAB-PROT Septoria apiicola in bleekselderij. Bespuiten zodra aantasting wordt waargenomen. Meerdere malen. Spuitschema invullen! Kunstmatige besmetting stroken: Met 2 * 10 liter met ± 250.000 sporen/ml. Niet in de proef en niet in de onbehandelde objecten! Inoculatiemateriaal van PPO Lelystad of zelf. In de namiddag, meteen daarna met de trekkerspuit beregenen (fijne nevel). 3 dgn * 1000 L water/ha. Bij regen niet nodig. Onbehandelde veldjes en infectierijen eventueel verwijderen om infectiedruk te verlagen (indien er voldoende infectie in de onbehandelde objecten zit). Zwaar aangetaste bladeren plukken en te drogen leggen in de kas daarna in koelcel (1 C) infectiemateriaal voor volgend jaar. Proefbedrijf ZW Proefbedrijf ZW Plentinger Slabbekoorn Proefbedrijf ZW Slabbekoorn i.s.m. proefbedrijf ZW Proefbedrijf ZW / Slabbekoorn 26

eind okt./nov. Geen oogst, planten vernietigen Proefb. ZW/ HS Verslaglegging jaar 2002 MP / HS MP = Marja Plentinger HS = Hanja Slabbekoorn 27

Bijlage 2: Spuitschema s Spuitschema Lelystad (AGV4082) Tabel 15. AGV4082 - Middelenonderzoek bladvlekken bleekselderij Objectcode Daconil Daconil + adviessysteem AGV4082-F4 AGV4082-F5 Tijdsinterval 10-14 dagen Tomcast 14 dagen 10-14 dagen 24-07-2002 * * * 29-07-2002 * 07-08-2002 * * * 08-08-2002 * 19-08 -2002 * * * 23-08-2002 * 29-08-2002 * * 02-09-2002 * 09-09-2002 * * 16-09-2002 * 19-09-2002 * * 20-09-2002 * 30-09-2002 * * * 15-10-2002 * * * Totaal aantal 8 4 7 8 Spuitschema Westmaas (ZW2485) Tabel 16. ZW2485 - Middelenonderzoek bladvlekken bleekselderij Objectcode Daconil Daconil + adviessysteem AGV4082-F4 AGV4082-F5 Tijdsinterval 10-14 dagen Tomcast 14 dagen 10-14 dagen 30-07-2002 * * * * 13-08-2002 * * * 16-08 -2002 * 27-08-2002 * * * 30-08-2002 * 05-09-2002 * * 10-09-2002 * * 16-09-2002 * 20-09-2002 * * 25-09-2002 * 27-09-2002 * 30-09-2002 * 08-10-2002 * * 10-10-2002 * Totaal aantal 8 4 6 7 28