PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Vergelijkbare documenten
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen


Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936

/1. Datum uitspraak: 19 december 2001 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:7684, Bekrachtiging/bevestiging

ECLI:NL:RVS:2012:BW8140

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287

Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151. Uitspraak. Permanente link: Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:RVS:2010:BO4829

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

ECLI:NL:RVS:2011:BP3671

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 27 januari 2016 ECLI:NL:RVS:2016:155

ECLI:NL:RVS:2012:BW3855

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

ECLI:NL:RVS:2017:1997

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

ECLI:NL:RVS:2009:BI2655

LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065

LJN: BX6509, Raad van State, /1/A1. Datum uitspraak: Datum publicatie:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak op het verzet (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht) van:

ECLI:NL:RVS:2005:AU2988

Uitspraak /1

het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige

ECLI:NL:RVS:2007:BB1302

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, appellant,

ECLI:NL:RVS:2007:BB0409

ECLI:NL:RVS:2010:BL1854

LJN: BP5782,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/3720 en 11/207

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. OGR-Updates.nl JOM 2017/58 AR 2017/177 Omgevingsvergunning in de praktijk 2017/7492

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:2307, Bekrachtiging/bevestiging

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen.

ECLI:NL:RVS:2015:2989

ECLI:NL:RVS:2012:BY2512

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

2. Beoordeling. 2.4 Artikel 2.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo)

ECLI:NL:RVS:2011:BT6665

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden.

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging

ECLI:NL:RVS:2007:BB4709

Uitspraak /1/A1

ECLI:NL:RVS:2008:BF7235

Knowledge Portal. M en R 2014/59

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

ECLI:NL:RVS:2012:BX4670

ECLI:NL:RVS:2015:1768

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013 in zaak nr. 12/641 in het geding tussen:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Knowledge Portal. M en R 2015/102

ECLI:NL:RVS:2004:AQ5784

/1/A1, /1/A1 en /1/A1. het college van burgemeester en wethouders van Lelystad

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar. I.P». Feis

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOBR:2013:5574, Bekrachtiging/bevestiging

ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2015:5375, Meerdere afhandelingswijzen

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

/1/H1. Datum uitspraak: 23 december 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RVS:2006:AV7550

Uitspraak /1/A3

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RVS:2012:BW3893

ECLI:NL:RVS:2017:1481

ECLI:NL:RVS:2009:BK5057

ECLI:NL:RVS:2010:BL8738

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Uitspraak /1/A4

ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733

Transcriptie:

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/77989 Please be advised that this information was generated on 2017-12-06 and may be subject to change.

Gst. 2009, 59: 59. ABRvS 8-10-08. Plaatsing speeltoestellen bouwvergunningsvrij? (Hardenberg) m.nt. A.G.A. Nijmeijer Gst. 2009, 59: 59. ABRvS 8-10-08. Plaatsing speeltoestellen bouwvergunningsvrij? (Hardenberg) m.nt. A.G.A. Nijmeijer Instantie: Raad van State Datum: 8 oktober 2008 Magistraten: Polak, Offers, Van den Brink Zaaknr: 200800769/1 Conclusie: - LJN: BF7240 Roepnaam: - Noot: A.G.A. Nijmeijer WONINGW91 art. 40; WONINGW91 art. 43; BBVVLBVPB art. 3 Essentie Samenvatting Snel naar: Essentie Partijen Uitspraak Noot Plaatsing speeltoestellen bouwvergunningsvrij? (Hardenberg) Samenvatting Uit de nota van toelichting bij het Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen (Stb. 1996, 474) volgt dat attractietoestellen en speeltoestellen van elkaar worden onderscheiden op grond van de energiebron die wordt gebruikt. Bij attractietoestellen dient altijd sprake te zijn van voortbeweging en aandrijving door een niet-menselijke energiebron. Bij speeltoestellen hoeft er geen sprake te zijn van voortbeweging, speeltoestellen kunnen ook statisch van aard zijn (klimtoestellen, glijbanen, e.d.). Kinderen gebruiken in het spel met speeltoestellen lichaamskracht of zwaartekracht. Het is niet uitgesloten dat bepaalde typen speeltoestellen ook bestemd zijn voor een ouder publiek (bijvoorbeeld skateboardbanen). Partij(en) Uitspraak op het hoger beroep van: [appellant], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak in zaak nr. 07/961 van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 20 december 2007 in het geding tussen: [appellant] tegen het college van burgemeester en wethouders van Hardenberg. Uitspraak 1. Procesverloop Bij besluit van 21 november 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van - 1 -

Hardenberg (hierna: het college) aan de gemeente Hardenberg vrijstelling verleend voor het plaatsen van speeltoestellen, de aanleg van een zandbak en jeu de boules-baan op het perceel naast Grote Kattendijk 27 te Bruchterveld (hierna: het perceel) en voor het medegebruik van het perceel als speelterrein en evenemententerrein. Bij besluit van 29 november 2006 heeft het college aan de gemeente Hardenberg bouwvergunning verleend voor het plaatsen van speeltoestellen, een zandbak en een jeu de boules-baan op het perceel. Bij besluit van 1 mei 2007 heeft het college het door [appellant] tegen de besluiten van 21 november en 29 november 2006 gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard voor zover dit is gericht tegen het gebruik van het terrein als evenemententerrein, en, onder verwijzing naar een gewijzigd vrijstellingsbesluit van dezelfde datum en onder aanvulling van de motivering, het bezwaar voor het overige ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 20 december 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 1 mei 2007 vernietigd, voor zover daarbij het bezwaar van [appellant] ongegrond is verklaard en dat bezwaar alsnog gegrond verklaard. Voorts heeft de rechtbank het besluit van 29 november 2006, waarbij bouwvergunning is verleend, vernietigd en bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit, voor zover dit is vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 januari 2008, hoger beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 september 2008, waar het college, vertegenwoordigd door C.Z.A. Snijder en S. Schuurman, beiden ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1 Het geschil in hoger beroep betreft het plaatsen van de speeltoestellen, namelijk een wip-wap, een duikelrek, een klimboog, een schommel, een buisglijbaan en twee portaaldoelen en de zandbak. 2.2 [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat voor de speeltoestellen een bouwvergunning vereist is. Daartoe voert hij aan dat de twee portaaldoelen en de zandbak niet kunnen worden aangemerkt als speeltoestel als bedoeld in artikel 1, sub c, van het Warenwetbesluit attractie en speeltoestellen (hierna: het Warenwetbesluit). Voorts voert hij aan dat de rechtbank heeft miskend dat de vergunningplicht voor de speeltoestellen niet afzonderlijk kan worden beoordeeld, doch dat de ontwikkelingen op het perceel als geheel moeten worden bezien. 2.3 Ingevolge artikel 43, eerste lid, aanhef en onder c, van de Woningwet, voor zover thans van belang, is in afwijking van artikel 40, eerste lid, geen bouwvergunning vereist voor het bouwen dat bij algemene maatregel van bestuur is aangemerkt als van beperkte betekenis. Ingevolge artikel 3, tweede lid, van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken (hierna: het Bblb) wordt van beperkte betekenis aangemerkt het bouwen van: a. een speeltoestel, als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Warenwetbesluit (voorheen: Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen), mits de hoogte, gemeten vanaf de voet, minder is dan 3 m; Ingevolge artikel 1, onderdeel c, van het Warenwetbesluit attractie en speeltoestellen wordt onder een speeltoestel verstaan: een inrichting bestemd voor vermaak of ontspanning waarbij - 2 -

uitsluitend van zwaartekracht of van fysieke kracht van de mens gebruik wordt gemaakt. Ingevolge artikel 20, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO) blijven de voorschriften van het bestemmingsplan buiten toepassing voor zover deze: a. betrekking hebben op het bouwen waarvoor krachtens artikel 43, eerste lid, van de Woningwet, geen bouwvergunning is vereist, of b. betrekking hebben op het gebruik van bouwwerken en standplaatsen dat voldoet aan de voorschriften die zijn gegeven bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 43, eerste lid, onderdeel c, van de Woningwet. 2.4 Uit de Nota van Toelichting bij het Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen (Stb. 1996, 474) volgt dat attractietoestellen en speeltoestellen van elkaar worden onderscheiden op grond van de energiebron die wordt gebruikt. Bij attractietoestellen dient altijd sprake te zijn van voortbeweging en aandrijving door een niet-menselijke energiebron. Bij speeltoestellen hoeft er geen sprake te zijn van voortbeweging, speeltoestellen kunnen ook statisch van aard zijn (klimtoestellen, glijbanen, e.d.). Kinderen gebruiken in het spel met speeltoestellen lichaamskracht of zwaartekracht. Het is niet uitgesloten dat bepaalde typen speeltoestellen ook bestemd zijn voor een ouder publiek (bijvoorbeeld skate-board banen). 2.5 In navolging van de uitspraak van de Afdeling van 9 juli 2008 in zaak nr. 200707614/1 oordeelt de Afdeling, onder verwijzing naar de Nota van Toelichting bij artikel 1, onder c, van het Warenwetbesluit, dat de doelen als speeltoestel in de zin van dit besluit kunnen worden aangemerkt en, nu de hoogte van de doelen gemeten vanaf de voet niet meer dan 3 m bedraagt, als vergunningvrije bouwwerken in de zin van artikel 3 van het Bblb. Ook voor wat betreft de zandbak wordt geen aanleiding gezien voor het oordeel dat de rechtbank deze ten onrechte als een speeltoestel in de zin van artikel 3, tweede lid, onder a, van het Bblb, heeft aangemerkt, en aldus als vergunningvrij bouwwerk. Anders dan [appellant] betoogt kan een zandbak voor wat betreft de toepassing van voormelde bepalingen niet gelijk worden gesteld met een zwembad. 2.6 De rechtbank heeft terecht geen grond gezien voor het oordeel dat het realiseren van de speeltoestellen niet op grond van artikel 3, tweede lid, aanhef en onder a, van het Bblb, als bouwen van beperkte betekenis kan worden aangemerkt. In de Nota van Toelichting op het Bblb (Stb. 2002, 410, pagina 23) is aangegeven dat mits aan de in dit besluit gestelde voorwaarden wordt voldaan, meerdere exemplaren bouwvergunningvrij mogen worden gerealiseerd. Niet is gebleken dat de speeltoestellen in constructief opzicht met elkaar verbonden zijn. Voorts is niet gebleken dat de speeltoestellen niet aan de in het Bblb gestelde voorwaarden voldoen. Zoals in de toelichting op het Bblb (pagina 12) is aangegeven, volgt uit artikel 20 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening dat de gebruiksvoorschriften van het bestemmingsplan in dat geval het gebruik van de kenmerkende functie van het speeltoestel niet kunnen verhinderen. De Afdeling merkt evenwel op dat dit slechts ziet op het gebruik van de speeltoestellen als zodanig, hetgeen los staat van het gebruik van het perceel als speelterrein. Dat gebruik is in dit geding niet aan de orde. De rechtbank heeft derhalve terecht geoordeeld dat voor de speeltoestellen ingevolge artikel 43, eerste lid, aanhef en onder c, van de Woningwet, geen bouwvergunning is vereist. 2.7 Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.8 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State - 3 -

Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Met noot van A.G.A. Nijmeijer Kluwer Online Research Naschrift: 1. In de categorie juridisch klein grut verscheen in Gst. 2009, 44 een uitspraak over de vraag of het plaatsen van een klimhut kon worden gekwalificeerd als het plaatsen van een speeltoestel als bedoeld in art. 3 lid 2 onderdeel a van het Bblb en mitsdien bouwvergunningsvrij was. Het antwoord van de Afdeling luidde ontkennend. Kort gezegd omdat een speeltoestel naar het oordeel van de Afdeling nimmer een gebouw kan betreffen. Ik verwijs verder naar mijn naschrift onder voornoemde uitspraak. 2. Bovenstaande uitspraak behoort tot dezelfde categorie, maar is toch gepubliceerd omdat er op het punt van de uitleg van het begrip speeltoestel wederom een voor de praktijk relevante overweging in zit. Het betreft met name r.o. 2.4, waaruit volgt dat de voetbaldoelen en de zandbak zonder bouwvergunning mogen worden gerealiseerd. Dat betekent echter niet dat zij ook voor het spel kunnen worden gebruikt. Dat hangt af van de bestemming die aan het desbetreffende perceel is gegeven. Staat het bestemmingsplan aan gebruik als voetbalveld c.q. speelterrein in de weg, dan leidt bijvoorbeeld het plaatsen van de doelen tot weinig speelvreugde. Voetballen levert dan immers strijd met het bestemmingsplan op, want het bepaalde in art. 20 WRO (vgl. art. 3.25 Wro) ziet enkel op gebruik van de doelen als zodanig, aldus de Afdeling in r.o. 2.6. Maar je hebt natuurlijk weinig aan het plaatsen van voetbaldoelen als je het terrein dat is gelegen tussen die doelen niet met een voetbal mag bespelen. Om de strijd met het bestemmingsplan, die het gebruik als speelterrein zou opleveren, weg te nemen, heeft het college van B&W; van Hardenberg aan de gemeente Hardenberg vrijstelling van het bestemmingsplan verleend. De rechtmatigheid van dat vrijstellingsbesluit was in deze zaak niet in het geding. 3. Het Ministerie van VROM werkt aan een herziening van het Bblb. Die herziening vindt plaats in het kader van de voorbereidingen op de inwerkingtreding van de Wabo. Het vergunningsvrij bouwen dat momenteel in het Bblb is geregeld, zal onder vigeur van de Wabo een plek krijgen in het Besluit omgevingsrecht (Bor). Een ontwerpversie van het Bor (versie van 26 januari 2009) is onder meer te vinden via www.omgevingsvergunning.vrom.nl. In art. 3 lid 4 ontwerp-bor wordt het plaatsen van speeltoestellen wederom als (omgevings)vergunningvrije categorie genoemd. Wederom ook met een verwijzing voor wat betreft het begrip speeltoestel naar art. 1 van het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen. Bovenstaande jurisprudentie is dan straks ook voor de toepassing van de Wabo relevant. Het plaatsen van een zwembad wordt in het vierde lid van art. 3 van het ontwerp-bor overigens uitdrukkelijk genoemd als omgevingsvergunningvrij (mits aan een aantal kenmerken wordt voldaan). Aldus wordt de jurisprudentie van de Afdeling die inhoudt dat een zwembad geen speeltoestel is en voor de plaatsing ervan dus een bouwvergunning is vereist (ABRS 8 november 2006, nr. 200601359/1, Gst. 2007, 18), gepareerd. A.G.A. Nijmeijer - 4 -

Copyright Kluwer 2012 Kluwer Online Research Dit document is gegenereerd op 28-06-2012 Op dit document zijn de algemene leveringsvoorwaarden van Kluwer van toepassing. - 5 -