TETRALERT - ONDERNEMING HERWERKING VERORDENING INSOLVENTIEPROCEDURES I. VERORDENING 1346/2000 VAN DE RAAD VAN 29 MEI 2000 BETREFFENDE INSOLVENTIEPROCEDURES De Belgische rechtspractici weten dat, sinds 31 mei 2002, de vragen betreffende (a) de bevoegdheid inzake het instellen van collectieve intracommunautaire procedures 1 die op de insolventie van de schuldenaar berusten, (b) het nemen van beslissingen die rechtstreeks volgen uit of nauw verbonden zijn met dergelijke procedures, (c) de erkenning van de beslissingen die in dergelijke procedures zijn genomen en (d) het recht dat van toepassing is op deze procedures, beheerst werden door de bepalingen van Verordening 1346/2000 van de Raad van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures (verder Verordening 1346/2000 ). Enkele maanden na de tiende verjaardag van haar inwerkingtreding maakte de Commissie de stand van zaken op van de toepassing van Verordening 1346/2000. Op 12 december 2012 stelde de Commissie in een verslag vast dat als Verordening 1346/2000 over het geheel genomen goed werkte in de praktijk, het echter nuttig zou zijn om een aantal bepalingen op termijn te verbeteren om de doeltreffendheid van de behandeling van grensoverschrijdende insolventieprocedures binnen de Unie te versterken. Dat is nu gebeurd sinds het Europees Parlement eind mei Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende insolventieprocedures heeft goedgekeurd ( Verordening 2015/848 ) 2, die Verordening 1346/2000 intrekt. II. DE NIEUWE VERORDENING 2015/848 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN VAN DE RAAD VAN 20 MEI 2015 BETREFFENDE INSOLVENTIEPROCEDURES Verordening 2015/848 is veel meer een herwerking van de vorige regels dan een revolutionaire aanpassing van deze regels inzake grensoverschrijdende insolventieprocedures. Verordening 1346/2000 - die wordt ingetrokken - wordt in essentie hernomen en verbeterd daar waar de tekst onduidelijk was. Daarnaast voert de nieuwe Verordening eveneens enkele opmerkelijke nieuwigheden in, zowel voor de ondernemingen die te maken krijgen met (een risico op) insolventie, als voor de schuldeisers van deze ondernemingen. 1 Dit wil zeggen opgestart in een Lidstaat van de Europese Unie en met gevolgen in een andere Lidstaat. 2 PB L 141 van 5.6.2015, p. 19-72. 1
Deze voornaamste nieuwigheden zijn de volgende: A. Uitbreiding van het toepassingsgebied van de Verordening Verordening 1346/2000 was alleen van toepassing op collectieve procedures die, op de insolventie van de schuldenaar berustend, ertoe leiden dat deze schuldenaar het beheer en de beschikking over zijn vermogen geheel of ten dele [verloor] en dat een curator [werd] aangewezen. Deze formulering bracht onder meer met zich mee dat de toepassing van de Verordening noodzakelijkerwijze gepaard ging met enerzijds een buitenbezitstelling van de schuldenaar en anderzijds met de aanduiding van een curator 3. Verordening 2015/848 breidt dit toepassingsgebied uit tot: openbare collectieve procedures, met inbegrip van voorlopige procedures, die zijn gebaseerd op het recht inzake insolventie en waarin, ten behoeve van herstel, schuldaanpassing, reorganisatie of liquidatie: a) een schuldenaar het beheer en de beschikking over zijn goederen geheel of gedeeltelijk verliest en een insolventiefunctionaris wordt aangewezen; b) de goederen en de onderneming van een schuldenaar onder controle of toezicht van een rechter staan, of c) een tijdelijke schorsing van een afzonderlijke executieprocedure door een rechter wordt verleend of van rechtswege gebeurt, ten behoeve van onderhandelingen tussen de schuldenaar en diens schuldeisers, voor zover de procedure waarin de schorsing wordt verleend in passende maatregelen ter bescherming van de gezamenlijke schuldeisers voorziet en, indien er geen overeenstemming wordt bereikt, voorafgaat aan de onder a) of b) bedoelde procedure. Dit heeft onder meer tot gevolg dat Verordening 2015/848 voortaan eveneens van toepassing zal zijn op de nationale procedures voorafgaand aan de staat van insolventie zoals de procedures: (a) die de redding van economisch levensvatbare maar in moeilijkheden verkerende ondernemingen bevorderen, zodat ondernemers een tweede kans wordt gegeven; (b) waarbij een tijdelijke schorsing wordt toegestaan ten aanzien van individuele executiemaatregelen indien die maatregelen een negatief effect kunnen hebben op de onderhandelingen en de vooruitzichten van een herstructurering van 3 Met curator wordt bedoeld: elke persoon of elk orgaan, belast met het beheer of de liquidatie van de goederen waarover de schuldenaar het beheer en de beschikking is verloren of met het toezicht op het beheer van diens zaken. 2
de activiteiten van de schuldenaar kunnen belemmeren; (c) die gedurende een zekere periode tijdelijk of voorlopig zijn geopend of gevoerd, voordat een rechterlijke beslissing wordt genomen waarin de voortzetting van de procedures op definitieve basis wordt bevestigd; zonder dat de aanduiding van een curator (of insolventiefunctionaris) noodzakelijk is, of dat de procedure noodzakelijkerwijze tot de liquidatie van de schuldenaar aanleiding geeft. Verordening 2015/848 bevestigt ten slotte dat het van toepassing is op de collectieve procedures die slechts zouden doorgaan met een belangrijk deel van de schuldeisers aan wie de schuldenaar een belangrijk deel van zijn lopende schulden verschuldigd is, voor zover dit geen schade toebrengt aan de vorderingen van schuldeisers die geen deel uitmaken van deze procedures. B. Beperking van de mogelijkheden van forum-shopping en bevoegdheid betreffende de accessoire procedures De oude regels van Verordening 1346/2000 maakten het voor de schuldenaren tot op zekere hoogte mogelijk om aan forum-shopping te doen inzake intercommunautaire insolventieprocedures, d.w.z. ze boden hen de mogelijkheid om hun procedure in te leiden voor de meest gunstige rechter. Deze mogelijkheid van forum-shopping was voornamelijk het gevolg van het feit dat deze verordening geen definitie bevatte van het begrip centrum van de voornaamste belangen van een schuldenaar, dat gebruikt wordt om de rechter te identificeren die bevoegd om zich uit te spreken over het instellen van een insolventieprocedure 4. Verordening 2015/848 ondervangt voortaan deze lacune. Er is bepaald dat de woorden centrum van de voornaamste belangen van de schuldenaar begrepen moeten worden als de plaats waar de schuldenaar gewoonlijk het beheer over zijn belangen voert en die als zodanig voor derden herkenbaar is. Voor de vennootschappen en rechtspersonen, blijft het - weerlegbaar - vermoeden gelden dat deze plaats de statutaire zetel is. In het geval van een natuurlijke persoon die als zelfstandige een bedrijfs- of beroepsactiviteit uitoefent, wordt voortaan, op weerlegbare wijze, vermoed dat het centrum van de voornaamste belangen de plaats is van diens hoofdvestiging. Voor de andere natuurlijke personen wordt ten slotte altijd weerlegbaar vermoed dat het de plaats is van hun gebruikelijke verblijfplaats. Maar, om forum-shopping te vermijden, zorgt Verordening 2015/848 ervoor dat met deze 4 Er waren hieromtrent slechts enkele toelichtingen in de preambule en voor rechtspersonen, waarvoor in artikel 3 van Verordening 1346/2000 werd bepaald dat het, tot bewijs van het tegendeel, over hun statutaire zetel ging. 3
vermoedens geen rekening wordt gehouden wanneer in de loop van een zekere termijn 5 die voorafgaat aan het aanvragen van de insolventieprocedure, de betrokken locatie werd verplaatst. En de Verordening bepaalt dat de bevoegde rechter ambtshalve moet onderzoeken of het centrum van de voornaamste belangen van de schuldenaar zich daadwerkelijk binnen zijn rechtsgebied bevindt en dat hij zijn territoriale bevoegdheid moet motiveren. Verordening 2015/848 bepaalt ten slotte uitdrukkelijk dat de rechter die aangezocht wordt voor de hoofdinsolventieprocedure bevoegd is voor alle vorderingen die er rechtstreeks uit voortvloeien en die er nauw mee verbonden zijn, evenals voor het gelasten van voorlopige en bewarende maatregelen zodra om opening van een insolventieprocedure is verzocht. C. Oprichting van gekoppelde insolventieregisters De schuldeiser (maar ook soms de rechter) die te maken krijgt met een intracommunautaire insolventieprocedure heeft vaak moeilijkheden om actuele en pertinente informatie te verkrijgen over zijn insolvente schuldenaar en de insolventieprocedure(s) waar hij het voorwerp van uitmaakt. Om hieraan te verhelpen voorziet Verordening 2015/848 in het opzetten, tegen 2018-2019, van 5 Van drie of zes maanden al naargelang het geval. 6 Of tegen een redelijke vergoeding voor bepaalde documenten. een systeem van koppeling tussen de verschillende nationale insolventieregisters. De Lidstaten die nog niet over dergelijke systemen beschikken, zullen ze moeten oprichten. Dit systeem zal ontworpen worden om het publiek toe te laten om gratis 6 en in alle talen van de Unie toegang te krijgen tot bepaalde wezenlijke informatie in deze verschillende nationale registers 7. Het zal toegankelijk zijn via het Europese portaal e-justice. D. Uitbreiding van de secundaire insolventieprocedures en verbetering van de samenwerking die er verband mee houdt Verordening 2015/848 handhaaft de mogelijkheid die eerder bestond om secundaire insolventieprocedures in te stellen wanneer een schuldenaar één of meer vestigingen bezit in één of meer andere Lidstaten. Dergelijke secundaire procedures kunnen echter soms het efficiënte beheer van de insolvente boedel belemmeren. Er is dus een rechtmatig belang om ze soms uit te stellen of te weigeren. Bijgevolg voorziet Verordening 2015/848 voortaan in de mogelijkheid, voor de insolventiefunctionaris in de hoofdinsolventieprocedure, om - onder bepaalde voorwaarden - een unilaterale 7 Waarvan de lijst is vastgesteld in artikel 24.2 van Verordening 2015/848. 4
toezegging te doen dat hij de lokale/secundaire schuldeisers zal behandelen alsof een secundaire insolventieprocedure werd geopend. Wanneer zo'n toezegging is gegeven, zal de rechter die gevat wordt voor een secundaire insolventieprocedure in de toekomst zijn tussenkomst kunnen weigeren, als hij er zeker van is dat de toezegging het collectieve belang van de lokale schuldeisers op een correcte manier zal beschermen. In dezelfde geest heeft Verordening 2015/848 voor de rechter de mogelijkheid opgenomen om het openen van een secundaire insolventieprocedure tijdelijk te schorsen wanneer een tijdelijke schorsing werd toegekend in het kader van de hoofdinsolventieprocedure, om zo de doeltreffendheid van de opschorting in de hoofdinsolventieprocedure te waarborgen. De tekst versterkt ten slotte nog de regels inzake samenwerking en communicatie tussen (a) rechtbanken b) rechtbanken en insolventiefunctionarissen en c) insolventiefunctionarissen. E. Insolventieprocedures voor leden van een groep ondernemingen Verordening 2015/848 bevat een nieuw hoofdstuk dat volledig gewijd is aan insolventieprocedures tegen leden van een groep ondernemingen. Om de doeltreffendheid van dergelijke procedures te verbeteren, verplicht de nieuwe regeling allereerst de samenwerking en communicatie tussen insolventiefunctionarissen die aangesteld zijn in dergelijke procedures. Er is vervolgens sprake van een samenwerkings- en communicatieplicht tussen rechtbanken waarbij dergelijke procedures aanhangig worden gemaakt of worden aangevraagd. Ten slotte komt er een samenwerkings- en communicatieplicht tussen insolventiefunctionarissen en de betrokken rechtbanken. Deze verplichtingen zijn vergelijkbaar met degene die rusten op de insolventiefunctionarissen en rechtbanken betrokken bij hoofd- en secundaire insolventieprocedures. Verordening 2015/848 biedt elke insolventiefunctionaris die betrokken is bij een insolventieprocedure betreffende leden van een groep ondernemingen de mogelijkheid om de opening te vragen van een groepscoördinatieprocedure bij de daartoe bevoegde rechtbank. Als meervoudige aanvragen worden ingeleid, behoudt de rechtbank die als eerste gevat werd de exclusieve bevoegdheid. Het doel is duidelijk om insolventieprocedures betreffende een groep ondernemingen voortaan op meer doeltreffende wijze te kunnen doorlopen. III. INWERKINGTREDING Verordening 2015/848 zal op 26 juni 2015 in werking treden. 5
De Verordening zal vanaf 26 juni 2017 van toepassing zijn, met uitzondering van de artikelen 86 betreffende de informatie over het nationale en het uniale insolventierecht 8, art. 24, 1 betreffende de invoering van insolventieregisters 9 en art. 25 betreffende de onderlinge koppeling van deze registers 10. *** Contact: departement vennootschapsrecht corporate@tetralaw.com Disclaimer : De juridische informatie verschaft in de «TETRALERTS» is algemene commentaar met een puur informatief karakter en kan dus in geen geval worden beschouwd als juridisch advies. Deze informatie houdt immers geen rekening met de omstandigheden eigen aan en toepasselijk op een persoon of een entiteit in het bijzonder. Tetra Law doet al het mogelijke opdat de verschafte informatie zo precies en actueel mogelijk is. Zij kan echter niet garanderen dat deze informatie exact is op de datum waarop de TETRALERT gelezen wordt of waarop zij in de toekomst gelezen zal worden. Elkeen zal er dus op toezien zich te informeren bij een professioneel en gekwalificeerd raadgever voor zijn persoonlijke situatie. Tetra Law ontkent elke aansprakelijkheid voor elke schade die zou voortvloeien uit de informatie vermeld in de «TETRALERTS». Tetra Law is niet verantwoordelijk voor de inhoud van externe internetsites die vermeld zouden zijn in de TETRALERTS. ******** 8 Dat vanaf 26 juni 2016 van toepassing zal zijn. 9 Dat vanaf 26 juni 2018 van toepassing zal zijn. 10 Dat vanaf 26 juni 2019 van toepassing zal zijn. 6