Richtlijnen Rechtstreeks Toegankelijke Hulp Versie 5: juni 2017 pagina 1 van 14
1 Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Ondersteuning... 3 2.1 Ondersteuning per gebruiker... 3 2.2 Outreach... 4 3 Doelgroep... 5 3.1 Persoon met een handicap of vermoeden van een handicap... 5 3.2 Leeftijds- en verblijfsvoorwaarden... 6 4 Combinaties... 6 5 Geen inschrijvingsprocedure... 7 6 Erkenning... 7 6.1 De RTH-dienst... 7 6.2 Aangeboden functies... 7 7 Overeenkomst met de gebruiker... 8 7.1 Registratie van prestaties... 8 8 Kosten voor de gebruiker... 8 8.1 Persoonlijke bijdrage... 8 8.2 Wettelijke subrogatie... 8 9 Subsidiëring... 9 9.1 Personeel... 9 9.1.1 Erkend aantal personeelspunten... 9 9.1.2 Personeelsinzet... 9 9.1.3 Personeelsregistratie... 9 9.2 Prestaties... 9 9.3 Werkingstoelage... 11 9.4 Voorschotten... 11 9.4.1 Personeelskosten... 11 9.4.2 Werkingsmiddelen... 11 9.5 Afrekeningsdossier... 11 10 Samenwerking/uitwisselen van RTH punten... 12 10.1 Algemene voorwaarden... 12 10.2 Registratie geboden ondersteuning... 12 10.3 Afrekening... 12 10.4 Voorschotten... 12 11 Contactpersonen... 12 Bijlage 1: Functies: Puntenwaarde per voltijds equivalent... 13 Opmerking: De onderlijnde tekst in deze richtlijnen betreft inhoudelijke aanvullingen en wijzigingen ten opzichte van de vorige versie van de Richtlijnen Rechtstreeks Toegankelijke Hulp. Deze richtlijnen zijn van kracht vanaf 1 januari 2017. pagina 2 van 14
1 Inleiding Rechtstreeks toegankelijke hulp heeft enerzijds als doel laag intensieve of laagfrequente ondersteuning vlot toegankelijk te maken voor de persoon met een handicap, zodat hij vlot kan worden geholpen zonder het doorlopen van de procedures om toegang te krijgen tot nietrechtstreeks toegankelijke hulpverlening. Anderzijds is het toegestaan om tijdelijk gebruik te maken van rechtstreeks toegankelijke hulp in afwachting van meer intensieve niet-rechtstreeks toegankelijke ondersteuning. Naar aanleiding van de inkanteling van de thuisbegeleidingsdiensten in enerzijds de persoonsvolgende financiering en anderzijds de rechtstreeks toegankelijke hulp, komt het BVR Thuisbegeleiding (17 december 1996) vanaf 1 januari 2017 te vervallen. De erkende capaciteit van de thuisbegeleidingsdiensten wordt verdeeld over een erkenning rechtstreeks toegankelijke hulp, een erkenning Multifunctioneel centrum (MFC) en persoonsvolgende budgetten. Het BVR rechtstreeks toegankelijke hulp van 22 februari 2013 heeft hierdoor een aantal wijzigingen ondergaan specifiek naar aanleiding van de verschuiving van de erkende capaciteit thuisbegeleiding naar een erkenning rechtstreeks toegankelijke hulp. 2 Ondersteuning De aanbieders dienen op vraaggestuurde wijze een aanbod te doen aan personen met een (vermoeden van een) handicap. 2.1 Ondersteuning per gebruiker Het laagdrempelige, maar tegelijkertijd ook erg gespecialiseerde, aanbod RTH moet zo flexibel mogelijk kunnen inspelen op de ondersteuningsnoden van personen met (een vermoeden van) een handicap en hun informele netwerk, opdat deze de zelfzorg, gebruikelijke zorg en vrijwillige zorg langdurig kunnen (blijven) opnemen. Een gebruiker kan volgende ondersteuningsfuncties krijgen: - Ambulante en mobiele begeleiding - Groepsbegeleiding - Dagopvang - Verblijf Elke ondersteuningsfunctie heeft een gewicht zoals vermeld in de tabel. Een gebruiker die gebruik maakt van RTH, kan 8 personeelspunten per jaar inzetten. De gebruiker kan dit bij verschillende zorgaanbieders inzetten en mag de ondersteuningsfuncties combineren. pagina 3 van 14
Hieronder vindt u een overzicht van de definities van de verschillende ondersteuningsfuncties en het aantal punten per prestatie: Ondersteuningsfunctie Omschrijving Punten per prestatie Ambulante begeleiding Mobiele begeleiding Groepsbegeleiding Dagopvang (dag) Verblijf (nacht) de algemene psychosociale ondersteuning van minimaal één uur en maximaal twee uur, waarbij de persoon met een handicap of zijn netwerk zich naar de hulpverlener verplaatst de algemene psychosociale ondersteuning van minimaal één uur en maximaal twee uur, waarbij de hulpverlener zich naar de persoon met een handicap of zijn netwerk verplaatst algemene psychosociale ondersteuning van minimaal één uur en maximaal twee uur van twee of meer personen met een handicap of hun netwerk de ondersteuning overdag voor een aangepaste opvang of een aangepaste dagbesteding het verblijf met overnachting, met inbegrip van de opvang en ondersteuning gedurende de ochtend en de avonduren 0,155 0,220 0,087 0,087 0,130 2.2 Outreach Rechtstreeks toegankelijke hulp kan eveneens een belangrijke bijdrage leveren voor meer inclusieve trajecten die mee opgezet worden door hulpverleners of ondersteuners. Via mobiele en ambulante outreach kan de erkende RTH-dienst haar kennis overdragen naar een groep van minimaal drie ondersteuners die behoefte hebben aan handicapspecifieke knowhow om hun ondersteuning beter af te stemmen op de vragen en noden van personen met een handicap. Het kan bijvoorbeeld gaan om handicapspecifieke kennisoverdracht aan een kinderopvang, voorzieningen van bijzondere jeugdzorg, een school, diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg, CAW s, sociale huizen, opvoedingswinkels, groepspraktijken, zelfstandige (para)medici, scholen, andere VAPH-voorzieningen of -diensten,. Indien het gaat om het overdragen van handicapspecifieke kennis in functie van de ondersteuning van één welbepaalde cliënt, is de ondersteuning persoonsgebonden en betreft het begeleiding (cf. 2.1) en geen outreach. pagina 4 van 14
Hieronder vindt u een overzicht van de definities en het aantal punten per outreach moment: Ondersteuningsfunctie Omschrijving Punten per prestatie Ambulante outreach Mobiele outreach 3 Doelgroep de kennisoverdracht van minimaal één uur en maximaal twee uur naar een groep van minimaal drie ondersteuners van personen met een handicap die behoefte hebben aan handicapspecifieke knowhow en waarbij de ondersteuners zich naar de hulpverlener (RTH) verplaatsen de kennisoverdracht van minimaal één uur en maximaal twee uur naar een groep van minimaal drie ondersteuners van personen met een handicap die behoefte hebben aan handicapspecifieke knowhow en waarbij de hulpverlener (RTH) zich naar de ondersteuners verplaatst 0.155 0.220 Rechtstreeks toegankelijke hulp richt zich zowel op meerder- als minderjarigen die voldoende geholpen zijn met beperkte handicapspecifieke ondersteuning. Het is toegestaan om tijdelijk gebruik te maken van rechtstreeks toegankelijke hulp in afwachting van meer intensieve nietrechtstreeks toegankelijke ondersteuning. Er zijn echter een aantal voorwaarden verbonden aan het gebruik van rechtstreeks toegankelijke hulp: - Het gaat om een persoon met een handicap of een vermoeden van een handicap.(zie punt 3.1) - De persoon voldoet aan de leeftijds- en verblijfsvoorwaarden. (zie punt 3.2) - De persoon maakt niet gelijktijdig gebruik van rechtstreeks toegankelijke hulp en nietrechtstreeks toegankelijke hulp van het VAPH. De combinatie met een dienst ondersteuningsplan (DOP) en hulpmiddelen is echter wel toegestaan. De voorzieningen zijn verantwoordelijk voor het bewaken van de doelgroep en de opgesomde voorwaarden. 3.1 Persoon met een handicap of vermoeden van een handicap Het Decreet van 7 mei 2004 definieert een handicap als elk langdurig en belangrijk participatieprobleem van een persoon dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren. Onder een persoon met een handicap verstaan we iemand die reeds door het VAPH of de Intersectorale Toegangspoort erkend werd als een persoon met een handicap. Het gaat dus om personen die reeds een positieve beslissing kregen voor zorg in natura, een persoonlijke assistentiebudget (PAB), hulpmiddelen (IMB), een persoonsvolgend budget of enkel de vaststelling van een handicap. pagina 5 van 14
Soms is er echter (nog) geen vraag aan het VAPH of de Intersectorale Toegangspoort gesteld, maar zijn er wel sterke aanwijzingen dat er een handicap aanwezig is. In dit geval spreken we over een vermoeden van een handicap. Men hoeft bijgevolg geen inschrijvingsprocedure te doorlopen om van rechtstreeks toegankelijke hulp gebruik te kunnen maken. Indien het VAPH of de Intersectorale Toegangspoort oordeelde dat de persoon geen handicap heeft, neemt dit het vermoeden van een handicap niet noodzakelijk weg. Een negatieve beslissing van het VAPH of de integrale toegangspoort betekent dus niet dat men geen gebruik (meer) mag maken van RTH. Het VAPH legt geen formaliteiten op met betrekking tot het motiveren van het vermoeden van een handicap en gaat ervan uit dat de zorgaanbieders hieromtrent hun verantwoordelijkheid nemen. 3.2 Leeftijds- en verblijfsvoorwaarden Een persoon komt in aanmerking om gebruik te maken van rechtstreeks toegankelijke hulp indien de gebruiker voldoet aan volgende leeftijds- en verblijfsvoorwaarden voorwaarden: Leeftijdsvoorwaarden: - Erkend als persoon met handicap door het VAPH o Geen gebruik maken van niet-rechtstreek toegankelijke hulp o Leeftijdsonafhankelijk - Niet erkend als persoon met handicap door het VAPH, wel vermoeden van handicap: o Jonger dan 65 jaar bij aanvang van het eerste gebruik van rechtstreeks toegankelijke hulp. Indien een gebruiker ouder is dan 65 jaar en voor de leeftijd van 65 jaar rechtstreeks toegankelijke hulp heeft gehad, dan mag deze persoon verder gebruik maken van rechtstreeks toegankelijke hulp. Verblijfsvoorwaarden meerderjarigen: - Domicilie in Vlaanderen of Brussels Hoofdstedelijk gewest Verblijfsvoorwaarde minderjarigen: - Domicilie of feitelijke verblijfsplaats in Vlaanderen of Brussels Hoofdstedelijk gewest 4 Combinaties Een combinatie met niet-rechtstreeks toegankelijke hulp is niet toegestaan. Onder deze nietrechtstreeks toegankelijke hulp verstaan we de niet-rechtstreeks toegankelijke ondersteuning bij een multifunctioneel centrum, een geactiveerd persoonsvolgend budget, een PAB-budget (minderjarigen) en een persoonsvolgende convenant. Volgende combinaties zijn echter wel mogelijk: Dienst Ondersteuningsplan (DOP): Een DOP maakt deel uit van het voortraject van het VAPH, is ook rechtstreeks toegankelijk en wordt niet beschouwd als een zorgvorm. Begeleiding door een DOP en rechtstreeks toegankelijke hulp kunnen bijgevolg steeds met elkaar worden gecombineerd. pagina 6 van 14
Individuele materiële bijstand (IMB): IMB betreft hulpmiddelen en geen ondersteuning/zorg. Bijgevolg kan IMB worden gecombineerd met rechtstreeks toegankelijke hulp. 5 Geen inschrijvingsprocedure Om gebruik te maken van rechtstreeks toegankelijke hulp is het niet nodig om de inschrijvingsprocedure van het VAPH te doorlopen of een indicatiestelling en jeugdhulpbeslissing van de Intersectorale Toegangspoort (ITP) te hebben. Een persoon met een (vermoeden van een) handicap kan rechtstreeks terecht bij de voorzieningen en diensten die rechtstreeks toegankelijke hulp aanbieden. Personen die reeds een positieve PEC-beslissing hebben of reeds een indicatiestelling voor nietrechtstreeks toegankelijke hulp voor minderjarigen met een handicap hebben of waarvoor een persoonsvolgend budget is toegekend, maar nog geen gebruik maken van niet-rechtstreeks toegankelijke hulp, kunnen eveneens gebruik maken van rechtstreeks toegankelijke hulp. Het is niet de bedoeling dat gebruikers regelmatig wisselen tussen rechtstreeks toegankelijke hulp en niet-rechtstreeks toegankelijke hulp. Indien de gebruiker van rechtstreeks toegankelijke ondersteuning echter nood krijgt aan meer intensieve ondersteuning, kan hij overstappen naar niet-rechtstreeks toegankelijke hulp, op voorwaarde dat hij de inschrijvingsprocedure doorlopen heeft. 6 Erkenning 6.1 De RTH-dienst Een vergunde zorgaanbieder en een multifunctioneel centrum kunnen naast hun eigen vergunning en of erkenning nog een aparte erkenning als RTH-dienst krijgen. Deze erkenning voor RTH wordt uitgedrukt in personeelspunten. Om als RTH-dienst blijven erkend te worden, moet de dienst minimaal beschikken over 35 personeelspunten op 31 december 2018. De werkingsjaren 2016, 2017 en 2018 zijn overgangsjaren waarin de huidige bestaande RTHdiensten zich kunnen herorganiseren om vanaf 1 januari 2019 aan deze bepaling te voldoen. Concreet wil dat zeggen dat de huidige erkenningen RTH tot en met 31 december 2018 nog gelden, ook indien de dienst voor minder dan 35 personeelspunten erkend is. 6.2 Aangeboden functies Erkende RTH-diensten mogen alle ondersteuningsfuncties aanbieden, maar dit is geen verplichting. De erkenning van een aanbieder laat immers toe om het aanbod te laten variëren op basis van de vragen van de gebruikers. Op regionaal niveau streven we er naar dat rechtstreeks toegankelijke hulp zo wordt uitgebouwd dat tegemoet wordt gekomen aan alle vragen van personen met een (vermoeden van een) handicap. Binnen het regionaal overleg dient er voor gezorgd te worden dat alle functies in alle subregio s voldoende aanwezig zijn. De zorgaanbieders delen aan het ROG mee voor welke functies, doelgroepen en regio men bij de zorgaanbieder terecht kan. Op deze manier kan het ROG zijn rol in het kader van afstemming en planning spelen. pagina 7 van 14
7 Overeenkomst met de gebruiker Het protocol is onderworpen aan de kwaliteitsregelgeving (BVR van 4 februari 2011). Ook alle andere bepalingen van dit besluit blijven van toepassing. De verbrekingsvergoeding bij het niet naleven van de opzegtermijn wordt momenteel bepaald op 5 per dag dat de overeenkomst vroeger wordt beëindigd. In de praktijk wil dit zeggen dat er steeds een opzegtermijn moet worden bepaald in de overeenkomst en dat er door één van de partijen een opzegvergoeding moet worden betaald indien deze niet wordt nageleefd. 7.1 Registratie van prestaties De RTH prestaties worden in de geïntegreerde registratietool GIR geregistreerd door de voorziening die de prestatie effectief doet. Dit kan zowel de onderaannemer zijn, die punten van een RTH dienst afneemt als de RTH dienst die punten van zichzelf afneemt. Voor meer details over de registratie in GIR verwijzen we naar de richtlijnen GIR. De meest recente versie is terug te vinden op de VAPH-website: http://www.vaph.be/vlafo/view/nl/11916904-gir%3a+ge%c3%afntegreerde+registratietool.html. 8 Kosten voor de gebruiker 8.1 Persoonlijke bijdrage De voorziening kan aan de persoon met een handicap of vermoeden van een handicap een financiële bijdrage vragen. Onderstaand overzicht vermeldt per ondersteuningsfunctie de maximale persoonlijke bijdrage. Deze bedragen zijn gekoppeld aan de index en worden jaarlijks op 1 januari aangepast. De voorziening kan echter beslissen om minder of zelfs geen bijdrage te vragen. De recente bijdragen zijn terug te vinden op de VAPH website: http://www.vaph.be/vlafo/view/nl/11922498-bijdragen++woon-+en+leefkosten.html Ondersteuningsfunctie Maximale persoonlijke bijdrage in 2017 Ambulante begeleiding 5,13 Mobiele begeleiding 5,13 Groepsbegeleiding 5,13 Dagopvang (dag) 9,75 Verblijf (nacht) 24,52 Voor een halve dag dagopvang bedraagt de persoonlijke bijdrage de helft van een hele dag, namelijk 4,875. Er kan door de RTH-dienst een bijkomende vergoeding worden aangerekend indien de dienst instaat voor het vervoer van de gebruiker van en naar de voorziening. 8.2 Wettelijke subrogatie De regels omtrent wettelijke subrogatie zijn niet van toepassing op ondersteuning in kader van rechtstreeks toegankelijke hulp die werd geboden na 1 januari 2015. pagina 8 van 14
9 Subsidiëring 9.1 Personeel 9.1.1 Erkend aantal personeelspunten De erkenning van een RTH-dienst wordt uitgedrukt in een aantal personeelspunten dat door de voorziening moet worden verantwoord door de effectief aangeboden ondersteuning (prestaties). Ook de personeelsformatie wordt uitgedrukt in personeelspunten. 9.1.2 Personeelsinzet Door te werken met personeelspunten, kan de voorziening zelf bepalen welke functies zij aanwerft om de prestaties te leveren. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de voorwaarden m.b.t. diplomavereisten, anciënniteiten en salarisschalen. In bijlage 1 vindt u een overzicht van de personeelspunten die aan de verschillende functies zijn gekoppeld. De personeelspunten waarop de RTH-dienst recht heeft, rekening houdend met de prestaties en erkenning, worden meegeteld bij het totaal van personeelspunten voor de subsidie-eenheid waartoe de dienst behoort. De personeelssubsidies worden bepaald zoals beschreven in het Besluit van de Vlaamse Regering houdende de methodiek voor de berekening van de subsidies voor personeelskosten van 12 mei 2017. 9.1.3 Personeelsregistratie Het personeel ingezet ter waarde van de personeelspunten RTH wordt, net als het overige personeel van de subsidie-eenheid, geregistreerd in Isis. Voor verdere details verwijzen we naar de handleiding Isis. 9.2 Prestaties De erkende RTH-dienst en eventueel zijn puntenontvangers/onderaannemer (zie uitwisselen RTH punten) registreren voor het geheel van de erkende punten de geboden ondersteuning. De RTH prestaties worden in de geïntegreerde registratietool GIR geregistreerd door de voorziening die de prestatie effectief doet. Dit kan zowel de puntenontvanger/onderaannemers zijn, die punten van een RTH dienst afneemt, als de erkende RTH dienst zelf. Voor meer details over de registratie in GIR verwijzen we naar de richtlijnen GIR. De meest recente versie is terug te vinden op de VAPHwebsite: http://www.vaph.be/vlafo/view/nl/11916904-gir%3a+ge%c3%afntegreerde+registratietool.html. Bij de afrekening zal evenwel gekeken worden naar de prestaties op niveau van de erkende RTHdienst. Indien er onvoldoende prestaties geleverd werden, is het aan de erkende RTH-dienst om in samenspraak met de puntenontvanger/onderaannemers een dossier voor te leggen waarbij de ingediende personeelskost gedekt is door voldoende prestaties. Werkingstoelagen worden integraal aan de erkende RTH-dienst uitgekeerd; hij dient zelf afspraken te maken met de puntenontvanger/onderaannemers over de doorstorting. pagina 9 van 14
In de onderstaande tabel staan de mogelijke geboden ondersteuningsvormen en het overeenkomstig aantal personeelspunten die de RTH-dienst ontvangt: Ondersteuningsfunctie Aantal personeelspunten Ambulante begeleiding 0,155 Mobiele begeleiding 0,220 Dagopvang (dag) 0,087 Groepsbegeleiding 0,087 Verblijf (nacht) 0,130 Ambulante outreach 0,155 Mobiele outreach 0,220 Voor een halve dag dagopvang ontvangt de RTH-dienst de helft van de personeelspunten voor een volledige dag, namelijk 0,0435 personeelspunten, voor anderhalve dag dagopvang is dit 0,1305 punten. Indien de som van de op jaarbasis geregistreerde ondersteuningen zowel door de erkende dienst als de puntenontvanger/onderaannemer, meer dan 92% bedraagt van de erkenning en indien er maximaal 20 punten minder worden gepresteerd dan de erkenning, ontvangt de RTH-dienst toch het volledige puntentotaal van de erkenning. Voorbeeld: De RTH-dienst heeft een erkenning van 100 personeelspunten. Uit de registraties wordt berekend dat de dienst voor 95 punten ondersteuning heeft geboden. De dienst heeft dus voor meer dan 92% van de erkenning ondersteuning geboden en bovendien is het verschil van 5 punten dat niet werd ingezet kleiner dan 20. De dienst zal bijgevolg toch voor 100 punten personeel mogen inzetten en krijgt ook voor 100 punten werkingskosten. Opgelet: voor de voormalige thuisbegeleidingsdiensten waarvoor de erkenning geheel of gedeeltelijk werd omgezet naar RTH is er een afwijking op bovenstaande tabel: Tot en met 21 jaar: Mobiele begeleiding: 0,235 personeelspunten Ambulante begeleiding: 0,165 personeelspunten Vanaf 22 jaar: Het aantal personeelspunten van een mobiele begeleiding: - 2017: 0,235-2018: 0,230-2019: 0,225 - Vanaf 2020 : 0,220 Indien een RTH dienst samen gesteld is uit een deel erkenning afkomstig uit een voormalige thuisbegeleidingsdienst en een deel uit een RTH erkenning zullen de prestaties chronologisch gescoord worden beginnend met de waarden voor de voormalige thuisbegeleidingsdienst totdat de punten bereikt worden die omgezet werden vanuit de thuisbegeleidingserkenning, met de waarden zoals vermeld in de tabel. De overige prestaties zullen gescoord worden volgens de gewone RTH-norm. Voorbeeld: een RTH dienst is erkend voor 100 punten, 40 afkomstig uit de transitie van de thuisbegeleidingsdienst en 60 afkomstig van een reeds bestaande erkende RTH dienst. De eerste prestaties zullen gescoord worden met de waarden voor de voormalige thuisbegeleidingsdiensten tot aan de 40 punten, de rest van de prestaties zullen met de normale waarden gescoord worden. pagina 10 van 14
9.3 Werkingstoelage Per personeelspunt ontvangt de voorziening een werkingstoelage van 89. Dit bedrag is gekoppeld aan de index en wordt telkens per 1 januari aangepast indien van toepassing. Als er echter onvoldoende prestaties worden verricht om de personeelspunten in de erkenning van de penhouder te verantwoorden, worden de werkingstoelagen pro rata verminderd. Voorbeeld: De RTH-dienst heeft een erkenning van 100 punten. Uit de registraties wordt berekend dat de dienst voor 85 punten ondersteuning heeft geboden. De dienst heeft dus voor minder dan 92% van de erkenning ondersteuning geboden. De dienst zal bijgevolg voor slecht 85 personeelspunten personeel mogen inzetten en voor 85 personeelspunten werkingskosten ontvangen. 9.4 Voorschotten De RTH-dienst ontvangt maandelijks 8% van het bedrag op jaarbasis, geraamd op basis van de bekende personeelsgegevens geregistreerd in Isis. Voorbeeld: De RTH-dienst heeft een erkenning van 100 punten. Per maand krijgt de RTHdienst hiervan 8 punten ter beschikking. Deze punten worden bijgeteld bij de totale puntenpot van de subsidie-eenheid waartoe de RTH-dienst behoort. Er wordt dan maandelijks een werkingskost betaald van 8 x 89 = 712. 9.4.1 Personeelskosten Het personeel dat wordt aangeworven voor RTH wordt geregistreerd in Isis. De punten RTH worden aan het te besteden puntenpakket van de subsidie-eenheid toevoegen. Het personeelsvoorschot voor RTH wordt zo geïntegreerd in het personeelsvoorschot van de subsidieeenheid. 9.4.2 Werkingsmiddelen De werkingsmiddelen bedragen 89 per personeelspunt. Op basis van het maandelijkse puntenpakket RTH worden de maandelijkse werkingskosten berekend. Het bedrag wordt aangepast rekening houdend met het indexcijfer van de consumptieprijzen. 9.5 Afrekeningsdossier Op basis van de effectief geboden en geregistreerde ondersteuning wordt het personeelspuntenpakket waar de dienst recht op heeft bepaald. Deze punten worden bijgeteld bij het puntentotaal van de subsidie-eenheid waartoe de RTH-dienst behoort. De afrekening van het luik personeel verloopt geïntegreerd voor de subsidie-eenheid. De subsidie-eenheid ontvangt per punt RTH 89 werkingskost. De voorziening kan maximaal 10% van de personeelspunten waarvoor ze erkend is, omzetten in werkingsmiddelen tegen een bedrag per punt. Dit bedrag per punt wordt jaarlijks door het VAPH bepaald. De omgezette personeelspunten mogen niet gebruikt worden voor reservevorming, aanwerving van personeel of het vergoeden van personeelskosten. De besteding mag wel over meer dan één boekhoudkundig jaar gespreid worden. De aanwending van het bedrag van de omgezette punten wordt voorgelegd aan het collectief overleg orgaan en de werknemersvertegenwoordiging met als doel transparantie te bieden. Dit wordt aan het VAPH bewezen door een schriftelijke overeenkomst. Wordt 5% of minder van de personeelspunten omgezet, dan is er geen schriftelijke overeenkomst met het collectief overleg orgaan en de werknemersvertegenwoordiging nodig. Een voorafgaand overleg met het oog op transparantie van de middelen is dan voldoende. pagina 11 van 14
10 Samenwerking/uitwisselen van RTH punten 10.1 Algemene voorwaarden Een RTH-dienst mag personeelspunten uitwisselen met een andere voorziening die al dan niet zelf een erkende RTH-dienst heeft. De personeelspunten worden doorgegeven binnen eenzelfde kalenderjaar. 10.2 Registratie geboden ondersteuning Een erkende RTH-dienst registreert de geboden ondersteuning ofwel voor het geheel van zijn erkenning, ofwel enkel voor zichzelf. De ontvangers registreren dan zelf voor de uitgewisselde punten. 10.3 Afrekening Personeelspunten In het eerst kwartaal van het volgende werkingsjaar krijgt de erkende RTH-dienst een overzicht van alle registraties en het puntentotaal dat resulteert uit deze registraties. Op niveau van de erkende RTH-dienst wordt bekeken of er voor minstens 92% van de punten ondersteuning is geboden èn dat het verschil niet groter is dan 20 punten met de erkenning. De erkende RTH-dienst geeft vervolgens de definitieve puntenverdeling door in Isis. Deze ingevoerde puntenverdeling wordt gebruikt bij de afrekening. Werkingskosten De werkingskosten worden uitbetaald aan de erkende RTH-dienst aan 89 per rechtmatig punt. De erkende RTH-dienst staat zelf in voor een eventuele verdeling van deze werkingskost onder de samenwerkende partners. 10.4 Voorschotten Om de ontvanger ook van een voorschot te kunnen voorzien is in Isis een uitwisselingssysteem ingebouwd, waarbij de erkende RTH-dienst kan aangeven hoeveel punten hij uitwisselt en met wie. 11 Contactpersonen Voor vragen omtrent bijdrageregeling en registratie kunt u terecht bij de Helpdesk Cliëntenadministratie (02/225 86 05 of clientregistratie@vaph.be). Voor vragen over voorschotten, kunt u terecht Bij de helpdesk voorschotten 02/225 86 04 Voor vragen over afrekeningen, kunt u terecht bij de helpdesk afrekeningen 02/225 86 01 pagina 12 van 14
Bijlage 1: Functies: Puntenwaarde per voltijds equivalent Functie Barema Functiegroep Puntenwaarde 1 zorggebonden personeel 1 L4 logistiek personeel klasse 4 53,5 2 L4 ond II logistiek onderhoud categorie II 53,5 3 L4 ond logistiek onderhoud categorie III 53,5 III 4 L3 ond logistiek onderhoud categorie IV 56 IV 5 L2 ond V logistiek onderhoud categorie V 61 6 L3a logistiek klasse 3 56 7 L3 logistiek klasse 3 56 8 L2 logistiek personeel klasse 2 61 9 A2 logistiek personeel klasse 2 61 10 A1 logistiek personeel klasse 1 71 11 MV2 verzorgend personeel 67 12 B3 begeleidend-verzorgend klasse 3 57,5 13 B2B begeleidend-verzorgend klasse 2B 61 14 B2A begeleidend-verzorgend klasse 2A 63,5 15 B1C opvoedend personeel klasse 1 71 16 B1b hoofdopvoeder 79 17 B1A opvoeder groepschef 86 18 MV1 sociaal paramedisch en therapeutisch personeel 71 19 B1b diensthoofd sociaal paramedisch of therapeutisch personeel 79 20 B1A coördinator sociaal paramedisch of therapeutisch personeel 86 21 L1 licentiaten 90 22 G1 geneesheer omnipracticus 108 23 GS geneesheer specialist 143,5 24 B2B ADL-assistent 61 Barema Functiegroep Puntenwaarde 2 organisatiegebonden personeel L4 logistiek personeel klasse 4 53,5 L4 ond II logistiek onderhoud categorie II 53,5 L4 ond III logistiek onderhoud categorie III 53,5 L3 ond IV logistiek onderhoud categorie IV 56 L2 ond V logistiek onderhoud categorie V 61 L3a logistiek klasse 3 56 L3 logistiek klasse 3 56 L2 logistiek personeel klasse 2 61 A2 logistiek personeel klasse 2 61 A1 logistiek personeel klasse 1 71 A1 administratie klasse 1 71 2 administratie klasse 2 61 A2 boekh kl II administratief personeel boekhouder klasse II 61,5 A3 administratief personeel klasse III 56 K5 onderdirecteur 90 K3 directeur 30-59 bedden 93,5 pagina 13 van 14
K2 directeur 60-89 bedden 96,5 K1 directeur +90 bedden 100 pagina 14 van 14