rijksdienst voor sociale zekerheid

Vergelijkbare documenten
rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare Instelling van Sociale Zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare Instelling van Sociale Zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare Instelling van Sociale Zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

Sectoren / paritaire comités Methodologie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

METHODOLOGISCH RAPPORT SECTOREN

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten

rijksdienst voor sociale zekerheid dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels Openbare instellingen van Sociale Zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels Openbare instellingen van Sociale Zekerheid

Vlaamse Arbeidsrekening

Vlaamse Arbeidsrekening

Vlaamse Arbeidsrekening

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instellingen van Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

Dit document wordt u aangeboden door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

rijksdienst voor sociale zekerheid

1. Aangiften : FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

Vlaamse Arbeidsrekening

1. Hoeveel dienstenchequebedrijven telt Vlaanderen op dit moment? Graag ook cijfers voor de laatste vijf jaar, per maand en per provincie.

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid

Transcriptie:

rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling (RSZ) voor het vierde kwartaal 2016 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de openbare instellingen van sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid Snelle ramingen van de tewerkstelling (RSZ) voor het vierde kwartaal 2016 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de openbare instellingen van sociale zekerheid

Inhoudstafel Voorwoord... 5 A. Waarnemingssfeer... 7 B. Wijze van opmaken... 7 C. Bepaling van de statistiekeenheden... 7 1. Gemeenschappelijke kenmerken voor arbeidsplaatsen en tewerkgestelde werknemers... 8 2. De arbeidsplaats... 8 3. De tewerkgestelde werknemer... 8 4. Arbeidsvolume (uitgedrukt in voltijdsequivalenten)... 9 D. Ramingsmethode voor de ontbrekende werknemers... 10 E. Classificatiecriteria... 11 1. Kenmerken verbonden met de arbeidsprestatie... 11 2. Werknemerskenmerken... 12 3. Werkgeverskenmerken... 13 F. Bijzonderheden voorafgaand aan het vierde kwartaal 2016... 14 G. Bijzonderheden voor het vierde kwartaal 2016... 14 H. Beknopte commentaar... 14 Tabellen I. Evolutie van het aantal tewerkgestelde werknemers Tabel 1 - naar leeftijdsklasse en geslacht... 19 Tabel 2 - naar activiteit van de werkgever (NACE-Bel 2008)... 20 Tabel 3 - naar sector en statuut... 21 Tabel 4 - naar hoofdverblijfplaats van de werknemer... 22 Tabel 5 - naar type tewerkstelling en graad van tewerkstelling... 23 Tabel 6 - naar sectorgroep (Paritair Comité) van de werknemer... 24 II. Evolutie van het aantal arbeidsplaatsen Tabel 1 - naar leeftijdsklasse en geslacht... 27 Tabel 2 - naar activiteit van de werkgever (NACE-Bel 2008)... 28 Tabel 3 - naar sector en statuut... 29 Tabel 4 - naar hoofdverblijfplaats van de werknemer... 30 Tabel 5 - naar type arbeidsplaats en arbeidsduur... 31 Tabel 6 - naar sector en dimensie van de werkgever... 32 Tabel 7 - naar sectorgroep (Paritair Comité) van de werknemer... 33

III. Evolutie van het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten Tabel 1 - naar leeftijdsklasse en geslacht... 37 Tabel 2 - naar activiteit van de werkgever (NACE-Bel 2008)... 38 Tabel 3 - naar sector en statuut... 39 Tabel 4 - naar hoofdverblijfplaats van de werknemer... 40 Tabel 5 - naar type arbeidsplaats en arbeidsduur... 41 Tabel 6 - naar sector en dimensie van de werkgever... 42 Tabel 7 - naar sectorgroep (Paritair Comité) van de werknemer... 43

Voorwoord Gegevens met betrekking tot de bezoldigde tewerkstelling of de actieve bevolking worden steeds met grote interesse afgewacht in economische, politieke, wetenschappelijke en sociale kringen omdat de informatie die ze bevatten als werkbasis dient voor talrijke domeinen. Sinds midden de jaren 90 werd onder de bescherming van het College van de Administrateursgeneraal van de openbare instellingen sociale zekerheid een werkgroep opgericht (met vertegenwoordigers uit KSZ, RSZ, RVA en SmalS) om de mogelijkheden te onderzoeken van de nieuwste informaticasystemen en van de mogelijkheid om, in het kader van het netwerk voor gegevensuitwisseling, waarvan de Kruispuntbank de drijvende kracht is, sommige gegevensbanken van socialezekerheidsinstellingen en het Rijksregister te verbinden. In eerste instantie heeft dit geleid tot de RSZ-kwartaalbrochures met betrekking tot de tewerkstelling waarbij niet langer alleen de werkgeverskenmerken (sector, activiteitstak) of prestatiekenmerken (hoedanigheid, plaats van tewerkstelling) als invalshoek diende maar waarin ook de persoonskenmerken centraal staan (leeftijd, woonplaats,...). Dit gebeurt onder de vorm van enerzijds Snelle ramingen waarin een aantal evolutietabellen zijn opgenomen aangevuld met recente ramingen en anderzijds Loontrekkende tewerkstelling waarin meer volledige en gedetailleerde tabellen worden opgenomen. De basis van deze brochures wordt gevormd door de administratieve gegevens die de werkgevers overmaken in het kader van hun verplichtingen ten opzichte van de RSZ. Men kan gerust stellen dat de voormelde werkgroep en de ervaringen die zijn opgedaan in het kader van het opstellen van deze brochures mede de aanzet hebben gevormd tot het Datawarehouse Arbeidsmarkt. De basistoepassingen die ontwikkeld werden binnen het kader van het Datawarehouse Arbeidsmarkt zorgen voor een veel ruimer beeld van de arbeidsmarkt dan tot op heden beschikbaar was. Dit betekent echter niet dat de RSZ-kwartaalbrochures overbodig geworden zijn. Het blijft de ambitie van de RSZ om met deze brochures een snel en accuraat beeld te geven van de loontrekkende tewerkstelling die onder haar bevoegdheid valt. Hiervoor zijn dan ook de statistische werkzaamheden opgestart die verband houden met de grondige wijziging van de RSZ-aangifte. Het jaar 2003 vormt een scharnierjaar in de procedures voor het overmaken van administratieve gegevens. Vanaf 1 januari zijn belangrijke stappen gezet naar de verwezenlijking van e-government in de sociale zekerheid. De omvorming van de RSZ-aangifte tot DmfA (Déclaration multifonctionelle - Multifunctionele aangifte) leidt onvermijdelijk tot aanpassingen in onze statistische methodes. Toch hebben we gestreefd om de inhoud van de variabelen zoveel als mogelijk op elkaar te laten aansluiten en naar een zo groot mogelijk continuïteit van onze tijdsreeksen. Voor de onvermijdelijke breuken in de tijdsreeks werden in de speciale uitgave Samenvatting van de tewerkstelling (RSZ) voor het jaar 2003, extra tabellen voorzien die de impact van de wijzigingen in kaart brachten. Vanaf het jaar 2008 is een nieuwe activiteitennomenclatuur in voege getreden. Ook werden tijdsreeksen toegevoegd met een indeling naar sectorgroep (op basis van paritair comité), zodat ook vanuit deze nieuwe invalshoek de evoluties op de arbeidsmarkt opgevolgd kunnen worden. 5

Vanaf 2011 werd een hervormde aangifte voor het overheidspersoneel ingevoerd, die het mogelijk maakt bepaalde werknemers die zich in bepaalde stelsels van inactiviteit bevinden te onderscheiden. Dit biedt de mogelijkheid om zowel de telling van de werknemers als de berekening van het arbeidsvolume meer in overeenstemming te brengen met de socioeconomische realiteit. Zo worden de werknemers die zich in een stelsel van terbeschikkingstelling voorafgaand aan het pensioen niet langer geteld als tewerkgestelde werknemer. Bovendien is van de gelegenheid gebruik gemaakt om het onderscheid tussen privé-sector en overheidssector te herzien. De gecorrigeerde tijdsreeksen die u in deze brochure kan terugvinden, vormen ook een startpunt voor een vernieuwing van het aanbod van statistieken over de loontrekkende tewerkstelling zowel via brochures als via de RSZwebsite. 6

Snelle ramingen van de loontrekkende tewerkstelling (RSZ) voor het vierde kwartaal 2016 A. Waarnemingssfeer De waarnemingssfeer van de statistiek van de werkgevers en werknemers is rechtstreeks verbonden met het toepassingsgebied van de sociale zekerheid zoals afgebakend door de wetgeving betreffende verzekeringsplicht. De aan het toepassingsgebied aangebrachte wijzigingen, die in andere publicaties van de Rijksdienst en op de Website zijn vermeld, mogen niet uit het oog worden verloren bij de vergelijking en de interpretatie met de voor andere kwartalen opgemaakte statistieken. De waarnemingssfeer van de huidige ramingen is beperkt tot de werknemers die voor het vierde kwartaal 2016 moeten aangegeven worden aan de RSZ. Werknemers die onder de bevoegdheid van andere socialezekerheidsinstellingen vallen, zijn dus niet opgenomen. Het betreft hier de werknemers tewerkgesteld door de lokale overheden (DIBISS, voorheen RSZPPO) en de zeelieden ter koopvaardij (HVKZ). De mijnwerkers en hiermee gelijkgestelde werknemers, die vroeger onder de NPM ressorteerden, ressorteren nu onder de RSZ (sinds het eerste kwartaal 1999) en zijn dus in de tabellen opgenomen. B. Wijze van opmaken De statistieken worden opgesteld op basis van de gegevens opgenomen in de loon- en arbeidstijdgegevensbank van de RSZ (tot en met 2002 LATG genoemd, vanaf 2003 vervangen door de DmfA-gegevensbank). Deze gegevensbank bevat het geheel aan de personeelsstaten van het door de werkgevers aangegeven personeel. Deze personeelsstaten vormen de basis van de kwartaalaangifte die de werkgevers moeten opstellen. De statistieken worden dus opgemaakt op basis van informatie die wordt overgemaakt binnen een wettelijk, juridisch kader en is opgenomen in een administratieve databank. Op het ogenblik van de statistische verwerking kunnen om verschillende redenen een aantal aangiften nog niet opgenomen zijn in de gegevensbank. De ontbrekende gegevens worden geraamd op basis van aanvullende informatie in deze databank of in andere gegevensbanken. De ramingsmethode wordt verder uitvoeriger besproken. C. Bepaling van de statistiekeenheden De verschillende statistiekeenheden zijn afgeleid van de notie werknemer onderworpen aan de sociale zekerheid. Het gaat hier om de aan de RSZ bijdrageplichtige werknemer in toepassing van de wet van 27 juni 1969 en van het Koninklijk Besluit van 28 november 1969. Hieruit vloeien verschillende statistiekeenheden voort. 7

1. Gemeenschappelijke kenmerken voor arbeidsplaatsen en tewerkgestelde werknemers Twee van de tellingen in deze brochure, de arbeidsplaatsen en de tewerkgestelde werknemers, worden gerealiseerd op de laatste dag van het kwartaal. Bij deze tellingen worden naast diegenen die op de laatste arbeidsdag van het kwartaal op het werk aanwezig waren, ook diegenen meegeteld van wie de arbeidsovereenkomst niet verbroken is maar wel geschorst, wegens ziekte of ongeval ( 1 ), wegens zwangerschaps- of bevallingsrust of wegens wederoproeping onder de wapens, en deze werknemers welke op de beschouwde dag niet op het werk aanwezig zijn wegens verlof, staking, gedeeltelijke of toevallige werkloosheid of al dan niet verantwoorde afwezigheid. Werknemers in voltijdse loopbaanonderbreking of voltijds tijdskrediet worden niet meegeteld, maar hun eventuele vervangers daarentegen wel. Vanaf 2011 werd een hervormde aangifte voor het overheidspersoneel ingevoerd, die het mogelijk maakt bepaalde werknemers die zich in bepaalde stelsels van inactiviteit bevinden te onderscheiden. Zo worden de werknemers die zich in een stelsel van terbeschikkingstelling voorafgaand aan het pensioen niet langer meegeteld. 2. De arbeidsplaats De statistiek der arbeidsplaatsen op de laatste dag van het kwartaal wordt bekomen door per werkgever een telling te maken van het aantal werknemers in dienst op de laatste dag van het kwartaal. Werknemers die op de laatste dag van het kwartaal bij meer dan een werkgever zijn tewerkgesteld, worden meermaals geteld. Het verschil tussen het aantal arbeidsplaatsen en het aantal tewerkgestelde werknemers is volledig te wijten aan de werknemers met meerdere arbeidsbetrekkingen. Werknemers die bij eenzelfde werkgever verschillende gelijktijdige arbeidsbetrekkingen uitoefenen (eventueel onder verschillende hoedanigheden of onder verschillende contracten) worden als 1 arbeidsplaats geteld. De kenmerken van de belangrijkste prestatie worden weerhouden. De bepaling hiervan gebeurt analoog als voor de tewerkgestelde werknemer (zie hierna). Deze situatie doet zich het vaakst voor in het onderwijs. 3. De tewerkgestelde werknemer In de hier opgenomen telling worden dubbeltellingen te wijten aan meerdere arbeidsbetrekkingen op het einde van een kwartaal van eenzelfde werknemer verwijderd. Het opzoeken van deze meervoudige prestaties gebeurt op basis van het unieke identificatienummer van de werknemer binnen het netwerk van de sociale zekerheid (INSZ). Dit identificatienummer komt in de grote meerderheid der gevallen overeen met het Rijksregisternummer. In de overige gevallen gebeurt de identificatie met behulp van aanvullende registers van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. Indien een werknemer meerdere gelijktijdige arbeidsbetrekkingen heeft, wordt hij slechts eenmaal geteld en worden enkel die kenmerken (werkgevers- en prestatiegebonden kenmerken) weerhouden die verbonden zijn met de belangrijkste arbeidsovereenkomst. De bepaling van de belangrijkste betrekking gebeurt in geval van meerdere gelijktijdige arbeidsovereenkomsten volgens de volgende criteria (in dalende orde van belangrijkheid): type betrekking (voltijds, deeltijds,...); hoogste bruto bezoldiging; hoogst arbeidsvolume (zie hieronder); hoogst aantal gelijkgestelde dagen. ( 1 ) Tot en met 2002 is dit voor ziekte (behalve beroepsziekte) of ongeval (behalve arbeidsongeval) beperkt tot de eerste 12 maanden van hun arbeidsongeschiktheid. 8

4. Arbeidsvolume (uitgedrukt in voltijdsequivalenten) De bepaling van het arbeidsvolume gebeurt op basis van alle aangegeven bezoldigde arbeidsprestaties over het ganse kwartaal met uitsluiting van de zuiver fictieve prestaties (vergoeding en arbeidsdagen bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst). Er wordt dus geen rekening gehouden met de periodes die voor de toekenning van bepaalde sociale rechten worden gelijkgesteld met arbeidsdagen en die vaak aanleiding geven tot een vervangingsinkomen ( 2 ). Om een zekere uniformiteit te bewaren worden de vakantiedagen van de arbeiders ook in rekening gebracht (voor de bedienden zijn deze dagen al opgenomen als bezoldigde dagen). De arbeidsprestaties van een werknemer die in de loop van het kwartaal tewerkgesteld is geweest bij meerdere werkgevers en/of onder verschillende hoedanigheden of in verschillende arbeidsregimes, zijn dus allen opgenomen, en dit volgens de kenmerken van de verschillende prestaties. De arbeidstijdgegevens worden in de aangiften op een heterogene manier aangegeven. Voor de voltijdse werknemers worden alle prestaties uitgedrukt in dagen en wordt geen enkele aanduiding gegeven van het gemiddeld aantal uren per dag of per week van de werknemer; bijgevolg kunnen de aangegeven dagen niet omgezet worden in uren. Voor de deeltijdse werknemers daarentegen worden de prestaties zowel uitgedrukt in uren als in dagen en moet ook de gebruikelijke arbeidsduur per week van een (fictieve) referentiepersoon - d.i. de persoon die voltijds is tewerkgesteld in dezelfde onderneming of, bij gebrek daaraan, in dezelfde bedrijfstak, in een functie gelijkaardig aan deze van de werknemer - aangeduid worden. Voor de voltijdse werknemers zijn dus noch het reëel aantal bezoldigde (of eventueel gepresteerde) uren, noch de normale wekelijkse arbeidsduur in uren vermeld. Dit verhindert het opmaken van statistieken met betrekking tot bezoldigde (of eventueel gepresteerde) uren. Het is echter wel mogelijk om te berekenen hoe de prestaties van zowel voltijdse als deeltijdse werknemers zich verhouden tot hun referentiepersoon, die geteld wordt als één voltijdsequivalent. Deze berekening geeft dus een aanduiding van de bezettingsgraad van een arbeidsplaats gedurende het kwartaal. Prestaties van minder dan één voltijdsequivalent kunnen hun oorsprong vinden in: een kortere periode van tewerkstelling (geen volledig trimester tewerkgesteld); deeltijdse prestaties (wekelijkse arbeidsduur lager dan die van de referentiepersoon); periodes van afwezigheid niet gedekt door een loon (bijv. gelijkgestelde dagen). De berekening van het arbeidsvolume in termen van voltijdsequivalenten, bestaat dus uit het product van 2 factoren: enerzijds de verhouding van het aantal arbeidsdagen (bezoldigde en vakantiedagen) van de werknemer ten opzichte van het totaal aantal mogelijke arbeidsdagen en anderzijds (voor de deeltijdsen) de verhouding van het gemiddeld aantal arbeidsuren per dag van de werknemer ten opzichte van deze van de referentiepersoon. Deze definitie van voltijdsequivalenten is niet gebaseerd op de in de arbeidsovereenkomst voorziene arbeidsduur maar op de aangegeven prestaties. Dit geeft beter het werkelijk gepresteerde arbeidsvolume weer, maar dit wordt vaak toch enigszins getemperd. Het overwerk in piekperiodes dat wordt gecompenseerd door inhaalrust in kalmere periodes waarbij deze op dat moment als bezoldigde dagen worden aangegeven is immers niet zichtbaar in de aangifte en dus ook niet in het arbeidsvolume in VTE. Het overwerk dat wel op het moment zelf wordt bezoldigd en dat voor voltijdse werknemers wordt uitgedrukt in dagen of voor deeltijdse werknemers in uren, is wel aanwezig in het arbeidsvolume in VTE ( 3 ). ( 2 ) In Latg (d.i. tot en met 2002) werden deze dagen aangeduid met de term gelijkgestelde dagen. In de DmfA is deze notie niet langer als zodanig aanwezig, maar in de statistische verwerking worden de verschillende arbeidsprestaties (op basis van de vermelde code) nog wel opgedeeld in bezoldigde, vakantie, gelijkgestelde of overige prestaties. ( 3 ) In het algemeen komt de vermelding van overuren echter vaker voor bij deeltijdse werknemers dan de vermelding van overwerk in dagen bij voltijdse werknemers, al blijft het onmogelijk om onderscheid te maken tussen normale prestaties en overwerk. 9

Ook is de notie bezoldigde dagen en -uren ruimer dan de werkelijk gepresteerde arbeidstijd. Zo vallen o.a. de wettelijke feestdagen onder de bezoldigde dagen evenals de vakantiedagen van de bedienden en ambtenaren. Verder worden afhankelijk van de hoedanigheid van de werknemer een aantal dagen van afwezigheid in het ene geval door de werkgever doorbetaald (en dus als bezoldigde dagen beschouwd) en in het andere geval gedekt door een vervangingsinkomen (en dus als gelijkgestelde dagen beschouwd). Dit kan tot een zekere vertekening leiden bij vergelijking tussen de verschillende groepen werknemers. Vanaf 2011 werd een hervormde aangifte voor het overheidspersoneel ingevoerd, die het mogelijk maakt bepaalde werknemers die zich in bepaalde stelsels van inactiviteit bevinden te onderscheiden. Hierdoor worden een aantal prestaties, die nu wel afzonderlijk worden vermeld, niet langer opgenomen in het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten. Het betreft hier voornamelijk de periodes van terbeschikkingstelling voorafgaand aan pensioen en de periode van terbeschikkingstelling vanwege ziekte. D. Ramingsmethode voor de ontbrekende werknemers Op het ogenblik dat de basisgegevens ontladen worden voor de statistische gegevensverwerking, ontbreken van een aantal werkgevers nog de aangiften met betrekking tot sommige of alle werknemers. Deze ontbrekende gegevens worden geraamd op basis van andere gegevens in de databank en op basis van gegevens in andere databanken. Een eerste fase bestaat uit het opsporen van ontbrekende werknemers. Dit gebeurt door de aangifte van het betreffende kwartaal te vergelijken met het voorgaande kwartaal. Het niet meer voorkomen van werknemers op een aangifte of het ontbreken van een volledige aangifte kan verschillende redenen hebben: de werkgever is niet meer actief vanwege een stopzetting of is onder curatele gesteld; de werkgever is niet meer gekend onder hetzelfde identificatienummer (transfer, overname,...); de werkgever verklaart expliciet geen werknemers meer tewerk te stellen ( nihil - aangifte); de werkgever heeft een aangifte ingediend bij de RSZ maar die is nog niet geïntegreerd in de gegevensbank (onleesbare of niet conforme of nog niet geregistreerde aangifte); de werkgever heeft slechts een gedeeltelijke aangifte (gedeeltelijk stilzwijgend) of nog helemaal geen aangifte (volledig stilzwijgend) ingediend; een gedeelte van het personeel is niet langer tewerkgesteld bij dezelfde werkgever. In een tweede fase wordt voor de werknemers die niet meer voorkomen op de aangifte van hun werkgever van voorgaand kwartaal nagegaan of zij nog verbonden met hun werkgever. Een eerste opzoeking laat toe de werknemers terug te vinden die veranderd zijn van werkgever ( 4 ). Voor de werknemers die bij geen enkele werkgever meer zijn aangegeven in het huidige kwartaal wordt nagegaan of zij in andere bestanden worden teruggevonden. Tot en met 2002 werd hiervoor gebruikt gemaakt van RVA, RVP of Rijksregistergegevens om na te gaan of de werknemers uit de arbeidsmarkt zijn gestapt (werkloosheid, (brug)pensioen, overleden,...). Vanaf 2003 wordt nagegaan of zij nog zijn opgenomen in het personeelsbestand van de werkgever ( 5 ). ( 4 ) Exacter gesteld, de werknemers die voorkomen onder een ander werkgeversidentificatienummer. Dit kan zowel betekenen dat de werknemer bij een andere werkgever aan de slag is gegaan, als dat (een deel van) de werkgever is veranderd van identificatienummer (fusie, splitsing,...). ( 5 ) Sinds de veralgemening van de DIMONA tot alle sectoren worden bijna alle arbeidsovereenkomsten tussen werkgever en werknemer opgeslagen in een elektronisch personeelsbestand, dat centraal door de RSZ en DIBISS wordt beheerd. 10

Op basis van voorgaande stappen worden de ontbrekende werknemers gegroepeerd per werkgever en wordt een lijst opgesteld van werkgevers met een relatief groot aantal ontbrekende werknemers. Verdere manuele controles laten toe te bepalen voor welke werkgevers nog een aangifte (of een deel ervan) ontbreekt en waarvoor de gegevens door imputatie moeten worden bijgeschat. De imputatie is gebaseerd op de gegevens van het voorgaande trimester en dit voor alle sectoren. E. Classificatiecriteria De gegevens met betrekking tot het aantal arbeidsplaatsen, het aantal tewerkgestelde werknemers en het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten worden verdeeld volgens verschillende classificatiecriteria waarvan enkele inherent zijn aan de werkgever, andere eigen zijn aan de werknemer en nog andere betrekking hebben op de eigenlijke arbeidsprestatie. Voor de statistieken van het aantal tewerkgestelde werknemers worden voor de werknemers met meerdere gelijktijdige prestaties bij meerdere werkgevers, de kenmerken weerhouden die overeenkomen met deze van de hoofdprestatie (zie hierboven). 1. Kenmerken verbonden met de arbeidsprestatie Het criterium van de hoedanigheid van de werknemer beperkt zich tot een onderscheid tussen arbeiders, bedienden en ambtenaren ( 6 ) en geeft geen aanduiding betreffende de kwalificaties (hulparbeiders, gespecialiseerden, geschoolden, kaderpersoneel). Het type arbeidsprestatie verwijst naar de gemiddelde arbeidsduur van de prestaties. Er worden drie types onderscheiden: de voltijdse prestaties; de deeltijdse prestaties betreffen de prestaties van de werknemer die gemiddeld slechts een gedeelte presteert van de arbeidstijd van de referentiepersoon, d.i. de voltijdse werknemer in dezelfde onderneming (of bij gebrek daaraan in dezelfde sector) die dezelfde arbeid uitoefent als de betrokken werknemer; de prestaties als seizoenarbeider, interimwerknemer of werknemer met gelimiteerde prestaties; seizoenarbeid heeft betrekking op korte arbeidsperiodes, hetzij als gevolg van de seizoengebonden aard van het werk, hetzij als gevolg van de noodzaak van de ondernemingen om een beroep te doen op versterking voor bepaalde perioden van het jaar. De interimarbeid betreft de werknemers die door een erkend uitzendbureau ter beschikking van een gebruiker worden gesteld. Vanaf het derde kwartaal 2003 bestaat er ook een specifieke aanduiding voor gelimiteerde prestaties. Het betreft de werknemers die verbonden zijn met de werkgever met een contract van korte duur en voor een tewerkstelling die per dag niet de gewoonlijke dagduur bereikt. Het betreft hier bijvoorbeeld extra's in de horeca, monitoren in de socioculturele sector, die voor slechts enkele uren worden aangeworven. Ook de specifieke regelingen voor gelegenheidsarbeid in de land- en tuinbouw en in de horeca en de tewerkstelling in het kader van flexi-jobs, worden opgenomen onder seizoenarbeid, interimwerknemer of gelimiteerde prestaties". ( 6 ) Tot de ambtenaren worden de statutaire werknemers gerekend bij werkgevers naar publiek recht. Statutaire werknemers bij werkgevers naar privaat recht worden gerekend bij de bedienden (slechts van toepassing vanaf het eerste kwartaal 2005). Contractuele werknemers in de overheidssector worden ingedeeld bij de arbeiders of bij de bedienden (afhankelijk van hun arbeidsovereenkomst). 11

Het type arbeidsprestatie wordt afgeleid uit de aanduiding van het type contract (voltijds of deeltijds) dat door de werkgever wordt vermeld en de eventuele vermelding van seizoenarbeid, interimarbeid, gelimiteerde prestaties of de toepassing van de bijzondere regelingen voor gelegenheidswerknemers en flexijobs. De werkgever wordt geacht om voor de deeltijdse werknemers en voor de seizoenarbeiders, interimwerknemers en werknemers met gelimiteerde prestaties ook het gemiddeld aantal uren per week van de werknemer evenals het wekelijkse aantal uren van de referentiepersoon te vermelden. De arbeidsduur wordt berekend als verhouding van het gemiddeld aantal uren van de werknemer ten opzichte van het gemiddeld aantal uren per week van de referentiepersoon. De arbeidsduur wordt uitgedrukt als percentage van een voltijdse prestatie. Voor "gemengde" arbeidsprestaties, d.w.z. prestaties van eenzelfde werknemer bij eenzelfde werkgever die uit een periode van deeltijdse tewerkstelling en een periode van voltijdse tewerkstelling bestaan, wordt het type arbeidsprestatie en de arbeidsduur bepaald op basis van de laatste periode. De indeling naar sectorgroep gebeurt op basis van het paritair comité. Hoewel een werkgever in principe onder één enkel paritair comité valt, volgens het principe "de bijzaak volgt de hoofdzaak", en hoewel het paritair comité wordt bepaald door de hoofdactiviteit van de werkgever, bestaan er echter belangrijke uitzonderingen (o.a. indien er verschillende paritaire comités bestaan voor arbeiders en bedienden). Het paritair comité hangt dus niet enkel af van de economische activiteit van de werkgever, maar ook van de van de aard van de arbeidsprestaties van de werknemer. In tegenstelling tot de economische activiteit is de bepaling van het paritair comité de verantwoordelijkheid van de werkgever ( 7 ) en de indeling in sectorgroepen is dus volledig gebaseerd op de door de werkgever vermelde paritaire comités. De RSZ voert geen eenzijdige correcties door. 2. Werknemerskenmerken Het gebruik van het identificatienummer van de sociale zekerheid biedt de mogelijkheid om kenmerken eigen aan de persoon te koppelen aan de arbeidsovereenkomst die hij uitvoert. In deze statistieken worden de kenmerken leeftijd, geslacht en hoofdverblijfplaats gebruikt. Deze kenmerken zijn gebaseerd op de Rijksregistergegevens en de aanvullende KSZ-registers. Indien echter de gegevens ontbreken om de leeftijd of de hoofdverblijfplaats te bepalen of indien deze aanleiding geven tot abnormale waarden, dan worden deze werknemers ondergebracht in een zone onbekend. Voor het kenmerk geslacht is het aantal onbekenden zo beperkt (minder dan 50), dat geopteerd is om deze ad random toe te wijzen. De leeftijd is deze die bereikt wordt op de laatste dag van het kwartaal. De leeftijdsklassen zijn jonger dan 25, 25 tot en met 39, 40 tot en met 49, 50 tot en met 64, 65 en ouder of onbekend. De hoofdverblijfplaats betreft hoofdverblijfplaats van de werknemer zoals die op het einde van het kwartaal geldig is. Werknemers die hun hoofdverblijfplaats in het buitenland hebben worden ingedeeld in woonachtig in de ons omringende landen (Nederland, Frankrijk, Duitsland, Groothertogdom Luxemburg) en overige landen. In de zone onbekend komen de werknemers voor wie geen gegevens over de hoofdverblijfplaats bekend zijn. Het type tewerkstelling en de graad van tewerkstelling zijn kenmerken die zijn afgeleid van de types arbeidsprestatie en de arbeidsduur. Ze hebben betrekking op het geheel der arbeidsprestaties van een werknemer. Indien de werknemer op het einde van het kwartaal slechts één arbeidsbetrekking heeft, dan vallen de begrippen type tewerkstelling en graad van tewerkstelling samen met de begrippen type arbeidsprestatie en arbeidsduur. Indien een ( 7 ) De RSZ bepaalt enkel of de werkgever bijdragen moet betalen voor een fonds voor bestaanszekerheid, en dit eventueel na advies van de Algemene Directie van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen. 12

werknemer op laatste dag van het kwartaal meerdere arbeidsbetrekkingen heeft, dan worden de prestaties gecumuleerd als volgt: indien er een voltijdse prestatie is, dan is het type tewerkstelling van de werknemer voltijds ; indien er geen voltijdse prestatie is maar wel een deeltijdse, dan is het type tewerkstelling deeltijds ; indien er enkel prestaties als seizoenarbeider, als interimwerknemer of als werknemer met gelimiteerde prestaties zijn dan is het type tewerkstelling seizoenarbeid, interimarbeid of gelimiteerde prestaties. De graad van tewerkstelling geldt enkel voor werknemers met als type tewerkstelling hetzij deeltijds werknemer, hetzij seizoenarbeid, interimarbeid of gelimiteerde prestaties. Ze is de som van de arbeidsduur voor alle arbeidsprestaties als deeltijds werknemer, als seizoenarbeider, interimwerknemer of als werknemer met gelimiteerde prestaties. 3. Werkgeverskenmerken De kenmerken eigen aan de werkgever hebben betrekking op de werkgever als juridische entiteit, zoals gedefinieerd voor de toepassing van de sociale zekerheid en dus niet op de inrichting waar de werknemer is tewerkgesteld (zie hiervoor de gedecentraliseerde statistieken, dit is naar plaats van tewerkstelling). De economische activiteit betreft dus de hoofdactiviteit van de werkgever (de activiteit in overeenstemming met het grootste omzetcijfer, of bij gebrek hieraan, de activiteit waaraan het grootste aantal werknemers deelneemt). De indeling geschiedt volgens de algemene systematische bedrijfsindeling in de Europese Gemeenschappen, de NACE-Bel. De indeling van de tewerkgestelde werknemers gebeurt op basis van de hoofdactiviteit van de werkgever met wie zij hun belangrijkste arbeidsovereenkomst hebben. Het beroep of de functie die de werknemer uitoefent wordt hier niet in aanmerking genomen ( 8 ). Interimwerknemers zijn terug te vinden onder het classificatiecriterium van het interimagentschap en niet onder dit van de gebruiker van de interimkrachten. Zowel de interimkrachten als het eigenlijke administratief personeel van het agentschap zelf zijn opgenomen in de rubriek N. Administratieve en ondersteunde diensten. De dimensie van de werkgever hangt af van het totaal aantal arbeidsplaatsen bij de werkgever. Zo zijn er vier klassen in stijgende volgorde voorzien; zij omvatten de werkgevers met respectievelijk minder dan 20 werknemers, 20 t/m 199 werknemers, 200 t/m 999 werknemers en 1.000 of meer werknemers in dienst. Voor de overheidssector is de indeling nog beperkter: minder dan 1.000 werknemers, 1.000 of meer werknemers. De sector maakt het onderscheid tussen privé-sector enerzijds en de overheidssector anderzijds. Ter herinnering voegen we eraan toe dat de onderwijssector opgenomen is in de overheidssector (welke ook de inrichtende overheid of de aard is van het verstrekte onderwijs) ( 9 ). Meer informatie over het onderscheid privé-sector - overheidssector is verder voorgelegd en is beschikbaar op de website van de RSZ. Het is duidelijk dat de opsplitsing tussen privé- en overheidssector soms zeer delicaat is en dat een verhoging of een verlaging vastgesteld in één sector niet noodzakelijk te wijten is aan een vermindering of een vermeerdering van het personeel binnen de sector, maar ook het gevolg kan zijn van het overgaan van een aantal werkgevers van de privé- naar de overheidssector en vice versa (o.a. privatiseringen, verzelfstandiging van filialen,...). ( 8 ) Zo zal een werktuigkundige in een textielonderneming gerangschikt worden onder het textielbedrijf. ( 9 ) Vanaf 2003 worden een aantal werkgevers uit het onderwijs niet langer opgenomen in de overheidssector. Het betreft hier voornamelijk zuivere privé-scholen die buiten de bevoegdheden van de departementen Onderwijs van de drie Gemeenschappen vallen (autorijscholen,...). 13

Het voorkomen van gegevens betreffende de sectie O. Openbaar Bestuur in de privé-sector is hoofdzakelijk te wijten aan het bestaan van privé-instellingen die zich bezighouden met de verplichte sociale verzekering (ziekenfondsen, gemeenschappelijke kassen tegen arbeidsongevallen,...). F. Bijzonderheden voorafgaand aan het vierde kwartaal 2016 In alle tabellen zijn gegevens van voorgaande kwartalen opgenomen. De vergelijking van de gegevens op jaarbasis biedt een beeld van de trend, terwijl de vergelijking met de voorgaande kwartalen ook beïnvloed wordt door seizoenschommelingen. Bij de vergelijking met vroegere kwartalen moet verder niet alleen rekening gehouden worden met de bijzonderheden voor het betrokken kwartaal maar ook met deze van alle voorgaande kwartalen. Vanaf 2011 werd een hervormde aangifte voor het overheidspersoneel ingevoerd, die het mogelijk maakt bepaalde werknemers die zich in bepaalde stelsels van inactiviteit bevinden te onderscheiden. De telling van de werknemers zowel als de berekening van het arbeidsvolume werd aangepast om beter in overeenstemming te zijn met de socio-economische realiteit. Tevens werd bij de herziening van de tijdsreeksen ook de opsplitsing tussen privé-sector en overheidssector herzien. Hierdoor verschuiven enerzijds ongeveer 3.400 werknemers van de privé-sector naar de overheidssector (hoofdzakelijk personeel van scholen die door de inrichtende macht zelf tewerkgesteld wordt) en verschuiven anderzijds een 16.500 werknemers van de overheidssector naar de privé-sector (ongeveer 8.500 werknemers bij de universitaire ziekenhuizen van UCL en ULB, ongeveer 7.500 bij diverse organisaties die vorming of opleiding aanbieden maar die niet tot het reguliere onderwijs behoren). Door wijzigingen in bevoegdheidsverdeling worden vanaf het derde kwartaal 2014 een 16.000 werknemers niet langer onder de sectorgroep Overige sectoren opgenomen maar onder de sectorgroepen Diensten aan ondernemingen en personen (ca. 8.000) en Social profit (ca. 8.000). Vanaf 2015 geldt dit ook voor een 6.800 werknemers (4.500 werknemers vanaf het eerste kwartaal, 2.300 werknemers vanaf het derde kwartaal) die vanaf dan opgenomen worden onder Financiële sector en niet langer onder Overige sectoren. G. Bijzonderheden voor het vierde kwartaal 2016 Bij de interpretatie van de gegevens en hun evolutie moet rekening gehouden worden met de specifieke kenmerken van het betrokken kwartaal. Er zijn in het vierde kwartaal 2016 geen belangrijke verschuivingen te melden als gevolg van correctie van de activiteitcodes, noch als gevolg van fusies, overnames en transferten. H. Beknopte commentaar De trend van de tewerkstelling blijft ook in het vierde kwartaal van 2016 positief. Ten opzichte van het vierde kwartaal van het voorgaande jaar, is de loontrekkende tewerkstelling in het vierde kwartaal 2016 toegenomen, zowel in aantal arbeidsplaatsen (+1,3%) als in arbeidsvolume in voltijdsequivalenten (+2,0%). Globaal blijft het beeld van een versneld groeiende arbeidsmarkt. De positieve trend komt er vooral onder impuls van de commerciële dienstverlening maar ook de negatieve trend in de Industrie en Bouw is gekeerd en voor het eerst sinds 2011 wordt in 2016 opnieuw een lichte 14

groei vastgesteld. De groei in de Niet-commerciële dienstverlening blijft beperkt door de dalende tewerkstelling in de overheidssector. De toegenomen vraag naar arbeidskrachten uit zich ook nog in de aanhoudende groei van de tewerkstelling van uitzendkrachten (+4% in arbeidsplaatsen en +8% in arbeidsvolume in voltijdsequivalenten ten opzichte van het vierde kwartaal 2015). De cijfers over loontrekkende tewerkstelling in de Landbouw, bosbouw en visserij worden in sterke mate bepaald door het aantal gelegenheidswerknemers in land- en tuinbouw. Deze aantallen kennen grote kwartaalschommelingen en kunnen ook sterk variëren van jaar tot jaar. De negatieve trend van de tewerkstelling op jaarbasis in de industrie is volledig gekeerd. Er is zelfs een lichte groei in arbeidsplaatsen en in arbeidsvolume. In de meeste deelsectoren is de daling stilgevallen of is zelfs sprake van een lichte groei. De farmaceutische nijverheid blijft sterk groeien en ook de voeding- en dranknijverheid vertoont een positieve trend. In de vervaardiging van machines en apparaten en de vervaardiging transportmiddelen blijft de trend negatief. Ook in de bouwnijverheid is de daling op jaarbasis omgebogen tot een lichte stijging (+0,5% in arbeidsplaatsen, en + 1% arbeidsvolume in voltijdsequivalenten). In de commerciële dienstverlening is er een stevige toename van de tewerkstelling ten opzichte van het vierde kwartaal 2015 (+2% in arbeidsplaatsen en 3% in arbeidsvolume). Dat is het resultaat van een forse groei in zowel Informatie en communicatie als in de Administratieve, ondersteunende en gespecialiseerde diensten. In de sectoren Handel, Vervoer en opslag en Horeca is er een merkbare groei in arbeidsplaatsen. In de Horeca gaat deze gepaard met een sterke groei in voltijdsequivalenten. De tewerkstelling in de sector Financiële activiteiten gaat licht achteruit ten opzichte van het vierde kwartaal 2015, zowel in arbeidsplaatsen als in arbeidsvolume. Globaal evolueert de tewerkstelling in de niet-commerciële dienstverlening positief (+0,7% in arbeidsplaatsen en arbeidsvolume) en dit onder invloed van de groei in de de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening (+2,3%). De trend binnen de sector openbaar bestuur is immers dalend is (ongeveer -1,5%), en voor het onderwijs is eerder sprake van een een status quo in het onderwijs. Ook in het vierde kwartaal 2016 stijgt de vraag naar arbeidskrachten via uitzendarbeid. Eind december 2016 werden opnieuw meer arbeidsplaatsen bij de uitzendarbeid geteld dan eind december 2015 (+5% bij arbeiders, +2% bij bedienden). Ook het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten tijdens het vierde kwartaal 2016 was fors hoger dan in het vierde kwartaal 2015 (+10% bij arbeiders, +8% bij bedienden). De vraag naar arbeidskrachten in de particuliere huishoudens via het stelsel van de dienstencheques lijkt zich te stabiliseren, met toch nog een groei op jaarbasis gemeten in arbeidsvolume van ongeveer 3%. Deze brochure is eveneens beschikbaar op de website van de RSZ (www.rsz.fgov.be, doorklikken naar het statistisch gedeelte). Extra exemplaren of meer gedetailleerde gegevens kunnen steeds besteld worden via stat.info@rsz.fgov.be 15

16

I. Evolutie van het aantal tewerkgestelde werknemers 17

18

Leeftijd (1) 2012/4 2013/4 2014/4 2015/1 2015/2 2015/3 2015/4 2016/1 2016/2 2016/3 2016/4 Totaal Mannen 1.788.320 1.771.559 1.773.539 1.782.295 1.790.756 1.804.266 1.777.866 1.793.197 1.808.745 1.822.364 1.798.200 Vrouwen 1.598.508 1.605.530 1.626.592 1.634.234 1.639.145 1.651.050 1.647.017 1.653.725 1.663.321 1.674.281 1.667.800 Totaal 3.386.828 3.377.089 3.400.131 3.416.529 3.429.901 3.455.316 3.424.883 3.446.922 3.472.066 3.496.645 3.466.000 EVOLUTIE VAN HET AANTAL TEWERKGESTELDE WERKNEMERS NAAR LEEFTIJDSKLASSE EN GESLACHT Tabel 1 <25 Mannen 160.475 152.950 149.107 147.702 146.027 150.756 146.167 143.845 142.878 147.945 144.600 Vrouwen 134.398 128.046 125.455 120.817 117.559 123.107 123.298 116.977 114.600 119.830 119.800 Totaal 294.873 280.996 274.562 268.519 263.586 273.863 269.465 260.822 257.478 267.775 264.400 25-39 Mannen 674.831 667.139 669.919 678.026 684.081 687.353 675.337 684.931 693.395 696.235 684.600 Vrouwen 636.397 634.845 640.163 646.094 648.489 650.102 647.764 653.162 657.395 658.182 654.000 Totaal 1.311.228 1.301.984 1.310.082 1.324.120 1.332.570 1.337.455 1.323.101 1.338.093 1.350.790 1.354.417 1.338.600 40-49 Mannen 486.708 475.273 467.105 466.603 466.110 465.799 457.894 459.882 461.193 461.723 454.400 Vrouwen 449.125 445.163 441.610 442.548 442.055 441.810 437.594 438.696 439.163 439.403 435.400 Totaal 935.833 920.436 908.715 909.151 908.165 907.609 895.488 898.578 900.356 901.126 889.800 50-64 Mannen 454.125 463.536 474.448 476.417 480.682 485.957 485.058 490.697 497.023 501.672 500.800 65 en ouder of onbekend (2) Vrouwen 372.318 390.792 412.165 417.466 423.474 428.308 430.589 437.058 444.020 448.532 450.300 Totaal 826.443 854.328 886.613 893.883 904.156 914.265 915.647 927.755 941.043 950.204 951.100 Mannen 12.181 12.661 12.960 13.547 13.856 14.401 13.410 13.842 14.256 14.789 13.800 Vrouwen 6.270 6.684 7.199 7.309 7.568 7.723 7.772 7.832 8.143 8.334 8.300 Totaal 18.451 19.345 20.159 20.856 21.424 22.124 21.182 21.674 22.399 23.123 22.100 (1) De leeftijd van de persoon op de laatste dag van het kwartaal. (2) Gegevens met betrekking tot personen voor wie de gegevens omtrent de leeftijd ontbreken. 19

Activiteit (NACE-Bel 2008) 2012/4 2013/4 2014/4 2015/1 2015/2 2015/3 2015/4 2016/1 2016/2 2016/3 2016/4 A Landbouw, bosbouw en visserij 14.131 13.976 14.214 18.730 24.265 32.034 14.822 18.946 24.107 30.657 15.100 F Bouwnijverheid 213.696 205.717 201.064 200.707 199.961 200.172 198.288 199.536 200.113 200.520 199.300 J Informatie en communicatie 93.025 93.006 93.300 93.514 94.390 95.467 95.387 97.323 97.788 98.210 99.300 K Financiële activiteiten en verzekeringen 129.020 126.659 125.423 125.487 125.079 125.239 124.747 124.825 124.677 124.795 123.900 L Exploitatie van en handel in onroerend goed 18.945 19.112 19.466 19.544 19.655 19.717 19.810 19.973 20.086 20.227 20.300 O-P Openbaar bestuur en Onderwijs 576.051 578.753 578.850 585.739 578.141 574.151 579.528 582.746 579.234 574.813 578.000 Totaal 3.386.828 3.377.089 3.400.131 3.416.529 3.429.901 3.455.316 3.424.883 3.446.922 3.472.066 3.496.645 3.466.000 20 EVOLUTIE VAN HET AANTAL TEWERKGESTELDE WERKNEMERS NAAR ACTIVITEIT VAN DE WERKGEVER Tabel 2 B-C-D-E Winning van delfstoffen, Industrie, Productie en distributie van elektriciteit, gas en water, Afvalbeheer 527.982 515.151 505.215 500.753 499.866 500.315 498.767 499.093 499.799 501.910 500.400 G-H-I Handel, vervoer en opslag, Verschaffen van accommodatie en maaltijden 807.604 803.212 809.880 806.370 810.853 812.300 811.789 810.541 815.614 817.967 821.200 M-N Administratieve, ondersteunende en gespecialiseerde diensten 457.937 467.509 487.097 498.206 510.968 525.217 511.287 521.637 536.020 546.358 527.700 Q Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 436.353 442.384 452.930 453.801 455.211 459.450 461.440 461.610 464.072 468.911 471.500 R-S-T-U Kunst, amusement en recreatie, Overige diensten, diversen 112.084 111.610 112.692 113.678 111.512 111.254 109.018 110.692 110.556 112.277 109.300

Sector, statuut 2012/4 2013/4 2014/4 2015/1 2015/2 2015/3 2015/4 2016/1 2016/2 2016/3 2016/4 Privé-sector Arbeiders 1.186.115 1.169.409 1.172.134 1.179.686 1.196.421 1.210.609 1.172.172 1.185.593 1.206.729 1.221.605 1.185.000 Bedienden 1.499.559 1.505.881 1.528.024 1.530.610 1.534.421 1.549.967 1.552.235 1.558.153 1.565.745 1.580.917 1.584.000 Totaal 2.685.674 2.675.290 2.700.158 2.710.296 2.730.842 2.760.576 2.724.407 2.743.746 2.772.474 2.802.522 2.769.000 Totaal Arbeiders 1.232.928 1.216.312 1.216.938 1.224.743 1.241.462 1.255.319 1.216.931 1.230.358 1.251.541 1.266.446 1.230.000 Bedienden 1.724.600 1.732.901 1.754.558 1.760.967 1.760.794 1.769.448 1.778.075 1.788.590 1.795.559 1.803.248 1.810.700 Ambtenaren 429.300 427.876 428.635 430.819 427.645 430.549 429.877 427.974 424.966 426.951 425.300 Totaal 3.386.828 3.377.089 3.400.131 3.416.529 3.429.901 3.455.316 3.424.883 3.446.922 3.472.066 3.496.645 3.466.000 EVOLUTIE VAN HET AANTAL TEWERKGESTELDE WERKNEMERS NAAR SECTOR EN STATUUT Tabel 3 Overheidssector en onderwijs Arbeiders 46.813 46.903 44.804 45.057 45.041 44.710 44.759 44.765 44.812 44.841 45.000 Bedienden 225.041 227.020 226.534 230.357 226.373 219.481 225.840 230.437 229.814 222.331 226.700 Ambtenaren 429.300 427.876 428.635 430.819 427.645 430.549 429.877 427.974 424.966 426.951 425.300 Totaal 701.154 701.799 699.973 706.233 699.059 694.740 700.476 703.176 699.592 694.123 697.000 21

Hoofdverblijfplaats 2012/4 2013/4 2014/4 2015/1 2015/2 2015/3 2015/4 2016/1 2016/2 2016/3 2016/4 Brussels Hoofdstedelijk Gewest 268.629 267.654 271.807 273.912 275.063 276.138 275.196 276.955 279.076 280.846 280.300 Vlaams Gewest 2.092.566 2.088.668 2.103.103 2.109.625 2.114.837 2.127.874 2.117.730 2.129.165 2.139.797 2.154.194 2.142.600 Antwerpen 578.530 578.047 583.226 585.266 587.263 590.816 588.392 591.052 595.124 598.833 596.100 Vlaams Brabant 372.580 371.653 373.228 374.164 374.188 376.419 375.344 376.521 377.561 379.936 379.000 Limburg 267.845 266.578 268.795 267.267 268.589 270.755 268.286 270.264 272.027 273.992 271.600 Oost-Vlaanderen 498.325 498.205 501.922 504.773 505.470 508.397 507.173 509.393 511.505 514.938 512.700 West-Vlaanderen 375.286 374.185 375.932 378.155 379.327 381.487 378.535 381.935 383.580 386.495 383.200 Waals Gewest 955.558 949.356 952.894 956.411 957.707 962.097 958.423 962.505 969.154 971.824 968.900 Waals Brabant 112.888 112.649 113.461 113.799 113.903 114.658 114.307 114.655 115.033 115.433 115.500 Henegouwen 351.960 349.046 349.192 350.144 350.713 352.008 350.943 352.320 354.932 355.836 354.900 Luik 290.992 288.493 290.522 291.748 291.908 293.571 292.051 293.307 295.555 296.518 295.500 Luxemburg 56.376 56.159 56.343 56.550 56.731 56.938 56.640 56.924 57.457 57.638 57.200 Namen 143.342 143.009 143.376 144.170 144.452 144.922 144.482 145.299 146.177 146.399 145.800 22 EVOLUTIE VAN HET AANTAL TEWERKGESTELDE WERKNEMERS NAAR HOOFDVERBLIJFPLAATS VAN DE WERKNEMER Tabel 4 Het Rijk 3.316.753 3.305.678 3.327.804 3.339.948 3.347.607 3.366.109 3.351.349 3.368.625 3.388.027 3.406.864 3.391.800 Omliggende landen (1) 51.471 51.694 52.656 53.185 53.809 54.342 53.756 54.433 55.560 56.462 55.800 Overige landen 2.654 2.772 3.171 4.118 5.238 6.441 3.593 4.745 5.754 6.790 4.500 Onbekend (2) 15.950 16.945 16.500 19.278 23.247 28.424 16.185 19.119 22.725 26.529 13.900 Totaal 3.386.828 3.377.089 3.400.131 3.416.529 3.429.901 3.455.316 3.424.883 3.446.922 3.472.066 3.496.645 3.466.000 (1) Duitsland, Frankrijk, Groothertogdom Luxemburg, Nederland (2) Gegevens met betrekking tot personen voor wie gegevens omtrent de hoofdverblijfplaats ontbreken en/of personen die hun hoofdverblijfplaats in het buitenland hebben.

Privé-sector 2.685.674 2.675.290 2.700.158 2.710.296 2.730.842 2.760.576 2.724.407 2.743.746 2.772.474 2.802.522 2.769.000 Voltijds 1.754.347 1.729.498 1.715.457 1.703.246 1.707.335 1.720.118 1.722.086 1.726.976 1.736.275 1.751.215 1.753.000 Deeltijds 838.216 847.914 876.223 885.532 887.140 888.561 883.694 888.882 891.938 894.860 892.000 0-45% 100.944 99.639 99.060 97.353 96.195 97.085 96.022 93.947 93.314 94.788 94.200 46-65% 305.214 303.395 306.434 307.770 306.770 305.572 302.144 302.707 302.030 301.120 298.300 66-95% 413.626 425.298 448.892 456.535 460.765 462.156 461.485 467.462 470.756 472.741 471.500 >95% 18.432 19.582 21.837 23.874 23.410 23.748 24.043 24.766 25.838 26.211 28.000 Overheidssector en onderwijs 701.154 701.799 699.973 706.233 699.059 694.740 700.476 703.176 699.592 694.123 697.000 Voltijds 447.583 445.863 440.336 438.123 434.008 433.053 436.958 433.659 432.570 425.640 425.800 Deeltijds 253.571 255.936 259.637 268.110 265.051 261.687 263.518 269.517 267.022 268.483 271.200 0-45% 46.161 47.023 47.740 49.434 47.548 49.009 48.686 50.060 47.702 49.795 50.800 46-65% 97.604 96.323 95.566 98.699 98.030 92.519 94.970 97.229 97.221 92.950 95.100 66-95% 108.051 110.816 114.347 117.837 117.309 117.898 117.619 119.876 119.521 123.545 123.000 >95% 1.755 1.774 1.984 2.140 2.164 2.261 2.243 2.352 2.578 2.193 2.300 EVOLUTIE VAN HET AANTAL TEWERKGESTELDE WERKNEMERS NAAR TYPE TEWERKSTELLING EN GRAAD VAN TEWERKSTELLING Tabel 5 Tewerkstelling Type Graad 2012/4 2013/4 2014/4 2015/1 2015/2 2015/3 2015/4 2016/1 2016/2 2016/3 2016/4 Seizoen- en interimwerknemers, gelimiteerde prestaties 93.111 97.878 108.478 121.518 136.367 151.897 118.627 127.888 144.261 156.447 124.000 Totaal 3.386.828 3.377.089 3.400.131 3.416.529 3.429.901 3.455.316 3.424.883 3.446.922 3.472.066 3.496.645 3.466.000 23

Sectorgroep (PC) 2012/4 2013/4 2014/4 2015/1 2015/2 2015/3 2015/4 2016/1 2016/2 2016/3 2016/4 Geen paritair comité van toepassing 664.252 664.021 660.620 664.249 657.843 652.732 658.248 660.402 657.779 650.853 654.000 Totaal 3.386.828 3.377.089 3.400.131 3.416.529 3.429.901 3.455.316 3.424.883 3.446.922 3.472.066 3.496.645 3.466.000 24 EVOLUTIE VAN HET AANTAL TEWERKGESTELDE WERKNEMERS NAAR SECTORGROEP (Paritair Comité) VAN DE WERKNEMER Tabel 6 Land- en tuinbouw, bosbouw en zeevisserij 132, 143, 144, 145, 146 20.776 21.002 21.628 26.312 32.161 39.963 22.155 26.692 32.166 38.831 22.800 Industrie, Gas en elektriciteit 101-118, 120, 125-126, 128-129, 133, 136, 142.01-142.03, 147-150, 203-215, 220-222, 224, 324, 326, 340 Bouw 124 Distributie, transport en logistiek 119, 127, 139, 140, 201, 202, 226, 301, 311-313, 315, 316, 321, 328 Diensten aan ondernemingen en personen 121, 219, 314, 317, 320, 322, 323, 335, 336, 339 Financiële sector 216, 306, 307, 308, 309, 310, 325, 341 Horeca, sport en ontspanning, media 130, 217, 223, 227, 302, 303, 333 Social profit 152, 225, 304, 305, 318, 319, 327, 329, 330, 331, 332, 337 Overige sectoren 100, 142.04, 200, 218, 300 617.230 604.152 597.365 592.265 591.329 592.047 589.837 591.331 592.237 594.827 593.700 158.722 151.057 145.543 145.067 145.636 145.587 143.061 143.708 144.408 144.278 142.300 412.850 412.526 418.590 417.298 420.461 422.030 424.774 424.206 427.218 427.084 431.800 308.837 318.811 344.667 357.216 368.629 379.061 365.812 374.962 386.393 395.103 378.200 111.171 108.931 107.665 111.856 112.246 112.331 114.015 113.563 112.539 112.514 111.800 129.107 128.991 131.734 130.920 134.091 134.871 131.978 132.144 134.564 136.903 134.000 490.885 497.947 518.523 522.666 524.308 530.698 531.875 532.741 535.674 543.856 542.800 472.998 469.651 453.796 448.680 443.197 445.996 443.128 447.173 449.088 452.396 454.600

II. Evolutie van het aantal arbeidsplaatsen 25

26

Leeftijd (1) 2012/4 2013/4 2014/4 2015/1 2015/2 2015/3 2015/4 2016/1 2016/2 2016/3 2016/4 Totaal Mannen 1.818.811 1.801.774 1.803.884 1.813.886 1.821.778 1.836.859 1.808.194 1.825.255 1.842.069 1.856.648 1.828.800 Vrouwen 1.640.880 1.647.879 1.669.582 1.679.523 1.684.107 1.696.556 1.690.920 1.700.010 1.710.487 1.721.687 1.713.200 Totaal 3.459.691 3.449.653 3.473.466 3.493.409 3.505.885 3.533.415 3.499.114 3.525.265 3.552.556 3.578.335 3.542.000 EVOLUTIE VAN HET AANTAL ARBEIDSPLAATSEN NAAR LEEFTIJDSKLASSE EN GESLACHT Tabel 1 <25 Mannen 162.532 155.008 151.128 149.929 148.422 153.401 148.422 146.188 145.448 150.724 146.900 Vrouwen 138.169 131.772 129.201 124.956 121.635 127.323 127.201 121.095 118.809 124.109 123.600 Totaal 300.701 286.780 280.329 274.885 270.057 280.724 275.623 267.283 264.257 274.833 270.500 25-39 Mannen 686.346 678.498 681.323 690.203 696.166 700.032 686.842 697.445 706.804 709.637 696.700 Vrouwen 652.295 650.606 656.095 663.142 665.365 667.103 664.101 670.769 675.431 676.085 671.000 Totaal 1.338.641 1.329.104 1.337.418 1.353.345 1.361.531 1.367.135 1.350.943 1.368.214 1.382.235 1.385.722 1.367.700 40-49 Mannen 495.508 483.921 475.502 475.200 474.414 474.391 465.994 468.348 469.852 470.733 462.800 Vrouwen 461.436 457.237 453.485 454.882 454.160 454.016 449.338 450.942 451.548 451.830 447.500 Totaal 956.944 941.158 928.987 930.082 928.574 928.407 915.332 919.290 921.400 922.563 910.300 50-64 Mannen 461.998 471.435 482.686 484.696 488.586 494.288 493.204 499.099 505.364 510.402 508.300 65 en ouder of onbekend (2) Vrouwen 382.520 401.370 423.381 429.011 435.147 440.175 442.287 449.131 456.303 461.062 462.500 Totaal 844.518 872.805 906.067 913.707 923.733 934.463 935.491 948.230 961.667 971.464 970.800 Mannen 12.427 12.912 13.245 13.858 14.190 14.747 13.732 14.175 14.601 15.152 14.100 Vrouwen 6.460 6.894 7.420 7.532 7.800 7.939 7.993 8.073 8.396 8.601 8.600 Totaal 18.887 19.806 20.665 21.390 21.990 22.686 21.725 22.248 22.997 23.753 22.700 (1) De leeftijd van de persoon op de laatste dag van het kwartaal. (2) Gegevens met betrekking tot personen voor wie de gegevens omtrent de leeftijd ontbreken. 27