R E C H T E L I J K A R C H I E F W A T E R I N G E N W E E S K A M E R I N V E N T A R I S N U M M E R 9 B O E D E L I N V E N T A R I S S E N

R E C H T E L I J K A R C H I E F W A T E R I N G E N W E E S K A M E R I N V E N T A R I S N U M M E R 9 B O E D E L I N V E N T A R I S S E N 1 6 4 8 1 6 6 5 E N 1 6 9 3 1 7 2 9 1 O M S L A G, 7 D E L E N B E W E R K I N G D O O R A N T H O N I U S V A N D E R T U I J N T E R H O O N

Deel 1 d.d. 31-03-1648. Inventaris van de goederen die Ariaentgen Henricxdr. weduwe Huijch Cornelisz. van der Hoorn wonende op de woning en hofstede van de weledele heer van Arckel, gelegen onder de ambacht van Wateringen, welke zij vroeger met haar zaliger man in gemeen bezeten hebben en door hem op 14-11-1647 met de dood ontruimd en nagelaten, bij wie zij in huwelijk een kind hebben verwekt, genaamd Hadewij Huijgen oud 4 jaar op St. Gillis laatstleden. Hierna volgt een opsomming van hetgeen zich op de boerderij bevindt. Inkomende schulden. Lijntgen de uitdraagster is schuldig f 20; Jan Barensz. is schuldig f 10; verschillende personen zijn schuldig f 33-10-00; Jacob Boode in s-gravenhage is schuldig f 70; de bakker int Rochgen in s- Gravenhage is schuldig f 80, hier zal weinig van komen; Engel Claesz. is schuldig f 70; ook hier zal weinig van komen; een obligatie op Ghijsbrecht Henricxz. van Tussenbrouck bakker in s-gravenhage is schuldig f 300 en f 60 aan rente. De boedel heeft nog 17 hond eigen land, gekomen van de Memorie in s-gravenhage. Nog een morgen pachtland bezaaid met winter tarwe. De rentmeester van de heer van Arckel f 2.100 over rente van pacht van de woning en landen. Jan Cornelisz. van der Marel f 155-08-04 over verponding. Adriaen Duijercant f 107-19-00 over verponding van de landen onder Eikenduinen. Aan molengeld f 57-15-00. Aan morgengeld 57-15-00. Aan korengeld f 40. Aan de impostmeester van het bestiaal f 16. Aan de ontvanger Schilperoort als rest van de koop van 17 hond land, gekomen van de Memorie in s-gravenhage f 570. Aan Lourens Henricxz. van geleend geld f 270. Aan Martijntgen Henricxdr. een obligatie van f 300. Aan de erfgenamen van Pancras Claesz. bij obligatie f 900. Aan de brouwer in de Verkeerde Werelt over geleverde bieren en bostel f 316-05-04. Aan de brouwer in de Drie Cronen over bier en bostel f 70-10- 00. Aan Cornelis Pietersz. over bodeloon f 48. Aan Joost Willemsz. over bodeloon f 30. Aan Bastiaan Dircxz. over bodeloon f 20. Aan Baerdgen Dircxdr. over bodeloon f 40. Aan zoutgeld f 15. Aan herenen wagengeld f 5. Aan de schildtalen f 12. Aldus gedaan op aangeven van de voorn. Ariaentgen Henricxdr. In manieren hier na volgende zijn Ariaentgen Henricxdr. weduwe Huijch Cornelisz. geassisteerd door Jan Barensz. Bogaert haar zwager en Mees Jansz. Witteman haar oom, ter ene zijde en Cornelis Cornelisz. oom van het kind en Cornelis Theunisz. Verheul voogden geassisteerd door Jan Cornelisz. van der Marel en Vranck Jansz. van Swet schepenen van Wateringen, ter andere zijde. Zij zijn geaccordeerd, de weduwe zal het weeskind betalen f 100. Gedaan op 01-04-1648. Deel 2 d.d. 07-05-1661. Inventaris gemaakt door Elsge Cornelisdr. weduwe Pieter Adriaensz. van der Valck wonende in het dorp Wateringen, van de boedel door Pieter Adriaensz. met de door ontruimd. Een huis en erf in het dorp Wateringen, belend ten O: Mr. Pieter van der Prins, ten Z: s-herenstraat, ten W: Claes Adamsz. kuiper en ten N: Jan Roelantsen van der Marel. Belast met 15 stuivers per jaar. Nog een huis en erf in Wateringen, belend ten O: Claes Jansz. dekker, ten Z: s-herenstraat, ten W: Maerten Jansz. zandman en ten N: Pieter Leendertsz. Valck. Belast met 15 stuivers per jaar. Hierna volgt een opsomming van de huisraad. Inschulden van de boedel. De boedel komt toe van Huijch Cornelisz. in s-gravenhage f 175 over leverantie van haver en bonen. Nog van Engel Claesz. in s-gravenhage f 15 over de leverantie van kaas. Van Teunis van Asperen f 20 over de leverantie van bonen. Van Johan Hallingh f 20 over leverantie van winkelaren en vracht. Van Adriaen Bartelsz. f 42-10-00 over vracht. Van Gerrit Arentsz. f 28 over verschot van penningen. Van Roeland Pouwelsz. van der Marel f 7 over vracht. Van Leendert Gerritsz. f 15 van vracht. Van Willem Jacobsz. op Wateringh f 10-02-00 over leverantie van bonen. Van Jooris Jochumsz. Sonnevelt f 15 over winkelwaren. Van Claes van Duijn f 7-10-00 over leverantie van bier. Van Arij Cornelisz. Vellekoop f 4-06-00 ter zake voorn. Van Abram Jansz. Verhooren f 7-13-00 over winkelwaren. Van Huijbrecht Dircxz. f 5-10-00 ter zake voorsz. Van Cornelis Cornelisz. metselaar f 8 idem. Van Huijch Leendersz. f 7-10-00 over vracht. Van Pieter Adriaensz. Vellekoop f 3-16-00 over de leverantie van een half vat bier. Van de weduwe van Hans de vleeshouwer f 8-04-00 over de leveratie van bonen. Van Hendrick Dircsen f 6 over leverantie van haver. Van Jan van der Meulen f 53 als reste van huishuur. Van Jan Heijndricksz. f 8 over een half jaar huishuur. Van Cornelis Gerritsz. Copershouck f 150 over geleend geld. Van dezelfde f 6 over intrest. Aan geld bevonden f 40. Uitschulden.

De boedel is schuldig aan Dirck Jansz. Verkrocht 21 over de koop van haver. Nog aan Maritge Bastiaensen 30 over de koop van boter en kaas. Aan de weduwe van Jan Jansz. 16 over de leverantie van assen. Aan Jacob Gijsen 16 over de koop van gort en meel. Aan N. van Neck 7 over leverantie van zeep. Aan Claes Mager bakker te Delft 4 over leverantie van brood. Aan de pachter van de ronde maat 12. Aan Daniel van Schoonhoven gaarder van de verponding f 11-02-00. Aan de gaarder van de schiltalen 6. Aan Pieter van Hogenhouck brouwer te Delft f 242-10-00 over leverantie van bieren. Aan Sijmen Engelen dienstknecht in deze boedel 50 over een half jaar huur. Aldus gedaan door de voorn. Elsje Cornelisdr. ten hare huize in Wateringen op 07-05-1661. Op heden zijn geaccordeerd Elsge Cornelisdr. weduwe Pieter Adriaensz. van der Valck geassisteerd met Floris en Cors Cornelisz. van der Marck haar broeders en Gerrit Adriaensz. Kleij, ter ene zijde en Gijsbert Adriaensz. van der Valck en Jan Adriaensz. van der Valck omen en bloedvoogden van de 4 nagelaten weeskinderen, geassisteerd door Adriaen Jochemsz. Sonnevelt, ter andere zijde. De weduwe zal de 4 kinderen, genaamd Cornelis Pietersz. oud 13 jaar, Annetje Pieters 11 jaar, Adriaen Pietersz. 7 jaar en Sijmen Pietersz. 3½ jaar, onderhouden en opvoeden tot hun mondige dag en alsdan uitkeren aan ieder de somme van f 1.000 en een bruidschat van f 50. Hiertegen zal zij de boedel blijven bezitten. Deel 3 d.d. 07-03-1665. Inventaris gemaakt door Cornelis Heijndricksz. van Rijn weduwnaar van Annetgen Meesen Groen. De kleding van de voorn. Annetje Meesen, mitsgaders de huisraad e.d. is door Cornelis Heijndricksz. en Jan Meesen Groen getaxeerd op f 120. Inkomende schulden. De boedel komt toe van de weduwe van Leendert Capiteijn wonende te Delft f 1.000 volgens obligatie in dato 1-5-1664. Van Jan Cornelisz. Gunst wonende te Bergen op Zoom f 300 volgens obligatie in dat 11-05-1664. Van Jan Pietersz. wonende Tertolen f 600 volgens obligatie in dato 13-05-1661. Van Claes Pietersz. van der Valck s weduwe f 200 volgens obligatie in dato 26-10-1662 en aan intrest f 8. Nog van de heer Willem Kettingh de Jongh f 118 over verdiend arbeidsloon. Geen uitschulden. Aldus gedaan door Cornelis Heijndricksz. ten huize van Claes de Haes waard in de Roscam te Wateringen op 07-03-1665. Op heden zijn geaccordeerd Cornelis Heijndricksz. van Rijn weduwnaar van Annetgen Meesen Groen geassisteerd met Cornelis Cornelisz. van Rijn zijn oom ter ene zijde en de heer Pieter van der Meer schout, Roelant Pouwelsz. van der Marel, Sijmen Claesz. Overvliet en Dirck Vrancken van Swet, schepenen van Wateringen als oppervoogden van het nagelaten weeskind en nog Jan Meesen Groen oom en bloedvoogd, ter andere zijde. De weduwnaar zal zijn kind genaamd Heijndrick Cornelisz. oud 8 jaar, onderhouden en opvoeden tot zijn mondige dag en alsdan uitkeren de somme van f 600. Deel 4 d.d. 01-12-1693. Inventaris van de goederen nagelaten door Arij Pietersz. van der Valck overleden aan de Quintsheul, ten overstaan van schepenen overgeleverd. Hierna volgt een opsomming van de huisraad. Vaste effecten. Een kustingbrief van f 150 op een huis en erf aan de Quintsheul aan Pieter Leendersz. Bodegraven opgedragen door Arij Pietersz. Perdijck en Grietgen Pieters van der Valck in dato 04-06-1679. De boedel komt nog toe van de voorn. Bodegraven f 50 inzake geleend geld van de overledene. Nog f 15 per reste van f 150 kapitaal t.l.v. Leendert Teunisz. van der Cruijck volgens obligatie in dato 06-05- 1685. Nog van Jacob Arentsz. van der Valck f 100 als restant van f 500. Van Pieter Ariensz. van Dijck ofwel van der Valck f 700. Dezelve Pieter Ariensz. van Dijck heeft op 24-10-1675 voor notaris Dirck van Rees te Delft bekent schuldig te zijn aan de overledene de somme van f 600 en f 100, hiervan dient gekort te worden f 400 inzake zijn moeders goederen, blijft schuldig f 300. Boekschulden. Jan Jansz. Couwenhoven f 28-10-00. Pieter Jansz. Couwenhoven f 35. Cornelis Cornelisz. f 11. Leendert Gerritsz. van der Cruijck f 8. Mees Leendertsz. in Rijnckerhoock f 2. Dirck Sijmensz. van Schagen f 1-08-00. De boedel komt nog in eigendom een huis en erf te Wateringen aan de noordzijde van der vaart, in huur gebruikt wordende door Pieter Jansz. Couwenhoven voor f 70 per jaar. Neeltgen Ariens van der Valck competeert f 400 over haar m oeders goed. Maertge Pieters van Ruijven weduwe Leendert Ariensz. van der Valck competeert f 50. De kinderen van Arent Arentsz. van der Valck ofwel de kinderen van dezelve Arent Arentsz. competeren nog f 128-19-00. Nog aan Claaes

Francken van Swet f 300. Nog aan Cornelis Cornelisz. f 100. De overledene is borg gebleven voor Leendert Teunisz. van der Cruijck voor f 150. Idem voor Maertge Pieters van Ruijven voor f 500. Aldus gedaan ten verzoeke van Daem Teunisz. Oosterveen en Jacob Arijensz. van der Valck als voogden over de minderjarige erfgenaam van Arien Pietersz. van der Valck door Jacob Arentsz. op 01-12-1693. Deel 5 d.d. 01-9-1728. Inventaris van alle goederen nagelaten door Theuntje Cornelis Dons, in leven weduwe van Cornelis Dirckse Soete, in augustus 1728 met de dood achtergelaten, op schrift gesteld ten verzoeke van de erfgenamen van de voorn. Teuntje Cornelis Dons, te weten; Tijs Teunisz. gehuwd met Marijtje Cornelisdr. wonende te Hees, Willem Hendrik Dons, Jan Tielensz. Verbraake, Jan Raaijmakers gehuwd met Anna Maria Dons wonende te Mierloo en de heer schout van het gerecht van Wateringen als voogden van Hendrik en Johanna Dons, minderjarige nagelaten kinderen van Gerrit Dons. Gemaakt op aanwijzing van Willem Hendrik Dons op 01-09-1728. Een huis en erf in het dorp Wateringen, belend ten O: Pieter Comen, ten W: Maarten Zijdenbos, ten Z: s-herenstraat en ten N: de weduwe van Jan Bruijnswijck. Belast met een rente van f 1. Het huis is door de overledene verkocht aan Jan van der Wilk voor f 400. Teuntje Dons heeft nog uitgeleend aan Pieternella van der Kruk f 100. Hierna volgt een opsomming van het huisraad. Lasten en schulden van de boedel. Kosten van de begrafenis en de doodkist f 60. Aan verpondingen f 1-07-06. Aan extra ordinaris verponding 3 maal f 1-07-06. Aan rente f 1. Aldus gedaan ten sterhuize van de voorn. Teuntje Dons ten overstaan van Arij Mostert en Adriaen van Hessel schepenen van Wateringen. Zij verklaren dat Willem Hendricksz. Dons een goede inventaris gemaakt heeft. Deel 6 d.d. 15-02-1729. Inventaris van de goederen nagelaten door Arij Leendertsz. van der Kleij, in leven wonende onder Wateringen en in januari 1729 overleden, in gemeenschap bezeten met zijn vrouw Trijntje Heijments van der Meer. In geschrift gebracht door de secretaris van Wateringen in presentie van Cornelis van den Bos en Adriaen van Hessel schepenen aldaar, ten verzoeke van de voorn. Trijntje Heijmensdr. van der Meer en Jacob Meijndersz. van der Kleij en Pieter Heemskerk, gestelde voogden bij akte van 07-02-1729 over de minderjarige kinderen. Een woning als huis, barg en geboomte met 4 morgen 4 hond land in de ambacht van Wateringen, belend ten O: mevrouw de Hoog en de heer raadsheer Gael, ten W: en Z: de weduwe Heemskerk c.s. en ten N: de Korte Boertweg, aangekomen bij erfenis, zijnde de laatste gevonden transportbrief tbv. Jan Jansz. in dato 08-06-1630. Nog 6 morgen 4 hond 1 roede land gelegen alsvoren, belend ten O: deze boedel, ten W: mevrouw van der Hoogh, ten Z: de Korte Noordweg en ten N: de heer van Wouw en Theodorus Diest, aangekomen bij erfenis van zijn moeder Geertje Jans Hensbroek weduwe Leendert Gerritsz. Kleij. De laatste opdrachtbrief in dato 13-05-1699. Nog 2 morgen 3 hond land gelegen alsvoren, belend ten O: en N: de heer van Wouw, ten Z: de weduwe van Jan Huijbreghtsz. Persoon en ten W: Reijer Arentsz. Outshoorn, aangekomen bij erfenis van zijn vader Leendert Gerritsz. Kleij, de laatste opdrachtbrief in dat 17-05-1664. Nog 2 morgen 3 hond land gelegen alsvoren aan de Korte Broekweg, belend ten O: Z: en W: deze boedel en ten N: de heer van Wouw, aangekomen door transport op 27-11-1711. Hierna volgt een opsomming van hetgeen zich op de boerderij bevindt. Aan mevrouw van Hoog debet. Aan G. van Asten. Aan Jac. Meijndertsz. Kleij landhuur. Aan pacht en impost. Aan Cornelis Jansz. Hensbroek f 2.000 en de verlopen rente. Aan verponding, sluisgeld, molengeld, etc. Bedragende volgens opgave omtrent f 4.143. Aldus gedaan ten sterfhuize van Arij Leendersz. van der Kleij t.o.v. Cornelis van den Bos en Adriaen van Hessel schepenen van Wateringen. Deel 7 d.d. 29-10-1729. Inventaris van de goederen in gemeenschap bezeten door Barend Jacobsz. van Koppen en Cornelia Maartensdr. Kok en onlangs door de eerste voor de helft met de dood nagelaten. In schrift gebracht ten verzoeke van de voogden van de minderjarige nagelaten kinderen en erfgenamen door de secretaris van Wateringen op 29-10-1729 volgens aanwijzing van de voorn. Cornelia Maartensdr. Kok.

Ten eerste wordt melding gemaakt van een testament verleden op 30-05-1723 voor notaris Willem Vlaardingerwout te Delft, waarbij werd bepaald dat indien hij het eerst kwam te overlijden, hij tot enige en universele erfgenamen nomineerde de kinderen welke hij bij zijn eerste huisvrouw Jannetje Reijersdr. Overschie verwekt had en eventueel de nog te verwekken kinderen bij Cornelia Maartensdr Kok. Als voogden werden naast de langstlevende gesteld; Jan Jacobsz. van Koppen zijn broeder (nu overleden) en Pieter Willemsz. de Veld zijn zwager. Na het overlijden van zijn eerste huisvrouw heeft de voorn. Barend van Koppen voor schepenen van Wateringen op 22-05-1720 een akte van uitkoop laten passeren. De woning met 25 morgen 3 hond 28 roeden land, te leen gehouden van het huis van Kralingen, gelegen in de ambacht van Wateringen, belend ten O: de banwatering, ten N: de banweg, ten W: deze boedel en ten Z: de Zwet. Hem aangekomen bij verlijbrief voor regeerders van Rotterdam als huurders van het huis en slot van Kralingen, verleden op 24-03-1722. Nog 3 morgen vrij patrimoniaal land, gemeen met 13 morgen leenland van het Huis van Naaldwijk, gelegen in de Wateringveldse polder, breder gespecificeerd in de opdrachtbrief van 07-12-1685 waar de eigendom is blijkende bij koop op 28-11-1722 voor notaris Cornelis Roels in s-gravenhage. Nog 13 morgen leenland, leenroerig aan het Huis van Naaldwijk, belend ten O: deze boedel, ten Z: de Zwet, ten W: de erfgenamen van Pieter van der Staal en ten N: de banwatering. Gekocht op 25-10-1723 en de opdrachtbrief in dato 15-11-1723. Hierna volgt een specificatie van hetgeen zich op de boerderij bevindt. Schulden en lasten van de boedel. Aan begrafenis kosten f 171-05-08. Pieter Willemsz. de Veld f 2.500 en wegens verlopen rente f 75. Aan de boekverkoper de Vooijs in s-gravenhage f 1.700 en wegens verlopen rente f 126. Aan Marijtje van Noord te Wateringen f 1.100 en verlopen rente f 33. Aan Leendert Jansz. de Veld op de Gaag f 500 en verlopen rente f 15. Aan Willem Cornelisz. van Koppen van Rotterdam f 500. Aan Jan Maartensz. Kok f 300 en verlopen rente f 18. Aan Pieter Ceese van Koppen f 200 en verlopen rente f 6. Aan Maarten Dirckse Kok f 200. Aan Barend Pietersz. van Koppen f 100 en verlopen rente f 3. Aan Dirck Kok f 100 en verlopen rente f 3. Aan Cornelis van der Hoeven f 100 en verlopen rente f 3. Aan Willem Willemsz. van der Burg f 200 en verlopen rente f 6. Aan verpondingen e.d. f 390-15-00. Aan idem f 375-15-00. Aan hoorngeld f 33. Aan zoutgeld f 10-16-12. Aan koehouder zout f 38-01-12. Aan het gemaal f 20-12-08. Aan sluisgeld f 120. Aan molengeld f 65. Aan landhuur f 50. Aan de huur van de knecht f 72. Aan de huur van de meid f 45. Aan de brouwerij nog f 75. Aan schoenmaker Langelaan f 34-18-00. Aan de kleermaker Cornelis van der Meer f 18-16-00. Aan bakker Huijbert Persoon f 30-16-00. Aan Marija van Noort f 16. Aan de grutter te Delft f 50. Aan Roscam wegens bostel f 199-07-00. Aan Claes Veen f 43. Aan de erfenis van de voorkinderen hun oudoom Jan Jansz. Langelaan f 300. Aan de kinderen hun moederlijk erfdeel f 15. Totaal f 9.711-18-03 Aldus geïnventariseerd ten sterfhuize van de voorn. Barend van Koppen op 29-11-1729.