1 ADR/RID 2013 1.6.1.1 ADR ONLY 2 1
Voorwoord Dit is een samenvatting van de belangrijkste wijzigingen. Steeds officiële teksten gebruiken (december 2012) ADR : http://www.unece.org/trans/main/dgdb/wp15/wp15rep.html Selecteer de teksten met referentie: ECE/TRANS/WP.15/213 3 Deel 1 Algemene voorschriften 4 2
Hfdst 1: Toepassingsgebied 1.1.3.6.2 Vrijstellingen onder 1000 punten Beveiligingsplan noodzakelijk indien de totale waarde aan activiteit in de transporteenheid een hogere waarde heeft dan A2 (zie tabel 2.2.7.2.2.1). Bron Ni-63, activiteit = 555 MBq. A2 Ni-63 = 3 x 10 1 = 30 TBq. Waarde vrijgesteld collo: 10-2 x 30 TBq = 300.000 MBq. 300.000 MBq / 555 MBq per stuk = 540 stuks. Dus een beveiligingsplan conform 1.10 bij 541 stuks 5 Hfdst 1: Toepassingsgebied Toegevoegd: 1.1.3.9 Indien gevaarlijke stoffen worden gebruikt als koel of conditioneringsmiddel voor de lading is alleen de nieuwe sectie 5.5.3. van toepassing (markeren ). 6 3
Hfdst 1: Toepassingsgebied 1.1.5 Wanneer conflict tussen norm en ADR/RID: => ADR/RID- bepaling krijgt voorrang 7 Hfdst 1.2: Definities 1.2.1 Aanpassing definities 1.2.1 Nieuwe definitie: bergingsdrukrecipiënt Bron FOD Mobiliteit en Vervoer 8 4
Hfdst 1.2: Definities 1.2.1 Nieuwe definitie: Netto Explosieve Massa (NEM): Het totaal van de netto massa van de ontplofbare stof (zonder de verpakkingen en de hulzen/kogels). Termen NEW, NEQ en NEC mogen door elkaar gebruikt worden. 9 1.4.2.1 Afzender Hfdst 1.4: Veiligheid 1.4.2.1.1 b: aan de vervoerder op traceerbare wijze de vereiste gegevens en informaties verstrekken 10 5
Hfdst 1.8: Controlemaatregelen.. 1.8.3.3 Taken van de VA: het feit dat de betrokken werknemers van de onderneming een passende opleiding hebben ontvangen, inclusief over de wijzigingen in de reglementering, en deze opleiding in hun dossier is opgenomen. 1.8.5.1 : Melding van gebeurtenissen met gevaarlijke goederen moet aan de bevoegde overheid overgemaakt worden binnen een termijn van één maand nadat het voorval zich heeft voorgedaan. 11 Hfdst 1.9: Beperkingen in tunnels 1.9.5.2.2 Tunnelcategorie E: Beperking van het vervoer van alle gevaarlijke goederen behalve de UN-nummers 2919, 3291, 3331, 3359 en 3373 en van het vervoer van alle gevaarlijke goederen in overeenstemming met de bepalingen van hoofdstuk 3.4, indien de hoeveelheden 8 ton totale bruto massa per transporteenheid overschrijden. 12 6
Hfdst 1.9: Beperkingen in tunnels 1.9.5.3.6 De tunnelbeperkingen Cat E eveneens van toepassing op transporteenheden met meer dan 8T LQ E 13 Hfdst 1.10: Beveiliging Klasse 7 opgenomen Uitzondering voor UN 2910 en UN2911: > 3.000 A 2 (per verpakking), uitgezonderd de radionucliden volgens tabel 1.10.3.1.3 14 7
Deel 2 Classificatie 15 Hfdst 2.2: Diverse klassen 2.2.2 klasse 2: gassen 2.2.1.7: Chemische stof onder druk: UN3500: Chemische stof onder druk, N.E.G., UN3501: Chemische stof onder druk, brandbaar, N.E.G. UN3502: Chemische stof onder druk, giftig, N.E.G. UN3503: Chemische stof onder druk, bijtend, N.E.G. UN3504: Chemische stof onder druk, brandbaar,giftig,n.e.g 16 8
Hfdst 2.2: Diverse klassen 2.2.3: Brandbare vloeistoffen 2.2.3.3: F3: Voorwerpen die brandbare vloeistoffen bevatten UN 3269 polyesterhars-kit van F1 F3 Nieuw: UN 3473 Patroon voor brandstofcellen 17 Hfdst 2.2: Diverse klassen 2.2.52 Organische peroxiden 2.2.52.4: Tabel van de organische peroxyden: Aanpassingen aan bepaalde rubrieken en toevoeging van nieuwe rubrieken. 18 9
Hfdst 2.2: Diverse klassen 2.2.61: klasse 6.1: giftige stoffen 2.2.61.3: lijst van de collectieve rubrieken: Aanpassingen aan bepaalde rubrieken bij: «giftige stoffen zonder bijkomend gevaar» «giftige stoffen met bijkomende gevaren» 19 Hfdst 2.2: Diverse klassen 2.2.62: klasse 6.2: infectueuze stoffen 2.2.62.1.5.3: Medische apparatuur die ontdaan is van vrije vloeistof wordt geacht te voldoen aan de vereisten van deze paragraaf en is niet onderworpen aan de voorschriften van het RID/ADR. 2.2.62.1.5.7: toevoeging van uitzonderingen + markering 20 10
Hfdst 2.2: Diverse klassen 2.2.8: klasse 8: bijtende stoffen 2.2.8.1: Criteria 21 Hfdst 2.2: Diverse klassen 2.2.9: klasse 9: diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen 2.2.9.1: Criteria 2.2.9.1.7: Uitbreiding van de definitie en classificatie criteria voor lithiumbatterijen. 22 11
Deel 3 Stoffenlijst Bijzondere bepalingen Vrijstellingen 23 Hfdst 3.2: Tabel A 11 nieuwe UN nummers (Chemische stoffen onder druk, krill meal..) Aanpassingen bij verschillende nummers: etiketten, bijzondere bepalingen, enz 24 12
Hfdst 3.2: Tabel A Voorbeeld: UN 0012, 0014 en 0055: Deze goederen mogen voortaan onder voorwaarden als LQ vervoerd worden (bijzondere bepaling 364). 25 Hfdst 3.2: Tabel A Voorbeeld: UN 2381 : T4 T7, LGBF L4BH 1.6.3.42/1.6.4.45/TP39 : Voor UN 2381 (dimethylsulfide) mag de tankcode die tot en met 31 december 2012 van toepassing was verder gebruikt worden tot en met 31 december 2018 indien de tanks vóór 1 juli 2013 gebouwd werden. 26 13
Hfdst 3.2: Tabel A Aanpassingen van bijzondere bepalingen Nieuwe bepalingen: 657 tot 661 27 Hfdst 3.3: Bijzondere bepalingen SP 296: Vrijstelling voor bepaalde reddingsmiddelen indien zij in een stevige stijve buitenverpakking verpakt zijn. Bijkomende voorwaarden - Gas => A of O in patronen van max. 120 ml. - Verpakking max 40 kg bruto - Enkel als doel voor activeren van apparaat 28 14
Hfdst 3.3: Bijzondere bepalingen SP 360: Elektrische voertuigen die alleen worden aangedreven door lithium-ion of lithium-metal batterijen vallen onder UN 3171. UN 3171 Voertuig met accuvoeding of apparaat met accuvoeding: Niet onderworpen aan het ADR 29 Hfdst 3.3: Bijzondere bepalingen SP 363 : UN-nummers:1202, 1203, 1223, 1268, 1863 en 3475 in omsluitingsmiddelen die in uitrusting of in machines geïntegreerd zijn (andere dan die vrijgesteld volgens 1.1.3.3) slechts onder zijn bepaalde voorwaarden vrijgesteld 1.6.1.27: omsluitingsmiddelen gebouwd voor 1 juli 2013 niet conform bijzondere bepaling 363 mogen verder gebruikt worden 30 15
Hfdst 3.3: Bijzondere bepalingen SP 363 : Tankinhoud: > 60 ltr 450 ltr Tankinhoud: > 450 ltr 1.500 ltr, Tankinhoud: > 1.500 ltr, grote etiketten. Vermelding in vervoersdocument: vervoer in overeenstemming met bijzondere bepaling 363 31 Hfdst 3.3: Bijzondere bepalingen SP 363 : Additiefbakjes niet conform 1.6.1.27 niet conform bijzondere bepaling 363 mogen verder gebruikt worden 32 16
Hfdst 3.4: Beperkte hoeveelheden 3.4.2: aanpassing van de tekst voor klasse 1: Bovendien moet voor voorwerpen van divisie 1.4, compatibiliteitsgroep S, volledig voldaan zijn aan de bepalingen van afdeling 4.1.5 33 Hfdst 3.4: Beperkte hoeveelheden 3.4.13 a): Kenmerking van transporteenheden met een maximale massa >12 ton die gelijktijdig gevaarlijke goederen in beperkte hoeveelheden en andere gevaarlijke goederen in colli vervoeren: Opmerking: Indien meer dan 8T goederen in beperkte hoeveelheden (3.4.14) 34 17
ofwel, tot 30/06/2015: LTD QTY LTD QTY Bron FOD BESAA Mobiliteit vzwen Vervoer 35 Hfdst 3.4: Beperkte hoeveelheden 3.4.13 b): Kenmerking van containers die gelijktijdig gevaarlijke goederen in beperkte hoeveelheden en andere gevaarlijke goederen in colli vervoeren: Opmerking: Indien meer dan 8T goederen in beperkte hoeveelheden (3.4.14) 36 18
ofwel: op de 4 zijden ofwel: ofwel, tot 30/06/2015: LTD QTY LTD QTY Bron FOD BESAA Mobiliteit vzwen Vervoer 37 Hfdst 3.5: Uitgezonderde hoeveelheden Niet meer toegestaan om in uitgezonderde hoeveelheden te transporteren UN1162, 1196, 1250, 1298, 1305, 1724, 1728, 1747, 1753, 1762, 1763, 1766, 2985, 2986, 2987, 3361, 3362 38 19
Hfdst 3.5: Uitgezonderde hoeveelheden 3.5.1.4: nieuwe paragraaf: uitgezonderde hoeveelheden : E1, E2, E4 et E5 Indien: - binnenverpakking: 1 ml/gr - buitenverpakking max 100 ml/gr Enkel onderworpen aan 3.5.2 en 3.5.3 39 Deel 4 Gebruik verpakkingen en tanks 40 20
Hfdst 4.1: Gebruik verpakkingen 4.1.1.20: Gebruik van bergingsdrukrecipiënten 4.1.1.20.1: beschadigde, defecte, lekkende of niet-conforme drukrecipiënten 4.1.1.20.2: drukrecipiënten plaatsen in bergingsdrukrecipiënten van gepaste grootte 4.1.1.20.3: voorwaarden om een drukrecipiënt in een bergingsdrukrecipiënt te mogen plaatsen 4.1.1.20.4: etiketten op het bergingsdrukrecipiënt 4.1.1.20.5: reiniging, ontgassing en periodieke controle van het bergingsdrukrecipiënt 41 Hfdst 4.1: Gebruik verpakkingen 4.1.4.1: Verpakkingsinstructies Aanpassing van verschillende verpakkingsinstructies Nieuwe verpakkingsinstructies: P206: (bestaande P206 wordt P208) P207: UN 1950 Spuitbussen Toevoeging N in verpakkingscodes (metaal anders dan staal of aluminium) 42 21
Hfdst 4.2: Gebruik mobiele tanks 4.2.5.2.6 Instructies betreffende vervoer in mobiele tanks Toevoegen bij T50: Onderhavige instructie is van toepassing op niet gekoelde vloeibaar gemaakte gassen en chemische stoffen onder druk (UN-nummers 3500, 3501, 3502, 3503, 3504, 3505). Er moet voldaan zijn aan de algemene bepalingen van 4.2.2 en aan de voorschriften van 6.7.3 43 4.3.3.3 Dienst Hfdst 4.3: Gebruik tanks 4.3.3.3.4 Wanneer de externe overdruk groter kan zijn dan de weerstand van de tank tegen externe druk (bv. ten gevolge van lage omgevingstemperaturen), moeten afdoende maatregelen getroffen worden om tanks die vloeibaar gemaakte gassen onder lage druk vervoeren te beschermen tegen het risico op vervorming, bv. door deze met stikstof of een ander inert gas te vullen om een voldoende hoge druk te behouden in de tank 44 22
4.3.3.3 Dienst Hfdst 4.3: Gebruik tanks 4.3.3.3.4 Wanneer de externe overdruk groter kan zijn dan de weerstand van de tank tegen externe druk (bv. ten gevolge van lage omgevingstemperaturen), moeten afdoende maatregelen getroffen worden om tanks die vloeibaar gemaakte gassen onder lage druk vervoeren te beschermen tegen het risico op vervorming, bv. door deze met stikstof of een ander inert gas te vullen om een voldoende hoge druk te behouden in de tank 45 Deel 5 Verzendingsprocedures 46 23
Hfdst 5.1: Algemene bepalingen 5.1.2: gebruik van oververpakkingen 5.1.2.1.a) (ii): aanpassing tekst + en voorzien zijn van het merkteken milieugevaarlijke stof, indien voorgeschreven voor de colli in 5.2.1.8 Indien meerdere goederen => maar 1 keer aanbrengen 47 Hfdst 5.2: Kenmerking en etikettering 5.2.1: Kenmerking van colli: 5.2.1.1: Toevoeging grootte van letters UN + UN- nummer: Verpakking: > 30 kg/l Drukhouders: > 60 L Verpakking: > 5 kg of 5 L: => Min 12 mm => Min 6 mm Verpakkingen 5 kg of 5 L => Leesbaar 48 24
Hfdst 5.2: Kenmerking en etikettering 5.2.1: Kenmerking van colli: 5.2.1.1: Toevoeging grootte van letters UN + UN- nummer: Overgangsmaatregel 1.6.1.25 Indien niet conform ADR 2013, mogen verder gebruikt worden: Verpakkingen/oververpakkingen: tot 31/12/2013 Drukhouders 6O L: tot volgende periodieke inspectie, maar uiterlijk tegen 30/06/2018 49 Hfdst 5.2: Kenmerking en etikettering 5.2.1: Kenmerking van colli: 5.2.1.3: Ook bergingsdrukrecipiënten moeten voorzien zijn van het woord BERGINGSVERPAKKING 50 25
Hfdst 5.2: Kenmerking en etikettering 5.2.1: Kenmerking van colli: 5.2.2.2.1.2: Voor flessen met gassen van de klasse 2: Etiketten volgens ISO norm 7225:2005 Ook voor merkteken milieugevaarlijke stof 51 Hfdst 5.3: Etikettering en oranje signalisatie 5.3.2: oranje signalisatie 5.3.2.1.1: toevoegen op het einde: In het geval dat, gedurende het transport van gevaarlijke goederen, een aanhangwagen die gevaarlijke goederen bevat ontkoppeld wordt van het trekkend voertuig, moet op de achterzijde van deze oplegger een oranje bord aanwezig blijven. 52 26
Hfdst 5.4: Documentatie 5.4.1.1: Vervoersdocument 5.4.1.1.18: Bijzondere bepalingen voor het vervoer van milieugevaarlijke stoffen (aquatisch milieu) MARINE POLLUTANT/MILIEUGEVAARLIJK 53 Hfdst 5.5: Bijzondere bepalingen 5.5.3: Bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op colli en op voertuigen/wagons en containers die gevaarlijke goederen bevatten die een verstikkingsgevaar vertonen als zij gebruikt worden als koel- of conditioneringsmiddel (zoals droogijs (UN 1845) of stikstof, sterk gekoeld, vloeibaar (UN 1977) of argon, sterk gekoeld, vloeibaar (UN 1951)) 54 27
Hfdst 5.5: Bijzondere bepalingen 5.5.3.3: Colli die koel-of conditioneringsmiddel bevatten 5.5.3.3.1: Verpakte gevaarlijke goederen waarvoor koeling of conditionering vereist is, en waaraan de verpakkingsinstructies P203, P620, P650, P800, P901 of P904 van 4.1.4.1 zijn toegekend, moeten aan de toepasselijke voorschriften van desbetreffende verpakkingsvoorschriften voldoen 5.5.3.3.3: Verpakkingen die een koelings- of conditioneringsmiddel bevatten moeten in goed geventileerde voertuigen en containers vervoerd worden. 55 Hfdst 5.5: Bijzondere bepalingen 5.5.3.4: Markering van colli die een koelings- of conditioneringsmiddel bevatten 5.5.3.4.1: Naam volgens kolom 2 van tabel A + ALS KOELINGSMIDDEL of ALS CONDITIONERINGSMIDDEL Officiële taal van het land van oorsprong + Engels of Frans of Duits indien de officiële taal geen van de drie genoemde is 56 28
Hfdst 5.5: Bijzondere bepalingen 5.5.3.4: Markering van colli die een koelings- of conditioneringsmiddel bevatten 5.5.3.4.2: De merktekens moeten duurzaam en leesbaar zijn, en op een dergelijke plaats geplaatst worden en een dergelijke afmeting hebben ten opzichte van de colli dat ze goed zichtbaar zijn. 57 Hfdst 5.5: Bijzondere bepalingen 5.5.3.5: Voertuigen/wagons en containers die onverpakt droogijs bevatten 5.5.3.5.1: Wanneer er onverpakt droogijs gebruikt wordt: - mag dit niet in direct contact komen met de metallische structuur van een voertuig of container ten einde de verzwakking van het metaal te vermijden. - goede isolatie tussen het droogijs en het voertuig/wagon of container te garanderen door een scheiding van minimum 30 mm te voorzien (bvb. aan de hand van materialen met lage warmtegeleidingseigenschappen zoals planken, paletten, enz.). 58 29
Hfdst 5.5: Bijzondere bepalingen 5.5.3.5: Voertuigen/wagons en containers die onverpakt droogijs bevatten 5.5.3.5.2: Wanneer droogijs rond de colli wordt geplaatst, moeten er maatregelen getroffen worden om de oorspronkelijke positie van de colli tijdens het transport te verzekeren, eenmaal het droogijs vervlogen is. 59 Hfdst 5.5: Bijzondere bepalingen 5.5.3.6: Kenmerking van voertuigen/wagons en containers 5.5.3.6.1 Aan elk ingangspunt van voertuigen en containers die gevaarlijke goederen bevatten voor koel- of conditioneringsdoeleinden moet een verwittigingsignaal geplaatst worden; dit op een plaats waar het gemakkelijk gezien zal worden door de personen die het voertuig of de container openen of binnentreden 60 30
Hfdst 5.5: Bijzondere bepalingen 5.5.3.6: Kenmerking van voertuigen/wagons en containers 5.5.3.6.1 Verwittigingssignaal moet op het voertuig of de container aangebracht blijven tot : a) voertuig of container werd geventileerd b) de gekoelde of geconditioneerde goederen werden uitgeladen 61 Hfdst 5.5: Bijzondere bepalingen 5.5.3.6: Kenmerking van voertuigen/wagons en containers 5.5.3.6.2: WAARSCHUWING WARNING Het woord WAARSCHUWING - in rode of witte letters (min. 25 mm) de benaming in kolom (2) van tabel A van hoofdstuk 3.2 gevolgd door de vermelding ALS KOELINGSMIDDEL of ALS CONDITIONERINGSMIDDEL Officiële taal land van verzending + ev. Engels of Frans of Duits KOOLSTOFDIOXIDE, VAST ALS KOELINGSMIDDEL CARBON DIOXIDE, SOLID, AS COOLANT 62 31
Hfdst 5.5: Bijzondere bepalingen 5.5.3.7.1 De documenten moeten volgende vermeldingen bevatten: a) het UN-nummer voorafgegaan door de letters UN b) de benaming in kolom (2) van tabel A van hoofdstuk 3.2 gevolgd door de woorden ALS KOELINGSMIDDEL of ALS CONDITIONERINGSMIDDEL, naargelang het geval, in een officiële taal van het land van oorsprong en daarenboven in het Engels, het Frans of het Duits. Bijvoorbeeld: UN1845 KOOLSTOFDIOXIDE, VAST, ALS KOELINGSMIDDEL 63 Hfdst 5.5: Bijzondere bepalingen 5.5.3.7.1 De documenten moeten volgende vermeldingen bevatten: a) het UN-nummer voorafgegaan door de letters UN b) de benaming in kolom (2) van tabel A van hoofdstuk 3.2 gevolgd door de woorden ALS KOELINGSMIDDEL of ALS CONDITIONERINGSMIDDEL, naargelang het geval, in een officiële taal van het land van oorsprong en daarenboven in het Engels, het Frans of het Duits. Bijvoorbeeld: UN1845 KOOLSTOFDIOXIDE, VAST, ALS KOELINGSMIDDEL 64 32
Deel 6 Constructies en tests 65 Hfdst 6: Constructies en testen Toevoeging van de N in de verpakkingscodes. N => metaal, anders dan staal of aluminium. Toevoeging 1N1, 1N2 en 4N bij diverse verpakkingsinstructies (deel 4) 66 33
Hfdst 6.2: Drukrecipiënten 6.2.3.9 Kenmerking van de hervulbare drukrecipiënten 6.2.3.9.7: Nieuwe paragraaf : Kenmerking van flessenbatterijen 6.2.3.11: Nieuwe paragraaf : Bergingsdrukrecipiënt 67 Hfdst 6.5: Constructie IBC s 6.5.1.1.3 OPMERKING: De partijen die inspecties en beproevingen in andere landen uitvoeren na de indienststelling van de IBC, hoeven niet goedgekeurd te zijn door de bevoegde overheid van het land waarin de IBC goedgekeurd werd, maar de inspecties en beproevingen moeten overeenkomstig de regels die in de goedkeuring van de IBC gespecifieerd zijn, worden uitgevoerd. (prototypekeuring moet aangevraagd worden) 68 34
Hfdst 6.6: Constructie grote verpakkingen 6.6.3.1: Basiskenmerk: Elke grote verpakking die voor gebruik overeenkomstig de bepalingen van het RID/ADR vervaardigd en bestemd is, moet voorzien zijn van een duurzaam en leesbaar kenmerk dat op een duidelijk zichtbare plaats aangebracht is. De letters, cijfers en symbolen moeten een minimale hoogte hebben van 12 mm. Overgangsmaatregel: 1.6.1.26: Grote verpakkingen die gebouwd worden voor 01/01/2014 waarvan de hoogte van de letters, cijfers en symbolen niet conform zijn met het RID/ADR 2013, mogen verder gebruikt worden 69 Hfdst 6.6: Constructie grote verpakkingen 6.6.3.3: merkteken stapellast Overgangsmaatregel 1.6.1.26: Grote verpakkingen die gebouwd worden voor 01/01/2015 moeten dit merkteken niet dragen. 70 35
Hfdst 6.8: Constructie tanks 6.8.2-3.5: Kenmerking 6.8.2.5.2/6.8.3.5.6: aanpassingen in de gegevens die aangebracht moeten worden op het/de tankvoertuig/wagon, het/de tankvoertuig/wagon, de afneembare tank, de tankcontainer of de MEGC 1.6.3.41/1.6.4.42: De tanks/megc die gebouwd werden vóór 1 juli 2013, maar die niet voldoen aan de geldende voorschriften van kenmerking: 6.8.2.5.2 of 6.8.3.5.6 mogen verder gebruikt worden en dit tot de volgende periodieke beproeving na 1 juli 2013 71 Hfdst 6.8: Constructie tanks 6.8.2-3.5: Kenmerking 6.8.2.5.2/6.8.3.5.6: aanpassingen in de gegevens die aangebracht moeten worden op het/de tankvoertuig/wagon, het/de tankvoertuig/wagon, de afneembare tank, de tankcontainer of de MEGC 1.6.3.41/1.6.4.42: De tanks/megc die gebouwd werden vóór 1 juli 2013, maar die niet voldoen aan de geldende voorschriften van kenmerking: 6.8.2.5.2 of 6.8.3.5.6 mogen verder gebruikt worden en dit tot de volgende periodieke beproeving na 1 juli 2013 72 36
Deel 7 Vervoer, laden lossen en behandeling 73 Hfdst 7.5: Laden, lossen, behandeling 7.5.7: Behandeling en stuwage 7.5.7.1: Toegevoegd: Er wordt geacht voldaan te zijn aan de voorschriften van onderhavige paragraaf indien de lading conform de norm EN 12195-1:2010 gestuwd is. 7.5.7.4: De bepalingen van 7.5.7.1 zijn eveneens van toepassing op het laden en stouwen van containers, tankcontainers, mobiele tanks en MEGC s op voertuigen, en op het afladen ervan. 74 37
Deel 8 Bemanning, uitrusting en exploitatie voertuigen 75 Hfdst 8.1: Algemene voorschriften 8.1.4: Brandblusmiddelen 8.1.4.1: Tabel 76 38
Hfdst 8.2: Opleiding bemanning 8.2.2.8.5: Nieuwe ADR-pasjes voor de chauffeurs. Deze hebben de grootte van een bankkaart en zullen alle nodige gegevens bevatten. Recto 77 Hfdst 8.2: Opleiding bemanning 8.2.2.8.5: Nieuwe ADR-pasjes voor de chauffeurs. Deze hebben de grootte van een bankkaart en zullen alle nodige gegevens bevatten. Verso 78 39
Deel 9 Constructie voertuigen 79 Hfdst 9.7: Bijkomende voorschriften 9.7.9: Bijkomende veiligheidsvoorschriften EX/III 9.7.9.1 EX/III moeten voor het motorcompartiment uitgerust worden met een automatisch brandblussysteem 9.7.9.1 Bescherming van de lading door hittewerend schild tegen brandende band moet worden voorzien 80 40
81 41