Consequentieonderzoek

Vergelijkbare documenten
Auteur. N. den Haan. Datum. 1 mei 2011 GEMEENTE OISTERWIJK RISICOBEREKENING VERVOER. Buisleidingen

QRA hogedruk aardgas buisleidingen

QRA hogedruk aardgas buisleidingen

QRA hogedruk aardgas buisleidingen

Tholen. QRA hogedruk aardgas buisleidingen. In opdracht van de provincie Zeeland

QRA hogedruk aardgas buisleidingen

Reimerswaal. QRA hogedruk aardgas buisleidingen. Consequentieonderzoek Bevb Opdrachtgever: provincie Zeeland

Kapelle. QRA hogedruk aardgas buisleidingen. In opdracht van de provincie Zeeland

QRA hogedruk aardgas buisleidingen

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding

QRA hogedruk aardgas buisleiding

QRA hogedruk aardgas buisleidingen

BUREAUSTUDIE EXTERNE VEILIGHEID BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD

Kwantitatieve Risicoanalyse

Externe veiligheid K1-leidingen. buitengebied Reimerswaal. externe veiligheid, risicoanalyse risico[beleid + informatie+voorlichting]

Notitie. Betreft : Berekening plaatsgebonden risico en groepsrisico hogedruk aardgasleiding t.b.v. bestemmingsplan Landgoed Heideburgh te Rucphen

Externe veiligheidsrisico's hogedruk aardgasleidingen

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

Carola risicoberekening Vakantieparken Woudstee en Dennenhoek te Harderwijk

Externe veiligheidsrisico's

Externe Veiligheid. Bedrijventerrein Laarberg. Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen. december 2013 concept

Externe veiligheidsrisico's

Kwantitatieve risicoanalyse hogedruk aardgasleidingen Enschede. Door: Gemeente Enschede

2. Situering. Notitie : Externe veiligheid Van der Valk Hotel Vianen (overflow-parkeerterrein) Berg en Terblijt, 14 november 2016

Kwantitatieve Risicoanalyse Hoogegeest Akersloot

Woensdrecht. QRA hogedruk aardgas buisleidingen. Ten behoeve van functiewijziging boerderij te Lindonk 5

RISICOANALYSE HOGEDRUK AARDGASLEIDING - WOONWAGENLOCATIE FON GROFFENPLEIN TE STIPHOUT

Risicoberekening hogedruk aardgasleidingen

Zoetermeer. Innovatiefabriek. Kwantitatieve risicoanalyse concept. ir. R.A. Sips. ing. J. Lauf

Carola risicoberekening 'Hoofdstraat 27 De Steeg

Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello

Herziening QRA. Hogedruk aardgastransportleiding A-510. Externe Veiligheid. Gemeente Leusden. september 2011 definitief

Risicoberekeningen Schoutenstraat te Barneveld. Risicoberekeningen Schoutenstraat Barneveld

Kwantitatieve Risicoanalyse Bestemmingsplan Hansweert

Risicoberekening hogedruk aardgasleidingen

Toets externe Veiligheid

Voorbeeld EV-paragraaf in bestemmingsplan (gemeente Eindhoven)

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Borne

Kwantitatieve Risicoanalyse Carola Veenendaal-PR/GR-knelpunten Gasunie. Door: Peter van der Meiden Milieudienst Zuidoost-Utrecht 26 april 2012

Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen Bestemmingsplan Buitengebied Mill en Sint Hubert

Gemeente Tiel, maart 2013 Projectnummer: Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleiding Gemeente Tiel, ontwikkelingen Tiel - Oost

Milieuonderzoeken Losplaatsweg Noordwijk te Noordwijk

Externe veiligheid hogedruk aardgasleiding Nijkerkerveen

Kwantitatieve Risicoanalyse GR Berekening Gasunieleiding A Door: A.J. Lindenbergh RUD Zeeland 30 maart 2018 Versie 1.1

Onderzoek externe veiligheid buisleidingen bestemmingsplan Morgenstond

Externe veiligheidsrisico's hogedruk aardgasleidingen bestemmingsplan De Hoge Dijk

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE N deel-1

Kwantitatieve Risicoanalyse Hoofdweg Oostvoorne

Reimerswaal. Kwantitatieve risicoanalyse. Kwantitatieve risicoanalyse buisleidingen Gasunie t.b.v. bestemmingsplannen Kruiningen en Waarde

Reimerswaal. grootschalige bedrijventerreinen. kwantitatieve risicoanalyse ing. B. van Vliet.

Opdrachtgever. AKC Bouwadviesbureau BV. Kerkstraat CB KERKDRIEL. d.d. 14 december 2011

Onderzoek Externe Veiligheid

Kwalitatieve onderbouwing externe veiligheidsaspecten geprojecteerde bouw Buitenplaats Berensteijn te Voorschoten

Risicoanalyse hogedruk aardgastransportleidingen. gemeente Den Helder

Kwantitatieve Risicoanalyse Carola HO-Fort Hemeltje Door: Peter van der Meiden Milieudienst Zuidoost-Utrecht 18 juli 2011

Kwantitatieve risicoberekeningen hogedruk aardgastransportleidingen Gemeente Sint- Oedenrode

Madewater en Westmade te Monster externe veiligheid. Concept

Technische rapportage

Externe Veiligheid BEVI / REVI / LPG

Rapportage Buisleidingen. Buitengebied Gemert-Bakel

Externe veiligheidsrisico's hogedruk aardgasleiding en transport over het spoor. Ontwikkeling gebied Contactweg

Risicoberekening hogedruk aardgasleidingen

Kwantitatieve Risicoanalyse Rodenrijse Zoom. (ruimtelijke onderbouwingen Bosplaatstraat en uitwerkingsplan Waddenweg 124 ev)

Quickscan Externe veiligheid Ontwerpbestemmingsplan Bentinckspark, deelplan Kalkoven

QRA hogedruk aardgas buisleidingen

Kwantitatieve Risicoanalyse BP Buitengebied Epe t.a.v. 4 buisleidingen

Kwantitatieve risicoanalyse hogedrukaardgasleiding Bestemmingsplan Kern Nieuwveen & Zevenhoven & Noordeinde

Risicoberekeningen hoge druk aardgasleidingen Gemeente Nijkerk n.a.v. GR-screening N.V. Nederlandse Gasunie

Ten behoeve van besluitvorming omtrent de mogelijk te maken ruimtelijke ontwikkeling is onderzoek verricht naar het aspect externe veiligheid.

Onderzoek Externe Veiligheid

ADVIES. 1 Probleembeschrijving. 2 Actoren. 3 Oplossingsrichting. 3.1 Wet en regelgeving

Kwantitatieve Risicoanalyse Risicoberekening gastransportleiding N ten behoeve van actualisatie bestemmingsplan dorpskern van Staphorst

Kwantitatieve Risicoanalyse Schuinesloot, Schuineslootweg 36. Door: Jeroen ter Avest - BJZ.nu

Aardgastransportleidingen A en A

Besluit externe veiligheid buisleidingen

Externe veiligheidsrisico's hogedruk aardgasleidingen bestemmingsplan Weespertrekvaart Zuid

Externe veiligheid hogedruk aardgasleiding. BP Landelijk Gebied 2015 te Wassenaar

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan Laak 2B en Velden1F. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen. : de heer R. Polman

Kwantitatieve Risicoanalyse Leiding W te Zaanstad

Externe veiligheid aardgasleiding. Dennendijk 44 te Winterswijk

Bestemmingsplan Woningbouw Hoeksekade Noord, deellocatie A te Bergschenhoek

Kwantitatieve Risicoanalyse Bestemmingsplan Stadsbedrijvenpark. Door: Steunpunt Externe Veiligheid Drenthe K.F.J. Bertels

Kwantitatieve Risicoanalyse Qra hogedruk aardgastransportleidingen Wezelseveldweg. Door: Chris Rodoe

Kwantitatieve Risicoanalyse Saaksum gemeente Zuidhorn

Projectnummer: D Opgesteld door: J. van Kampen MSc. Ons kenmerk: :A. Kopieën aan:

Woningbouw Mariahoeve Den Haag actualisatie externe veiligheid

Kwantitatieve Risicoanalyse Bestemmingsplan De Purmer. Door: Afdeling VTH, Team VBA, H.C.P.A. Deckers

Kazernelaan te Weert Quickscan externe veiligheid. Datum 2 december 2011 Referentie

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax Datum: 23 februari 2017

memo Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn

Kwantitatieve Risicoanalyse Buisleiding Schuilenburg Amersfoort. Door: R. Polman

Via de site kunnen de personenaantallen worden opgevraagd die zich binnen het invloedsgebied bevinden.

Kwantitatieve Risicoanalyse QRA gasleiding W-553; Bestemmingsplan 'Vijfakkers-Noord' Gemeente Zuidplas

Kwantitatieve Risicoanalyse Deelplan 26 Den Haag

Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan Rivierenbuurt

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen

Rho Adviseurs bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk,

Kwantitatieve Risicoanalyse De Veldkamp

1.1 Externe veiligheid Beoordelingskader

Transcriptie:

Consequentieonderzoek Besluit externe veiligheid buisleidingen Gasunie hogedruk aardgasleidingen Aardolieleiding (Rotterdam- Antwerpen pijpleiding) Gemeente Roosendaal Opgesteld door de Regionale Milieudienst West-Brabant Datum: 13 oktober 2011 Opsteller: Niels den Haan Consequentieonderzoek Besluit externe veiligheid buisleidingen 1

Consequentieonderzoek Besluit externe veiligheid buisleidingen 2

Een onderzoek naar plaatsgebonden risico & groepsrisico knelpunten in de nabijheid van hogedruk aardgas- en aardolieleidingen binnen de gemeente Roosendaal Inhoudsopgave Consequentieonderzoek Besluit externe veiligheid buisleidingen 3

1 INLEIDING... 5 2 WETTELIJK KADER & BEGRIPPEN... 6 2.1 PLAATSGEBONDEN RISICO... 6 2.2 KWETSBARE OBJECTEN... 7 2.3 GROEPSRISICO... 7 2.4 GROEPSRISICO AANDACHTSPUNTEN... 8 2.5 REKENMETHODIEK CAROLA... 9 2.6 SANERINGSVERPLICHTING... 9 2.7 SANERINGSMAATREGELEN... 9 3 INVENTARISATIE PR 10-6 PER JAAR CONTOUR... 10 3.1 BESTAANDE KWETSBARE OBJECTEN... 10 4 INVENTARISATIE VAN HET GROEPSRISICO... 14 5 CONCLUSIE... 19 5.1 AANBEVELINGEN... 19 Consequentieonderzoek Besluit externe veiligheid buisleidingen 4

1 Inleiding Het wettelijk kader voor hogedruk aardgasleidingen is sinds 2011 vastgelegd in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). De gevolgen van deze nieuwe regelgeving voor de gemeentelijke ruimtelijke ordening kunnen groot zijn. Bestemmingsplannen moeten worden aangepast en de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden in de omgeving van buisleidingen zullen wijzigen. Omdat het van belang is dat gemeenten de consequenties in beeld brengen en de noodzakelijke maatregelen nemen om het gemeentelijke beleid en plannen in overeenstemming te brengen met de nieuwe regelgeving is dit rapport opgesteld. Dit rapport is een uitwerking van het onderzoek naar mogelijke knelpunten plaatsgebonden risico en groepsrisico binnen de gemeente. In het Bevb is opgenomen dat binnen de plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden bestemd en dat bestaande kwetsbare objecten dienen te worden gesaneerd. De plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar is een grenswaarde waarvan niet afgeweken kan worden. M.b.t. het groeprisico is een richtwaarde opgenomen, de zogenaamde oriënterende waarde. Met dit rapport is beoogd een volledig beeld te geven van alle bestaande en geprojecteerde kwetsbare objecten binnen de plaatsgebonden risicocontouren. Daarnaast is onderzocht of binnen de gemeente al dan niet knelpunten aanwezig zijn op basis van het Groepsrisico. In eerste instantie is het Groeprisico kwalitatief beoordeeld op basis van de populatiedichtheid rondom het buisleidingentraject. In situaties, waarin een hoge populatiedichtheid werd geconstateerd is het Groepsrisico nader onderzocht. Het onderzoek naar plaatsgebonden risico knelpunten is verricht voor de hogedruk aardgasleidingen van de Gasunie. De Hogedruk aardgasleiding van de Zebra maatschappij, welke gelegen is in de buisleidingenstraat, is niet onderzocht. De reden hiervan is dat deze leiding, zeer waarschijnlijk, in de nabije toekomst een correctiefactor verkrijgt, waardoor de PR 10-6 contouren zich binnen de straat gaan bevinden. De ontwikkelingen m.b.t. deze buisleiding worden door de Regionale milieudienst op de voet gevolgd. Mocht blijken in de toekomst dat een inventarisatie toch noodzakelijk is dan zal hierop actie worden ondernomen. Vooralsnog worden ontwikkelingen afgewacht. Leidingen met aardolie Ook voor leidingen met aardolieproducten is het Besluit externe veiligheid buisleidingen van kracht. Enkele buisleidingen met aardolieproducten in Roosendaal zijn gelegen binnen de buisleidingenstraat. De PR 10-6 contouren van deze leidingen komen niet buiten de hiervoor reeds bestemde gronden van de buisleidingenstraat. De Rotterdam- Antwerpen Pijpleiding met een PR 10-6 contour van 34 meter aan weerszijde is echter gelegen buiten de straat. Deze PR 10-6 contour is ook geïnventariseerd op mogelijke PR knelpunten. Verder is uit onderzoek gebleken dat de hoogte van het groepsrisico veroorzaakt door het transport van aardolie producten door buisleidingen minimaal is. Het groepsrisico van de aardolie leidingen zijn dan ook niet verder beschreven in dit document. Overige leidingen met gevaarlijke stoffen. Het Bevb zal in de toekomst ook van toepassing worden op buisleidingen voor andere chemische stoffen (bijvoorbeeld CO2, chloor, buteen). De Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) zal dan worden aangepast. Consequentieonderzoek Besluit externe veiligheid buisleidingen 5

2 Wettelijk kader & begrippen Met de komst van het Besluit houdende milieukwaliteitseisen externe veiligheid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen (Besluit externe veiligheid buisleidingen of Bevb) geldt een nieuwe risiconormering, vergelijkbaar met het Bevi (Besluit externe veiligheid inrichtingen). De normering in het Bevb wijkt dusdanig af van de normering conform de bestaande circulaires, dat gemeenten te maken kunnen krijgen met knelpunten. Voor hogedruk aardgasleidingen werd tot 2011 nog gebruik gemaakt van de circulaires zonering langs hogedrukaardgasleidingen (1984). Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) met een bijbehorende Regeling (Revb) in werking getreden. Enkele wetteksten en begrippen uit het Bevb die van belang zijn voor deze rapportage worden hieronder toegelicht. 2.1 Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico (PR) is het risico op een plaats nabij een buisleiding, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die bepaalde plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval met die buisleiding. Als grenswaarde in het Bevb wordt de kans op overlijden PR 10-6 per jaar gehanteerd. Dit betekent dat de (onvrijwillige) jaarlijkse kans op overlijden niet hoger mag liggen dan 1 op de miljoen. Deze afstand wordt aangeduid als de PR10-6 contour. Binnen deze contour mogen er geen nieuwe kwetsbare objecten worden bestemd en moeten bestaande kwetsbare objecten worden gesaneerd. Figuur 1: plaatsgebonden risicocontouren binnen de gemeente (rood) Consequentieonderzoek Besluit externe veiligheid buisleidingen 6

2.2 Kwetsbare objecten Als er in de huidige situatie een kwetsbare bestemming binnen de PR 10-6 contour is gelegen of geprojecteerd, is er sprake van een saneringssituatie. Hieronder volgt een niet limitatieve opsomming van kwetsbare objecten zoals deze door het Bevb zijn gecategoriseerd. woningen, woonschepen en woonwagens, (niet zijnde verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen of woonwagens per hectare, en. dienst- en bedrijfswoningen van derden) gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals: ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen; scholen, of gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen; gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, waartoe in ieder geval behoren: kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m 2 per object, of complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m 2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m 2 per winkel, voorzover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd, en kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen; Geprojecteerd kwetsbaar objecten zijn nog niet aanwezige kwetsbare objecten die, op grond van het voor het desbetreffende gebied geldende bestemmingsplan, toelaatbaar zijn. 2.3 Groepsrisico Het groepsrisico is een uiteenzetting van de cumulatieve kansen per jaar per kilometer buisleiding dat tenminste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een buisleiding en een ongewoon voorval met die buisleiding. Het groepsrisico wordt weergegeven in een FN-curve zoals deze hieronder is weergegeven. De hoogte van het groepsrisico wordt als relatieve factor uitgedrukt ten opzichte van de oriënterende waarde. Figuur 2: Voorbeeld FN-Curve Consequentieonderzoek Besluit externe veiligheid buisleidingen 7

2.4 Groepsrisico aandachtspunten Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu beoordeelt een groepsrisico op de oriënterende waarde acceptabel en alles wat daarboven is in principe hoog. Voor het groepsrisico bestaat geen grenswaarde voor sanering. Het groepsrisico moet in bestemmingsplannen worden verantwoord en de exploitant kan gevraagd worden maatregelen te treffen om het groepsrisico te beperken. Het feit dat het GR een oriënterende waarde is met bijbehorende verantwoordelijkheden van verschillende partijen maakt dat er geen eenduidige grens is voor de verantwoordelijkheden m.b.t. de situaties waar maatregelen aan de buisleiding nodig zijn om het groepsrisico te beperken. Onze Minister kan de exploitant verplichtingen opleggen tot het nemen van technische en organisatorische maatregelen of het verleggen van een buisleiding om het groepsrisico voor de omgeving in relatie tot de buisleiding te beperken. De kosten die dit echter met zich meebrengt zijn niet per definitie te verhalen op de exploitant. Dit vanwege het feit dat de exploitant geen of beperkt invloed heeft op de reeds ontwikkelde en toekomstige ruimtelijke plannen in de nabijheid van de buisleidingen. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van zowel de ontwikkelaars, de gemeente en de exploitanten. Figuur 3: Krater van ontploffing in België veroorzaakt door graafwerkzaamheden Consequentieonderzoek Besluit externe veiligheid buisleidingen 8

2.5 Rekenmethodiek Carola Voor hogedruk aardgasleidingen is sinds 1 mei 2010 het rekenpakket CAROLA beschikbaar voor het berekenen van de externe veiligheidsrisico's van ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen. CAROLA staat voor: Computer Applicatie voor Risicoberekeningen aan Ondergrondse Leidingen met Aardgas. Dit rekenpakket voor het bevoegd gezag, adviesbureaus, leidingeigenaren en leidingexploitanten is gebaseerd op een rekenmethodiek die is ontwikkeld door de Gasunie en het RIVM. De berekeningen van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico ten behoeve van dit rapport zijn verricht met het CAROLA rekenpakket versie 1.0.0.51. 2.6 Saneringsverplichting Het besluit externe veiligheid buisleidingen spreekt over een saneringssituatie indien er binnen de (met Carola berekende) Plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar kwetsbare objecten gevestigd zijn. Oftewel, als er sprake is van bestaande kwetsbare objecten binnen de PR10-6 contour. Binnen drie jaar na inwerkingtreding van het Bevb dienen deze gesaneerd te zijn (1 januari 2014). De exploitant is hier verantwoordelijk voor indien deze bestemmingen voor 1 januari 2011 zijn gerealiseerd. Naast bestaande kwetsbare objecten kan er ook sprake zijn van geprojecteerd kwetsbare objecten. Hiervan is sprake indien het bestemmingsplan de oprichting van een kwetsbaar object toelaat binnen de PR 10-6 contour. Deze niet- gerealiseerde geprojecteerde kwetsbare bebouwing kan worden wegbestemd als de verwachting is dat die bestemming niet zal worden gerealiseerd. Eventuele planschade die dit kan veroorzaken is echter voor rekening van de gemeente. Als weg bestemmen niet mogelijk of wenselijk is en de bebouwing alsnog wordt gerealiseerd dan is de exploitant verantwoordelijk voor de sanering. Hierbij geldt wederom dat de bestemming voor 2011 moet zijn vastgesteld. Drie jaar nadat het kwetsbare object is gerealiseerd dient de exploitant de saneringsplicht te hebben vervuld. 2.7 Saneringsmaatregelen De uiteindelijke sanering zal feitelijk niet inhouden dat er kwetsbare objecten verwijderd gaan worden uit de PR contour. Hoogstwaarschijnlijk zal het betekenen dat de exploitant bronmaatregelen zal moeten treffen aan het buisleidingen traject dat het risico veroorzaakt. Mogelijke risicoreducerende maatregelen zijn bijvoorbeeld: extra gronddekking, waarschuwingslinten, extra toezicht etc. Het is echter per geval verschillend welke maatregel (kosten)effectief is en wie er verantwoordelijk is voor het treffen van maatregelen. Het is zaak hierover van te voren afspraken te maken met de leidingexploitant. In de onderstaande tabel zijn enkele risicoreducerende maatregelen weergegeven: Opties via de leiding (onder andere): Opties via het bestemmingsplan (onder andere): verleg het tracé naar een minder saneren van de ruimtelijke situatie; bij knelpunten risicogevoelige omgeving. Uiteraard een kunnen kwetsbare objecten dan wel leidingen kostbare oplossing; worden wegbestemd; uiteraard is het wenselijker dit verdiept aanleggen van de leiding. Hierbij te doen met niet gerealiseerde bestemmingen dan geldt als vuistregel: 1 m extra grond = een met bestaande bebouwing of functies; factor 10 keer veiliger; reserveer extra ruimte voor leidingen of kwetsbare verbeteren van de leiding; met een hogere bestemmingen; dat betekent dat er in de toekomst ontwerpfactor (sterkere/dikkere leidingen) geen leiding nabij kwetsbare bestemmingen mogen gaan ook de risicoafstanden omlaag; worden gelegd of vice versa; dit kan door een afrastering van de belemmeringenstrook; om bouwverbod in het bestemmingsplan op te nemen; te voorkomen dat er bouwwerken verander (onbebouwde) bestemmingen in de (vergunningvrij) worden opgericht; omgeving naar bestemmingen met een lagere toezicht op de omgeving van de leiding; ook personendichtheid; dit kan eventueel via het om bebouwing te voorkomen en niet gemelde vastleggen van bouwvlakken in of maximale graafwerkzaamheden tijdig te signaleren. bebouwingspercentages van bestemmingsvlakken in het bestemmingsplan; voorkom gebouwen met een lage zelfredzaamheid nabij leidingen Consequentieonderzoek Besluit externe veiligheid buisleidingen 9

3 Inventarisatie PR 10-6 per jaar contour Door de Regionale milieudienst zijn met het rekenprogramma CAROLA de ondergrondse aardgasbuisleidingen berekend. De gebieden binnen deze contouren zijn vervolgens in samenwerking met de gemeente Roosendaal geïnventariseerd op bestaande kwetsbare objecten en op de mogelijkheid of bestaande kwetsbare objecten mogelijk in de toekomst gerealiseerd kunnen worden op basis van het bestemmingsplan (geprojecteerde kwetsbare objecten) Hieronder volgt kort een uiteenzetting van de resultaten. 3.1 Bestaande kwetsbare objecten In samenwerking met de gemeente Roosendaal zijn de PR 10-6 contouren van zowel de Gasunie leidingen als de aardolieleiding en de daar bijhorende bestemmingsplannen geïnspecteerd op aanwezige kwetsbare objecten. Hierbij zijn er geen kwetsbare bestemmingen aangetroffen binnen de PR 10-6 contouren. De onderstaande figuren geven een indicatie van de ligging van de desbetreffende contouren. Figuur 4: PR 10-6 contouren van de Gasunie leidingen(zwarte lijn is de gemeentegrens) Consequentieonderzoek Besluit externe veiligheid buisleidingen 10

Figuur 5: PR 10-6 contouren van de Gasunie leidingen(zwarte lijn is de gemeentegrens) Consequentieonderzoek Besluit externe veiligheid buisleidingen 11

Figuur 6: PR 10-6 contour aardolieleiding (zwarte lijn is de gemeentegrens) Consequentieonderzoek Besluit externe veiligheid buisleidingen 12

Geprojecteerde kwetsbare objecten Binnen de plaatsgebonden risicocontouren van 10-6 per jaar zijn geen kwetsbare objecten bestemd die nog niet zijn gerealiseerd. Algemene opmerking geprojecteerde kwetsbare objecten In bestemmingsplannen zijn vaak onder bepaalde voorwaarden, nevenactiviteiten toegestaan. Hiertoe is een omgevingsvergunning vereist. Een dergelijk besluit wordt toegepast op basis van artikel 2.12, lid 1 onder a onder 1 van de Wabo. In het Bevb is niet opgenomen dat bij de toepassing van dit artikel de grenswaarde van het plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar in acht genomen dient te worden voor kwetsbare objecten. Mocht de nevenactiviteit de desbetreffende bestemming veranderen naar een kwetsbaar object dan ontstaat er een saneringssituatie. Mocht een dergelijke saneringssituatie ontstaan dan dient deze aan de Gasunie doorgegeven te worden. Deze blijft als exploitant verantwoordelijk voor een dergelijke saneringssituatie indien het voorschrift in het (ontwerp) bestemmingsplan voor 1 januari 2011 is vastgesteld. Bij het verlenen van een dergelijk omgevingsvergunning dient dan ook altijd nagegaan te worden of het desbetreffende object hierdoor als kwetsbaar object kan worden aangemerkt. Consequentieonderzoek Besluit externe veiligheid buisleidingen 13

4 Inventarisatie van het Groepsrisico Om het groepsrisico kwalitatief te inventariseren dient in principe de bevolking binnen de 1% letaliteitzone van de leidingen te worden geïnspecteerd. Deze 1% letaliteitszone is hieronder weergegeven op de kaart van de gemeente. Door de regionale Milieudienst is het tracé vastgesteld met de meeste populatie binnen de invloedsgebieden. Dit is het tracé rondom dat in de onderstaande figuur is weergegeven. CAROLA is vervolgens de hoogte van het groepsrisico berekenend door middel van het invoeren van de populatie en het opvragen de leidingdata bij de Gasunie. De resultaten van deze berekeningen zijn gepresenteerd in de komende paragrafen. Figuur 7: 1% letaliteitzone van de hogedruk aardgas buisleidingen (Geel). Consequentieonderzoek Besluit externe veiligheid buisleidingen 14

Figuur 8: invloedsgebied met de grootste populatie Consequentieonderzoek Besluit externe veiligheid buisleidingen 15

Voor het vaststellen van de populatie binnen de diverse populatiepolygonen is er gebruik gemaakt van de professionele risicokaart. Via deze kaart is er specifiek voor de ingetekende vlakken informatie opgevraagd uit het nationale populatiebestand. Per populatiepolygoon is met deze informatie de populatie wonen en werken vastgesteld. Deze populatie is vervolgens geografisch ingevoerd in de Carola berekening. Voor wonen is er hierbij, op basis van de PGS 1 deel 6, een aanwezigheidspercentage van 50% overdag en 100% s avonds ingevoerd. Voor de populatie werken is dit 100% overdag en 0% s avonds. Deze percentages zijn naar rato over het totaal verdisconteerd ingevoerd per populatiepolygoon. Voor de populatiepolygonen waar alleen een populatie werken of wonen is vastgesteld zijn de standaard waarden uit het CAROLA rekenpakket opgenomen. De ingevoerde populatiepolygonen zijn hieronder aangegeven. Figuur 9: Ingevoerde populatiepolygonen De rode contour hieromheen is het invloedsgebied van de leiding. Populatietype Wonen Werken Evenement Populatiepolygoon Consequentieonderzoek Besluit externe veiligheid buisleidingen 16

Leiding Z-529-03 Figuur 10: Kilometer leiding van de Z-529-03 met het hoogste groepsrisico (groen). In het blauw is de gehele leiding aangegeven. De rode contour hieromheen is het invloedsgebied van de leiding. Figuur 11: FN curve voor van Z-529-03 N.V. Nederlandse Gasunie behorend bij de boven aangegeven kilometer leiding. De hoogte van het groepsrisico bedraagt 0.017 X de oriënterende waarde. Er is dus geen overschrijding van de oriëntatie waarde. Binnen de gemeente zijn er geen overschrijdingen van de oriënterende waarde geconstateerd in eerdere groepsrisicoberekeningen. Consequentieonderzoek Besluit externe veiligheid buisleidingen 17

Conclusie groepsrisico Binnen de gemeente Roosendaal zijn er geen overschrijdingen van de oriënterende waarde geconstateerd in de groepsrisicoberekening. Door de Gasunie is aangegeven dat er mogelijk een groepsrisico indicatie zou kunnen zijn. De Gasunie heeft op basis van een wonen en werken bestand 2010 een globaal onderzoek gedaan naar mogelijke GR-aandachtspunten. Dit bevolkingsbestand is door het ministerie van Infrastructuur en Milieu beschikbaar gesteld aan de Gasunie. Het door de Gasunie aangegeven tracé waar mogelijk een indicatie zou zijn van een hoog groepsrisico is echter niet als zodanig geïnventariseerd door de Regionale Milieudienst. Een eerdere Carola berkening t.b.v. het bestemmingsplan Borchwerf heeft al uitgewezen dat de hoogte van het groepsrisico bij dit tracé ver onder de oriënterende waarde is gelegen. Het traject dat op figuur 4 wat vele malen dichter bevolkt is, is doorberekenend. Hierbij is geen overschrijding van de oriënterende waarde geconstateerd. Consequentieonderzoek Besluit externe veiligheid buisleidingen 18

5 Conclusie De Hogedruk aardgasleidingen en de aardolieleiding binnen de gemeente Roosendaal zijn zodanig risicovol dat de plaatsgebonden risicocontouren een gedeelte van de gemeente bestrijken. Binnen de PR10-6 contouren zijn er echter geen kwetsbare objectengeconstateerd. Knelpunten op basis van het groepsrisico zijn binnen de gemeente Roosendaal niet geconstateerd. Over een Groepsrisico knelpunt wordt gesproken indien de hoogte van het groepsrisico boven de oriënterende waarde uitstijgt. Echter op geen enkele locatie binnen de gemeente is een dergelijke overschrijding geconstateerd. Veelal zijn de buisleidingen gelegen in het dunbevolkte buitengebied. Door de Regionale milieudienst is een traject wat meer richting het centrum is gelegen met redelijke veel bebouwing binnen het invloedsgebied doorberekend. Hieruit bleek dat ook hier de hoogte van het groepsrisico ver onder de oriënterende waarde is gelegen. 5.1 Aanbevelingen Voor de gemeente gelden de volgende aanbevelingen: Het is van belang dat bij toekomstige omgevingsvergunningen het aspect externe veiligheid beoordeeld wordt door een specialist wanneer het betreffende plangebied gelegen is nabij of binnen een PR10-6 contour. Indien kwetsbare objecten binnen de PR 10-6 contour worden opgericht zal nader onderzoek moeten plaatsvinden voor de sanering. Ruimtelijke ontwikkelingen binnen en in de nabijheid van de PR 10-6 contour kunnen ervoor zorgen dat beperkt kwetsbare objecten, kwetsbaar objecten worden. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een woning wordt toegestaan waardoor de dichtheid van meer dan 2 woningen per hectare wordt gecreëerd. Er is binnen de gemeente geen directe noodzaak om bestemmingsplannen aan te passen. Wel dient bij nieuwe of conserverende plannen de eisen uit het Besluit externe veiligheid buisleidingen verwerkt te worden in het plan. Globaal houdt dit het volgende in: De ligging van de Hogedruk aardgasleidingen moeten op de plankaart zijn aangegeven. De bijbehorende belemmeringen strook moet op de plankaart zijn aangegeven. Het bestemmingsplan moet nieuwe kwetsbare objecten uitsluiten binnen de PR10-6 contour. Er moet een QRA worden opgesteld van de buisleidingen met een invloedsgebied in het bestemmingsplan. Er dient een verantwoording van het groepsrisico plaatsvinden. Het is van belang om in een zo vroeg mogelijk stadium de Veiligheidsregio om advies te vragen. Dit is verplicht. Reeds bestaande (geprojecteerde) bestemmingen mogen in het nieuwe plan worden overgenomen, de exploitant blijft verantwoordelijk voor de sanering indien deze zou ontstaan. Zolang er geen kans op planschade ontstaat, kunnen geprojecteerde kwetsbare bestemmingen uit het nieuwe plan worden gehaald. Consequentieonderzoek Besluit externe veiligheid buisleidingen 19