Nieuw in NEN 1010: Overspanningsbeveiliging 1 september 2015 Nieuw in NEN 1010: Overspa nningsbeveiliging 1
NEN 1010 rubriek 534 Beveiligingstoestellen tegen overspanningen 2Nieuw in NEN 1010: Overspa nningsbeveiliging
Atmosferische ontladingen en risico s bliksemflitsen wereldwijd De bliksemflits dichtheid geeft een statistische maat van bliksemschichten per vierkante kilometer per jaar (Ng). Uiteraard neemt het risico van blikseminslaggerelateerde schade toe in gebieden met een hogere bliksemschichtdichtheid. Ongeveer 70% van alle bliksemschichten komen voor in tropische gebieden met een totaal van 1,4 miljard flitsen per jaar. Lightning flash density (N g ) recorded between 1995 and 2003 Source: NASA/GHRC/NSSTC Lightning Team 3Nieuw in NEN 1010: Overspa nningsbeveiliging
Atmosferische ontladingen en risico s - blikseminslag in Nederland 4Nieuw in NEN 1010: Overspa nningsbeveiliging
Atmosferische en schakelhandeling overspanningen Mechanische schade Isolatiebeschadiging Schade aan apparatuur Verlies van beschikbaarheid 5Nieuw in NEN 1010: Overspa nningsbeveiliging
Rubriek 534 - NEN1010:2015 1. Algemeen 2. 534.2.1 - gebruik van overspanningsafleiders 3. 534.2.2 - aansluiten van overspanningsafleiders 4. 534.2.3.4 - ontladings- en impulsstroom 5. 534.2.3.6 - coördinatie van overspanningsafleiders 6. 534.2.3.9 - aansluitleidingen 7. 534.2.3.10 - kerndoorsneden van aansluitleidingen 2
534.1 - Algemeen Deze rubriek geeft de eisen voor de keuze en installatie van: Overspanningsafleiders (SPD s) voor elektrische installaties van gebouwen, om transiënte overspanningen van een atmosferische oorsprong die door het voedende net worden doorgegeven, en overspanningen die worden veroorzaakt door schakelhandelingen, te beperken; SPD s voor de beveiliging tegen overspanningen die worden veroorzaakt door directe blikseminslagen of blikseminslagen in de directe omgeving van gebouwen die worden beschermd door een bliksembeveiligingsinstallatie. Deze rubriek behandelt ook de beveiliging tegen overstroom en de gevolgen van het falen van een overspanningsafleider. 7Nieuw in NEN 1010: Overspa nningsbeveiliging
534.2.1 Het gebruik van overspanningsafleiders Deze rubriek betreft de bescherming tegen overspanningen afkomstig van atmosferische oorsprong (bliksem) en van schakelhandelingen. Meestal wordt deze bescherming verzorgd door de installatie van overspanningsafleiders type 2 en, indien nodig, type 3. RISICOANALYSE IS HET UITGANGSPUNT 8Nieuw in NEN 1010: Overspa nningsbeveiliging
534.2.1 Het gebruik van overspanningsafleiders Rubriek 443.3.2.2 geeft de verschillende niveaus betreffende de gevolgen van beveiliging aan voor overspanningen. Afhankelijk van de ernst van de gevolgen, dus het risico, moet men voorzien in beveiliging tegen overspanning. NEN-EN-IEC 62305-4 behandelt de bescherming tegen de gevolgen van blikseminslagen. Dit document beschrijft het toepassen van overspanningsafleiders volgens het bliksembeveiligingszone-concept. Dit concept beschrijft de installatie van overspanningsafleiders type 1, type 2 en type 3 (zie ook NPR 8110 en NPR 1014). 9Nieuw in NEN 1010: Overspa nningsbeveiliging
534.2.2 Aansluiten van overspanningsafleiders Om een goede bescherming tegen overspanningen te verkrijgen, is het juist aansluiten een vereiste. Tabel 53.1 en de bijbehorende bijlage 53 geven aan wat minimaal vereist is. 10 Nieuw in NEN 1010: Overspa nningsbeveiliging
Bijlage 53.D Installatievoorbeeld Type 1, Type 2 en Type 3 SPD s in TN-C-S EN 62305-4 HD 60364-4-443 OCPD1 1 10 OCPD3 10 2 L1 3 L2 L3 N PEN PE OCPD2 OCPD2 S P D S P D S P D 5 8 S P D S P D S P D S P D S P D S P D 9 7 6 11 Nieuw in NEN 1010: Overspa nningsbeveiliging 4
534.2.3.4 Keuze in relatie ontladings- en impulsstroom Indien volgens rubriek 443 overspanningsafleiders zijn vereist, mag de nominale ontladingsstroom In niet lager zijn dan 5 ka 8/20 voor elke beschermingswijze. Bij installatie volgens 534.2.2, aansluitvariant C, mag de nominale ontladingsstroom In van de overspanningsafleider tussen de nulleiding en de PE-leiding niet lager zijn dan 20 ka 8/20 bij driefasenstelsels en 10 ka 8/20 bij éénfasestelsels. Wanneer een enkele overspanningsafleider wordt gebruikt voor bescherming volgens zowel NEN-EN-IEC 62305-4 als rubriek 443, moet de waarde van In en Iimp in overeenstemming zijn met de bovenstaande waarden. 12 Nieuw in NEN 1010: Overspa nningsbeveiliging
534.2.3.6 Coördinatie van overspanningsafleiders Volgens NEN-EN-IEC 62305-4 (en NPR 8110) moet worden overwogen of het nodig is om de overspanningsafleiders in de installatie te coördineren. De fabrikanten van overspanningsafleiders moeten in hun documentatie voldoende informatie verstrekken over de wijze waarop coördinatie tussen overspanningsafleiders kan worden verkregen. De prestaties van een overspanningsbeveiligingssysteem voor een installatie wordt sterk verbeterd wanneer meerdere opeenvolgende overspanningsbeveiligingen gebruikt worden. 13 Nieuw in NEN 1010: Overspa nningsbeveiliging
534.2.9 Aansluitleidingen Aansluitleidingen zijn de geleiders van de faseleiding naar de overspanningsafleider en van de overspanningsafleider naar de hoofdaardklem- of rail of naar de beschermingsleiding. Bij een toenemende lengte van de voedingsleidingen van de overspanningsafleider neemt de effectiviteit van de bescherming tegen overspanningen af. Om een maximale bescherming te verkrijgen behoren de voedingsleidingen zo kort mogelijk te worden gehouden. Stroomlussen behoren te worden voorkomen (zie figuur 53.4). 14 Nieuw in NEN 1010: Overspa nningsbeveiliging
534.2.9 Aansluitleidingen De totale lengte a + b behoort bij voorkeur niet méér te bedragen dan 0,5 m, maar mag in geen geval meer bedragen dan 1,0 m. figuur 53.4 15 Nieuw in NEN 1010: Overspa nningsbeveiliging
534.2.9 Aansluitleidingen 16 Nieuw in NEN 1010: Overspa nningsbeveiliging
534.2.10 Kerndoorsnede van aansluitleidingen De aansluitleidingen van overspanningsafleiders moeten een minimale kerndoorsnede hebben van 4 mm² koper of gelijkwaardig, indien de kerndoorsnede van de faseleidingen van de bijbehorende stroomkring groter is dan of gelijk is aan 4 mm². Indien de kerndoorsnede van de faseleidingen van de bijbehorende stroomkring kleiner is dan 4 mm², mag de kerndoorsnede van de aansluitleidingen van de overspanningsafleiders niet kleiner zijn dan de kerndoorsnede van de faseleidingen. 17 Nieuw in NEN 1010: Overspa nningsbeveiliging
534.2.10 Kerndoorsnede van aansluitleidingen Wanneer er sprake is van een bliksembeveiligingssysteem, is een minimale kerndoorsnede van 16 mm² koper of gelijkwaardig noodzakelijk voor overspanningsafleiders Type 1 volgens NEN-EN-IEC 61643-11. 18 Nieuw in NEN 1010: Overspa nningsbeveiliging