ECLI:NL:RBARN:2012:BY4188

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBARN:2012:BX0442

ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1229

ECLI:NL:RBARN:2012:BY0157

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ6206

ECLI:NL:GHARN:2007:AZ6619

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY3847

ECLI:NL:RBGRO:2006:AZ9227

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513

ECLI:NL:RBZWB:2014:7077

ECLI:NL:RBGRO:2006:AY6444

ECLI:NL:RBGEL:2017:11

ECLI:NL:GHARN:2012:BW7826

ECLI:NL:GHARL:2015:2216

ECLI:NL:GHARL:2015:3979

ECLI:NL:RBBRE:2009:BJ4751

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234

Uitspraak. Viditax (FutD), FutD GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN. locatie Arnhem nummer: 16/00615 uitspraakdatum: 8 augustus 2017

ECLI:NL:GHARN:2011:BT6229

ECLI:NL:RBMNE:2015:8351

ECLI:NL:RBDHA:2015:7800

ECLI:NL:GHAMS:2014:4268 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00766

ECLI:NL:GHARL:2016:1535

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO4752 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00638

ECLI:NL:RBGEL:2013:CA1901


ECLI:NL:RBAMS:2016:8771

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097

ECLI:NL:GHSHE:2016:4373

ECLI:NL:RBAMS:2016:8488

ECLI:NL:RBGEL:2016:6801

ECLI:NL:RBZWB:2013:5523

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690

ECLI:NL:RBOBR:2017:1690

ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3747

ECLI:NL:RBNHO:2017:6739

ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591

Gemeenten in de fout: woningen op eigen grond niet vergelijkbaar met woningen op erfpachtgrond

GERECHTSHOF AMSTERDAM

ECLI:NL:RBROT:2016:9569

ECLI:NL:RBGEL:2015:7274

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9268

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 14 april 2016, nummer Awb 15/2747, in het geding tussen belanghebbende en

ECLI:NL:RBZWB:2016:4850

Uitspraak. is de aanslag onroerendezaakbelasting 2015 (OZB) vastgesteld op 433,78.

uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

ECLI:NL:RBGEL:2015:4535

ECLI:NL:RBZWB:2015:2161

ECLI:NL:RBDHA:2017:6306

ECLI:NL:RBZWB:2014:8977

Uitspraak. FutD V-N Vandaag 2016/368 V-N 2016/ GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN. Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem

ECLI:NL:RBOBR:2013:5748

ECLI:NL:RBDHA:2014:241

ECLI:NL:RBARN:2009:BM5546

ECLI:NL:RBGEL:2014:1686

Uitspraak. NTFR 2012, 148 V-N Vandaag 2012/147 V-N 2012/

ECLI:NL:GHAMS:2011:BU1574 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 10/00336

ECLI:NL:GHARL:2014:6759

ECLI:NL:GHARL:2017:5327

ECLI:NL:GHAMS:2017:928 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00024

/ Belastingrecht. Hoger beroep

ECLI:NL:GHARL:2013:8624

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6681

Rechtbank Oost-Nederland 14 maart 2013, nrs. AWB 12/1843 en AWB 12/3008

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388

uitspraak van de meervoudige kamer van 13 november 2014 in de zaak tussen [eiser], wonende te [X], eiser

ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBGEL:2015:7076

ECLI:NL:GHSHE:2015:1938

ECLI:NL:GHARL:2015:3296

ECLI:NL:RBARN:2009:BH4816

ECLI:NL:RBZWB:2017:3691

ECLI:NL:RBDHA:2014:5556

ECLI:NL:GHARL:2017:9611

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende

ECLI:NL:GHARL:2016:8884

ECLI:NL:GHDHA:2017:1343

ECLI:NL:GHARL:2017:613

ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614

ECLI:NL:RBZWB:2013:5107

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6595

ECLI:NL:GHLEE:2004:AR4710 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:9396

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773

ECLI:NL:GHSHE:2017:1064

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBDHA:2015:5568

ECLI:NL:RBGEL:2017:3683

ECLI:NL:RBROT:2001:AD4035

ECLI:NL:RBZWB:2017:2696

ECLI:NL:GHAMS:2014:5840

ECLI:NL:GHAMS:2017:789 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00218

de voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur,

ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123

ECLI:NL:GHDHA:2017:2098

ECLI:NL:GHARL:2015:8876

ECLI:NL:RBGEL:2017:4332

ECLI:NL:GHAMS:2015:382 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00712

ECLI:NL:RBDHA:2016:5723

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

Transcriptie:

ECLI:NL:RBARN:2012:BY4188 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 27-11-2012 Datum publicatie 27-11-2012 Zaaknummer AWB 12/1860 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste aanleg - enkelvoudig WOZ-waarde woning. Twee taxatierapporten van gelijk gewicht. Taxateurs gebruiken verschillende manier om vast te stellen wat de waarde per vierkante meter en per kuub is en komen daardoor op andere waardes uit, hoewel zij grotendeels dezelfde vergelijkingsobjecten hebben gebruikt. Beide methodes zijn verdedigbaar. Bepaling WOZ waarde door de rechtbank in goede justitie. Vergoeding voor taxatierapport: 50 euro per uur exclusief BTW maal vier uur (inpandige opname). Vindplaatsen Rechtspraak.nl NTFR 2012, 2881 FutD 2012-2996 V-N Vandaag 2012/2823 Belastingblad 2013/1 V-N 2013/8.18.26 Uitspraak RECHTBANK ALMELO Nevenlocatie Arnhem Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer registratienummer: AWB 12/1860 uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van 27 november 2012 inzake [X], wonende te [Z], eiser, tegen de heffingsambtenaar van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding Verweerder heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [A-straat 1] te [Z] (hierna: de woning), per waardepeildatum 1 januari 2009, vastgesteld voor het kalenderjaar 2010 op 319.000. In het desbetreffende geschrift is ook de aanslag onroerende-zaakbelasting (hierna: OZB) van 431,92 bekend gemaakt. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 27 januari 2012 de waarde en de daarop gebaseerde aanslag OZB gehandhaafd. Eiser heeft daartegen bij faxbericht van 9 maart 2012, ontvangen door de rechtbank op diezelfde dag, beroep ingesteld. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 oktober 2012 te Arnhem. Namens eiser is daar verschenen [gemachtigde], werkzaam bij [A]. Namens verweerder zijn verschenen mr. [gemachtigde] en [B] (taxateur). 2. Feiten Eiser is eigenaar van de woning. De woning is een geschakelde woning met garage en overkapping/luifel. De inhoud van de woning is ongeveer 498 m³, de inhoud van de garage is ongeveer 30 m² en de oppervlakte van het perceel is ongeveer 234 m². 3. Geschil In geschil is de waarde van de woning op de waardepeildatum. Eiser bepleit een waarde van 299.000. Daartoe wijst eiser op:? een door een taxateur opgestelde taxatiekaart waarop de woning op de waardepeildatum is getaxeerd op 299.588. Op deze taxatiekaart staan vier vergelijkingsobjecten vermeld;? een taxatierapport van [C], werkzaam bij [D], die de woning op 14 juli 2010 heeft getaxeerd op 300.000 (naar de waardepeildatum 1 januari 2009). Op de bij dit taxatierapport behorende taxatiekaart staan drie vergelijkingsobjecten vermeld. Eiser heeft zakelijk weergegeven aangevoerd:? dat de door hem in bezwaar aangedragen vergelijkingsobjecten weliswaar niet identiek zijn aan zijn woning, maar dat dit de vergelijkingsobjecten niet ongeschikt maakt ter onderbouwing van de door hem verdedigde waarde. Eiser wijst erop dat de verschillen in de taxatie tot uitdrukking zijn gekomen;? dat hij met verweerder van mening is dat het vergelijkingsobject [A-straat 2] het beste vergelijkingsobject is en dat dit vergelijkingsobject de door hem verdedigde waarde onderbouwt;? dat het vergelijkingsobject [A-straat 2] qua opstal en qua ligging nagenoeg identiek is aan zijn

woning, maar dat dit vergelijkingsobject iets beter is gelegen. Het vergelijkingsobject betreft volgens eiser een hoek-geschakelde woning met meer privacy en een eigen achterom. Het huis van eiser daarentegen is gelegen tussen twee andere woningen. Voorts heeft dit vergelijkingsobject 132 m² meer grond, aldus eiser;? dat er ten aanzien van de woning een taxatierapport is opgesteld naar de waardepeildatum 1 januari 2009 waarin de waarde is getaxeerd op 300.000, maar dat in de bijbehorende taxatiekaart het vergelijkingsobject [A-straat 2] niet is genoemd. Wanneer rekening wordt gehouden met enkel [Astraat 2] bedraagt de getaxeerde waarde geen 300.000 maar 295.000. Verweerder heeft ter onderbouwing van de vastgestelde waarde onder meer verwezen naar een door hem overgelegd taxatierapport, opgemaakt op 27 maart 2012 door [B], gediplomeerd WOZ-taxateur. In dit taxatierapport is de waarde van de woning per waardepeildatum 1 januari 2009 getaxeerd op 319.000. Naast gegevens van de woning, bevat dit taxatierapport gegevens van een drietal vergelijkingsobjecten. 4. Beoordeling van het geschil Op grond van artikel 17, eerste lid, van de Wet WOZ wordt aan een onroerende zaak een waarde toegekend. Ingevolge het tweede lid van dit artikel wordt deze waarde bepaald op de waarde die aan de onroerende zaak dient te worden toegekend indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen. Daarbij heeft als waarde te gelden de waarde in het economische verkeer, ofwel de prijs, die bij aanbieding ten verkoop op de voor die onroerende zaak meest geschikte wijze na de beste voorbereiding door de meest biedende gegadigde voor de onroerende zaak zou zijn betaald. Het is niet noodzakelijk dat de vergelijkingsobjecten identiek zijn aan de woning van eiser. Wel moet bij de vaststelling van de waarde van de woning met de zich voordoende verschillen (op een beredeneerde wijze) rekening worden gehouden. De rechtbank merkt in dat kader op dat het voldoende is dat verweerder de WOZ-waarde heeft onderbouwd met minimaal één goed vergelijkbaar vergelijkingsobject. Voorts staat het verweerder vrij om in iedere fase van deze procedure nieuwe vergelijkingsobjecten aan te dragen. De bewijslast inzake de juistheid van de aan de woning toegekende waarde ligt bij verweerder. In het licht van de taxatie zijdens eiser, heeft verweerder met zijn taxatierapport niet aannemelijk gemaakt dat de woning op de waardepeildatum een waarde in het economische verkeer had van 319.000. Ter motivering geldt het volgende. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de deskundigheid van de taxateur(s) van eiser en/of de taxateur van verweerder. Voorts hebben beide taxateurs hun taxaties (mede) gebaseerd op een aantal vergelijkingsobjecten. Beide taxateurs hebben de woningen aan de [A-straat 3] en de [Astraat 2] als vergelijkingsobject gehanteerd ter onderbouwing van de door hen getaxeerde WOZwaarde. Zij hebben echter beiden een eigen methodiek om, op basis van (de transactieprijzen van) de vergelijkingsobjecten, de waarde van de woning van eiser te taxeren. De taxateur van eiser heeft eerst de waarde van de opstal(len) en de waarde per m³ aan de hand van het boekje (Her)bouwkosten woningen 2008 van Reed Business berekend en vervolgens, nadat hij een waarde heeft toegekend aan de bijgebouwen, de resterende waarde toegerekend aan de grond c.q. de waarde per m³. Gemachtigde van eiser heeft in dat kader ter zitting verklaard dat de herbouwkosten van een woning overal (nagenoeg) hetzelfde zullen zijn en dat het verschil in grondprijs afhankelijk is van een aantal factoren, waaronder de ligging. De taxateur van verweerder is bij zijn taxatie daarentegen eerst uitgegaan van een vaststaande grondstaffel c.q. een vaste waarde per m², welke is gebaseerd op een groot aantal transactieprijzen en de gronduitgifteprijzen, en heeft vervolgens,

nadat hij een waarde heeft toegekend aan de bijgebouwen, de resterende waarde toegerekend aan de opstal c.q. de waarde per m³. Beide taxateurs hebben hun eigen methodiek consequent toegepast, dat wil zeggen zowel ten aanzien van de woning van eiser als ten aanzien van de door hen genoemde vergelijkingsobjecten. Zij hanteren deels ook dezelfde vergelijkingsobjecten. Zij komen echter ieder op een andere waarde uit. Beide methoden zijn naar het oordeel van de rechtbank verdedigbaar. Het verschil in methodiek maakt echter wel dat beide taxatierapporten niet met elkaar kunnen worden vergeleken. Zo bestaan er zowel ten aanzien van de woning van eiser als ten aanzien van de door beide taxateurs gehanteerde vergelijkingsobjecten aan [A-straat 3] en de [A-straat 2] forse verschillen tussen de door beide taxateurs gehanteerde waarde per m² en de waarde per m³, terwijl zij over het aantal m² en m³ niet verschillen. Niet gebleken is dat één van beide taxatiemethoden beter is dan de andere. De rechtbank kent dan ook aan beide taxaties een gelijk gewicht toe. Daarbij dient in de taxatie zijdens eiser echter het referentieobject [A-straat 4] te worden geschrapt, omdat dit niet goed vergelijkbaar is door het meenemen van de garage in de inhoud van de woning. Na toetsing van hetgeen partijen over en weer in het geding hebben aangedragen, is de rechtbank van oordeel dat de waardering van de woning op de waardepeildatum op geen van de door beide taxateurs geschatte waarden juist kan worden geacht. Er zijn wel voldoende aanknopingspunten om de waarde van de woning zelf in goede justitie te bepalen. De rechtbank stelt de waarde van de woning van eiser, alle feiten en omstandigheden in aanmerking nemende, vast op ] 312.000. De aanslag OZB wordt dienovereenkomstig verminderd. Gelet op het bovenstaande dient het beroep gegrond te worden verklaard. 5. Proceskosten Vergoeding van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand De rechtbank vindt aan lei ding verweerder te veroordelen in de kos ten die eiser in verband met de behande ling van het bezwaar en het beroep redelij kerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand met betrekking tot de bezwaarfase vastgesteld op 436 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het hoorgesprek met een waarde per punt van 218 en een wegingsfactor 1) en met betrekking tot de beroepsfase op 874 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van 437 en een wegingsfactor 1). Vergoeding van de kosten van de taxateur Aan eiser is onder andere een bedrag van 481,90 (inclusief BTW) in rekening gebracht in verband met het opstellen van het taxatierapport. Dit bedrag is als volgt gespecificeerd:? 5 uur tegen een tarief van 80 per uur en verhoogd met 19% BTW, oftewel 476;? kosten kadastraal bericht eigendom en kadastrale kaart: 2 x 2,95 = 5,90. In het arrest van 13 juli 2012 met nummer 11/02035 (LJN:BX0904) heeft de Hoge Raad onder andere het volgende overwogen: 4.3.12. De vaststelling van de hoogte van de vergoeding voor een taxatieverslag blijkt in de praktijk in procedures over de toepassing van de Wet WOZ regelmatig aanleiding te geven tot geschillen. In aanmerking genomen dat de beslissing over het te hanteren uurtarief vooral van feitelijke aard is, is

het wenselijk dat de gerechten in feitelijke instantie beleid ontwikkelen voor een uniforme toepassing van bij de vaststelling van een vergoeding te hanteren uurtarieven. De gerechten in feitelijke instantie hebben, overeenkomstig de wens van de Hoge Raad, beleid ontwikkeld voor een uniforme toepassing van bij de vaststelling van een proceskostenvergoeding te hanteren uurtarieven (zie de uitspraak van Hof Amsterdam van 8 november 2011, nr. 11/00923, LJN:BY2756). Op grond van dit beleid bedraagt het te vergoeden uurtarief voor het taxeren van een woning 50 (exclusief BTW). Aangezien eiser de door de taxateur aan hem in rekening gebrachte omzetbelasting niet als voorbelasting in aftrek kan brengen, dient dit tarief te worden verhoogd met 19% BTW. Omdat het hier een taxatie van een woning betreft waarbij een inpandige opname heeft plaatsgevonden, acht de rechtbank, gezien eerdergenoemd beleid, een tijdsbesteding van vier uur redelijk en aannemelijk. Dit betekent dat de kosten van het taxatierapport tot een bedrag van 238 ( 50 verhoogd met 19% BTW x 4 uur) voor vergoeding in aanmerking komen. Tevens dient verweerder de kosten van de kadastrale uittreksels te vergoeden tot een bedrag van 5,90. De voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten bedragen derhalve in totaal 1.553,90. 6. Beslissing De rechtbank: - verklaart het beroep gegrond; - vernietigt de uitspraak op bezwaar; - vermindert de WOZ-waarde tot 312.000; - vermindert de aanslag onroerende-zaakbelasting dienovereenkomstig; - bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar; - veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ten bedrage van 1.553,90; - gelast dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van 42 vergoedt. Deze uitspraak is gedaan door mr. F.M. Smit, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.H. Gudden, griffier. De griffier, De rechter, Uitgesproken in het openbaar op: 27 november 2012 Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen: 1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener; b. een dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld; d. de gronden van het hoger beroep.