SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD AD VIES

Vergelijkbare documenten
SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD AD VIES INZAKE DE VERHOGING VAN SOCIALE-VERZEKERINGSUITKERINGEN PER.1JANUARI1967 ,SER)

SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD ADVIES

SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD AD VIES INZAKE VERHOGING VAN DE UITKERINGSBEDRAGEN INGEVOLGE VERSCHILLENDE SOCIALE-VERZEKERINGSWETTEN PER 1 OKTOBER 1966

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD AD VIES OVER

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD AD VIES

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Besluit van tot wijziging van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (verhoging leeftijdsgrens voor herbeoordeling)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

De citeertitel is door de wetgever vastgesteld.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van,

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

taatsblad ~an het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

wijziging van het Barp in verband met de invoering van de wet op de medische keuringen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Zitting

Tweede Kamer der Staten-Generaal

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Artikel I Artikel 15 van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000 wordt als volgt gewijzigd:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Uitvoeringsbesluit Successiewet 1956

~dviesaanvraag i.v.m. wijziging Kiesbesluit

SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD ADVIES

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

SOCIAAL-ECONOMISCFIE RAAD AD VIES INZAKE EEN VERHOGING VAN VERSCHILLENDE SOCIALE-VERZEKERINGSUITKEIUNGEN PER 1 JANUARI 1966 SER]

Tweede Kamer der Staten-Generaal

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Transcriptie:

SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD AD VIES INZAKE VERHOGING VAN DE DAGLONEN KRACHTENS ARTIKEL 23 VAN DE WET OVERGANGSREGELING ARBEIDSONGESCHIKTHEIDS- VERZEKERING EN ARTIKEL 15, EERSTE LID, VAN DE WET OP DE ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING UITGAVE VAN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD (Verschijnt ten minste maandelijks) 1967, no. 10

SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD AD VIES INZAKE VERHOGING VAN DE DAGLONEN KRACHTENS ARTIKEL 23 VAN DE WET OVERGANGSREGELING ARBEIDSONGESCHIKTHEIDS- VERZEKERING EN ARTIKEL 15, EERSTE LID, VAN DE WET OP DE ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING UITGEBRACHT AAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN VOLKSGEZONDHEID

's-gravenhage, 30 junl 1967 1. Bij brief Dir. Gen. S. V. Z., Dir. Sociale Verzekering, Afd. V. V. nr. 57976 d.d. 19 juni 1967 heeft Uwe Excellentie het oordeel van de Sociaal- Economlsche Raad gevraagd over een ontwerp van een algemene maatregel van bestuur, welke beoogt de daglonen - w^aarop de W. A.O. -uitkeringen, welke per 1 juli 1967 aan de gerechtigden op een I. W. I. - en een ongevalsuitkering zuuen worden toegekend, zijn afgestemd - aan te passen aan de ontwikkeling van het indexcijfer van de regelingslonen. De adviesaanvrage is als bijlage hierachter gevoegdi 2. De Raad onderschrijft het uitgangspunt van de adviesaanvrage, dat de te verwachten algemene loonsverhoging per 1 juli 1967 een bijzondere aanleiding tot aanpassing van de onderhavige uitkeringen kan worden geacht in de zin van het derde lid van de aanpassingsartikelen. Bit houdt in, dat de uitkeringen kunnen worden aangepast aan de stijging van het indexcijfer der regelingslonen, ook als nog niet is voldaan aan de voorwaarden van de hoofdregel van de aanpassing, nl. dat hiertoe eerst wordt overgegaan als de gemiddelde stijging van het indexcijfer der lonen sinds de laatste herziening over een aaneengesloten periode van zes maanden ten minste 3% heeft bedragen. Door toepassing van het derde lid van de aanpassingsartikelen wordt een gedragslijn gecontinueerd, die in het verleden bij algemene loonsverhogingen, die mede dienden ter compensatie van algemene huurverhogingen, steeds is gevolgd. Ten gevolge van de intrekking van de I.W.I, en van de ongevallenwetten per 1 juli 1967 en van de daarmede gepaard gaande aanpassing van de desbetreffende uitkeringen aan de W.A.O. dient de hiervoren bedoelde aanpassing in twee fasen te geschieden: a) aanpassing van de daglonen, die ten grondslag zijn gelegd aan de W.A.O. - uitkeringen, overkomend uit de I. W. I. en de ongevallenwetten, aan.het indexcijfer der regelingslonen per 30 juni 1967 overeenkomstig het bepaalde in artikel 23 van de Wet overgangsregeling arbeidsongeschiktheids verzekering; b) een verdere aanpassing van deze daglonen op grond van artikel 15, derde lid, W.A.O. aan het indexcijfer per 31 juli 1967, in welk cijfer het effect van de algemene loonsverhoging per 1 juli 1967 is verwerkt. 3. Het advies van de Raad over deze aanpassing van de daglonen is slechts vereist, omdat bij de aanpassing ad a niet het volledige procentuele verschil tussen het indexcijfer der lonen, waarop de laatste herziening van de I.W.I, -uitkeringen was gebaseerd en het indexcijfer per 30 juni 1967 in aanmerking kan worden genomen als gevolg van de in beginsel genomen beslissing ten aanzien van een vakantieuitkering in de W.A.O. *). Deze be- *) Hierbij is ervan uitgegaan, dat het aanhangige wetsontwerp tot invoering van een vakantieuitkering in de W.A.O. (Gednikte Stukken, Zitting 1966/67 nr. 8984) tot wet zal wor^ den verheven.

slissing heeft tot gevolg, dat zowel voor de I. W. I.-uitkeringen als voor de ongevalsuitkeringen de vakantieuitkeringen volledig zijn verwerkt in de daglonen, welke vanaf 1 juli 1967 de grondslag voor deze uitkeringen zullen vormen. De laatste herziening van de I. W. I.-uitkeringen en van de toeslagen op de ongevalsrenten per 1 januari 1967 is echter gebaseerd op een indexcijfer der regelingslonen, waarin de verhoging van de vakantietoeslag voor de loontrekkenden van 4% tot 6% in 1966 niet is verwerkt, omdat de gerechtigden tot deze uitkeringen over het eerste halfjaar 1967 een afzonderlijke uitkering-ineens van 2% ontvangen. Indien nu het vouedige verschil tussen het indexcijfer der regelingslonen, waarop de herziening per 1 januari 1967 is gebaseerd, en het indexcijfer per 30 juni 1967 voor de aanpassing in aanmerking zou worden genomen, zou automatisch de verhoging' van de vakantietoeslag in 1966 in de aanpassing worden begrepen,terwijl zij, zoals gezegd, eveneens is begrepen in het dagloon, dat aan overgangsuitkeringen W. A.O. ten grondslag ligt. De procentuele verhoging van de uitkeringen zou daardoor groter worden dan de procentuele verhoging van de regelingslonen. Ten einde dit te voorkomen wordt voorgesteld, met gebruikmaking van artikel 15, zesde lid, W.A.O. ter bepaling van de aanpassir^ van de daglonen aan het indexcijfer per 30 juni 1967 niet uit te gaan van het indexcijfer, waarop de herziening per 1 janiiari 1967 was gebaseerd, maar van een zodanig hoger indexcijfer, dat deze dubbeltelling van de verhoging van de vakantietoeslag wordt vermeden. Dit kan worden bereikt door uit te gaan van het indexcijfer, dat ten grondslag ligt aan de overige welvaartsvaste uitkeringen, waarin de verhoging van de vakantietoeslag van de werknemers in 1966 v/el is verwerkt. De Raad kan zich met de in de toelichting op het ontwerp-algemene maatregel van bestuur gegeven argumentatie verenigen, evenals met de daaraan gegeven uitwerking. De berekening van de verdere verhoging van de daglonen aan het indexcijfer der regelingslonen per 31 juli 1967 geeft de Raad geen aanleiding tot opmerkingen. J.W. DE POUS, voorzitter. HUB.L. JANSEN, algemeen secretaris.

BIJ L AGE BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN VOLKSGEZONDHEID, VAN 19 JUNI 1967, AAN DE RAAD Hierbij doe ik u toekomen een ontwerp van een besluit houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 23 van de Wet overgangsregeling arbeidsongeschiktheidsverzekering en in artikel 15, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (herzienit^ daglonen). Zoals uit het - tevens bijgevoegde - concept van een nota van toelichting blijkt, is de in het ontwerp-besluit per 1 juli 1967 voorgestelde verhoging opgebouwd uit twee verhogingen, t. w. 1. een verhoging, gebaseerd op artikel 23 van de Wet overgangsregeling arbeidsongeschiktheidsverzekering (Stb. 1967, 102) en 2. een verhoging, berustende op artikel 15, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. ONTWERP Bij de verhoging, bedoeld onder 1, is een - in de toelichting nader uiteengezette - correctie toegepast op het basis-indexcijfer. De mogelijkheid tot deze correctie is neergelegd in het zesde lid van artikel 15 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, welke bepalii^ ingevolge het derde lid van artikel 23 van de Wet overgangsregeling arbeidsongeschiktheidsverzekering van overeenkomstige toepassing is. Voorts is in het derde lid van genoemd artikel 23 tevens het twaalfde lid van artikel 15 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering van overeenkomstige toepassing verklaard. Bedoeld twaalfde lid houdt in, dat alvorens een voordracht kan worden gedaan tot een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het zesde lid, uw Raad dient te worden gehoord. In verband hlermede moge ik u verzoeken mij - kan het zijn op korte termijn - uw oordeel over het onderhavige ontwerp-besluit te doen weten. VoUedigheidshalve moge ik tenslotte nog opmerken, dat het in het ontwerpbesluit opgenomen verhogingspercentage berust op schattingen van de indexcijfers der lonen per 30 juni 1967 en per 31 juli 1967. Mochten de werkelijke indexcijfers per genoemde data afwijken van de schattingen, dan zal uiteraard het uiteindelijke verhogingspercentage daaraan worden aangepast. Besluit van houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 23 van de Wet overgangsregeling arbeidsongeschiktheidsverzekering en in artikel 15, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (herziening daglonen) WIJ JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.; Op de voordracht van ;

Gelet op artikel 23 van de Wet overgangsregeling arbeidsongeschiktheidsverzekering en artikel 15 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering; De Raad van State gehoord (advies van ); Gezien het nader rapport van ; Hebben goedgevonden en verstaan: Artikel 1 De daglonen, zoals die per 1 juli 1967 zijn vastgesteld overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de artikelen 5, eerste en derde lid, 16, 17, 18 en 19 van de Wet overgangsregeling arbeidsongeschiktheidsverzekering, worden verhoogd met 4,39%. Artikel 2 Dit besluit treedt in werkir^ met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot 1 juli 1967. Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State. NOTA VAN TOELICHTING I. Verhoging van daglonen als bedoeld in artikel 23 van de Wet overgangsregeling arbeidsongeschiktheidsverzekering 1. Ingevolge artikel 23, eerste lid, van de Wet overgangsregeling arbeidsongeschiktheidsverzekering - verder te noemen Wet overgangsregeling - is een herziening bij algemene maatregel van bestuur met ingang van 1 juli 1967 geboden van de overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de artikelen 5, eerste en derde lid, 16, 17, 18 en 19 van die wet vastgestelde daglonen, indien aan de daarbij gestelde voorwaarde is voldaan. Deze voorwaarde houdt in, dat de bijsl^bedragen krachtens de Interimwet invaliditeitsrentetrekkers (I. W. I.), zo die wet niet zou zijn ingetrokken, op grond van het bepaalde in het tweede of het derde lid van artikel 6 van die wet met ingang van 1 juli 1967 zouden zijn herzien. 2. De vraag of de afwijklng van het indexcijfer der lonen sedert de laatste herziening van de bijslagbedragen krachtens de I.W.I, per 1 januari 1967 gedurende de vereiste perlode een zodanige omvang zal vertonen, dat ingevolge de algemene regel van artikel 6 van die wet tot herziening van die bijslagen per 1 juli a. s. zou zijn overgegaan, kan naar de mening van de ondergetekende onbeantwoord blijven. Naar zijn mening zou nl. in ieder geval toch op grond van het derde lid van meergenoemd artikel 6 van de I. W. I. een herziening van de bijslagbedragen per 1 juli 1967 hebben plaatsgevonden. Het bedoelde derde lid bepaalt, dat ook als de voor een herziening vereiste afwijklng van het indexcijfer der lonen niet is opgetreden, niettemin tot herziening kan worden overgegaan, indien daartoe naar het oordeel van de Kroon bijzondere aanleiding bestaat. De omstandigheid, dat er per 1 juli a. s. een algemene loonsverhoging niag worden verwacht, welke eerst in het indexcijfer der lonen op 31 juli 1967

tot uitdrukking zal komen, gevoegd bij de doorvoering van een huurverhoging per die datum, zou naar de mening van de ondergetekende zeker tot een herziening van de bijslagbedragen krachtens de I. W. I. op grond van het derde lid van artikel 6 van die wet hebben geleid, waarbij de uitkeringen dan met ingang van 1 juli 1967 zouden zijn opgetrokken tot het indexcijfer per 31 juli 1967. Hiervan uitgaande dienen op grond van het eerder genoemde eerste lid van artikel 23 van de Wet overgai^sregeling de overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de artikelen 5, eerste en derde lid, 16, 17, 18 en 19 van die wet vastgestelde daglonen bij algemene maatregel van bestuur te worden herzien. 3. Ingevolge het bepaalde in het tweede lid van genoemd artikel 23 dienen de bedoelde daglonen in beginsel te worden verhoogd of verlaagd met hetzelfde percentage als waarmede het indexcijfer der lonen op 30 juni 1967 afwijkt van het indexcijfer der lonen, waarop de thans geldende I.W.I.- bijslagen zijn gebaseerd. Dit laatste indexcijfer der lonen bedraagt - blijkens de toelichting op het Koninklijk besluit van 14 maart 1967 (Stb. 174), in dat Staatsblad opgenomen - 246,84. Het indexcijfer der lonen op 30 juni 1967 wordt voorlopig geraamd op 259. De daglonen, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de Wet overgangsregeling zouden derhalve bij algemene maatregel van bestuur met ingang van 1 juli 1967 in beginsel met ruim 4,9% moeten worden verhoogd (procentuele verschil tussen de indexcijfers 246,84 en 259). 4. Een verhoging van die daglonen met ruim 4,9% per 1 juli 1967 op basis van artikel 23, eerste lid, van de Wet overgangsregeling zou evenwel tot een te grote verhoging leiden. Wanneer het ontwerp-wet tot wijziging van de Wet op de arbeidsongeschlktheidsverzekering (Invoerir^ vakantie-uitkering) - Gedmkte Stukken, Zitting 1966-1967, no. 8984 - tot wet zal zijn verheven, zal ook aan diegenen, die hun recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering ontlenen aan de Wet overgangsregeling in aansluitii^ op een I. W. I. -bijslag of een ongevalsuitkerir^, een vakantie-uitkering worden verleend van 6%. Voor de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, die worden verleend in aansluiting op een I. W. I. -bijslag, zal dan ingevolge het bepaalde in artikel 5 van de Wet overgangsregeling - gewljzigd overeenkomstig het ter zake in genoemd wetsontwerp opgenomen voorstel - in de aan die arbeidsongeschiktheidsuitkeringen ten grondslag gelegde daglonen een verhoging zijn verwerkt van 6% in verband met de doorvoering van de vakantie-uitkering indew.a.o. Voorts zal voor de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, die worden verleend in aansluiting op een ongevalsuitkering, de in het bedrijfsleven geldende 6% vakantietoeslag reeds in de voor deze groep voor de W.A.O. geldende daglonen zijn verwerkt als gevolg van de verhogingspercentages als bedoeld in de artikelen 17 en 18 van de Wet overgangsregeling. Indien deze daglonen, waarin dus reeds een vakantie-uitkering van 6% is verwerkt, nu zouden worden verhoogd met het procentuele verschil tussen het indexcijfer, waarop de laatste herziening van de I. W. I. -bijslagen was gebaseerd - dit beliep 246,84 - en het indexcijfer op 30 juni 1967 - geschat op 259 - dan zou daardoor de in 1966 aan de werknemers vefleende 2% verhoging van de vakantietoeslag nog eens in de daglonen worden meegenomen. Immers in het indexcijfer der lonen 246,84 is de doorwerking van deze 2% verhoging van de vakantietoeslag niet verwerkt - in dit verband

moge worden verwezen naar de eerdergenoemde toelichting op het Koninklijk besluit van 14 maart 1967 - doch in het indexcijfer der lonen op 30 juni 1967 zal deze verhoging wel zijn opgenomen. Deze dubbele doorwerking van die verhoging van de vakantietoeslag in de daglonen voor de W. A.O. kan worden voorkomen door het basis-indexcijfer 246,84 te corrigeren. Deze correctie is mogelijk op grond van het zesde lid van artikel 15 van de W.A.O., welke bepaling ingevolge artikel 23, derde lid, van de Wet overgangsregeling bij de onderhavige herziening van overeenkomstige toepassing is. Het gewenste effect kan worden bereikt door het basis-indexcijfer 246,84 te verhogen tot 251,94, hetgeen overeenstemt met het basis-indexcijfer voor de thans geldende overige welvaartsvaste sociale verzekeringsuitkeringen, waarin die vakantietoeslag aan de werknemers wel is verwerkt. Ook hiervoor zij verwezen naar de meergenoemde toelichting, opgenomen in Staatsblad 174 van 1967. 5. Gezien het vorenstaande acht de ondergetekende het wenselijk de verhoging per 1 juli 196 7 op grond van artikel 23 van de Wet overgangsregeling van de in het eerste lid van dat artikel bedoelde daglonen vast te stellen op 2,802% (procentuele verschil tussen het gecorrigeerde basis-indexcijfer 251, 94 en het geschatte indexcijfer op 30 juni 1967 t. w. 259). De aldus verkregen daglonen zouden derhalve - zonder nadere voorziening - de basis vormen voor de W. A. O. -uitkeringen voor degenen, die daarv(5(5r een LW.lof een ongevalsuitkering genoten. II. Verhogir^ van daglonen als bedoeld in artikel 15 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering In de W.A.O. is als algemene regel het beginsel neergelegd, dat de daglonen ten grondslag liggende aan de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen de wijzigingen van het indexcijfer der lonen volgen. Ingevolge het tweede lid van artikel 15 van de W.A.O. dienen deze daglonen voor de eerste keer te worden herzien, wanneer het indexcijfer der lonen gedurende een aaneengesloten periode van zes maanden een afwijking van gemiddeld ten minste 3% heeft vertoond van het indexcijfer der lonen op 30 juni 1967, Zoals reeds onder I, sub 2, van deze toelichting is vermeld, is de ondergetekende van oordeel, dat de algemene loons verhoging van 1,5%, welke eerst in het indexcijfer der lonen op 31 juli 1967 tot uitdrukking zal komen, gevoegd bij de doorvoering van een huurverhoging per die datum, voldoende grond zou hebben opgeleverd om de bijslagbedragen krachtens de I.W.I. met ingang van 1 juli 1967 op te trekken tot het indexcijfer op 31 juli 1967. In verband hiermede acht de ondergetekende het redelijk om de tot het peil van het indexcijfer der lonen op 30 juni 1967 opgetrokken daglonen, die ten grondslag zouden liggen aan de naar de W. A. O. overkomende uitkeringen krachtens de I. W. I. en de ongevallenwetten, verder op te trekken tot het indexcijfer op 31 juli 1967. Het derde lid van artikel 15 van de W.A.O. biedt daartoe de mogelijkheid. Ingevolge het vierde lid van meergenoemd artikel 15 worden bij een herziening de daglonen verhoogd met hetzelfde percentage, als waarmede het laatste indexcijfer der lonen in de betreffende periode -i.e. dat op 31 juli 1967 - afwijkt van het indexcijfer op 30 juni 1967. Het indexcijfer der lonen op 31 juli 1967 wordt voorlopig geraamd op 263. De vorenbedoelde daglonen dienen derhalve nog te worden verhoogd met 1,544% (procentuele

verschil tussen de geschatte indexcijfers op 30 juni en 31 juli 1967, t. w. 259 en 263). in. Totale verhoging daglonen Gezien het vorenstaande acht de ondergetekende het wenselijk de daglonen, die ten grondslag zijn gelegd aan arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, welke worden verleend in aansluiting op een I.W.I, -bijslag of een ongevalsuitkering, met ingang van 1 juli 1967 te verhogen met in het totaal 2,802% + 1,544% (van 102.802%) = afgerond 4,39%. Het onderhavige ontwerp-besluit strekt hiertoe.