Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en zijn latere wijzigingen;

Vergelijkbare documenten
p r o v i n Ruimte De deputatie van de provincie Limburg

p r o v i n Ruimte De deputatie van de provincie Limburg

p r o v i n Ruimte De deputatie van de provincie Limburg

p r o v i n c i e Limburg

o v in c i e Limburg De deputatie van de provincie Limburg 1/5

Besluit van de Deputatie

p r o v i n Ruimte De deputatie van de provincie Limburg

MLAV1/ /MV/bd

p r o v i n De deputatie van de provincie Limburg

p r o v i n Ruimte De deputatie van de provincie Limburg

p r o v i n c i e Limburg

MLAV1/ /MV/lydr.

MLAV1/ /RP/si

Gelet op het feit dat op datum van 23 november 1992 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard of geacht;

Besluit van de Bestendige Deputatie

p r o v in c f e Limburg

Besluit van de Deputatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

AMV/ /1001/B. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

p r o v i n c i e L i m b u r g

Besluit van de Deputatie

HOUDENDE VERGUNNING AAN MATTHIJSSEN HERMAN VOOR HET VERANDEREN VAN EEN INRICHTING GELEGEN TE 2960 BRECHT, HOEKSTRAAT 26.

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie

p r o v i n Ruimte De deputatie van de provincie Limburg

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en zijn latere wijzigingen;

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/ /1000

p r o v in c i e Limburg

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE BVBA VEVAR MET BETREKKING TOT EEN VARKENSBEDRIJF, GELEGEN IN 2321 HOOGSTRATEN (MEER), SLUISKENSWEG 10.

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en zijn latere wijzigingen;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN.

MLAV1/ /RP/bd

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Bestendige Deputatie

Besluit van de Deputatie

MLAV1/ /RTH/vive

Vlaamse Regering.:~~~= '~~ = :n~ " "~ AMV/ /1004

veranderen door uitbreiding met : - de lozing van huishoudelijk afvalwater in de openbare riolering (R 3.3.);

2/MLAV1/ /JB/AB Milieuvergunningen

AKTENAME MELDING. Het college van burgemeester en schepenen heeft de melding ingediend door Ghys bvba, Kamiel Wautersstraat 4, 9140 Temse ontvangen.

34013/110/1/W/1. De Bestendige Deputatie van de Provincieraad,

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE

p r o v i n c i e Limburg

MLVER/ /PAG/sdv

De melding heeft betrekking op een terrein gelegen te Hofmeierlaan Brugge, kadastraal gekend in BRUGGE 18 AFD/DEEL ST-KRUIS, sectie B, 0279H

Omgevingsvergunning - meldingsakte

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en zijn latere wijzigingen;

De melding omvat de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit (IIOA) van de derde klasse.

36008/127/1/W/1. De Bestendige Deputatie van de Provincieraad,

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en zijn latere wijzigingen;

p r o v i n De bestendige deputatie van de provincieraad van Limburg

p r o v i n c i e Limburg

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE

Liersesteenweg 268 te 2800 Mechelen. Eikestraat 1 en 1A te 2800 Mechelen Afdeling 12402, sectie B, percelen 302 K, 302 L en 302 M

o v in c i e Limburg De deputatie van de provincie Limburg 1/8

p r o v i n Ruimte De deputatie van de provincie Limburg

Gewestdirectie Dienst Milieuvergunningen

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3

VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR

VLAAMSE REGERING. De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur,

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie

Gewestdirectie Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen

Gelet op de mededeling van verandering van BALAK COATINGS nv, Europalaan te 3900 OVERPELT

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en zijn latere wijzigingen;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Besluit van de Deputatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en zijn latere wijzigingen;

Datum collegevergadering: 05/11/2018

Besluit van de Deputatie

AMV/ /1007 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en zijn latere wijzigingen, inzonderheid op artikel 21 1;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

p r o v i n c i e Limburg

BESLUIT VAN COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN VAN DE GEMEENTE KOKSIJDE daterend van maandag 30 juli 2018

MLVER/ /RTH/AG/sdv

Vlaamse Regering : ~ AMV /1 004/B

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE

AMV/ /1000. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

p r o v i n c i e L i m b u r g

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en zijn latere wijzigingen;

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE

p r o v i n c i e Limburg

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Besluit van de Deputatie

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE NV PROVIRON INDUSTRIES MET BETREKKING TOT EEN INRICHTING, GELEGEN TE 2620 HEMIKSEM, G. GILLIOTSTRAAT 60.

37007/21/1/A/2. De Bestendige Deputatie van de Provincieraad,

AMV/ /1002. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

VLAAMSE REGERING AMV/ /1001

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE

Transcriptie:

p r o v i n D i r e c t i e Ruimte D i e n s t Milieuvergunningen De deputatie van de provincie Limburg Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en zijn latere wijzigingen; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Executieve, houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning en zijn latere wijzigingen (hierna afgekort als Vlarem I); Gelet op het besluit van 1 juni 1995 van de Vlaamse regering, houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II) en zijn latere wijzigingen; Gelet op de op 2010-05-28 ingediende aanvraag van de heer Leon TRUIJEN, Helmuskesstraat 4, te 3640 KINROOI (ondernemingsnr. ) voor het verkrijgen van een vroegtijdige hernieuwing van de milieuvergunning voor het exploiteren van een varkensbedrijf dat op 2010-02-20 gedeeltelijk verwoest werd door een bedrijfsbrand (de rechter helft van de linkse stal werd volledig verwoest, de linkse helft bleef gevrijwaard doch exploitant wenst dit deel af te breken en te vervangen door nieuwbouw, de rechtse stal was ten tijde van de brand in opbouw doch heeft geen schade opgelopen alle stallen zullen ammoniak emissie arm worden uitgevoerd = chemische luchtwasser ) (de rubrieken blijven dezelfde met dezelfde inhoud - verval huidige vergunning op 2029-08-13), zodat de inrichting in totaliteit de volgende indelingsrubrieken van het Vlarem zal omvatten: - (rubriek 9.4.1.c.2 ) : varkensstal in een agrarisch gebied, met inbegrip van de installatie(s) voor de bewerking of verwerking van dierlijke mest afkomstig van de op die plaats geproduceerde dierlijke mest, zonder bijmenging van afval en met inbegrip van de installatie(s) voor de compostering van dierlijke mest afkomstig van de op die plaats geproduceerde dierlijke mest met groenafval afkomstig van de eigen inrichting en de bij de inrichting horende gronden, met plaatsen voor (het houden van 2.998 vleesvarkens) (klasse 1); - (rubriek 9.4.1.d.1 ) : varkensstal, intensieve varkenshouderij, met inbegrip van de installatie(s) voor de bewerking of verwerking van dierlijke mest afkomstig van de op die plaats geproduceerde dierlijke mest, zonder bijmenging van afval en met inbegrip van de installatie(s) voor de compostering van dierlijke mest afkomstig van de op die plaats geproduceerde dierlijke mest met groenafval afkomstig van de eigen inrichting en de bij de inrichting horende gronden, met plaatsen voor (het houden van 2.998 vleesvarkens) (klasse 1); 113

- (rubriek 12.1.2.b.) : elektriciteitsproductie, niet in rubrieken 20.1.5., 20.1.6. en 43.2. bedoelde inrichting voor elektriciteitsproductie, uitgezonderd de aspecten die betrekking hebben op de kernbrandstofcyclus, in de andere dan de sub a) bedoelde gevallen (een stroomaggregaat van 100kW) (klasse 2); - (rubriek 17.3.3.2.b.) : opslagplaatsen voor oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen, volledig of gedeeltelijk gelegen in een gebied ander dan industriegebied (opslag van 2.500kg zwavelzuur in een Multi-box container) (klasse 2); - (rubriek 17.3.6.1.b ) : opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 55 C, maar dat 100 C niet overtreft (opslag van 200L mazout) (klasse 3); - (rubriek 28.2.c.1 ) : opslagplaats van dierlijke mest in een agrarisch gebied (opslag van 4.030m³ drijfmest) (klasse 3); - (rubriek 31.1.1.b.) : vast opgestelde motoren, volledig of gedeeltelijk gelegen in een gebied ander dan industriegebied (een dieselmotor van 100kW voor het opstarten van de noodstroom) (klasse 3); - (rubriek 53.8.2 ) : boren van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning, andere dan deze bedoeld in rubriek 53.1. tot en met 53.7. (een grondwaterwinning bestaande uit 1 put van 20m diepte waaruit max. 20m³dag 7.200m³jaar grondwater wordt opgepompt uit de Maas- en Rijnafzettingen (hcov) 0170) freatisch, hetgeen wordt aangewend als drinkwater voor de dieren en als kuiswater voor de stallen) (klasse 2), op de kadastrale percelen van en te KINROOI, Afdeling 2, Sectie D, perceelnrs. 1215C 1215D, ter plaatse Helmuskesstraat 4; Gelet op de volgende vergunningen en beslissingen die met betrekking tot de exploitatie van de bovenvermelde inrichting reeds werden getroffen en op datum van indiening van de bovenvermelde milieuvergunningsaanvraag van toepassing zijn: besluit deputatie, d.d. 2009-08-13, inhoudend hernieuwing van de milieuvergunning voor het exploiteren van een varkensbedrijf en het veranderen van de inrichting ingevolge uitbreiding (20 jaar); Gelet op het schrijven d.d. 2010-06-14, waarbij de aanvrager in kennis werd gesteld dat zijn aanvraag volledig en ontvankelijk werd verklaard; Gelet op de brief d.d. 2010-06-14, waarbij aan de burgemeester van de gemeente KINROOI, werd gevraagd over te gaan tot het organiseren van een openbaar onderzoek i.v.m. de ingediende milieuvergunningsaanvraag; Gelet op de brieven d.d. 2010-06-14, waarbij conform artikel 35, 3 van Vlarem I, door de gemachtigde ambtenaar advies werd gevraagd aan: a) de Provinciale Milieuvergunningscommissie; b) het college van burgemeester en schepenen van en te KINROOI; Gelet op de brieven d.d. 2010-06-14, waarbij door de secretaris van de Provinciale Milieuvergunningscommissie advies werd gevraagd aan de belanghebbende adviserende besturen; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van Vlarem I; 213

Gelet op het P.V. d.d. 2010-07-26, van sluiting van het openbaar onderzoek, waaruit blijkt dat 1 bezwaar werd ingediend: klager wil een bouwvergunning aanvragen voor bedrijfspanden op de locatie naast het bedrijf van de heer Truijen; Gelet op het gunstig advies, d.d. 2010-08-02, van het college van burgemeester en schepenen van KINROOI; Gelet op het gunstig advies, d.d. 2010-07-22, van de Afdeling Milieuvergunningen - Dienst Limburg, omwille van volgende overwegingen: Beschrijving van het bedrijf Het betreft hier een veeteeltbedrijf welk gespecialiseerd is in het afmesten van biggen (met een gewicht van 7 tot 20 kg) tot vleesvarkens. Er was een bestaande stal aanwezig, een tweede stal was in opbouw. Op 20-02-2010 werd het bedrijf getroffen door een brand. Van de bestaande stal werd de rechter helft volledig verwoest. De linker helft van deze stal werd niet aangetast, maar de bedrijfsleider heeft toch beslist om deze helft af te breken en te vervangen door nieuwbouw. De stal in opbouw heeft geen schade opgelopen bij de brand. Beschrijving van het voorwerp van de aanvraag Met deze aanvraag beoogt men in hoofdzaak een vergunning te bekomen voor een nieuwe inrichting ten gevolge een bedrijfsbrand. De exploitant had bij besluit d.d. 13-08-2009 van de Deputatie van de provincie Limburg een milieuvergunning voor een varkenshouderij met plaats voor 2.998 dieren. Men wenst wederom een vergunning te bekomen voor de inrichtingen vergund door dit besluit. 313

Beoordeling van de verenigbaarheid van de inrichtingen waarvoor een vergunning wordt gevraagd met het leefmilieu Aspect bescherming van de oppervlaktewateren Er zal geen bedrijfsafvalwater worden geloosd. Reinigingswater afkomstig van de stallen zal worden opgevangen in de onderliggende mestkelders. Verharde oppervlakken zullen weinig of niet bevuild zijn met mest of etensresten omdat deze in de mate van het mogelijke gereinigd en onderhouden zullen worden. Indien deze werkwijze wordt opgevolgd zal de run-off van regenwater daardoor niet bevuild zijn. Aspect bescherming bodem en grondwater De exploitant geeft aan dat de geproduceerde dierlijke mest in overeenstemming met de van toepassing zijnde wetgeving op de akkers zal worden uitgespreid en gedeeltelijk worden verwerkt. Volgens artikel 5.9.2.3. 1 van titel II van het Vlarem dient de inrichting waar dierlijke mest geproduceerd wordt, te beschikken over één of meer mestopslagplaatsen voor mengmest, met een totale capaciteit die voldoende is om tenminste de hoeveelheid mengmest te stockeren die gedurende een periode van zes maanden wordt geproduceerd door de dieren die op basis van het aantal dierplaatsen in de stallen kunnen gehouden worden. Het benodigde volume dient berekend op basis van de richtlijnen voor opslagcapaciteit voor mest vermeld in bijlage 5.9. hoofdstuk 7. Ten laatste op 31 december 2011 wordt deze capaciteit op een hoeveelheid overeenstemmend met 9 maanden gebracht voor dieren die steeds op stal staan. De benodigde mengmest opslagcapaciteit bedraagt: Aantal dieren Type en huisvesting Mengmest 6 maand per dier (m³) Mengmest 9 maand per dier (m³) Mengmest 6 maand totaal (m³) Mengmest 9 maand totaal (m³) 2.998 vleesvarkens rooster 0,8 1,2 2.398,4 3.597,6 1.440 biggen tot 10 weken rooster 0,2 0,3 288 432 Voor een periode van zes maanden is een opslag van 2.686,4 m³ nodig. Voor een periode van negen maanden is een opslag van 4.029,6 m³ nodig. Op het bedrijf voorziet men een opslag van 4.030 m³, zodat voldaan kan worden aan deze voorwaarde. Het opgepompte grondwater (20 m diepe put MaasRijn afzettingen debiet van 7.200 m³ per jaar) wordt gebruikt als drinkwater voor de dieren en kuiswater voor de stallen. Uit navraag blijkt dat deze grondwaterwinning voorzien is van een peilbuis. De hoeveelheid verbruikt grondwater zal beperkt worden door: het gebruik van een hogedrukreiniger bij de reiniging van de stallen; het voldoende laten inweken van de hokken alvorens deze te reinigen. Onze afdeling is niet in het bezit van de nodige gegevens om te oordelen of de beoogde onttrekking van grondwater aanleiding geeft tot overdreven negatieve effecten op de algemene grondwatertoestand, hiervoor verwijzen we naar het advies van de afdeling water van de Vlaamse Milieumaatschappij. Het contact met hemelwater en infiltratie van sappen in de bodem zal zoveel mogelijk worden voorkomen door de kadavers op te slaan onder een hut of in afgesloten tonnen. Ontstane sappen worden opgevangen en afgevoerd naar een nabijgelegen mestkelder. De opslag van 2.500 kg zwavelzuur zal gebeuren in een Multi-box container. Uit een aangebrachte omschrijving van de leverancier van deze houder, blijkt dat het hier een dubbelwandige kunststoffen houder betreft. Volgens artikel 5.28.2.3. 5 en artikel 5.9.7.1 van titel II van het Vlarem dienen een aantal peilputten te worden aangelegd. Uit navraag blijkt dat er hieromtrent reeds contact is opgenomen met een firma. 413

Aspect afvalstoffen Kadavers zullen worden opgeslagen in afsluitbare tonnen of op een speciale krengenplaats. Deze kadavers zullen worden opgehaald door een erkende ophaler. Door een goede bedrijfsvoering zal het aantal kadavers beperkt worden. Aspect externe veiligheid Naar hygiëne, risico- en hinderbeheersing neemt de exploitant de volgende maatregelen: De stallen en het volledige bedrijf zullen in de mate van het mogelijke afgesloten zijn zodat onbevoegden geen toegang kunnen verkrijgen; Doeltreffende bestrijdingsmaatregelen zullen getroffen worden ter voorkoming van ongedierte zoals ratten, muizen en insecten; De exploitatie, de dieren en de naaste eigen omgeving zullen in een goede hygiënisch verantwoorde toestand gehouden worden. Een degelijke watertoevoer zal steeds voorzien worden; Het maximum aantal dieren in elke stal zal volgens landbouwtechnische normen begrensd worden door het type en de grootte van de stal. Aspect luchtemissies In verband met het beperken van geurhinder bestaan er drie belangrijke soorten toetsingsvormen, namelijk een emissiebeperking (aanpak aan de bron), afstandsregels en immissiebeperkingen. Ook voorziet het Vlarem voor nieuw te bouwen stallen, stalsystemen waarbij de ammoniakemissie beperkt wordt. Men voorziet de plaatsing van een chemische luchtwasser (systeem S-2) bestaande uit zes modules. Uit de bijgevoegde offerte blijkt dat een ventilatiebehoefte van 179.880 m³ per uur nodig is. De zes compartimenten hebben in totaal een capaciteit van 180.000 m³ per uur, waarbij men aangeeft dat de ammoniakreductie 70% zal bedragen. Spui (118 m³ per jaar) zal worden opgevangen in een kleine opvang voorzien bij de centrale luchtwasser en regelmatig afgevoerd worden. Ook de lucht vanuit de biggenstallen wordt afgevoerd naar de chemische luchtwasser. Uit navraag blijkt dat er voldoende capaciteit is om een optimale werking van de luchtwasser te garanderen. Om de geurhinder tot aanvaardbare grenzen te beperken, wordt in functie van de conceptie van de stal enerzijds en tot de wijze van de inrichting van de mestopslag anderzijds, aan elke varkensstal enof mestopslag behorende tot de inrichting een waardering toegekend uitgedrukt in punten. In functie van dit aantal waarderingspunten en het aantal varkenseenheden van het bedrijf dient een afstand tot de geurhindergevoelige-gebieden te worden gerespecteerd. De berekening van het aantal waarderingspunten wordt in de onderstaande tabel weergegeven. Stal volgnummer 1 2 Aantal dieren per stal 1.078 1.920 Type dieren vl. varkens vl. varkens Roosteropp. > 50% 20 20 Mechanische verluchting aangesloten op een 110 110 installatie ter bestrijding van geurhinder Mestkelder onder rooster zonder geurafsnijder 20 20 Puntentotaal per stal 150 150 Met een puntentotaal van 150 en 2.998 varkenseenheden is een minimale afstand van 350 meter ten opzicht van de geurhinder gevoelige gebieden nodig. Het meest nabij gelegen geurhinder gevoelige gebied is een natuurgebied met wetenschappelijke waarde op ca. 1.400 meter. Zodoende zal voldaan kunnen worden aan deze voorwaarden. 513

Aspect geluidshinder De varkens zullen zoveel mogelijk centraal op het bedrijf geladen en gelost worden. De aanvoer van biggen zal meestal gebeuren tijdens de kantooruren. De stallen zullen goed geïsoleerd worden zodanig dat het lawaai afkomstig van de dieren tot een minimum beperkt wordt. Aspect fijn stof Uit groeiend wetenschappelijk inzicht blijkt dat deeltjes, vaste en vloeibare, die in de atmosfeer rondzweven een belangrijke impact kunnen hebben op de algemene gezondheid. Afhankelijk van hun grote kunnen deze deeltjes worden onderverdeeld in grof (aerodynamische diameter > 10 µm) en fijn stof (aerodynamische diameter < 10 µm). Een veel gebruikte afkorting voor fijn stof is PM. De meest besproken fracties zijn PM 10, PM 2,5 en PM 0,1. Dit zijn de fracties met een aerodynamische diameter kleiner dan respectievelijk 10, 2,5 en 0,1 µm. Ondanks de reeds geleverde inspanningen en mogelijke reducties van de fijn stof emissies, kunnen verdere maatregelen ter reductie van de uitstoot aan fijn stof een belangrijke bijdrage leveren aan een verdere verbetering van de luchtkwaliteit. Raadpleging van de elektronische kaart met gehaltes aan fijn stof in Vlaanderen geeft de volgende concentratie (jaargemiddelde 2006) PM 10 voor de Helmuskesstraat te Kinrooi: 25,2 µgm³. Europa legt sinds 2005 voor PM 10 een dubbele grenswaarde op: een jaargemiddelde van 40µgm³ en een daggrenswaarde van 50 µgm³, die max. 35 keer per jaar mag overschreden worden. Voor PM 2,5 geldt tegen 2010 een jaarlijkse streefwaarde van 25 µgm³. In het kader van een gecoördineerde aanpak van de fijn stof problematiek werd door de afdeling milieuvergunningen een lijst opgesteld van sectoren waarbij fijn stof een probleem zou kunnen vormen. Onder andere de veeteeltsector is in deze lijst terug te vinden. Fijn stof uit agrarische activiteiten kan veroorzaakt worden door: energieverbruik, veeteelt, verkeer uitlaat, verkeer niet-uitlaat, bewerken van landbouwgronden en WKK landbouw. Uit het rapport lozingen in de lucht 1990-2007 (Anoniem, 2008 1 ) blijkt dat de activiteiten gerelateerd aan de land- en tuinbouw in 2007 leiden tot een emissie van 6.706 ton PM 10 (33% van de totale uitstoot in Vlaanderen) en 2.268 ton PM 2,5 (16% van de totale uitstoot in Vlaanderen). De oorsprong van het PM 10 -stof is vooral te vinden bij het bewerken van landbouwgronden (2.679 ton), veeteelt (2.043 ton) en verkeer uitlaat (1.380 ton). De oorsprong van het PM 2.5 -stof is vooral te vinden bij verkeer uitlaat (1.307 ton), veeteelt (508 ton) en energieverbruik (429 ton). Ter beperking van de stofuitstoot worden de volgende maatregelen voorgesteld: De meeste oppervlakken die bereden worden zijn verhard; De luchtwassers zullen een gedeelte van het stof tegenhouden; Tijdens het vullen van de silo s is er altijd een stofzak voorzien aan de ontluchtingsbuis, waardoor de stofproductie beperkt zal worden. Door het gebruik van de chemische wasser kan de uitstoot van stof mogelijk ook worden gereduceerd. Gelet op deze gegevens, de gemiddelde jaarlijkse concentratie aan fijn stof voor de Helmuskesstraat te Kinrooi, het feit dat de exploitatie niet gelegen is in een hotspotzone voor fijn stof en het gebruik van een chemische luchtwasser veronderstellen we dat naleving van de van toepassing zijnde voorwaarden uit het Vlarem en de maatregelen gesuggereerd in het aanvraagdossier voldoende garanties bieden naar het aspect fijn stof toe. Aspect geïntegreerde bescherming en preventie van verontreiniging De exploitant beoogt het houden van 2.998 vleesvarkens. Als gevolg van dit aantal is rubriek 9.3.d (intensieve varkenshouderij) van toepassing en is een exploitatie overeenkomstig de EU-richtlijn 9661EEG van 24-09-1996 vereist. 613

Volgens de EU-richtlijn 9661EEG van 24-09-1996 dient dit bedrijf te werken volgens vergunningsvoorwaarden gebaseerd op BBT, deze verplichting is overgenomen in titel I van Vlarem, art. 43ter. Uit een voorgaand advies van de afdeling Milieuvergunningen, horende bij de gelijkaardige aanvraag van 13-05-2009 (kenmerken: 023.03.10V2009N075677) bleek dat, mits naleving van de Vlarem-voorwaarden, er voldaan kon worden aan deze richtlijn. Uit voorgaande volgt dat er, mits de algemene en sectorale voorwaarden van titel II van het Vlarem worden nageleefd, geen bijzondere voorwaarden in de milieuvergunning dienen te worden opgelegd voor dit aspect, aangezien er voldaan is aan de bepalingen van artikel 5 van de EG-richtlijn 9661EG. Aspect EG-beschermingszones: Habitatrichtlijngebied of VogelrichtlijngebiedDe exploitatie is gelegen op 130 m van het EG-vogelrichtlijngebied V21 en op ca. 740 m van het Habitatrichtlijngebied H26. Om na te gaan of de beoogde activiteiten significante gevolgen kunnen hebben voor de natuurwaarden van de beschreven gebieden werd advies gevraagd aan het agentschap voor Natuur en Bos op 28-06-2010. Dit advies werd ontvangen op 19-07-2010. ANB geeft een gunstig advies voor de aanvraag. Advies Overwegende dat het voorwerp van de aanvraag in hoofdzaak het bekomen van een nieuwe milieuvergunning betreft ten gevolge een bedrijfsbrand; Overwegende dat de exploitatie volgens het gewestplan Limburgs Maasland (K.B. van 01.09.1980) gelegen is in een agrarisch gebied; dat er geen onverenigbaarheid is met de ligging en de exploitatievoorwaarden zoals voorzien in titel II van het Vlarem; Overwegende dat de aanvraag een aantal inrichtingen ingedeeld in de derde klasse omvat; dat de opname van deze meldingsplichtige inrichtingen in de aanvraag overeenkomstig artikel 2 5 1 van het Vlarem titel I als een melding moet worden beschouwd; dat derhalve (art. 4 van Vlarem I) van deze meldingsplichtige inrichtingen akte dient te worden genomen; Overwegende dat uit het onderzoek blijkt dat mits naleving van de opgelegde voorwaarden (Vlarem voorwaarden) volledig voldaan wordt aan de bepalingen van artikel 5 van de EG-Richtlijn 9661EG; Overwegende dat er voor betrokken exploitatie reeds een vergunning werd afgeleverd voor een quasi identieke aanvraag waarvan de termijn verstreek op 13-08-2029; dat op 20-02-2010 het bedrijf werd getroffen door een bedrijfsbrand; Overwegende dat uit het onderzoek blijkt, dat de risico's voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie mits naleving van de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem) tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde vergunning toe te staan voor een termijn van twintig jaar; Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van het agentschap Ruimte en Erfgoed, Ruimtelijke Ordening; Gelet op het gunstig advies, d.d. 2010-08-02, van de VMM, Afdeling Operationeel Waterbeheer, Buitendienst Hasselt, omwille van volgende overwegingen: overwegende dat het hier de vroegtijdige hernieuwing van de vergunning voor de exploitatie van een varkensbedrijf betreft en dit ingevolge gedeeltelijke verwoesting van het bedrijf door brand; dat de deputatie op 2009-08-13 een vergunning aan exploitant verleende voor o.a. rubriek 53.8.2.: een grondwaterwinning bestaande uit 1 put van 20m diepte waaruit max. 20m³dag 7.200m³jaar grondwater wordt opgepompt; dat deze vergunning geldig is tot 2029-08-13; overwegende dat in huidige aanvraag opnieuw dezelfde debieten worden aangevraagd; dat het opgepompte grondwater wordt gebruikt als drinkwater en reinigingswater voor de stallen; 713

dat de watervoerende laag is: Maas- en Rijnafzettingen hcov 0170 freatisch; dat het grondwaterlichaam is: MS_0100_GWL_1, goede kwantitatieve toestand; dat de aangevraagde debieten realistisch ingeschat zijn en gunstig geadviseerd worden; dat het advies gunstig is voor 20 jaar; Gelet op de bespreking van dit dossier in de Provinciale Milieuvergunningscommissie d.d. 2010-08-23, waarbij het volgende werd gesteld: met deze aanvraag wenst exploitant een nieuwe milieuvergunning te verkrijgen voor zijn bedrijf dat gedeeltelijk werd verwoest door bedrijfsbrand; alle uitgebrachte adviezen zijn gunstig; tijdens het openbaar onderzoek werd één bezwaar ingediend omdat betrokkene een bouwvergunning wil aanvragen voor bedrijfspanden op de locatie naast het bedrijf Truijen; dat dit bezwaar wordt weerlegd in het advies van het college van burgemeester en schepenen; Gelet op het unaniem gunstig advies, d.d. 2010-08-23, van de Provinciale Milieuvergunningscommissie, voor een termijn van 20 jaar; Gelet op de ligging van de inrichting in een agrarisch gebied volgens het goedgekeurd gewestplan Limburgs Maasland, op een afstand van ca 1.400m van een natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaat, ca 1.400m van een woongebied ander dan een woongebied met landelijk karakter, ca 190m van een woongebied met landelijk karakter, ca 160m van een zone voor ambachtelijke bedrijven en kmo s, ca 760m van een natuurgebied, ca 10m van de grens België-Nederland en op ca 900m van een bosgebied; dat er zich binnen een straal van 100m ca 10 gebouwen bevinden; Overwegende dat, vanuit oogpunt van de stedenbouwkundige en ruimtelijke aspecten, gesteld kan worden dat de activiteiten, voorwerp van de milieuvergunningsaanvraag, verenigbaar zijn met de van toepassing zijnde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat exploitant met deze aanvraag een milieuvergunning wenst te bekomen voor het exploiteren van een varkensbedrijf omvattende 2.998 mestvarkens, 4.030m³ drijfmestopslag en andere toebehoren; dat exploitant voor dit varkensbedrijf nog heel rececent, nl. op 2009-08-13, een hernieuwing van de milieuvergunning heeft verkregen voor een termijn van 20 jaar; dat het bedrijf echter op 2010-02-20 getroffen werd door een brand; dat de rechter helft van de bestaande stal volledig werd verwoest; dat de linker helft van deze stal gevrijwaard bleef doch dat exploitant besloten heeft om deze helft eveneens af te breken en te vervangen door nieuwbouw; dat de stal in opbouw geen brandschade heeft opgelopen; dat alle stallen ammoniakemissiearm zullen worden uitgevoerd; dat zowel de rubrieken als de inhoud dezelfde blijven; Overwegende dat uit de gegevens in het aanvraagdossier en uit de uitgebrachte adviezen blijkt dat de nodige maatregelen worden genomen om te kunnen voldoen aan de algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II en om de hinder en het risico voor de omgeving te beperken tot een aanvaardbaar niveau; dat om eventuele geurhinder te beperken men voorziet in de plaatsing van een chemische luchtwasser (systeem S-2 volgens de lijst van ammoniakemissiearme systemen vastgesteld bij besluit van de Vlaamse minister) waarbij de lucht uit de stallen zal worden afgezogen en via een gebouwd luchtkanaal door de chemische luchtwasser zal worden gedrukt; dat ook de lucht vanuit de biggenstallen zal worden afgevoerd naar de chemische luchtwasser; 813

dat bovendien om geurhinder tot aanvaardbare grenzen te beperken, in functie van de conceptie van de stal enerzijds en tot de wijze van de inrichting van de mestopslag anderzijds, aan elke varkensstal enof mestopslag behorende tot de inrichting, een waardering wordt toegekend uitgedrukt in punten; dat in functie van dit aantal waarderingspunten en het aantal varkenseenheden van het bedrijf een afstand tot de geurhinder-gevoeligegebieden moet worden gerespecteerd; dat in casu met een puntentotaal van 150 en 2.998 varkenseenheden een minimale afstand van 350m t.o.v. de geurhinder gevoelige gebieden vereist is; dat het meest nabij gelegen geurhinder gevoelige gebied een natuurgebied met wetenschappelijke waarde is hetwelk zich op ca 1.400m bevindt zodat voldaan is aan deze afstandsregel; dat deze inrichting, na uitvoering van de gevraagde veranderingen, mits strikte naleving van de opgelegde milieuvoorwaarden, op een milieu verantwoorde wijze kan worden uitgebaat; Overwegende dat het ingediende bezwaar tijdens het openbaar onderzoek kan worden weerlegd door het feit dat in dit bezwaar geen enkele milieutechnische reden werd opgegeven waarom de vergunning van het bedrijf van de heer Truijen ter plaatse niet zou kunnen hernieuwd worden; dat door bezwaarindiener tot op heden nog geen enkele bouwvergunningsaanvraag noch milieuvergunningsaanvraag werd ingediend; dat het bezwaar bijgevolg niet kan worden weerhouden; Overwegende dat de grondwaterwinning bestaat uit 1 verbuisde boorput met een diepte van 20m; dat er water onttrokken wordt uit de Maas- en Rijnafzettingen hcov 0170 freatisch; dat de winning zich bevindt in grondwaterlichaam MS_0100_GWL_1, goede kwantitatieve toestand; dat het beoogde maximaal debiet 20m³dag 7.200m³jaar bedraagt; dat de watervoerende laag in staat is het gevraagde debiet te leveren; dat de huidige aanvraag in feite een vroegtijdige hernieuwing betreft van de grondwaterwinning; dat het onttrokken grondwater binnen de inrichting wordt gebruikt voor volgende doeleinden: als drinkwater voor de veestapel en als reinigingswater voor de stallen; dat bijgevolg de gevraagde vergunning voor de grondwaterwinning (20m³dag 7.200m³jaar) verleend kan worden voor een nieuwe termijn van 20 jaar; Overwegende artikel 46 van Vlarem I waarin vermeld staat dat de milieuvergunning van rechtswege vervalt voor de inrichting die of voor het gedeelte van de inrichting dat vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie van de inrichting; dat het hier handelt over een gedeeltelijke verwoesting van het bedrijf; dat exploitant echter een nieuwe vergunning voor 20 jaar vraagt voor de totale inrichting; dat bijgevolg de vergunning van 2009-08-13 zal worden opgeheven; Overwegende dat, vanuit oogpunt van milieuaspecten, rationeel grondwaterverbruik en gebruik en het algemeen waterbeheer, gesteld kan worden dat de risico s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op de grondwatervoerende lagen, het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens, buiten de inrichting veroorzaakt door de aangevraagde activiteiten, mits naleving van de in dit besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden, tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat uit het onderzoek van de zaak duidelijk blijkt dat er voldoende aanleiding bestaat om het standpunt van de Provinciale Milieuvergunningscommissie bij te treden en bijgevolg de gevraagde milieuvergunning te verlenen; Gehoord het verslag van Frank Smeets, lid van het college; 913

BESLUIT Artikel 1 1. Aan de heer Leon TRUIJEN, Helmuskesstraat 4, te 3640 KINROOI, wordt, onder de voorwaarden bepaald in dit besluit, de aangevraagde vergunning VERLEEND voor het exploiteren van een varkensbedrijf dat op 2010-02-20 gedeeltelijk verwoest werd door een bedrijfsbrand (de rechter helft van de linkse stal werd volledig verwoest, de linkse helft bleef gevrijwaard doch exploitant wenst dit deel af te breken en te vervangen door nieuwbouw, de rechtse stal was ten tijde van de brand in opbouw doch heeft geen schade opgelopen alle stallen zullen ammoniak emissie arm worden uitgevoerd = chemische luchtwasser ) (de rubrieken blijven dezelfde met dezelfde inhoud - verval huidige vergunning op 2029-08-13), zodat de inrichting in totaliteit de volgende indelingsrubrieken van het Vlarem zal omvatten: - (rubriek 9.4.1.c.2 ) : varkensstal in een agrarisch gebied, met inbegrip van de installatie(s) voor de bewerking of verwerking van dierlijke mest afkomstig van de op die plaats geproduceerde dierlijke mest, zonder bijmenging van afval en met inbegrip van de installatie(s) voor de compostering van dierlijke mest afkomstig van de op die plaats geproduceerde dierlijke mest met groenafval afkomstig van de eigen inrichting en de bij de inrichting horende gronden, met plaatsen voor (het houden van 2.998 vleesvarkens) (klasse 1); - (rubriek 9.4.1.d.1 ) : varkensstal, intensieve varkenshouderij, met inbegrip van de installatie(s) voor de bewerking of verwerking van dierlijke mest afkomstig van de op die plaats geproduceerde dierlijke mest, zonder bijmenging van afval en met inbegrip van de installatie(s) voor de compostering van dierlijke mest afkomstig van de op die plaats geproduceerde dierlijke mest met groenafval afkomstig van de eigen inrichting en de bij de inrichting horende gronden, met plaatsen voor (het houden van 2.998 vleesvarkens) (klasse 1); - (rubriek 12.1.2.b.) : elektriciteitsproductie, niet in rubrieken 20.1.5., 20.1.6. en 43.2. bedoelde inrichting voor elektriciteitsproductie, uitgezonderd de aspecten die betrekking hebben op de kernbrandstofcyclus, in de andere dan de sub a) bedoelde gevallen (een stroomaggregaat van 100kW) (klasse 2); - (rubriek 17.3.3.2.b.) : opslagplaatsen voor oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen, volledig of gedeeltelijk gelegen in een gebied ander dan industriegebied (opslag van 2.500kg zwavelzuur in een Multi-box container) (klasse 2); - (rubriek 17.3.6.1.b ) : opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 55 C, maar dat 100 C niet overtreft (opslag van 200L mazout) (klasse 3); - (rubriek 28.2.c.1 ) : opslagplaats van dierlijke mest in een agrarisch gebied (opslag van 4.030m³ drijfmest) (klasse 3); - (rubriek 31.1.1.b.) : vast opgestelde motoren, volledig of gedeeltelijk gelegen in een gebied ander dan industriegebied (een dieselmotor van 100kW voor het opstarten van de noodstroom) (klasse 3); - (rubriek 53.8.2 ) : boren van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning, andere dan deze bedoeld in rubriek 53.1. tot en met 53.7. (een grondwaterwinning bestaande uit 1 put van 20m diepte waaruit max. 20m³dag 7.200m³jaar grondwater wordt opgepompt uit de Maas- en Rijnafzettingen (hcov) 0170) freatisch, hetgeen wordt aangewend als drinkwater voor de dieren en als kuiswater voor de stallen) (klasse 2), op de kadastrale percelen van en te KINROOI, Afdeling 2, Sectie D, perceelnrs. 1215C 1215D, ter plaatse Helmuskesstraat 4. 2. De plannen gehecht aan dit besluit maken er integraal deel van uit. Artikel 2 1. De in artikel 1 bedoelde vergunde inrichting moet in gebruik worden genomen binnen een termijn van drie jaar, te rekenen vanaf de datum van dit besluit. 1013

De in deze beslissing vermelde exploitatievoorwaarden zijn onmiddellijk van toepassing vanaf het ogenblik dat een inrichting wordt geëxploiteerd (dus in gebruik is genomen) tenzij in de voorwaarden zelf anders wordt bepaald. 2. In de mate dat voor de inrichting die het voorwerp uitmaakt van de in artikel 1 bedoelde vergunning, krachtens artikel 4.2.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening een vergunning nodig is, wordt deze milieuvergunning geschorst zolang deze stedenbouwkundige vergunning niet definitief is verleend, in de zin van artikel 4.5.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. In afwijking van het bepaalde in 1 gaat de termijn van ingebruikname van de milieuvergunning slechts in op de dag dat de vergunning voor handelingen, bedoeld in artikel 4.2.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening definitief is verleend. 3. Wordt de vergunning voor handelingen, bedoeld in artikel 4.2.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening evenwel definitief geweigerd, in de zin van artikel 4.5.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, dan vervalt de in artikel 1 bedoelde milieuvergunning van rechtswege. Artikel 3 1. De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een termijn van 20 jaar die eindigt op 2030-09-15. 2. Het bovenvermelde vergunningsbesluit van 2009-08-13 wordt OPGEHEVEN bij ingebruikname van de in artikel 1 vermelde vergunning. Artikel 4 De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de algemene en sectoriële voorwaarden van Vlarem II. Ter informatie volgt hierna een niet-limitatieve opsomming van toepasselijke algemene en sectoriële bepalingen uit Vlarem II: - V.01 : Algemene milieuvoorwaarden algemeen (Hfdst. 4.1, 4.7, 4.9 en bijl. 4.1.9.1.6, 4.1.9.2.3.1, 4.1.9.2.3.2, 4.1.9.2.3.4 en 4.8) - V.02 : Algemene milieuvoorwaarden geluid (Hfdst. 4.5 en bijl. 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6) - V.03 : Algemene milieuvoorwaarden oppervlaktewater (Hfdst. 4.2 en bijl. 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4) - V.05 : Algemene milieuvoorwaarden lucht (Hfdst. 4.4 en bijl. 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5 en 4.10) - V.109 : Algemene milieuvoorwaarden licht (Hfdst. 4.6) - V.32 : Dieren (Hfdst. 5.9 en bijl. 5.9) - V.35 : Elektriciteit (Hfdst. 5.12) - V.69 : Motoren met inwendige verbranding (Hfdst. 5.31) - V.93 : Winning van grondwater (Hfdst. 5.53) Artikel 5 Deze vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. Artikel 6 1. Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van artikel 5, 2 en van hoofdstuk III bis van Vlarem I. Een nieuwe vergunning is nodig voor de inrichting of gedeelte van de inrichting die niet binnen de bij dit besluit vastgestelde termijn (zie art. 2) in gebruik is genomen, of die ten minste gedurende twee opeenvolgende jaren niet werd geëxploiteerd, of die vernield werd door brand of ontploffing veroorzaakt door de exploitatie van de inrichting. 2. Elke overname van de vergunde inrichting door een andere exploitant moet vóór de datum van inwerkingtreding van de overname, worden gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van Vlarem I. 1113

3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd tussen de 18 de en 12 de maand voor het verstrijken van de vergunningstermijn. Artikel 7 Een afschrift van dit besluit zal AANGETEKEND worden gezonden aan: 1. voor BEKENDMAKING (aanplakking) aan de burgemeester van en te KINROOI. De burgemeester is belast met de bekendmaking (aanplakking) van de beslissing overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk IX van Vlarem I. 2. voor KENNISNEMING aan: a) de aanvrager, met name de heer Leon TRUIJEN, Helmuskesstraat 4, te 3640 KINROOI, samen met een exemplaar van de aangehechte plannen b) de Afdeling Milieu-inspectie - Limburg, Koningin Astridlaan 505 te 3500 HASSELT, samen met een exemplaar van de aangehechte plannen c) het college van burgemeester en schepenen van en te KINROOI d) de Provinciale Milieuvergunningscommissie e) de Afdeling Milieuvergunningen - Dienst Limburg, Koningin Astridlaan 505 te 3500 HASSELT f) het agentschap Ruimte en Erfgoed, Ruimtelijke Ordening, Koningin Astridlaan 501 te 3500 HASSELT g) de OVAM, Stationsstraat 110 te 2800 MECHELEN h) de VMM, A. Van de Maelestraat 96 te 9320 EREMBODEGEM i) de NV AQUAFIN, Dijkstraat 8 te 2630 AARTSELAAR j) de VMM, Afdeling Operationeel Waterbeheer, Buitendienst Hasselt, De Schiervellaan 7 te 3500 HASSELT k) de FOD WASO, Toezicht op het Welzijn op het Werk Directie Limburg, TT 14, Sint-Jozefstraat 10.10 te 3500 HASSELT l) de Vlaamse Landmaatschappij, Koningin Astridlaan 10 te 3500 HASSELT m) de Directie van de Directe Belastingen, Voorstraat 41 te 3500 HASSELT n) de Directie Ruimte Dienst Landbouw en Platteland van het provinciebestuur o) de Directie Financiën Dienst Belastingen van het provinciebestuur p) Schouteden Adviesbureau, Dillestraat 7, te 3670 MEEUWEN-GRUITRODE q) Gedeputeerde Staten van Limburg, Postbus 5700, te NL-6202 MA MAASTRICHT r) Gemeente Weert, Postbus 950, te 6000 AZ WEERT. Artikel 8 Tegen deze beslissing kan, overeenkomstig artikel 51 van Vlarem I, een beroep worden ingediend bij de Vlaamse regering, gericht aan de Vlaamse minister van Leefmilieu, p.a. Afdeling Milieuvergunningen, Koning Albert II-laan, 20 bus 8 te 1000 BRUSSEL. Het beroep moet worden ingediend met een aangetekend schrijven binnen een termijn van dertig kalenderdagen na de dag van verzending (betekening) van een voor eensluidend verklaard afschrift van de beslissing aan de aanvrager en aan de belanghebbende overheidsorganen en diensten, bedoeld in artikel 49, 1, 1, 2 en 3 van Vlarem I, of na de dag van aanplakking (openbare bekendmaking) van de beslissing als het beroep uitgaat vanwege andere personen of instellingen. Het beroepschrift moet, op straffe van niet-ontvankelijkheid, vergezeld zijn van een kopie van het attest van bekendmaking (betekening of aanplakking) van de omstreden beslissing, alsook van een bewijs van storting van het voorgeschreven bedrag aan onderzoekskosten voor het beroepsdossier. Aanwezig: Herman Reynders, gouverneur-voorzitter; Marc Vandeput, Sylvain Sleypen, Gilbert Van Baelen, Frank Smeets, Walter Cremers, Erika Thijs, leden; Renata Camps, provinciegriffier Hasselt d.d. 2010-09-15 1213

De verslaggever, get. Frank Smeets De provinciegriffier, get. Renata Camps De gouverneur-voorzitter, get. Herman Reynders Voor eensluidend afschrift namens de provinciegriffier Frank Vranken bestuursdirecteur 1313