DE GRAFKELDER VAN DE NED. HERV. KERK TE KOUDEKERK AAN DEN RIJN In den zomer van het jaar kwam bij de restauratie van de Ned. Hervormde Kerk te Koudekerk een kleine grafkelder aan het licht. Daar deze grafkelder weder aan het oog onttrokken is en voorloopig wel niet meer zal worden geopend, komt het mij goed voor de gegevens, die daarover bekend zijn geworden, in ons Jaarboekje vast te leggen. De zich in het midden van het koor bevindende grafkelder, die is afgesloten met een zerk zonder eenige inscriptie, is, naar mij werd medegedeeld, ongeveer twee à drie meter lang en ruim anderhalven meter breed, terwijl men er juist rechtop in kan staan. Aan de smalle Westzijde is de wand betegeld met een gaaf tableau van blauwe tegels, waarop is afgebeeld in het midden een wereldbol, daarboven een zandlooper en terzijde, links, twee mannen(?)-figuren en rechts de dood. Het onderschrift luidt : MEMENTO MORI. Het geheel is een typisch Protestantsche afbeelding, die op de afgebeelde foto is weergegeven, de eenige, die van den grafkelder is vervaardigd. Rondom de beschreven voorstelling is een zware omlijsting van zwarte tegels aangebracht. Ook de andere wanden zijn betegeld, doch uitsluitend met witte tegels. In den grafkelder werden vermolmde doodkisten met ganen inhoud, alsmede een kistopschrift :,,Weduwe Specht geboren Vossius overleden aangetroffen. De tegels geven den indruk in de eeuw te zijn vervaardigd. De mogelijkheid bestaat evenwel, dat de grafkelder veel ouder is. Bij de restauratie van de kerk is het vermoeden uitgesproken op grond, dat de ontdekte grafkelder in het koor gelegen is dat de kelder oorspronkelijk voor een heeft gediend en in lateren tijd een andere bestemming Zie de beschrijving van de kerk het artikel van H. J. in Leidsch Jaarb. blz.
heeft gevonden en dat toen ook de betegeling werd aangebracht. Blijkens een mededeeling van wijlen den heer M. C. REGT, den Alphenschen Archivaris, in Kerkblad, orgaan van de Ned. Herv. Gemeenten Hazerswoude en Koudekerk van 30 Juli 1937, Ie Jaargang, no. zo, zijn de volgende personen in den grafkelder bijgezet : 1. en secretaris van kerk, begraven 11 October 1782. 2. CLAZINA vrouw van JAN ANTON MURRAY, begraven Januari 1793. Kind van Ds. SIMON ELANT, begraven 9 Maart 1797. GERARD SPOORS, begraven November 1797. P IETER SPOORS, begraven 16 Januari 1798. Kind van RIJSWIJK, begraven 17 Nov. 1798. Vrouwe M ARIA DULLOG, weduwe SWAEN, begraven 21 April 1801. 8. ELISABETH VAN DEN BRIEL, huisvrouw van Ds. ELAND, begraven April 1801. N ICOLAAS HERMANUS VAN ASTEN, begraven 20 Juli 1804. 10. ANNA HENRIETTA MARSBACH, huisvrouw van NICOLAAS begraven 14 Augustus 1809. 11. Weduwe SPECHT, geboren begraven 1822. raadpleging van de daarvoor aanmerkmg komende registers zijn we er niet in geslaagd de door den heer REGT vermelde gegevens volledig te kunnen bevestigen. Slechts bij de personen, vermeld onder de nos. 1, 3, 6, 7 en 9, alsmede bij de bijzetting van KLAASJE ARIESZ ROODENBURG op 31 Januari 1811, wordt uitdrukkelijk vermeld den kelder op het Daarover bestaat dus geen twijfel. Bij de begravingen, vermeld onder 2, 4, 5 en 8 staat evenwel vermeld t, of den kelder. Een dergelijke aanteekening komt echter bij tal van andere gen voor. Bij de restauratie van de kerk is trouwens gebleken, dat er verschillende kleine grafkelders zijn Hoewel bij de meeste begravingen omtrent het tijdstip, waarop dit plaats vond, niets wordt vermeld, was het toch Lijsten der die in de Kerk te Koudekerk begraven zijn, aanwezig in het kerkelijk archief en Register van begravenen, met teekening van het verschuldigde kerkerecht, 1781 Augustus 4, aanwezig op het Algemeen Rijksarchief te s-gravenhage.
blijkbaar niet algemeen gebruikelijk om overdag te begraven. Bij verschillende bijzettingen vindt men nl. aangeteekend avond bijgezet en bij enkele den kelder in den morgen- Uit de begravingen blijkt bovendien, dat men zich in niet heeft gehouden aan het bij publicatie van de Provisioneele Representanten van het Volk van Holland van den 8sten Juni bekend gemaakte verbod tot het begraven in de kerken, een voorschrift waaraan men trouwens in tal van plaatsen niet streng de hand heeft gehouden. De gevonden grafkelder, die geheel intact is gebleven, dient niet verward te worden met den grafkelder, die zich bevindt onder de kapel van de VAN POELGEESTEN, het gedeelte der kerk, dat in verband met de kosten jammer genoeg niet kon worden gerestaureerd, waardoor bedoelde grafkelder, waarvan het bestaan bekend is, niet is geopend. Op dezen grafkelder doelde blijkbaar J. L. in zijn beschrijving van de Koudekerker Kerk, waarin hij zegt, dat de kerk heeft koor, waarin men een afzonderlijke kapel vindt, die nieuwen grafkelder van de Vrouwe der plaats bezit In de aangehaalde begraafregisters wordt éénmaal melding gemaakt van dezen grafkelder, nl. op 3 September toen het stoffelijk overschot van den Heer HENDRIK LANS, Vrijheer van Koudekerk, in den kelder in de kapel werd bijgezet. Ook zijn weduwe, ADRIANA CATHARINA VOSMAER, overleden te Utrecht 21 Januari werd in dezen kelder bijgezet, Haar lijk werd per jacht van Utrecht naar vervoerd en aldaar in den avond van den Januari bij fakkellicht ter aarde besteld. Van den in gevonden grafkelder rept niet. De gegevens betreffende den beschreven grafkelder dank ik aan de H. J. DE KORT te Hazerswoude-Rijndijk en A. M IEOG te Oegstgeest. A. BICKER CAARTEN. J. L. Het Koninkrijk der Nederlanden, deel blz. M. C. Genealogie der familie HOLTIUS, Maandblad Nederl. Leeuw, nr. van