Ons kenmerk RIS297300 UITGANGSPUNTEN SUBSIDIEREGELING CULTURELE PROJECTEN DEN HAAG 2018 Het College van Burgemeester en Wethouders Overwegende dat: - in het Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2017-2020 Ruimte voor de spelende mens (RIS295007) is opgenomen dat het college in 2017 de regeling Culturele Projecten zal actualiseren; - in de raad op 4 november 2016 de motie Interdisciplinaire kunst stimuleren (RIS295547) is aangenomen; - het college het beter mogelijk wil maken dat aanvragen die inspelen op het bereiken van een nieuw en meer divers publiek gehonoreerd kunnen worden binnen de regeling Culturele Projecten. Besluit: I Vaststellen uitgangspunten Subsidieregeling Culturele Projecten Den Haag 2018. II De wethouder SWDC machtigen om de regeling hierop aan te passen en vast te stellen. Den Haag, 27 juni 2017 Het college van burgemeester en wethouders, de secretaris, de burgemeester, Annet Bertram Pauline Krikke Gemeente Den Haag Postbus 12600 T 14070 Spui 70 2500 DJ Den Haag www.denhaag.nl Den Haag
Toelichting: Aanleiding Tweemaal per jaar kunnen instellingen voor ondersteuning van professionele kunstzinnige activiteiten een subsidieaanvraag indienen bij de subsidieregeling Culturele Projecten. Per half jaar is een budget van 380.000,- beschikbaar. Het maximum aan te vragen bedrag bedraagt 30.000,- per project. Een externe adviescommissie van inhoudelijke experts beoordeelt de aanvragen. De projecten met een positieve beoordeling komen voor subsidie in aanmerking. Jaarlijks worden ongeveer 70 projecten in het kader van deze regeling ondersteund. Dit zijn projecten op het gebied van muziek, festivals, theater, dans, film en beeldende kunst, maar ook multidisciplinaire projecten of projecten gericht op een cultureel divers publiek. Op 4 november 2016 is het Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2017-2020 Ruimte voor de spelende mens (RIS295007) vastgesteld in de gemeenteraad. In dit beleidsplan staat omschreven wat het beleid en de doelstellingen van de gemeente Den Haag zijn voor de komende vier jaar ten aanzien van cultuur. Hierin is onder andere opgenomen dat het college in 2017 de regeling Culturele Projecten zal actualiseren. De aanzet voor de actualisatie is het advies van de Adviescommissie Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2017-2020 om te onderzoeken of het mogelijk is binnen de subsidieregeling Culturele Projecten -bij wijze van uitzondering- per ronde één of meerdere aanvragen met een substantieel hoger bedrag te honoreren, voor bijvoorbeeld de realisatie van een reeks of een programma. Dit omdat sommige plannen en activiteiten een structurele en beleidsmatige achtergrond hebben, en sommige ambities niet (langer) realiseerbaar zijn binnen het financiële plafond van de regeling Culturele Projecten. Het college is positief over dit advies en ziet hierin mogelijkheden om meer flexibel in te kunnen spelen op de veranderende structuur binnen het culturele veld. Daarbij hoort dat ook de huidige criteria tegen het licht worden gehouden. Daarnaast zijn er andere ontwikkelingen die ook vragen om heroverweging van de criteria van de regeling: Motie Interdisciplinaire kunst stimuleren (RIS295547): de raad roept het college op te onderzoeken hoe projecten op het snijvlak van cultuur en andere beleidsterreinen beter gefaciliteerd kunnen worden. Culturele diversiteit: culturele instellingen dienen zich nog meer dan in het verleden rekenschap te geven van het publiek dat zij willen bedienen. Zij moeten onderzoeken op welke wijze zij nieuwe publieksgroepen adequaat kunnen bedienen. Dit behoort tot de kernactiviteiten van alle culturele instellingen die uit het cultuurbudget worden bekostigd. Het college heeft met de vaststelling van het Beleidskader 2017-2020 al besloten om het Matchingsbudget Pluriform Programmeren om deze reden niet te continueren. Daarentegen wil het college het beter mogelijk maken dat aanvragen die inspelen op het bereiken van een nieuw en meer divers publiek gehonoreerd kunnen worden binnen de regeling Culturele Projecten. Op dit moment is het vaak zo dat voor deze aanvragen de artistiek inhoudelijke kwaliteit als onvoldoende wordt beoordeeld, waardoor de aanvragen een negatief advies kregen. Een aanpassing van de regeling is nodig om dergelijke aanvragen op basis van nieuwe prioriteiten wel te honoreren. 2/5
Uitgangspunten De huidige regeling Culturele Projecten Den Haag 2014 heeft drie hoofdcriteria en een aantal voorwaarden waaraan projectaanvragen getoetst worden. De criteria zijn: Artistieke kwaliteit, waarbij gedacht moet worden aan de kernbegrippen als vakmanschap (professionele kunsten), innovatie, zeggingskracht en oorspronkelijkheid of uniciteit; Pluriformiteit, waarmee via het beoogde project een bijdrage wordt geleverd aan de veelzijdigheid van het cultuuraanbod in Den Haag; Publieksbereik, de mate waarin het project zich door vorm, onderwerp, inhoud en bezetting leent voor werving van een groot en breed publiek, waaronder ook een divers samengesteld publiek. De adviescommissie Culturele Projecten heeft de afgelopen jaren de aanvragen op basis van deze criteria getoetst. Daarbij is gebleken dat de ruimte om aanvragen te kunnen honoreren beperkt wordt. Juist wanneer het gaat om aanvragen die -gelet op de verander(en)de samenstelling van de Haagse bevolking- aansluiten op het gevarieerde en uiteenlopende aanbod van initiatieven voor culturele activiteiten in de stad. Het college wil daarom deze criteria actualiseren, zodat de regeling beter aansluiting vindt bij de beleidsdoelen voor de periode 2017-2020. Met de artistieke en intrinsieke waarde van kunst en cultuur als vertrekpunt heeft de gemeente in het Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2017-2020 de volgende beleidsdoelen voor kunst en cultuur vastgelegd: 1. De gemeente zet in op een kwalitatief en veelzijdig cultuuraanbod dat aantrekkelijk is voor de verschillende publieksgroepen in Den Haag; 2. Een goed makersklimaat, ruimte voor talentontwikkeling; 3. Cultuuronderwijs voor iedere Haagse jongere; 4. Cultuur met een breed bereik; 5. Cultuur met maatschappelijke relevantie; 6. Economisch profijt en het culturele gezicht van de stad. Opdracht aan adviescommissie Culturele Projecten De beleidsdoelen 1, 2, 4 en 5 moeten ook het uitgangspunt vormen voor de adviescommissie Culturele Projecten bij de beoordeling van de aanvragen in het kader van regeling Culturele Projecten. Cultuuronderwijs maakt geen deel uit van de regeling Culturele Projecten. Projecten die primair gericht zijn op binnenschoolse cultuureducatie moeten al dan niet via bemiddeling door CultuurSchakel aangeboden worden aan de Haagse onderwijsinstellingen die zelf voor bekostiging zorg moeten dragen. Binnen de regeling Culturele Projecten weegt het economisch profijt van de aanvragen minder zwaar. Projecten die specifiek op economisch profijt gericht zijn passen over het algemeen beter binnen de regelingen Grootschalige Publieksevenementen en/of Promotiefonds kleinschalige evenementen. Voor alle gehonoreerde projecten uit de regeling Culturele Projecten geldt dat ze bijdragen aan het veelzijdige culturele gezicht van de stad. Samenstelling van de adviescommissie Culturele Projecten Naast een aanpassing van de subsidieregeling streeft het college ernaar dat de samenstelling van de adviescommissie zodanig is dat deze voldoende kennis en ervaring heeft om aanvragen ook op deze bredere beleidsdoelen te toetsen. Vanwege andere werkzaamheden heeft de huidige voorzitter van de adviescommissie te kennen gegeven haar functie beschikbaar te stellen en volgens het schema van aftreden zullen met ingang van de ronde 2018-I de leden op het gebied van dans en beeldende kunst vertrekken. Bij de benoeming van een nieuwe voorzitter en nieuwe leden zal extra aandacht aan 3/5
worden besteed aan competenties, kennis en ervaring om projecten met een bredere scope te kunnen beoordelen. Uitgangspunten aanpassing subsidieregeling Culturele Projecten Den Haag 2018 De uitgangspunten voor de aanpassing van de huidige regeling Culturele Projecten Den Haag 2014 bestaat uit twee onderdelen: een aanpassing van de criteria en het mogelijk maken om -bij wijze van uitzondering- per ronde één of meerdere aanvragen met een substantieel hoger bedrag te kunnen honoreren. De nieuwe regeling treedt in werking met ingang van 2018. 1. De criteria De drie criteria van de regeling Culturele Projecten (artistieke kwaliteit, pluriformiteit en publieksbereik) bieden voldoende ruimte om ze te vertalen naar de beleidsdoelen voor de periode 2017-2020. Om tot het gewenste bredere toetsingskader voor de adviescommissie Culturele Projecten te komen is het daarom niet nodig om de criteria te herzien, maar volstaat een aanpassing van de toelichting op de criteria: Artistieke kwaliteit De regeling Culturele Projecten is bestemd voor professionele artistieke projecten. Een aansprekende artistiek inhoudelijke component moet aanwezig zijn om voor een cultuurgerelateerde subsidie in aanmerking te kunnen komen. Deze projecten zijn van toegevoegde waarde als zij een overtuigende artistieke benadering bevatten. Bij artistieke kwaliteit moet gedacht worden aan de kernbegrippen als vakmanschap (professionele kunsten), innovatie, zeggingskracht en oorspronkelijkheid of uniciteit. Het is de taak van de adviescommissie om dit te beoordelen. Zij doet dat op basis van de subsidieaanvraag waarin de aanvrager overtuigend de professionele artistieke uitgangspunten van het project (artistieke visie) weergeeft en een beschrijving van de artistiek betrokkenen. Binnen dit criterium is ruimte voor talentontwikkeling van professionele makers om te experimenteren zolang betrokkenheid van een publiek onderdeel is van het project. Pluriformiteit Projecten moeten een bijdrage leveren aan de veelzijdigheid van het cultuuraanbod in Den Haag. Projecten die zich op het snijvlak van cultuur en een ander beleidsterrein bevinden, vallen hier binnen, zoals cultuur/welzijn, cultuur/internationaal, of cultuur/evenementenbeleid, mits deze projecten aanvullend zijn op het bestaande cultuuraanbod in de stad. Publieksbereik Het college hecht er waarde aan dat de gehonoreerde projecten aanbod vormen dat aansluit op en past bij de diverse samenstelling van de bevolking in de stad. Het is de verantwoordelijkheid van de aanvrager aan te geven hoe het beoogde publieksbereik zich verhoudt tot de inhoud van het project en aan te geven welke manier de vorm, het onderwerp, de inhoud en bezetting aansprekend zijn voor het beoogde publiek. Het pr- en marketingplan moet aantoonbaar uitgaan van het bereiken van een breder en meer divers publiek dan de eigen achterban. Daarnaast is enige poging tot inbedding in het Haagse culturele veld noodzakelijk om te voorkomen dat de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd op zichzelf staande projecten worden. Om voor een subsidie vanuit de regeling Culturele Projecten in aanmerking te komen moet het project altijd over een professionele artistiek inhoudelijke component beschikken. Dit is een randvoorwaarde om binnen de regeling beoordeeld te kunnen worden. 4/5
De adviescommissie moet de aanvraag in ieder geval op twee van de drie bovenstaande criteria positief beoordelen. Het is afhankelijk van het soort project welke twee criteria dat zijn. Hierdoor is het mogelijk om binnen de regeling een breder scala aan projecten te kunnen honoreren. Tot op heden kwamen vooral projecten die zich in het bijzonder onderscheiden door hun artistieke kwaliteit en pluriformiteit in aanmerking voor subsidie. Door aanpassing van de toelichting op de criteria is er meer ruimte om aansprekende projecten te kunnen honoreren, waarbij de nadruk ligt op het pluriforme karakter en publieksbereik. 2. Looptijd en bedrag Er kunnen projecten van culturele organisaties zijn die een reeks of een programma omvatten, die de looptijd en het financiële plafond van de regeling overstijgen. In vervolg op het advies van de Adviescommissie Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2017-2020 wil het college dit soort projecten flexibeler kunnen ondersteunen. Daarom wordt de regeling aangepast zodat het voor de projecten met een langere doorlooptijd dan een halfjaar mogelijk is om -bij wijze van uitzondering- in aanmerking te komen voor een subsidie die de termijn van een half jaar overstijgt. De aanvraag moet betrekking hebben op de realisatie van een reeks of een programma. Uit de plannen en activiteiten van de aanvrager moet blijken dat ze een samenhangende en planmatige achtergrond hebben. Het maximum aan te vragen bedrag voor subsidie is 60.000,- voor projecten met een looptijd van maximaal één kalenderjaar. In september kunnen aanvragen ingediend worden voor het daaropvolgende kalenderjaar. Dit vraagt om een herverdeling van het totale jaarbudget à 760.000,- voor culturele projecten over het jaar. Er wordt een budget van 160.000,- gereserveerd voor projecten met een looptijd van maximaal één kalenderjaar. Het budget voor projectsubsidies komt daarmee op 300.000,- per half jaar. Bij (verwachte) onderbesteding kunnen deze budgetten anders verdeeld worden binnen hetzelfde kalenderjaar. Aanpassing weigeringsgronden De regeling Culturele Projecten kent een aantal weigeringsgronden (zie artikel 5:4 aanvullende weigeringsgronden). Uit ervaringen van de afgelopen jaren is gebleken dat een aantal weigeringsgronden nog niet helder genoeg geformuleerd is. Dit wordt betrokken bij de vaststelling van de subsidieregeling Culturele Projecten Den Haag 2018: Aan weigeringsgrond 5:4.f voor publicaties van historische, wetenschappelijke werken en/of leermethoden wordt toegevoegd dat dit ook geldt voor (jubileum)boeken. Aan de weigeringsgronden wordt voorts toegevoegd dat subsidieverlening worden geweigerd als de aanvraag niet tijdig en/of niet volledig is ingediend en deze niet reeds op grond hiervan buiten behandeling is gesteld. Communicatie Na vaststelling in het college wordt de aanpassing van de regeling gedeeld met de raad en onder de aandacht gebracht van aanvragers zowel bestaande aanvragers als potentiele aanvragers, onder andere via de nieuwsbrief van de afdeling Cultuurbeleid, publicatie op de gemeentelijke website en www.overheid.nl en middels advertenties in de stadskrant, de Posthoorn en de AD/HC. 5/5