Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2 maandag 19 juni uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Vergelijkbare documenten
Correctievoorschrift VMBO-KB 2017

Oefen Repetitie KGT thema Bloedsomloop

BASISSTOF 1 HET BLOED OM TE ONTHOUDEN

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1 donderdag 15 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-BB 2005 BIOLOGIE CSE BB. tijdvak 12. Naam kandidaat Kandidaatnummer. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Organen, Cellen en Ordening

Examenopgaven VMBO-BB 2003

biologie CSE BB herziene versie

5,2. Antwoorden door een scholier 1376 woorden 19 februari keer beoordeeld. Basisstof 1; samenstelling van bloed

6.5. Opdracht 1. Opdracht 2. Opdracht 4. Boekverslag door K woorden 10 mei keer beoordeeld. Basisstof 1

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 18 juni uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-BB. biologie CSE BB. tijdvak 1 woensdag 25 mei uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Examen VMBO-BB. biologie CSE BB. tijdvak 1 donderdag 23 mei uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

halvemaanvormige kleppen) Doordat de hartkamers het bloed met kracht wegpompen.

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 22 juni uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1 dinsdag 24 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Examentrainer. Vragen. Vertering. Wat is de naam van P?

UNIFORM EINDEXAMEN MULO 2009

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2 donderdag 18 juni uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Samenvatting Biologie, 8.1 t/m 8.5

Correctievoorschrift VMBO-KB

Hart en bloedsomloop vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1 dinsdag 18 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Naam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed?

Examen VMBO-GL en TL-COMPEX 2006

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-14-2-b

Samenvatting Biologie Thema 5 Transport

Examen VMBO-BB. biologie CSE BB. tijdvak 1 woensdag 28 mei uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1 dinsdag 26 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Samenvatting. Functie: zuurstof en voedingsstoffen afgeven aan de cellen, en koolstofdioxide en andere afvalstoffen opnemen in het bloed.

Voortplanting. Examen VMBO-GL en TL. biologie CSE GL en TL. Bij dit examen hoort een bijlage.

slagaders haarvaten aders uitzonderingen Bevat kleppen - - X Aorta, longslagader Gespierde dikke wand

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-GL en TL-COMPEX

Examenopgaven VMBO-BB 2004

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 21 juni 13:30-15:30 uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 19 mei uur uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-BB. biologie CSE BB. tijdvak 1 woensdag 20 mei uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Correctievoorschrift VMBO-KB

Samenvatting Biologie Transport

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 19 juni uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 34 tot en met 51. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken.

Examen VMBO-BB. biologie CSE BB. tijdvak 1 woensdag 23 mei uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op.

1) Wat is het verschil tussen de grote en kleine bloedsomloop? 2) Tot welke bloedsomloop behoren je hersenen?

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Deze bijlage bevat informatie.

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1 dinsdag 2 juni uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1 dinsdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage met informatie.

4,3. Samenvatting door een scholier 1547 woorden 28 februari keer beoordeeld

Examen VMBO-GL en TL-COMPEX

6.9. Werkstuk door E woorden 25 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Inhoudsopgave

Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen. Behaalde punten Hulpmiddelen geen

7,9. Samenvatting door een scholier 2305 woorden 16 juni keer beoordeeld. Biologie thema 3. Basistof 2

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1. Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-11-1-b

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Bijlage met informatie b

Samenvatting Biologie Biologie Hoofdstuk 9: vertering, ademhaling, verbranding, bloedsomloop

Eindexamen biologie compex vmbo gl/tl I

Examen VMBO-BB. biologie CSE BB. tijdvak 1 vrijdag 29 mei uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 21 juni uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-KB 2006 BIOLOGIE CSE KB. tijdvak 1 woensdag 24 mei uur. Bij dit examen horen een uitwerkbijlage en een bijlage.

Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 17 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage en een bijlage met informatie.

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 41 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken.

Examen VMBO-BB. biologie CSE BB. tijdvak 1 woensdag 21 mei uur. Naam kandidaat. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Lees eerst informatie 1 tot en met 9 en beantwoord dan vraag 37 tot en met 48. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken.

DEZE TAAK BESTAAT UIT 40 ITEMS. WEEFSELS EN ORGANEN STEVIGHEID. 1 De afbeelding geeft een doorsnede van een stengel schematisch weer.

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1 donderdag 9 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-BB. biologie CSE BB. tijdvak 2 dinsdag 19 juni uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Bijlage met informatie. KB-0191-a-10-2-b

Examen VMBO-KB 2005 BIOLOGIE CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 21 juni uur. Bij dit examen horen een uitwerkbijlage en een bijlage.

Examenopgaven VMBO-BB 2003

Examen VMBO-BB 2006 BIOLOGIE CSE BB. tijdvak 1 dinsdag 30 mei uur. Naam kandidaat Kandidaatnummer

Examen VMBO-BB. biologie CSE BB. tijdvak 1 donderdag 24 mei uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Correctievoorschrift VBO-MAVO-C. Biologie

Eindexamen biologie compex vmbo gl/tl I

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1 donderdag 17 mei uur

biologie CSE GL en TL COMPEX

Examen VMBO-GL en TL 2006

SO Biologie T3: De bloedsomloop

biologie CSE GL en TL

Correctievoorschrift VMBO-KB

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend.

Examen VMBO-GL en TL-COMPEX

Van cel tot organisme hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1. Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-11-1-b

Examen VMBO-BB. biologie CSE BB. tijdvak 1 maandag 23 mei uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. maandag 22 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

PULO / MULO staatsexamen lesmateriaal Vak: Biologie Les 6

VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA

Hart en bloedsomloop hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 23 juni uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Bij eencellige dieren transport via diffusie (over kleine afstand). Het transporteren van zuurstof en afvalstoffen (traag proces).

Examen VMBO-GL en TL. biologie CSE GL en TL. tijdvak 2 dinsdag 18 juni uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Transcriptie:

Examen VMBO-KB 2017 tijdvak 2 maandag 19 juni 13.30-15.30 uur biologie CSE KB Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 54 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 62 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. KB-0191-a-17-2-o

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Tenzij anders vermeld, is er sprake van normale situaties en gezonde organismen. Mooi weer 1p 1 Het is mooi zomerweer. Iris zit naast het zwembad in de zon. Ze krijgt het warm en wordt nat van het zweet. In de afbeelding zie je een doorsnede van de huid. Welke letter geeft een klier aan die zweet produceert? A letter P B letter Q C letter R D letter S 1p 2 Iris springt het zwembad in om een paar baantjes te zwemmen. Als ze het water uitstapt, krijgt ze het koud. Welke veranderingen treden er op in de huid van Iris als ze het koud krijgt? A De haarspiertjes trekken meer samen en de bloedvaatjes worden nauwer. B De haarspiertjes trekken meer samen en de bloedvaatjes worden wijder. C De haarspiertjes trekken minder samen en de bloedvaatjes worden nauwer. D De haarspiertjes trekken minder samen en de bloedvaatjes worden wijder. KB-0191-a-17-2-o 2 / 22 lees verder

Organen in een torso In de afbeelding zie je een torso met organen in de borst- en buikholte. 1p 3 De letter P geeft het orgaan aan dat zich tussen de borstholte en de buikholte bevindt. Hoe heet dit orgaan? 1p 4 In de borstholte is een orgaan van het verteringsstelsel te zien. Hoe heet dit orgaan? KB-0191-a-17-2-o 3 / 22 lees verder

Planten en water 1p 5 Plantenwortels nemen water en voedingszouten op. Vaten vervoeren dit water naar de bladeren. Welke vaten vervoeren water met voedingszouten vanuit de wortels naar de bladeren? A alleen de bastvaten B alleen de houtvaten C zowel de bastvaten als de houtvaten 1p 6 Planten gebruiken en deel van het opgenomen water om door fotosynthese een energierijke stof te maken. Geef de naam van deze energierijke stof. 1p 7 In de afbeelding zie je een cel uit een blad. Welke letter geeft een deel aan waarin fotosynthese plaatsvindt? A letter P B letter Q C letter R D letter S KB-0191-a-17-2-o 4 / 22 lees verder

1p 8 Een deel van het water dat uit de bodem is opgenomen, gaat als waterdamp de bladeren uit. In de afbeelding zie je een doorsnede van een stukje van een blad. De letter P geeft een deel van de opperhuid aan waardoor waterdamp het blad uitgaat. Hoe heet dit deel van de opperhuid? 1p 9 Planten zijn aangepast aan de hoeveelheid water in de omgeving waarin ze leven. Door de bouw van de bladeren zijn planten in een droge omgeving beschermd tegen waterverlies. In de afbeelding hieronder zie je doorsnedes van drie bladeren. Welke letter geeft een blad aan met een bouw die waterverlies het meest tegengaat? A letter Q B letter R C letter S KB-0191-a-17-2-o 5 / 22 lees verder

Roken 1p 10 Roken kan vernauwing van bloedvaten veroorzaken. Als hierdoor een bloedvat verstopt raakt dat bloed naar de hartspier vervoert, is een hartinfarct het gevolg. Hoe heet zo n bloedvat? A kransader B kransslagader C longader D holle ader 1p 11 Roken is ook schadelijk voor de longen en kan longemfyseem tot gevolg hebben. Bij longemfyseem functioneren de longblaasjes niet goed. Mensen met longemfyseem worden snel moe bij inspanning doordat er onvoldoende verbranding kan plaatsvinden. Leg uit waardoor er onvoldoende verbranding kan plaatsvinden als de longblaasjes zijn aangetast. Koningspinguïns Koningspinguïns zijn vogels die in het zuidpoolgebied leven. Ze zijn ongeveer één meter lang. Koningspinguïns zijn uitstekende zwemmers. Ze gebruiken hun vleugels om zich door het zeewater voort te bewegen. Daarbij gebruiken ze hun poten en staart als roer. 1p 12 In de afbeelding zie je een zwemmende koningspinguïn. Leg uit hoe de lichaamsvorm is aangepast aan deze manier van voortbewegen. KB-0191-a-17-2-o 6 / 22 lees verder

1p 13 In de afbeelding hieronder kun je de poten van een koningspinguïn zien. Koningspinguïns hebben de poten van een zwemmende watervogel. Noem de eigenschap van de poten waaruit dat blijkt. 2p 14 Het water in het zuidpoolgebied is voedselrijk. In het water leven veel algen. Algen zijn microscopisch kleine plantjes die worden gegeten door dieren zoals garnalen. Deze worden op hun beurt weer gegeten door inktvissen. Koningspinguïns eten garnalen en inktvissen. Haaien jagen op koningspinguïns. Maak met behulp van de bovenstaande informatie een voedselketen die bestaat uit vijf organismen. Een lui oog 1p 15 Een kind met een lui oog ziet met dit oog niet goed. Meestal wordt bij zo n kind het goede oog enkele uren per dag met een oogpleister afgeplakt. Het luie oog gaat zich dan weer inspannen en leert beter te zien. Een lui oog kan ontstaan als dit oog niet goed accommodeert. Welk deel van dat oog accommodeert dan niet goed? A iris B lens C pupil KB-0191-a-17-2-o 7 / 22 lees verder

Heide Op veel plaatsen in Nederland komen heidevelden voor. Een kenmerkende plant voor een heideveld is struikhei. In een plantenboek staat de volgende informatie over struikhei. Struikhei kan 30 tot 100 centimeter hoog worden. De plant bloeit van juni tot september. De bloemen zijn paars, rood of roze. 1p 16 De letter P in de afbeelding geeft een mannelijk voortplantingsorgaan uit de bloem aan. Hoe heet dit deel van de bloem? 1p 17 De letters Q, R en S geven delen van de stamper aan. Welke letter geeft het deel aan waarin zich de eicellen bevinden? A letter Q B letter R C letter S KB-0191-a-17-2-o 8 / 22 lees verder

1p 18 De bloemen van struikhei maken nectar. De insecten die hierop afkomen zorgen voor de bestuiving. In de informatie is nog een kenmerk van de bloemen te vinden waarop insecten afkomen. Schrijf dit kenmerk op. Prostatitis 2p 19 Prostatitis is een ontsteking van de prostaat. Door de ontsteking zwelt het prostaatweefsel en kan de urinebuis dichtgedrukt worden. Plassen wordt dan moeilijk en pijnlijk. In de afbeelding zie je enkele organen in het lichaam van een man. Welke letter in de afbeelding geeft de prostaat aan? En welke letter geeft de urinebuis aan? Schrijf je antwoord zó op: prostaat: letter... urinebuis: letter... KB-0191-a-17-2-o 9 / 22 lees verder

De anticonceptiepil 1p 20 De anticonceptiepil bevat hormonen die ervoor zorgen dat er geen bevruchting kan plaatsvinden. Leg uit hoe die hormonen bevruchting tegengaan. 1p 21 Resten van hormonen uit de anticonceptiepil worden met de urine uitgescheiden. In de afbeelding zijn enkele organen met letters aangegeven. Welke letter geeft een orgaan aan dat resten van hormonen uit het bloed verwijdert? A letter P B letter Q C letter R D letter S KB-0191-a-17-2-o 10 / 22 lees verder

Hyperventilatie Bij hyperventilatie gaat iemand sneller ademhalen dan normaal. Dit is meestal het gevolg van spanningen. 1p 22 Heeft hyperventilatie invloed op de afgifte van koolstofdioxide uit het bloed? A nee B Ja, de afgifte van koolstofdioxide neemt af. C Ja, de afgifte van koolstofdioxide neemt toe. 1p 23 Hyperventilatie wordt onder andere veroorzaakt door een toename van de hoeveelheid adrenaline in het bloed. Deze toename heeft ook invloed op de hartslag en de hoeveelheid glucose in het bloed. Op de uitwerkbijlage staat een tabel. Kruis in deze tabel aan wat de invloed is van deze toename op de hartslag en op de hoeveelheid glucose. 1p 24 In de afbeelding zie je enkele organen in het lichaam van een vrouw. Welke letter geeft een orgaan aan dat adrenaline maakt? A letter P B letter Q C letter R D letter S KB-0191-a-17-2-o 11 / 22 lees verder

Voedingsadviezen Op een website over voeding wordt het advies gegeven om ervoor te zorgen dat je voedsel voldoende voedingsvezels bevat. Voedingsvezels zijn onverteerbare delen van plantaardige producten en stimuleren de peristaltische bewegingen in het verteringskanaal. 1p 25 In de afbeelding zie je het verteringskanaal. Welke letters geven delen aan die peristaltische bewegingen maken? A alleen P en Q B alleen P en R C alleen Q en R D P, Q en R 1p 26 Peristaltische bewegingen spelen een rol bij het transport van het voedsel door het verteringskanaal. Tijdens dit transport worden voedingsstoffen verteerd. In welk deel van het verteringsstelsel wordt het grootste deel van de verteerde voedingsstoffen opgenomen in het bloed? A in de slokdarm B in de maag C in de dunne darm D in de dikke darm KB-0191-a-17-2-o 12 / 22 lees verder

1p 27 Op de website wordt ook geadviseerd om gevarieerd te eten. Leg uit waardoor het eten van gevarieerde voeding bijdraagt aan een goede gezondheid. Een vruchtje van een paardenbloem 2p 28 In de afbeelding zie je een vruchtje van een paardenbloem. Het vruchtje bevat één zaadje. Op welke manier wordt zo n vruchtje verspreid? Leg uit waaraan dat te zien is in de afbeelding. KB-0191-a-17-2-o 13 / 22 lees verder

Scholeksters Veel scholeksters broeden in kustgebieden. Ze eten daar dieren zoals mosselen, wormen en krabben. Elk paartje scholeksters heeft een eigen broedplek. Als de broedplek gunstig is, broedt het paartje elk jaar op dezelfde plek. Als de broedplek ongunstig is, proberen de vogels het volgende jaar een betere plek te veroveren. 2p 29 Uit de informatie hierboven zijn twee levenskenmerken van scholeksters af te leiden. Noem deze twee levenskenmerken. 1p 30 Vanaf een ongunstige broedplek moeten de ouders ver vliegen om voedsel te zoeken voor hun jongen. Door steeds heen en weer te moeten vliegen, kunnen de vogels niet al hun jongen grootbrengen. Leg uit dat dit heen en weer vliegen van de ouders de overlevingskansen van de jongen kleiner maakt. KB-0191-a-17-2-o 14 / 22 lees verder

1p 31 Onderzoekers hebben het gedrag bestudeerd van twaalf scholeksterpaartjes met ongunstige broedplekken. Ze hebben in kaart gebracht waar elk paartje voedsel zoekt (zie de afbeelding). 0 100 200 m Q R S Legenda: Q = ongunstige broedplekken R = gunstige broedplekken S = plekken waar de twaalf paartjes voedsel zoeken vliegroute naar plek waar voedsel gezocht wordt Naar aanleiding van de afbeelding doet Bauke twee uitspraken over de twaalf onderzochte paartjes. Deze uitspraken staan in een tabel op de uitwerkbijlage. Kruis bij elke uitspraak aan of deze juist is of onjuist volgens de gegevens in de afbeelding. KB-0191-a-17-2-o 15 / 22 lees verder

Meerlingen Een meerling bestaat uit twee of meer baby s die zich tijdens dezelfde zwangerschap hebben ontwikkeld, zoals een tweeling of een drieling. 2p 32 In de afbeelding zie je een tweeling in de baarmoeder. Hoe heten de delen die met de letters P en Q worden aangegeven? Schrijf je antwoord zó op: P =... Q =... 1p 33 Door prenataal onderzoek kan vastgesteld worden of een vrouw zwanger is van een meerling. Bij dit onderzoek is op een beeldscherm te zien hoeveel baby s zich in de baarmoeder bevinden. Hoe heet deze vorm van prenataal onderzoek? KB-0191-a-17-2-o 16 / 22 lees verder

1p 34 Naarmate een vrouw ouder wordt, neemt de kans op een meerling toe. Dit heeft te maken met een verandering in de productie van de hormonen die de ovulatie beïnvloeden. In de afbeelding zie je enkele opeenvolgende gebeurtenissen in een eierstok. Welk cijfer geeft de ovulatie aan? A cijfer 1 B cijfer 2 C cijfer 3 D cijfer 4 E cijfer 5 F cijfer 6 KB-0191-a-17-2-o 17 / 22 lees verder

Weefselvloeistof Bloedplasma wordt door de wanden van bloedvaten heen geperst. Zo komt het tussen de cellen terecht, waar het weefselvloeistof wordt genoemd. 1p 35 Door de wanden van welke bloedvaten wordt bloedplasma de weefsels in geperst? A alleen door de wanden van de aders B alleen door de wanden van de haarvaten C alleen door de wanden van de slagaders D door de wanden van de aders, de haarvaten en de slagaders 1p 36 Welke bloedcellen bevinden zich in weefselvocht? A alleen rode bloedcellen B alleen witte bloedcellen C zowel rode als witte bloedcellen 1p 37 Weefselvocht wordt voor een deel uit de weefsels afgevoerd via de lymfevaten. Zodra de vloeistof zich in de lymfevaten bevindt, wordt die niet meer weefselvocht genoemd. Wat is de naam van de vloeistof in deze vaten? 1p 38 Een ander deel van het weefselvocht wordt weer in het bloed opgenomen. Daarbij speelt het bloedeiwit HSA een rol. In de afbeelding geeft de letter P het orgaan aan dat HSA maakt. Hoe heet dit orgaan? KB-0191-a-17-2-o 18 / 22 lees verder

1p 39 HSA uit donorbloed wordt gebruikt voor de productie van medicijnen en vaccins. Het wordt ook toegediend aan mensen met ernstige brandwonden. HSA wordt dan rechtstreeks in het bloed gebracht via een infuus (zie de afbeelding). Voor het inbrengen van een infuus wordt een naald in een ader gestoken. Leg uit waardoor een ader hiervoor beter geschikt is dan een slagader. KB-0191-a-17-2-o 19 / 22 lees verder

Alcohol 1p 40 Als je alcohol drinkt, komt deze stof vanuit het verteringskanaal in het bloed terecht. Met het bloed komt de alcohol onder andere in de lever en wordt daar afgebroken. Welk bloedvat vervoert bloed rechtstreeks vanuit het darmkanaal naar de lever? A darmader B leverader C leverslagader D poortader 2p 41 Kees drinkt snel achter elkaar 2 glazen bier. Elk glas bier bevat 10 gram alcohol. De lever van Kees breekt 7 gram alcohol per uur af. Hoeveel uur doet zijn lever er volgens deze gegevens over om de alcohol uit die 2 glazen bier af te breken? Leg je antwoord uit met een berekening. 1p 42 In de afbeelding zie je een diagram met gegevens over alcoholgebruik bij een grote groep scholieren. 100 deel dat ooit alcohol 90 heeft gedronken 80 (%) 70 60 50 40 30 20 10 0 11 12 13 14 15 16 Legenda: leeftijd (jaar) jongens meisjes Naar aanleiding van deze gegevens doet Justin twee uitspraken. Deze uitspraken staan in een tabel op de uitwerkbijlage. Kruis bij elke uitspraak aan of deze juist is of onjuist volgens de gegevens in het diagram. KB-0191-a-17-2-o 20 / 22 lees verder

Het gebit Lees eerst informatie 1 tot en met 6 in de bijlage en beantwoord dan vraag 43 tot en met 54. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken. 1p 43 In informatie 1 staat een afbeelding van een kies. Hoe heet zo n kies? A knipkies B knobbelkies C plooikies 1p 44 Het gebit maakt deel uit van het verteringsstelsel. In informatie 1 geeft de letter S een deel van een kies aan. Hierin bevinden zich delen van twee andere orgaanstelsels. Noem één van die orgaanstelsels. 1p 45 In informatie 2 wordt een stof genoemd die in veel tandpasta s zit. In informatie 1 staat een afbeelding waarin letters delen van een kies aangeven. Welke letter geeft het deel aan dat door die stof in tandpasta s hard wordt gemaakt? A letter P B letter Q C letter R D letter S E letter T 1p 46 In informatie 2 wordt een taak van speeksel genoemd. Noem nog een andere taak van speeksel. 1p 47 In de informatie staat dat bij kiespijn zenuwuiteinden worden geprikkeld. Van welk type zenuwcel zijn dit de uiteinden? A van bewegingszenuwcellen B van gevoelszenuwcellen C van schakelcellen 1p 48 In de informatie staat dat je kiespijn voelt als impulsen worden verwerkt in een bepaald deel van de hersenen. Waar in de hersenen is dat? A in de grote hersenen B in de kleine hersenen C in de hersenstam Let op: de laatste vragen van dit examen staan op de volgende pagina. KB-0191-a-17-2-o 21 / 22 lees verder

1p 49 Wanneer is de kans op tanderosie groter, als je regelmatig cola drinkt of als je regelmatig zwarte koffie drinkt? Leg je antwoord uit. 3p 50 In informatie 5 staat een tabel met gegevens over gebitsproblemen van voetballers. Op de uitwerkbijlage staat een stuk grafiekpapier. Maak op dit grafiekpapier een staafdiagram van de gegevens in die tabel. 1p 51 Bij een goed onderzoek is er sprake van resultaten en van conclusies. Informatie 5 gaat over een onderzoek. Staan er in informatie 5 resultaten van dit onderzoek? En staat er een conclusie van dit onderzoek? A geen van beide B alleen resultaten C alleen een conclusie D resultaten en een conclusie 1p 52 In de afbeelding van informatie 6 geeft de letter V een bloedvat aan. Is dit de bovenste holle ader of de onderste holle ader? En is dit een bloedvat van de grote of van de kleine bloedsomloop? A de bovenste holle ader, een bloedvat van de grote bloedsomloop B de bovenste holle ader, een bloedvat van de kleine bloedsomloop C de onderste holle ader, een bloedvat van de grote bloedsomloop D de onderste holle ader, een bloedvat van de kleine bloedsomloop 1p 53 Een bacterie uit tandplak komt in de mond in het bloed terecht. Via het bloed wordt de bacterie naar een been vervoerd en komt daarbij tweemaal door het hart. In welke volgorde komt deze bacterie dan door de delen van het hart? A linkerboezem linkerkamer rechterboezem rechterkamer B linkerkamer linkerboezem rechterkamer rechterboezem C rechterboezem rechterkamer linkerboezem linkerkamer D rechterkamer rechterboezem linkerkamer linkerboezem 1p 54 Een tandarts bekijkt wat tandplak van een patiënt door een microscoop. Hij ziet bacteriën en cellen van het mondslijmvlies. Heeft een bacterie een celkern? En heeft een slijmvliescel een celkern? A geen van beide B alleen een bacterie C alleen een slijmvliescel D zowel een bacterie als een slijmvliescel Bronvermelding Een opsomming van de in dit examen gebruikte bronnen, zoals teksten en afbeeldingen, is te vinden in het bij dit examen behorende correctievoorschrift, dat na afloop van het examen wordt gepubliceerd. einde KB-0191-a-17-2-o 22 / 22 lees verder