Inleiding De Vlaams-fractie in het Vlaams Parlement heeft een analyse gemaakt van de voornaamste VRT-programma s waarin politici worden uitgenodigd. Tijdens de periode 1-11- 2006 t.e.m. 29-04-2007 werden de programma s Het journaal, De Zevende Dag, Terzake en Morgen Beter geanalyseerd. Bij deze analyse werd enerzijds nagegaan hoeveel maal een item aan bod kwam dat rechtstreeks handelde over een idee, voorstel, programmapunt, beleidsdaad van een bepaalde politieke partij (of kartel) of politicus. Volgende uitzendingen werden bekeken : Programma Journaal 7e Dag Morgen Beter Terzake Aantal uitzendingen 149 33 36 114 A. analyse per programma Het Journaal 105 98 103 27 23 8% 6% 0% 28% 1
De Zevende Dag 16 19 13 5 3 De zevende dag 23% 9% 5% 0% 34% Morgen Beter 20 15 15 2 3 27% 4% 5% 0% 37% 27% 2
Terzake 25 28 31 3 2 36% 2% 3% 0% 28% 31% Totaal 169 167 165 37 31 7% 5% 0% 30% 3
Conclusie van deze analyse Deze analyse toont duidelijk aan dat de VRT het meest aandacht besteed aan de Vlaamse politieke partijen die deel uitmaken van de Vlaamse of federale regeringen. SP.a, VLD en CD&V/N.VA kwamen samen maar liefst in 87% van de politieke berichtgeving aan bod. Koploper is de CD&V(/N.VA) met 30%, daarna volgen SP.a en open-vld met elk, gevolgd door Vlaams met 7% en Groen! met 5%. Het Vlaams op Vlaams niveau de grootste oppositiepartij en op federaal niveau de op één na grootste oppositiepartij kreeg in slechts 7 % van de gevallen enige aandacht. Per programma zit de analyse meerderheid/oppositie er als volgt uit : Programma Fed. Oppositie Vl. Oppositie (VB Meest aan bod (CD&V en VB) en Groen!) Journaal 37% 14% CD&V () VLD () SP.a (28%) 7 e Dag 38% 14% SP.a (34%) CD&V () VLD (23%) Morgen Beter 41% 9% CD&V (37%) SP.a (27%) VLD (27%) Terzake 31% 5% VLD (36%) SP.a (31%) CD&V (28%) TOTAAL 37% 12% CD&V (30%) SP.a () VLD () Uitschieter is het programma Terzake waar de Vlaamse en federale regeringrtijen samen in maar liefst 92% van de gevallen aan bod kwamen. Het Vlaams moest hier tevreden zijn met een schamele 3%. 4
Voorstellen van het Vlaams Voor het Vlaams moeten de kernwoorden van de openbare omroep VRT zijn : onafhankelijk, informatief en objectief in de informatieverstrekking en de duiding, vooruitstrevend, vernieuwend en breed toegankelijk voor alle Vlamingen in de programmatie. Helaas legt de VRT vaak een al te grote partijdigheid aan de dag. De objectiviteit laat zeer te wensen over in programma s van informatieve aard, in actualiteitsprogramma s en in nieuwsuitzendingen. De openbare omroep, gefinancierd met overheidsgeld, dus met belastingsgelden, moet zich houden aan de strikte regels van objectiviteit en neutraliteit (conform de decretale bepalingen). De VRT en de democratische samenleving : een aanfluiting van de democratie Het Vlaams herhaalt nogmaals dat de in de nota De VRT en de democratische samenleving uitgevaardigde richtlijnen onaanvaardbaar zijn. Het Vlaams eist waarborgen voor objectiviteit en is er voorstander van om strikte verplichtingen op te leggen aan de openbare omroep. De concrete actualiteit legt, zeker voor wat mediaberichtgeving betreft, klemtonen en zorgt ervoor dat sommige partijen naargelang de precieze actualiteit van het ogenblik meer aan bod komen. Dit betekent echter niet dat op jaarbasis geen redelijke, evenredige en billijke verhoudingen dienen gerespecteerd te worden voor wat de vertegenwoordiging van de politieke partijen in nieuws, informatie- en duidingsprogramma s betreft. Het Vlaams pleit dan ook bij het niet respecteren van de opgelegde objectiviteit en neutraliteit - voor de invoering van een sanctiesysteem, met intrekking van een gedeelte van de overheidsdotaties. Een onafhankelijke mediaregulator moet toezien op de naleving van de regels van objectiviteit en neutraliteit. De huidige Vlaamse Regulator voor de Media zou mits een aanpassing van het VRM-Decreet deze rol kunnen vervullen. Op die manier zou de VRM een sterke rol kunnen spelen in de objectivering en de organisatie van de audiovisuele media. Het Franse voorbeeld In het uitwerken van deze rol voor de VRM als mediawatcher zou een heel deel van de bepalingen die gelden voor de media in Frankrijk als voorbeeld kunnen dienen. Terwijl de VRM in Vlaanderen een zeer passieve rol speelt inzake het garanderen en bewaken van de objectiviteit (indien de objectiviteit in het gedrang komt moet de individuele burger klacht kunnen neerleggen), speelt de Conseil Supérieur de l Audiovisuel (CSA) in Frankrijk een zeer actieve en preventieve rol. Zo bepaald art. 13 van de Franse mediawetgeving van 1986 dat de CSA moet instaan voor het respect voor de vrije meningsuiting op radio en televisie in het bijzonder wat politieke en algemene informatieve programma s betreft. Iedere maand moet de CSA aan de voorzitters van het parlement en de verantwoordelijken van de in het parlement vertegenwoordigde politieke partijen meedelen hoe vaak en hoe lang iedere partij aan het woord komt in de media. Bovendien doet de CSA dat niet enkel voor de nationale omroepen, maar ook voor de regionale omroepen. Door het bijhouden en politiek ook analyseren van dergelijke objectieve cijfers is het voor de omroepen onmogelijk om het uitsluiten of het beperkt aan bod laten komen van partijen of kandidaten onder de mat te vegen, wat in Vlaanderen meestal het geval is. 5
Even belangrijk is dat de tweede paragraaf van artikel 16 van voornoemde wet voorziet dat de de CSA voor elke verkiezingscampagne er wordt hiervoor een vaste periode vastgelegd die meestal samenvalt met de officiële campagneperiode - de nodige aanbevelingen doet aan alle omroepen over hoe ze met verkiezingen moeten omgaan, hoe ze politici en politieke partijen aan bod moeten laten komen. Zo zijn begin mei 2007 ook de aanbevelingen voor de Wetgevende Verkiezingen van 10 en 17 juni door de CSA bekend gemaakt. In die richtlijnen wordt het bv. onderscheid gemaakt tussen actualiteit die verbonden is aan de verkiezingen en actualiteit die er los van staat. Zo dienen de media bv. te waken over een rechtvaardig aanbod van de partijen en politici op radio en televisie. Ook wordt er uitdrukkelijk op gewezen dat het geleverde commentaar met de nodige terughoudendheid en eerlijkheid wordt gebracht. Zelfs bij de commentaren of reacties die omtrent de verkiezingen gegeven worden door mensen die los staan van partijen of politici dienen de omroepen rekening te houden met de rechtvaardige evenwichten. Wanneer men een dergelijk evenwicht niet kan garanderen, dienen de omroepen zelfs af te zien van dergelijke reacties van personen die los staan van partijen of politici. Maar ook bij de gewone berichtgeving, of beter gezegd de berichtgeving die niets met de verkiezingen zelf te maken heeft, moeten de omroepen tijdens de verkiezingscampagne rekening houden met het evenwicht tussen de leden van de regering, de leden van de meerderheid en de leden van de oppositie. En als het niet strikt noodzakelijk is, raad de CSA in verkiezingstijd aan om kandidaten van politieke partijen niet aan bod te laten bij onderwerpen die niets met de verkiezingen te maken hebben. Ook bij de verkiezingen komen de tellingen voor. Voor bepaalde zenders gaat de CSA de tellingen wat betreft het aan het woord komen van politici zelf uitvoeren, voor anderen (de regionale omroepen) dienen de zenders die telling zelf uit te voeren en dit te melden aan de CSA. Het spreekt vanzelf dat een dergelijke manier van werken wel degelijk een impact heeft op de objectiviteit van de berichtgeving. Vermits er officiële tellingen bestaan is het voor een omroep onmogelijk om manifest een of andere strekking, partij of politicus, niet aan bod te laten komen. Te meer omdat de tellingen ook openbaar worden gemaakt. De CSA is een officiële, maar vooral neutrale instantie die waakt over de objectiviteit en de politieke neutraliteit van de audiovisuele media. In de decreetswijziging (VRM-decreet en de gecoördineerde Mediadecreten) die het Vlaams voorstaat, dient minstens opgenomen te worden dat de VRM permanent het beleid van de openbare omroep (en voor de andere media) inzake objectiviteit en partijpolitieke neutraliteit moet evalueren. Jaarlijks zou er dan een evaluatieverslag door de VRM moeten gepubliceerd worden en in het Vlaams Parlement moeten besproken worden. Evenzeer is het nuttig dat het voor de VRM mogelijk zou worden gemaakt om te zorgen voor een objectieve telling van politici en partijen die in de audiovisuele media aan het woord komen. Op die manier beschikt het Vlaams Parlement en de bevolking over objectieve en niet te betwisten cijfers, die via een website voor iedereen toegankelijk kenbaar gemaakt moeten worden. De decreetswijziging zou tevens moeten voorzien dat de VRM aan het Vlaams Parlement kan voorstellen om, bij overtreding van de objectiviteits- en neutraliteitsregels, een deel van de overheidsdotatie in te trekken. 6