Vrijdag 14 april 2017 9.30 uur Dorpskerk Bodegraven Predikant: kand. J. Domburg Goede Vrijdag
Zingen: Ps. 116:1 en 2 1. God heb ik lief; want die getrouwe HEER Hoort mijne stem, mijn smekingen, mijn klagen; Hij neigt Zijn oor, 'k roep tot Hem, al mijn dagen; Hij schenkt mij hulp, Hij redt mij keer op keer. 2. Ik lag gekneld in banden van den dood, Daar d' angst der hel mij allen troost deed missen; Ik was benauwd, omringd door droefenissen; Maar riep den HEER dus aan in al mijn nood: Stil gebed Votum: Heere God, U alleen kunt ons echt helpen, want U alleen hebt de hemel en de aarde gemaakt, en U komt altijd Uw beloften na, ja U bent voor eeuwig trouw en alles wat U heeft gemaakt laat U niet zomaar los. Amen. Zingen: Lied 403 (OTH) 1. 'k Heb Jezus nodig, heel mijn leven. 'k Heb Jezus nodig, dag aan dag, in m'n handel, in m'n wandel, in m'n slapen en ontwaken, 'k Heb Hem nodig, dag aan dag. 2. 'k Wil Jezus volgen, heel mijn leven, 'k Wil Jezus volgen, dag aan dag, in m'n handel. in m'n wandel, in m'n slapen en ontwaken, 'k wil Hem volgen, dag aan dag.
Geloofsbelijdenis: de voorganger leest voor wat wij geloven Wij geloven in God, onze Vader, Die de hemel en de aarde gemaakt heeft. Zo machtig is Hij! En wij geloven in de Heere Jezus Christus, de enige Zoon van God. Hij is geboren door een wonder van de Heilige Geest. Hij heeft geleden, is gestorven aan het Kruis en ook begraven, ja zelfs helemaal verlaten door God. Maar na drie dagen is Hij weer uit de dood opgestaan. Wij geloven dat de Heere Jezus nu in de hemel is en aan de rechterhand van God zit, maar dat Hij eens terugkomt op deze aarde om recht te spreken en alle dingen nieuw te maken. Wij geloven in de Heilige Geest, Die gekomen is op het Pinksterfeest en wil wonen in ons hart. Wij geloven één christelijke kerk, waarin we allemaal bij elkaar horen. Wij geloven dat God ons al onze zonden vergeeft en dat we eens een nieuw lichaam zullen krijgen. En dat we dan voor altijd bij de Heere Jezus zullen zijn. Vraag en antwoord 44 uit de Heidelbergse Catechismus Vraag: Wat betekent het voor jou dat de Heere Jezus tot in de hel is neergedaald? Antwoord: Dat Hij de angst en de pijn van de hel heeft willen doorstaan, vooral aan het kruis, om mij voor eeuwig van de verlorenheid te verlossen. In al mijn aanvechtingen is dit een geweldige troost. Zingen: Lied 94 (OTH) 1. Hij kwam bij ons, heel gewoon, de Zoon van God als mensenzoon. Hij diende ons als een knecht en heeft zijn leven afgelegd. Zie onze God, de Koning-knecht Hij heeft zijn leven afgelegd Zijn voorbeeld roept om te dienen iedere dag gedragen door zijn liefd' en kracht.
3. Zie je de wonden zo diep. De hand die aard' en hemel schiep, vergaf de hand die Hem sloeg. De Man, die onze zonden droeg. Zie onze God, de Koning-knecht Hij heeft zijn leven afgelegd Zijn voorbeeld roept om te dienen iedere dag gedragen door zijn liefd' en kracht. 4. Wij willen worden als Hij. Elkanders lasten dragen wij. Wie is er ned'rig en klein? Die zal bij ons de grootste zijn. Zie onze God, de Koning-knecht Hij heeft zijn leven afgelegd Zijn voorbeeld roept om te dienen iedere dag gedragen door zijn liefd' en kracht. Gebed om de opening van het Woord Schriftlezing Marcus 15:22-39 22 En zij brachten Hem naar de plaats Golgotha, dat is vertaald: Schedelplaats. 23 En zij gaven Hem met mirre gemengde wijn te drinken, maar Hij nam die niet. 24 En toen zij Hem gekruisigd hadden, verdeelden zij Zijn kleren: door het lot te werpen bepaalden zij wat ieder ervan nemen zou. 25 En het was het derde uur en zij kruisigden Hem. 26 En het opschrift met Zijn beschuldiging was boven Hem geschreven: DE KONING VAN DE JODEN. 27 En zij kruisigden met Hem twee misdadigers, een aan Zijn rechter- en een aan Zijn linkerzijde. 28 En het Schriftwoord is in vervulling gegaan dat zegt: En Hij is onder de misdadigers gerekend. 29 En de voorbijgangers lasterden Hem en schudden hun hoofd en zeiden: Ha! U Die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, 30 verlos Uzelf en kom van het kruis af! 31 En evenzo spotten ook de overpriesters, samen met de schriftgeleerden, onder elkaar en zeiden: Anderen heeft Hij verlost, Zichzelf kan Hij niet verlossen.
32 Laat de Christus, de Koning van Israël, nu van het kruis afkomen, opdat wij het zien en gaan geloven. Ook zij die met Hem gekruisigd waren, smaadden Hem. 33 En toen het zesde uur gekomen was, kwam er duisternis over heel de aarde, tot het negende uur toe. 34 En op het negende uur riep Jezus met luide stem: ELOÏ, ELOÏ, LAMA SABACHTANI, dat is vertaald: Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten? 35 En sommigen van hen die daarbij stonden en dit hoorden, zeiden: Zie, Hij roept Elia. 36 En er snelde iemand toe, vulde een spons met zure wijn, stak die op een rietstok en gaf Hem te drinken, en hij zei: Houd op, laten wij zien of Elia komt om Hem eraf te nemen. 37 En roepend met luide stem gaf Jezus de geest. 38 En het voorhangsel van de tempel scheurde in tweeën, van boven tot beneden. 39 En de hoofdman over honderd die daarbij stond, tegenover Hem, en zag dat Hij zo roepend de geest gegeven had, zei: Werkelijk, deze Mens was Gods Zoon! Collecte Psalm 22:1 en 4 1. Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij, En redt mij niet, terwijl ik zwoeg en strij', En brullend klaag in d' angsten die ik lij', Dus fel geslagen? 't Zij ik, mijn God, bij dag moog' bitter klagen, Gij antwoordt niet; 't Zij ik des nachts moog' kermen. Ik heb geen rust, ook vind ik geen ontfermen In mijn verdriet.
4. Al wie mij ziet, bespot mij, boos te moê; Men schudt het hoofd, men steekt de lip mij toe. Daar ik 't gebed tot God vertrouwend doe, Moet ik nog horen: "Dat God, op Wien hij steunt, hem gunstig' oren Verleen', hem redd'; Dat die nu hulp doe komen, En hem, in wien Hij heeft Zijn lust genomen, In ruimte zett'". Prediking Zingen: Gezang 43(Herv. bundel) 1. Is dat, is dat mijn Koning, dat aller vaad'ren wens, is dat, is dat zijn kroning? Zie, zie, aanschouw de mens! Moet Hij dat spotkleed dragen, dat riet, die doornenkroon, lijdt Hij die spot, die slagen, Hij, God, uw eigen Zoon? 2. Ja, ik kost Hem die slagen, die smarten en die hoon; ik doe dat kleed Hem dragen, dat riet, die doornenkroon; ik sloeg Hem al die wonden, voor mij moet Hij daar staan; ik deed door mijne zonden, Hem al die jamm'ren aan.
3. O Jezus, man van smarten, Gij aller vaad'ren wens, herinner aller harten 't aandoenlijk: "Zie den mens!" Laat mij toch nooit vergeten die kroon, dat kleed, dat riet! Dit trooste mijn geweten: 't is al voor mij geschied! Dankgebed en voorbede Psalm 118:11 en 14 11. De steen, dien door de tempelbouwers Veracht'lijk was een plaats ontzegd, Is, tot verbazing der beschouwers, Van God ten hoofd des hoeks gelegd. Dit werk is door Gods alvermogen, Door 's HEEREN hand alleen geschied; Het is een wonder in onz' ogen; Wij zien het, maar doorgronden 't niet. 14. Gij zijt mijn God, U zal ik loven, Verhogen Uwe majesteit; Mijn God, niets gaat Uw roem te boven; U prijz' ik tot in eeuwigheid. Laat ieder 's HEEREN goedheid loven, Want goed is d' Oppermajesteit; Zijn goedheid gaat het al te boven; Zijn goedheid duurt in eeuwigheid! Zegen