Natura Artis Magistra

Vergelijkbare documenten
Onderzoek Vogelwerkgroep Schijndel (onderdeel NMC) gebied Achterste Hermalen gemeente Schijndel.

Vogelringstation Schiermonnikoog. Verslag activiteiten 2014 voor CCWO

Broedvogelinventarisatie 2010

Vogelringstation Schiermonnikoog. Verslag activiteiten 2013 voor CCWO

EUROPESE CULTUURVOGELS V&I ETERS Klasse Omschrijving Soortnr. Groepsnr. Aantal jaar Kooinr. Kooisoort Goudhaantje

broedwaarde. Wilde eend - 1 zeker broedgeval : 1 w. met 3 pulli - regelmatig worden ongepaarde ex.

Broedvogels van de Hemrikkerscharren

Streefbeelden Bomen & Bos. Streefbeelden Bomen, Bos & Struweel. Stadsbomen. Van Leefbaarheid & Emotie tot Biodiversiteit & Natuureducatie

Broedvogels van de Hemrikkerscharren

Broedvogel Monitoring Project Alle soorten. Huis ter Heide (Noordelijk deel, Kraanven en Duikse hoef)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Resultaten (broed)vogelonderzoek Bodemven en omstreken op Landgoed Huis ter Heide, Noord-Brabant Broedseizoen 2009

EE Reeksen Europese vogels Reeks groep benaming opgenomen vogels Latijnse benaming OO Europese vinkachtigen Wildkleur 01 Appelvink

Pondera Consult J.F.W. Rijntalder Postbus AN Hengelo : ONTWERP-BESLUIT. Datum Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

De dichtheid van broedvogelbevolkingen in bebouwde kommen

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Overzicht broedperiode 1) en voorkeur broedgebied (bos)vogels.

2012 Rebo International b.v. deze uitgave 2012 Rebo Productions b.v., Lisse

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Broedvogels Nationaal Park de Meinweg 2012

Vogeltrektelling 30 oktober 2016

Resultaten (broed)vogelonderzoek rond Bodemven op Landgoed Huis ter Heide, Loonse en Drunense Duinen

Required species Belgium Number 1, 2 and 3 are required for pictures and sounds No number means not required

Vraagprogramma Europese Cultuurvogels

Resultaten (broed)vogelonderzoek Bodemven en omstreken op Landgoed Huis ter Heide, Noord-Brabant

Quickscan. Onderzoek naar bestaande en toekomstige natuurwaarden. Achterstraat 2 te Neerijnen

Vogelringstation Schiermonnikoog. Verslag activiteiten 2015 voor CCWO

De nieuwe Vogelatlas voor Nederland. Hoe staan de vogels in Drenthe er voor? Door Bert Dijkstra

VOGELS WAARNEMEN UIT TREINEN

Rijksdienst voor. Ondernemend. Nederland. Datum Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte mevrouw Deimel, heer Truijens en heer Stam,

Sperwer Accipiter nisus LB B E Regelmatige waarnemingen. Havik Accipiter gentilis LB B E Minder frequent dan Sperwer, maar niettemin regelmatig.

Datum: Zondag 16 juni Excursie: Oostvaardersplassen middagexcursie. Gids: Pim

ONTWERPBESLUIT. Datum Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Akerboom, mevrouw Van der Puijl,

Broedvogelinventarisatie Noorlaarderbos 2012 M.Wijnhold

KRAAIACHTIGEN. Ze zijn te zien rond het huis en ook op het platteland. Het zijn slimme dieren die zich goed aan de mens hebben aangepast.

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Overzicht ringactiviteiten 2014 voor Oud Valkeveen en het Raboes

Vraagprogramma Regio 4

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Veranderingen in de broedvogelpopulatie van de Turfkoelen

NIEUWSBRIEF 2018 HET HEXEL. Broedresultaten en waarnemingen nestkastenproject

Vogelbevolking op De Beer door opzichter Van Doorn, Mededelingenreeks Natuurmonument De Beer 6

Nationaal Park Hoge Kempen

Routekaart Natura 2000-gebied en Nationaal Park Lauwersmeer 15 mei Inschrijving Bosschuur Staatsbosbeheer

Er zijn drie tellingen waaraan u mee kunt doen. Deze tellingen staan los van elkaar dus u kunt zelf bepalen aan welke tellingen u mee wilt doen.

Onderzoek naar broedvogels en vleermuizen in het plangebied Zwijssen te Tilburg

Bosbroedende vogelsoorten

Datum: 13 april Excursie: Ochtendexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Required species Netherlands Number 1, 2 and 3 are required for pictures and sounds No numbers means not required

BMP rapport Gat van Pinte 2013

Jongen uitgevlogen totaal

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

BIJLAGE 3: ZANG EN GELUIDEN

VARIATIE IN DE VOGELZANG AAN DE BINNENDUINRAND TE SCHOORL

Boomkrulper Certhia brachydacty/a Schlegel noemt het voorkomen "op de boomen der grachten en straten" onzer steden (Schlegel 1868: xliv). Bij ons word

Checklist van de vastgestelde vogelsoorten binnen Blokkersdijk

Op de afgesproken plek langs de Knardijk te Lelystad ontmoette ik Jacobien en Annelies omstreeks uur.

BROEDVOGELINVENTARISATIE GOLFBAAN BENTWOUD WIJNAND VAN DEN BOSCH KO KATSMAN

Lepelaar vrij schaars klein aantal klein aantal

Datum: Woensdag 26 juni Excursie: Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Broedvogelinventarisatie Elhorst/Vloedbelt Zenderen. Harry de Jong. Twentse Vogelwerkgroep

%URHGYRJHOLQYHQWDULVDWLHRSGH EHJUDDISODDWVDDQGH6RHUHQVHZHJ LQ$SHOGRRUQLQ *$7DFRPD.ULVW 0$+HLQHQ

Struweelbroedende soorten. Braamsluiper Sylvia curruca

ORNITHOLOGISCHE WAARNEMINGEN BLOKKERSDIJK (Antwerpen-Linkeroever) JANUARI TOT MAART 2015

Birdwatching: hoofdstuk 1/3 evaluatie van de beheersmaatregelen

Natuur inventarisaties in de gemeente Arcen en Velden

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Broedvogel Monitoring Project. Bakelse Plassen inclusief golfbaan Stippelberg. voorjaar 2012

'3 ^5. Afschrift VERZONDEĀ» 2 2 JUNI 2017 INGEKOMEN 2 3 JUNI Uitvoeringsdienst bord-holland Noord

DEEL 1 het ecologisch onderzoek van Altenburg & Wymenga

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Vogelringstation Schiermonnikoog. Verslag activiteiten 2018 voor CCWO

Notitie inspectie bomen Molenbeek Sittard 2011

WNb 3.1 Beschermingsregime soorten vogelrichtlijn A B C D E F Coccothraustes coccothraustes ssp. Coccothraustes Parnurus biarmicus ssp.

Tekst: Francis Havekes, Marcel van der Tol. Foto: Francis Havekes. Eindredactie: Hanneke Hoogvliet

Algemene Broedvogels Vlaanderen (ABV)

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Vogelringstation Schiermonnikoog. Verslag activiteiten 2017 voor CCWO

inhoud 1. Vogels op reis 3 2. Vogeltrek 4 3. Zomervogels 4. Wintergasten 5. Standvogels 6. Deeltrekkers 7. Op reis

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2011

BROEDVOGELS VAN DE BEBOUWDE KOM VAN WAGENINGEN IN 1993

Gebiedsbeschrijving. Werkwijze BROEDVOGELS VAN WOONWIJK `HET LAAKSE VELD` IN door Henk Jan Hof

Vogels en Jeneverbessen

NVWK geeft de erven vleugels. Module 3 vogels tellen

(nestkastproject) Koningshof

Broedvogels van Sportcentrum Papendal in 2007

Wat hoor ik, wat zie ik?

Datum: Zaterdag 25 mei Gebied: Amsterdamse Waterleidingduinen, ingang De Oase. Gids: Pim.

Broedvogelinventarisatierapport. Heseveld, Nijmegen. Marc de Bont Nijmegen, juli 2013

Vogelringstation Schiermonnikoog. Verslag activiteiten 2016 voor CCWO

Verslag Vogelwerkgroep IVN Vijlen-Vaals en Gemeente Vaals 2014

Waterschap Hollandse Delta H.T.J. Peelen Postbus GC RIDDERKERK. Datum: 11 augustus 2014 Betreft Beoordeling wijzigingsverzoek

Nederlandsche Vogelen. Nozeman & Sepp

De roofvogels en uilen in het bosgebied Buikheide - Halve Mijl in 2001

Oostenrijk juni 2012

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2013

Transcriptie:

In het wild levende vogelsoorten, welke gedurende de laatste halve eeuw in den tuin van het Koninklijk Zoölogisch Genootschap Natura Artis Magistra werden waargenomen DOOR P. L. Steenhuizen Praeparator aan de Musea van het Genootschap Toen ik als praeparator aan de Musea van het Genootschap werd aangesteld en mijn intrede deed in den mooien Artistuin met zijn hoog opgaand geboomte, had ik, als niet-amsterdammer, nooit gedacht in dien tuin, gelegen in het centrum eener groote stad, zooveel vogelsoorten in wilden staat te kunnen waarnemen. Het bleek mij al spoedig, dat niet alleen in de volières van de Diergaarde op ornithologisch gebied veel te beleven viel, maar dat ook wat daarbuiten in den vrijen staat voor een scherp toeziend oog op te merken was, niet verwaarloosd moest worden. Van dien tijd af ben ik dan ook begonnen notities te maken van alle waarnemingen, die in den loop der jaren gemaakt konden worden. In totaal heb ik van 75 soorten aanteekening gemaakt. Het aantal soorten van de Nederlandsche Avi Fauna beloopt circa 360, waaronder circa 110 soorten boschvogels. De waarnemingen in den tuin van Artis hebben in hoofdzaak betrekking op boschvogels. Het getal 75 is in dit verband dan ook niet onbelangrijk. In 1916 heb ik al eens in het tijdschrift Ardea van de Ornithologische Vereeniging een voor dien tijd volledige naamlijst van in Artis waargenomen vogelsoorten gepubliceerd. Ik wil daarom thans volstaan met een bespreking van de zeldzame soorten. De gewone vogelsoorten, waarvan ieder wel weet, dat zij in alle stadtuinen geregeld voorkomen, laat ik derhalve buiten beschouwing. In verband met de beperking, welke ik mij opleg, kan van een systematische volgorde geen sprake zijn. Tal van vogelsoorten broeden geregeld in wilden staat in Artis. In voor- en najaar onderbreken trekvogels de lange reis naar hun broed-

eind zijn STEEENHUIZEN, IN HET WILD LEVENDE VOGELSOORTEN 365 gebieden of winterkwartieren en strijken in den tuin van Artis neer. Vooral veel insecteneters vertoeven er dan eenigen tijd. De Zwartgrauwe Vliegenvangers (Muscicapa atricapilla L) zijn dan gewoonlijk met vele exemplaren vertegenwoordigd. Maar ook de Gekraagde Roodstaart ( Ruticilla phoenicurus L), de Tuinfluiter (Sylvia simplex Lath.), de Fitis (Phylloscopus trochilus L), de Tjiftjaf (Phylloscopus rufus Bechst.), de Spotvogel (Hy polais hypolais L), de Fluiter (Phylloscopus sibilatrix Rechst.), de Heggemusch (Accentor modularis L), het Zwartkopje (Sylvia atrica pilla L) en meer soorten zijn dan plotseling den Artistuin binnengevallen, om eenige dagen, soms ook weken later weer verder door te trekken. Vooral in de lente April, begin Mei is wel de beste tijd de meeste trekvogelsoorten waar te nemen. Voor vele van deze kleine, schijnbaar teere zangertjes, die de reis in hun winterverblijfplaats in Noord Afrika hebben aangevangen, eindigt de tocht pas in Scandinavië of Oost-Europa. Van de dagroofvogels zijn maar een paar soorten te vermelden. Het Smelleken ( Falco aesalon Cunst) werd slechts twee maal waargenomen, in den winter van 1901 en 1902. Dit kleinste Nederlandsche, maar zeer gevaarlijke roofvogeltje, schijnt zich stad te begeven. niet graag tusschen de huizenblokken eener groote Tets anders is het met de Sperwer (Accipiter nisus Cunst), welke in den winter nog al eens in Artis verschijnt, waar vooral de duiven dan van zijn gading zijn. De Torenvalk (Cerchneis Tinnunculus L) is het geheele jaar vrij dikwijls in den Artistuin aanwezig, hoewel, er tot dusverre niet is gebroed. Van de Xachtroofvogels zijn alleen de Velduil (Asio accipritinus Pall) en het Steenuiltje (Carine noctua Scop) als vreemde gasten te vermelden. Beide soorten zijn slechts eenmaal waargenomen. Daarentegen zijn er altijd enkele Kerkuilen (Strix a flamme L), die dan ook geregeld in holle boomen of ondgr daklijsten en pannen broeden. Vier jaar lang heeft zich 's winters een Bonte Kraai (Corvus cornix L) in Artis opgehouden, welk exemplaar zich kenmerkte door een opvallend afwijkend stemgeluid. Prompt op tijd, begin October, verscheen zij weer, en wel dagelijks op hetzelfde uur, in denzelfden boom, op denzelfden tak liet zij haar somber onmelodieus geluid hooren, dat reeds van verre was waar te nemen. In het voorjaar keerde zij weer naar haar broedgebied terug. Kan dit geval niet beschouwd worden als een bewijs, van de stelling, dat trekvogels steeds weer tot hun verblijfplaats terugkeeren? Als een vreemde gast moet wel de Notenkraker (Nucifraga caryocatactes L) beschouwd worden. Deze kraaiachtige vogel, die eigenlijk een standvogel is, en hoofdzakelijk het bergland van Zuid-Europa bewoont, zwerft somtijds in het najaar in kleine troepjes door West-Europa. In October 1910 werd één exemplaar in Artis waargenomen.

366 P. L. STEENHUIZEN, IN HET WILD LEVENDE De Vlaamsche Gaaien ( Garrulus glandarius L) die over geheel Europa als broedvogels verspreid zijn, komen sommige jaren in de eerste helft van October in grooten menigten over Amsterdam trekken, soms in zoo grooten getale, dat veertien dagert lang, meest in de morgenuren de lucht gevuld is met overtrekkende gaaien. Vele strijken neer in het Artis' geboomte, om eenige eikels te verorberen, blijven slechts zeer kort, hoogstens een half uur, om dan voor anderen plaats te maken en weer verder te trekken. Deze bewegelijke mooie vogel met zijn bekende blauwe vleugelspiegel, is door zijn dwarrelende vlucht al hoog in de lucht te herkennen. In de jaren 1891, 1901, 1905, 1910 en 1925 vielen groote trekken waar te nemen. Het getal der toen over Artis doortrekkende gaaien liep in de duizenden. Uit den trek van 1925 zijn een paar exemplaren in Artis achtergebleven. Deze hebben het daaropvolgende voorjaar in een hoogen iepenboom in den achtertuin gebroed, en jongen voortgebracht. Als voorbeeld dat het voorkomen van vogelsoorten op bepaalde plaatsen zich in. den loop der jaren kan gaan wijzigen, kan dienen, dat de Wilde Tortelduif ( Turtur turtur L) waarvan vroeger elk jaar eenige paren in Artis broedden, sinds lang geheel verdwenen is. Daartegenover staat een aardige aanwinst te boeken. Het zal nu ongeveer 15 jaar geleden zijn dat de Holenduif, ook wel Kleine Boschduif genaamd ( Columba oenas L) zich in Artis is gaan vestigen, en wel met succes, althans nu zijn jaarlijks 5 à 6 nesten van deze duivcnsoort in boomholten en ook wel tusschen dichtbegroeide klimop, te vinden. Wat de Spechten betreft : de Groene Specht (Gesinus viridis L) is slechts enkele malen waargenomen, de laatste twintig jaar echter niet meer. De Bonte Specht (Dendrocopus major L) is vooral de laatste jaren geregeld aanwezig en heeft ook op verschillende plaatsen in boomholten gebroed. De Kleine Bonte Specht (Dendrocopus minor L) heeft in 1900 en 1901 in een nestkastje gebroed. De laatste jaren is deze soort niet meer waargenomen. Ook de Koekoek (Cuculus canorus L) bezoekt elk jaar den Artistuin, meestal in de maanden Juli en Augustus; het zijn gewoonlijk jonge exemplaren. Eenmaal vloog een jonge koekoek de plantenserre binnen en eenmaal werd er een gevangen in de waranda van de concertzaal ; beide zijn weer in vrijheid gesteld. In de maanden Juni, Juli en Augustus is ook de Wielewaal (Oriolus oriolus L) zoo nu en dan in enkele exemplaren vertegenwoordigd. Deze mooie goudgeel met zwart gekleurde vogel, ook wel Goudmerel genaamd, houdt zich meestal schuil tusschen het dichte bladerdak der hooge boomen. Soms kan men op een mooien zomermorgen haar welluidende roep hooren. De Geitenmelker, ook wel Nachtzwaluw genaamd (Caprimulgus europaeus L), is slechts tweemaal waargenomen en wel in den nazomer van 1893 en op 22 Mei 1901 ; beide malen overlangs zittende op een tak, naar geitenmelkers gewoonte, en den geheelen dag slapende. Het vederkleed van deze vogelsoort gelijkt zoo volkomen op oude boomschors, dat enkele bezoekers, die ik op den

VOGELSOORTEN IN DEN TUIN VAN HET GENOOTSCHAP 367 vogel opmerkzaam maakte, aanvankelijk niet konden gelooven, dat dit oogenschijnlijk stuk boomschors een levende vogel was. De eigenaardige nachtelijke levenswijze dezer soort, en haar schutskleur maken haar, hoewel niet zeldzaam, toch weinig bekend. Een der vogelsoorten, die men wel het minste in Artis verwachten zou, is de Draaihals (lynx torquella L). Deze soort, hoewel in Nederland broedende, komt slechts in zeer klein aantal voor. Aan het schielijk heen en weer draaien van den kop heeft de vogel zijn naam te danken. Tn April 1898 en 1899 heeft zich een exemplaar veertien dagen lang in Artis opgehouden, meestal zittende op den grond tusschen de musschen, waarvan het moeilijk te onderscheiden viel. In October 1893 en in den winter van 1903 werd een Pestvogel (Ampelis garrulus L) gezien. Deze vogelsoort, hoewel deze niet tot de trekvogels gerekend kan worden, en die hoofdzakelijk in het koude gedeelte Siberië van thuis behoort, komt sommige jaren, meest in den winter, naar West-Europa afzakken. In oude tijden meende men in het plotseling in menigte verschijnen dezer soort een voorbode van de pest te zien. De Ijsvogel (Alcedo ispida L) werd enkele malen in het late najaar aan den vijver aangetroffen. Later, 'toen de goudvisschenvijver in den achtertuin was aangelegd, werden daar verschillende malen ijsvogeltjes gezien. Deze geroutineerde vischvangertjes hebben daar menig goudvischje verschalkt. Het was een frappant gezicht deze vogels met hun schitterend vederkleed, zittende op een verhevenheid boven het water, bliksemsnel op het water te zien siooten om met onfeilbare zekerheid het aantal kleine goudvischjes weer met een te verminderen. Behalve de meest voorkomende lijstersoorten is ook elk jaar een enkel exemplaar van de Beflijster (Merula torquata L) op den doortrek waargenomen, echter alleen in de maand April. In het vroege voorjaar van 1937 zag ik voor het eerst een Groote Lijster ( Turdus viscivorus L). Hoewel deze soort de laatste jaren meer en meer tot de Nederlandsche broedvogels is behooren, dacht ik toch niet dat deze gaan zeer schuwe lijstersoort in Artis zou gaan broeden. Tot mijn verwondering is dat gebeurd. In een kastanjeboom in den achtertuin heb ik duidelijk in de eerste helft van Mei, nest en jongen kunnen observeeren. De Kramsvogel ook wel Veldlijster genaamd (Turdus pilaris L) komt soms bij streng winterweer bij kleine troepjes in den tuin. In den winter van 1892 1893 werden vele exemplaren gezien. Overigens houdt deze lijstersoort zich bij voorkeur op in het vrije veld. Kwikstaarten zijn in den loop der. jaren verscheidene malen in Artis waargenomen : de Witte Kwikstaart (Motacilla alba L), de Gele Kwikstaart (Budytes flavus L) en de Groote Kwikstaart ( Motacilla melanope L) ; deze laatste, hoewel voor Nederland de zeldzaamste van de drie, is verreweg het meest in Artis gezien en altijd aan den vijverrand. De Tapuit (Saxicola oenantke L) is enkele malen vertegenwoordigd geweest

368 STEENHUIZEN, IN HET WILD LEVENDE VOGELSOORTEN in April 1900 en in Mei 1907, beide malen een maand lang. Dat deze vogelsoort, die speciaal in het duin en op de heide thuis behoort, zich in Artis langdurig heeft opgehouden, lijkt mij ook vermeldenswaard. De Roomklever (Citta caesia M. et W.) wordt soms in den herfst als enkeling in den tuin gezien. In het najaar van 1910, toen er een ware invasie dezer soort in Nederland was, werden er ook verschillende in Artis aangetroffen. De Matkopmees (Parus atricapilla borealis L) werd tweemaal nestelend waargenomen, voor het eerst in 1915 in een nestkastje en nog eenmaal in 1937 in een boomholte bij het Aquarium aan de Middenlaan. Het drukke stadsverkeer scheen deze vogeltjes niet te hinderen. Hoewel het gewone Goudhaantje (Regulus cristatus L) veelvuldig voor- komt, is het Vuurgoudhaantje (Regulus ignicapilla Temminck) een bijzondere Zoo verschijning. nü en dan in het najaar" komen deze kleinste gevederde bezoekers van den Artistuin, hun soort Ze trekken vertegenwoordigen. dan met de gewone goudhaantjes het heestergewas door, druk zoekende naar kleine insecten. Deze makke die vogeltjes, men bijna met de hand zou kunnen grijpen, verhoogen met hun geregeld zacht gepiep de stemming van een mooien herfstmorgen. Van de zaadetende vogels, die Artis bezoeken, is wel de zeldzaamste de Ortolaan (Emberiza hortulana L). Deze in Nederland weinig voorkomende vogel is slechts een enkele maal gezien. Daarentegen zijn de (ieelgors (Emberiza citrinella L), het Barmsijsje (Cannabina linaria L), de Keep (Fringilla montifringilla L) en het Sijsje (Fringilla spinus L) nu en dan waargenomen. Elk najaar kan gerekend worden op bezoek van enkele Houtsnippen (Scolopax rusticola L). Deze vogelsoort die zoozeer als jachtvogel een eereplaats in jagerskringen inneemt, en bij fijnproevers geen onbekende is, vertoeft gaarne eenige dagen in den Artistuin om daarna weer verder zuidelijk te trekken. Tenslotte nog een waardeerend woord gewijd aan den Nachtegaal (Daulius luscinea L). Deze koning der zangers heeft in den loop der jaren wel eens een enkele maal zijn lieflijk geluid in den Artistuin ten beste gegeven. Hoewel de Nachtegaal volstrekt niet schuw, en zeer nieuwsgierig van aard is, moet hij in Artis toch als een zeldzame gast beschouwd worden. Zooals reeds in den aanvang is gezegd heb ik mij er toe beperkt de meer zeldzaam voorkomende vogelsoorten, die den Artistuin van tijd tot tijd bezoeken, eenigszins uitvoerig te beschrijven. Ik hoop er in geslaagd te zijn de belangstelling van de geregelde bezoekers te hebben gewekt voor de niet in de volières voorkomende vogels. Zonder dat ik in het voorgaande daarop nadrukkelijk gewezen heb, zal het den lezer duidelijk geworden zijn, dat een groot boomencomplex gelegen te midden eener groote stad, en in het bijzonder de Artistuin voor de in wilden levende staat vogels van beteekenis is. groote