- 1 - Statuten van Mannenkoor Zang en Vriendschap te Son en Breugel INLEIDING. Dit document bevat de statuten van het mannenkoor Zang en Vriendschap, gevestigd in de gemeente Son en Breugel, zoals vastgelegd in de notariële akte opgemaakt op een en dertig augustus negentien honderd acht en tachtig. Uitzondering, bij het overnemen van de tekst, is gemaakt voor: 1. Artikel 11 van de akte kent geen lid 3, maar wel een lid 4. In dit document is het betreffende lid 4, van de akte, lid 3 genoemd. 2. De verwijzing in lid 1 van artikel 12 in de akte naar artikel 3 lid 3 is vervangen door de verwijzing artikel 3 lid 2. In de akte bestaat in artikel 3 geen lid 3 en is zonder twijfel lid 2 bedoeld. Op enkele plaatsen zijn, om de leesbaarheid te vergroten, kleine taalkundige veranderingen aangebracht ten opzichte van de oorspronkelijke tekst. Daar waar bedragen in guldens zijn genoemd moeten zij worden omgerekend naar Euro s. Naast onderstaande statuten kent de vereniging een Huishoudelijk Reglement. Dit reglement is in een apart document opgenomen STATUTEN. NAAM ZETEL EN DUUR. Artikel 1. 1. De vereniging draagt de naam mannenkoor Zang en Vriendschap. 2. De vereniging heeft haar zetel in de gemeente Son en Breugel. 3. De vereniging werd op acht en twintig juni negentienhonderd zeven en tachtig opgericht voor onbepaalde tijd. 4. De vereniging wordt in deze statuten aangeduid als Mannenkoor. DOEL. Artikel 2. Het mannenkoor heeft ten doel het doen beoefenen van de zangkunst, het bevorderen van de muzikale bekwaamheid van haar leden. Zij tracht dit doel ondermeer te bereiken door het houden van wekelijkse repetities en het geven van uitvoeringen en het ontplooien van activiteiten. Alles te nemen in de meest ruime zin van het woord. LEDEN. Artikel 3. 1. Leden van het Mannenkoor kunnen zijn diegene die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt. 2. Het bestuur houdt een register bij, waarin de namen en adressen van alle leden zijn opgenomen. TOELATING. Artikel 4. 1. Aanmelding geschiedt bij het bestuur. 1 van 6
- 2-2. Het bestuur beslist omtrent toelating van leden, na het advies van de dirigent terzake van muzikaliteit en zangtechnisch bekwaamheid gehoord te hebben. 3. Bij niet-toelating tot lid kan de algemene vergadering alsnog tot toelating besluiten. EINDE VAN HET LIDMAATSCHAP. Artikel 5. 1. Het lidmaatschap eindigt: a. door het overlijden van het lid; b. door opzegging van het lid; c. door opzegging namens het Mannenkoor. Dit kan geschieden wanneer een lid heeft opgehouden aan de vereisten voor het lidmaatschap - bij de statuten gesteld - te voldoen, wanneer hij zijn verplichtingen jegens het Mannenkoor -zoals het regelmatig bezoeken van de repetities- niet nakomt, alsook wanneer redelijkerwijs van het Mannenkoor niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren; d. door ontzetting. Dit kan alleen worden uitgesproken, wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van het Mannenkoor handelt, of het Mannenkoor op onredelijke wijze benadeelt. 2. Opzegging namens het Mannenkoor geschiedt door het bestuur. 3. Opzegging van het lidmaatschap door het lid of het Mannenkoor kan slechts schriftelijk geschieden en slechts tegen het einde van een kalendermaand en zonder inachtneming van een opzegtermijn. Echter kan het lidmaatschap onmiddellijk worden beëindigd indien van het Mannenkoor of van het lid redelijkerwijs niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren. 4. Een opzegging in strijd met het bepaalde in het vorige lid, doet het lidmaatschap eindigen op het vroegst toegelaten tijdstip volgende op de datum waartegen was opgezegd. 5. Een lid is niet bevoegd door opzegging van zijn lidmaatschap een besluit, waarbij de verplichtingen van de leden van geldelijke aard zijn verzwaard, te zijnen opzichte uit te sluiten. 6. Ontzetting uit het lidmaatschap geschiedt door het bestuur. 7. Van een besluit tot opzegging van het lidmaatschap door het Mannenkoor op grond dat redelijkerwijs van het Mannenkoor niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren en van een besluit tot ontzetting uit het lidmaatschap staat de betrokkene binnen een maand na ontvangst van de kennisgeving van het besluit beroep open op de algemene vergadering. Hij wordt daartoe ten spoedigste schriftelijk van het besluit met opgave van redenen in kennis gesteld. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid geschorst. 8. Wanneer het lidmaatschap in de loop van een verenigingsjaar eindigt, blijft de jaarlijkse bijdrage slechts verschuldigd tot en met de kalendermaand waarin het lidmaatschap eindigt. CONTRIBUTIE. Artikel 6. 1. De leden betalen een contributie zoals nader bij besluit van de algemene vergadering zal worden omschreven en vastgesteld. 2. Het bestuur is bevoegd in bijzondere gevallen gehele of gedeeltelijke ontheffing van de verplichting tot het betalen van een bijdrage te verlenen. BESTUUR. Artikel 7. 2 van 6
- 3-1. Het bestuur bestaat uit tenminste drie personen, te weten, een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. De benoeming geschiedt door de algemene vergadering uit de leden. 2. a. Door de algemene vergadering wordt de voorzitter, in functie gekozen, de overige functies verdelen de bestuursleden in onderling overleg. b. De benoeming van de bestuursleden geschiedt uit een of meer bindende voordrachten, behoudens het bepaalde in lid c. Tot het maken van zulk een voordracht zijn bevoegd, zowel het bestuur als een tiende deel van het aantal leden. De voordracht van het bestuur wordt bij de oproeping voor de vergadering meegedeeld. Een voordracht door de leden moet vóór de aanvang van de vergadering schriftelijk bij het bestuur worden ingediend. c. Aan elke voordracht kan het bindend karakter worden ontnomen door een met tenminste twee/derde van de uitgebrachte stemmen genomen besluit van de algemene vergadering, genomen in een vergadering waarin tenminste twee/derde van de leden vertegenwoordigd is. d. Is geen voordracht opgemaakt, of besluit de algemene vergadering overeenkomstig het voorgaande lid aan de gemaakte voordrachten het bindend karakter te ontnemen, dan is de algemene vergadering vrij in de keus. e. Indien er meer dan één bindende voordracht is, geschiedt de benoeming uit de voordrachten. EINDE BESTUURSLIDMAATSCHAP - PERIODIEK LIDMAATSCHAP - SCHORSING. Artikel 8. 1. Elk bestuurslid, ook als hij voor een bepaalde tijd is benoemd, kan te allen tijde worden ontslagen of geschorst door de algemene vergadering. Een schorsing die niet binnen drie maanden gevolgd wordt door een besluit tot ontslag eindigt door het verloop van die termijn. 2. Ieder bestuurslid treedt uiterlijk drie jaren na zijn benoeming af volgens een door het bestuur op te maken rooster van aftreden. De aftredende is herkiesbaar. Wie in een tussentijdse vacature wordt benoemd, neemt op het rooster de plaats van zijn voorganger in. 3. Het bestuurslidmaatschap eindigt voorts: a. door het eindigen van het lidmaatschap van het Mannenkoor; b. door bedanken. 4. Het bestuurslid dat is afgetreden draagt binnen een maand na zijn aftreden zijn lopende bestuurszaken, dossiers en verdere verenigingsbescheiden over aan zijn opvolger of zo deze (nog) niet is benoemd aan een ander bestuurslid daartoe door het nieuwe bestuur aangewezen. BESTUURSTAAK VERTEGENWOORDIGING. Artikel 9. 1. Behoudens de beperkingen volgens de statuten is het bestuur belast met het besturen van het Mannenkoor. 2. Besluiten worden genomen bij gewone meerderheid van stemmen. 3. Van het verhandelde in vergaderingen van het bestuur worden notulen gehouden, welke na ondertekening door de voorzitter en secretaris in chronologische volgorde aan een daartoe bestemd register worden toegevoegd. 4. Indien het aantal bestuursleden beneden drie is gedaald, blijft het bestuur bevoegd. Het is echter verplicht zo spoedig mogelijk in de vacature(s) te (doen) voorzien. 3 van 6
- 4-5. Het bestuur is bevoegd onder zijn verantwoordelijkheid bepaalde onderdelen van zijn taak te doen uitvoeren door commissies die door het bestuur worden benoemd. 6. Het bestuur is, mits met toestemming van de algemene vergadering, bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen, het sluiten van overeenkomsten waarbij het Mannenkoor zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt. Op het ontbreken van deze goedkeuring kan door en tegen derden beroep worden gedaan. 7. Het bestuur behoeft eveneens goedkeuring van de algemene vergadering voor besluiten tot: a. Het aangaan van rechtshandelingen en het verrichten van investeringen welke een bedrag of waarde van VIJFDUIZEND GULDEN (f 5.000,--) te boven gaan of waarvan het bedrag of de waarde, samen met eerder in het zelfde jaar gedane rechtshandelingen en investeringen het genoemde bedrag van VIJFDUIZEND GULDEN (f 5.000,--) te boven gaan. b. Het huren, verhuren en op andere wijze in gebruik of genot verkrijgen en geven van onroerende goederen. Op het ontbreken van deze goedkeuring kan door en tegen derden geen beroep worden gedaan. 8. Onverminderd het in de laatste volzin van lid 6 bepaalde wordt het Mannenkoor in en buiten rechte vertegenwoordigd door twee gezamenlijk handelende bestuursleden. JAARVERSLAG REKENING EN VERANTWOORDING. Artikel 10. 1. Het verenigingsjaar loopt van een januari tot en met een en dertig december. 2. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van het Mannenkoor zodanige aantekeningen te houden dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen worden gekend. 3. Het bestuur brengt op een algemene vergadering binnen vier maanden na afloop van het verenigingsjaar, behoudens verlenging van deze termijn door de algemene vergadering, zijn jaarverslag uit en doet, onder overlegging van een balans en een staat van baten en lasten, rekening en verantwoording over zijn in het afgelopen boekjaar gevoerd bestuur. Na verloop van de termijn kan ieder lid deze rekening en verantwoording in rechte van het bestuur vorderen. 4. De algemene vergadering benoemt jaarlijks uit de leden een commissie van tenminste twee personen, die geen deel mogen uitmaken van het bestuur. De commissie onderzoekt de rekening en verantwoording van het bestuur en brengt aan de algemene vergadering verslag van haar bevindingen uit. 5. De last van de commissie kan te allen tijde door de algemene vergadering worden herroepen, doch slechts door de benoeming van een andere commissie. 6. Het bestuur is verplicht de bescheiden bedoeld in de leden 2 en 3, tien jaar lang te bewaren. ALGEMENE VERGADERING. Artikel 11. 1. Aan de algemene vergadering komen in het Mannenkoor alle bevoegdheden toe, die niet door de wet of de statuten aan het bestuur zijn opgedragen. 2. Jaarlijks uiterlijk in de maand april wordt een algemene vergadering - de jaarvergadering - gehouden. In de jaarvergadering komen ondermeer aan de orde: a. het jaarverslag en de rekening en verantwoording bedoeld in artikel 10 met het verslag van de aldaar bedoelde commissie; 4 van 6
- 5 - b. de benoeming van de in artikel 10 genoemde commissie voor het volgende verenigingsjaar; c. voorziening in eventuele vacatures; d. voorstellen van het bestuur of de leden, aangekondigd bij de oproeping van de vergadering. 3. Overige algemene vergaderingen worden gehouden zo dikwijls het bestuur dit nodig oordeelt en moeten worden gehouden, indien minstens een/tiende van de leden van het Mannenkoor dit onder opgave van de te behandelen onderwerpen schriftelijk aan het bestuur verzoekt, in welk geval de vergadering binnen een maand na inkomen van dit verzoek moet worden gehouden bij gebreke waarvan de verzoekers bevoegd zijn een vergadering bijeen te roepen, doch uitsluitend ter behandeling van de onderwerpen in het verzoek vermeld. Artikel 12. 1. De leden van het Mannenkoor worden tot alle algemene vergaderingen door het bestuur veertien dagen tevoren schriftelijk opgeroepen. Bij de oproeping worden de te behandelen onderwerpen zo veel mogelijk vermeld. De oproepingen kunnen geschieden aan de adressen van het register bedoeld in artikel 3 lid 2. 2. De algemene vergaderingen worden voorgezeten door de voorzitter van het bestuur en bij zijn afwezigheid door één der andere leden van het bestuur. 3. Van het verhandelde in de algemene vergaderingen worden door de secretaris van het bestuur notulen gehouden. 4. Voorzover deze statuten of de wet niet anders bepalen worden alle besluiten genomen bij gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen. 5. Blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht. 6. Stemming over zaken geschiedt mondeling en over personen schriftelijk, tenzij de vergadering eenstemmig goedkeurt, dat mondeling gestemd wordt. 7. Wordt bij verkiezingen van personen de meerderheid bij eerste stemming niet verkregen, dan vindt een tweede vrije stemming plaats; wordt dan weer geen meerderheid verkregen. dan wordt herstemd tussen de twee personen, die bij de tweede stemming het grootste aantal stemmen op zich verenigd hebben en is hij gekozen, op wie dan de meeste stemmen zijn uitgebracht. 8. Bij staking van stemmen over zaken wordt het voorstel geacht te zijn verworpen; bij staking van stemmen over personen beslist het lot. DIRIGENT. Artikel 13. 1. De muzikale leiding van het Mannenkoor is in handen van de dirigent. 2. De algemene vergadering benoemt en ontslaat de dirigent. 3. De dirigent zal, op uitnodiging van het bestuur, de bestuursvergaderingen en de algemene leden vergaderingen bijwonen. Hij heeft in deze vergaderingen een adviserende stem. STATUTENWIJZIGING. Artikel 14. 1. In de statuten van het Mannenkoor kan geen verandering worden aangebracht dan door een besluit van de algemene vergadering, waartoe is opgeroepen met de mededeling dat aldaar wijziging van de statuten zal worden voorgesteld. 2. Een besluit tot statuten wijziging behoeft minstens twee/derde van de uitgebrachte stemmen, in een vergadering waarin tenminste twee/derde ven de leden tegenwoordig of vertegenwoordigd is. Is niet twee/derde van de leden tegenwoordig of vertegenwoordigd, 5 van 6
- 6 - dan wordt binnen vier weken een tweede vergadering bijeengeroepen en gehouden, waarin over het voorstel zoals dat in de vorige vergadering aan de orde is geweest, ongeacht het aantal tegenwoordige of vertegenwoordigde leden, kan worden besloten, mits met een meerderheid van tenminste twee/derde van de uitgebrachte stemmen. 3. Een statutenwijziging treedt niet in werking dan nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt. Tot het doen verlijden van de akte is ieder bestuurslid bevoegd. ONTBINDING. Artikel 15. 1. het Mannenkoor kan worden ontbonden door een besluit van de algemene vergadering. Het bepaalde in de leden 1 en 2 van het voorgaande artikel is van overeenkomstige toepassing. 2. Bij het besluit tot ontbinding moet aan een eventueel batig saldo na de vereffening een doel worden gegeven. HUISHOUDELIJK REGLEMENT. Artikel 16. 1. De algemene vergadering kan een huishoudelijk reglement vaststellen. 2. Het huishoudelijk reglement mag niet in strijd zijn met de wet, ook waar die geen dwingend recht bevat, noch met de statuten. EINDE STATUTEN. 6 van 6