1. In dit reglement wordt begrepen onder: Havencomplex Stichting Bestuur Havenmeester Zomerseizoen Winterseizoen Vaste ligplaats Passant: Havencommissaris Het terrein en water van de jachthaven met het aanliggende parkeerterrein en toegangsweg, inclusief alle daarbij behorende accommodaties die door de Stichting worden geëxploiteerd. Stichting Jachthaven, exploitant van de jachthaven t Huizerhoofd. De stichting is ingeschreven in het stichtingenregister van de Kamer van Koophandel te Hilversum onder nr. 41192107. Het bestuur van de Stichting Jachthaven Huizen. De in dienst van de Stichting zijnde havenmeesters. Periode van 1 april tot 1 november. Periode van 1 november tot 1 april. Een ligplaats in de haven of staanplaats op de wal, die door een natuurlijk- en/of rechtspersoon voor een volledig seizoen is gehuurd en waarvoor de huursom is voldaan. Elk schip, dat ligplaats in de haven heeft gekozen maar daar geen vaste ligplaats heeft. Het bestuurslid, dat namens het bestuur verantwoordelijk is voor de nakoming van de door het bestuur ten opzichte van de beleidsvoering in de haven genomen besluiten en richtlijnen. 2. Dit reglement is van toepassing op het gehele Havencomplex en geldt voor diegenen, die hetzij als ligplaatshouder, hetzij als bezoeker zich op het haventerrein bevinden, waarbij men zich onderwerpt aan dit reglement. Het verblijf op het haventerrein is geheel voor eigen risico. 3. Op het haventerrein dient men orde, rust en zindelijkheid te betrachten, de veiligheid in acht te nemen en te voorkomen dat men door zijn gedrag aanstoot geeft. Op het haventerrein is het niet toegestaan: a. hinderlijk lawaai te maken (bij dit verbod wordt niet gedoeld op het veroorzaken van geluid als gevolg van met toestemming van de havenmeester gehouden bijeenkomsten); b. met afvalstoffen (daaronder begrepen afvalstoffen afkomstig van het boordtoilet en uitwerpselen van dieren), lenswater en dergelijke het havencomplex te verontreinigen; c. behoudens met toestemming van de havenmeester motoren anders te laten draaien dan om het vaartuig te verplaatsen; d. behoudens met toestemming van de havenmeester elders ligplaats in te nemen dan is overeengekomen dan wel is aangewezen; e. met gehesen zeilen of met onveilige of voor anderen hinderlijke snelheid in de haven te varen; f. het vaartuig niet behoorlijk af te meren of in onverzorgde staat te laten; g. behoudens met toestemming van de havenexploitant of havenmeester op het terrein open vuur (waaronder begrepen barbecuen) te gebruiken; h. eigendommen buiten het vaartuig op het haventerrein onbeheerd te laten;
i. in de haven te zwemmen; 4. Tijdens de winterstalling is het niet toegestaan om hetzij op de wal of in de loods: - licht ontvlambare stoffen, zoals gas, benzine, petroleum en kerosine aan boord te hebben of te gebruiken; - de (scheeps)verwarming te gebruiken; - steunen weg te nemen of te verplaatsen. 5. Verwijdering van de in artikel 3, onder b genoemde stoffen dient op aanwijzing van de havenmeester te geschieden. In geval van verontreiniging is hij gerechtigd de verontreinigde stoffen op kosten van de veroorzaker te (doen) verwijderen. 6. Overtreding van een van de in artikel 3 en 4 genoemde verboden, geeft de havenmeester het recht de overtreder de toegang tot de haven, bijbehorende terreinen en de zich aldaar bevindende gebouwen te ontzeggen. 7. De verhuurder is jegens de huurder aansprakelijk voor schade aan de zaak of zaken die het gevolg is van een tekortkoming, die is toe te rekenen aan de verhuurder, aan personen in zijn dienst, dan wel aan personen die door hem zijn aangesteld voor de uitvoering van de werkzaamheden. 8. De Stichting is niet aansprakelijk voor schade van welke aard ook, aan personen of goederen toegebracht, of voor ontvreemding, verlies of diefstal van enig goed, tenzij één en ander het gevolg is van een aan haar of de havenmeester toerekenbare tekortkoming. Deze bepaling geldt voor zowel het vaartuig- met toebehoren en andere eigendommen- in het water, als op de wal en in de loods. Het vaartuig, toebehoren en andere eigendommen worden niet door of vanwege de Stichting tegen brand of andere schade verzekerd. 9. De eigenaar of gebruiker van een vaartuig, dat ligplaats heeft in de jachthaven of deze plaats verlaat of inneemt, is aansprakelijk voor onkosten of schaden veroorzaakt door of met het vaartuig met toebehoren, door toedoen of nalatigheid van hem of zijn bemanning of gasten, ongeacht op welke wijze deze onkosten of schaden zijn ontstaan. 10. De eigenaar of gebruiker is verplicht zijn vaartuig deugdelijk af te meren, zodanig dat het vrij ligt van andere jachten, geen schade toebrengt aan steigers of palen en ook na het verlaten van het vaartuig er geen gevaar of hinder ontstaat voor andere objecten of mensen. Indien hieraan naar het inzicht van de havenmeester niet wordt voldaan kan hij de naar zijn oordeel passende maatregelen nemen. De eventueel hieraan verbonden kosten komen geheel voor rekening van de eigenaar van het vaartuig, dan wel voor degene, die de overlast heeft veroorzaakt. 11. De eigenaar of gebruiker is verplicht ervoor te zorgen dat zijn vaartuig niet aan lekkage onderhevig is. Indien dit wel het geval is, kan het vaartuig op zijn kosten worden hersteld of een zodanige ligplaats worden gegeven dat van het zinken geen last ondervonden wordt. De eigenaar of gebruiker van een gezonken
vaartuig is verplicht het vaartuig op eerste aanzegging van de havenmeester te lichten; wordt hieraan niet voldaan dan zal het vaartuig op kosten van de eigenaar door de zorg van de Stichting worden gelicht. Indien er in zo n geval sprake is van verlies van brandstof en/of motorolie dan zullen op kosten van de eigenaar van het vaartuig deze stoffen zo spoedig mogelijk worden verwijderd, indien nodig door de daartoe aangewezen officiële instanties. 12. De eigenaar of gebruiker van een vaartuig met ingebouwde of aangehangen motor is verplicht ervoor te zorgen dat er steeds een brandblusser aan boord is, geschikt voor bestrijding van olie- en/of benzinebrand. 13. De eigenaar of gebruiker die met zijn vaartuig de haven als gast bezoekt, dient zich terstond bij aankomst bij de havenmeester te melden. De vaste huurder van een ligplaats die met zijn vaartuig niet in de haven zal overnachten, dient dit te melden aan de havenmeester en de vermoedelijke datum van terugkomst mede te delen. 14. De eigenaar of gebruiker van een vaartuig is verplicht bij het innemen en verlaten van de ligplaats alsmede tijdens verblijf in de haven, de aanwijzingen van de havenmeester op te volgen. De havenmeester heeft het recht iemand te (doen) verwijderen die in het gebied van de jachthaven onbevoegd aanwezig is, zich onwelvoeglijk gedraagt, zijn aanwijzingen weigert op te volgen, dan wel handelt in strijd met de bepalingen van dit reglement. 15. De havenmeester is bevoegd om, indien dit naar zijn oordeel noodzakelijk is, een vaartuig voor risico van eigenaar te vervaren of te doen vervaren, c.q. te verplaatsen of te doen verplaatsen. Te allen tijde heeft hij het recht om onbezette plaatsen van vaste huurders te benutten ten behoeve van vaartuigen van gasten. Hiervoor zal geen restitutie van betaalde havengelden aan ligplaatshouders worden verleend. 16. In geval van storm, brand of enig ander onheil is eenieder, die in het gebied van de haven aanwezig is, verplicht hulp te verlenen en indien de eigen veiligheid in het geding is, professionele hulp in te roepen. 17. Van elk in de haven liggend vaartuig moet het kluifhout worden ingenomen, de boegspriet- tenzij deze vast is- getopt en het anker op de boeg worden ingenomen; vlaggenlijnen en vallen dienen zodanig te worden belegd dat ze geen geluidsoverlast veroorzaken. 18. Gebruikers van de toiletten en douches zijn verplicht deze na gebruik schoon achter te laten. 19. HET IS VERBODEN: a. op het terrein van de jachthaven vaartuigen te bouwen of af te bouwen. b. op het terrein van de jachthaven onderhoudswerk of reparaties te verrichten waardoor hinderlijk geluid of andere overlast wordt veroorzaakt of waarbij
temperaturen kunnen optreden hoog genoeg voor het ontstaan van brand of ontploffingen, dan wel reparaties te verrichten of te laten verrichten, welke niet noodzakelijk zijn om het schip varende te houden. Dit verbod geldt eveneens voor het schuren in de loods. c. elektriciteit te benutten voor verwarming- en/of lasdoeleinden. d. leidingwater van de jachthaven te gebruiken voor dekspoelen. e. de eigendommen van de Stichting te beschadigen, met haken in palen of ` houtwerk of kuststof dekroosters te steken, daarin spijkers, krammen e.d. te slaan of daarin op eigen initiatief veranderingen aan te brengen, c.q. meerpalen te bekleden. f. masten, rondhouten of andere onderdelen van schepen op de steigers of op het terrein te laten liggen. g. vuilnis, olie of oliehoudend water in de haven te werpen of te lozen; steigers, gebouwen of terreinen te verontreinigen, dan wel chemische toiletten ` of afgewerkte olie anders dan op de daar voor ingerichte verzamelplaatsen te ledigen of te storten. h. bij- of volgboten bij de schepen in de boxen of onder de steigers te meren. i. elke vorm van al dan niet commerciële reclame te voeren. j. het vaartuig voor woondoeleinden te benutten. k. auto s anders dan op het aangewezen parkeerterrein in de daartoe aangegeven vakken te parkeren. l. de rust in de haven te verstoren door motoren, (licht)aggregaten te laten draaien of luidschallende apparatuur in werking te hebben, waardoor ligplaatshouders van naburige schepen overlast wordt bezorgd. m. met op motorkracht voortbewogen vaartuigen in of in de nabijheid van de haven sneller te varen dan voor het manoeuvreren noodzakelijk is. n. op het terrein van de jachthaven open vuur te ontsteken of vuurpijlen af te schieten; in de jachthaven te vissen of zeilplanken te gebruiken. o. honden of andere huisdieren los te laten lopen op de steigers of op het terrein van de haven. p. op de steigers en paden te fietsen; (brom)fietsen dienen te worden gestald op de daarvoor bestemde plaats. q. de bagagewagentjes na gebruik achter te laten buiten de daarvoor aangewezen plaats. r. in de loods te roken. 20. Het bestuur kan besluiten voor bepaalde leveringen van diensten of goederen contante betaling te eisen. 21. Kosten verbonden aan de incasso van verschuldigde gelden komen geheel voor rekening van degene, die de betaling verschuldigd is. 22. Indien de huurder van een lig- of walplaats in gebreke blijft de huur binnen één maand na factuurdatum te voldoen, kan het bestuur besluiten de ligplaats op te zeggen; de in gebreke zijnde huurder heeft geen recht op korting, indien de lig- of walplaats wederom wordt verhuurd. 23.Elke ligplaatshouder is verplicht zijn juiste adres, woonplaats en scheepsgegevens bij de administratie op te geven. Wijzigingen dienen per eerste gelegenheid te
worden doorgegeven. 24.De eigenaar of beheerder van het schip dient te voorkomen, dat stoffen op de terreinverharding terecht komen die schade kunnen opleveren voor het milieu en/of de terreinverharding. Toegebrachte schade zal op kosten van de veroorzaker worden hersteld. 25.Bij afwezigheid van de havenmeester is de havencommissaris of bij diens afwezigheid het eerst aanwezige bestuurslid gerechtigd de bevoegdheden van de havenmeester over te nemen. 26. De huurder van een ligplaats verplicht zich de bepalingen van het havenreglement na te leven en voorts alle gedane aanwijzingen van de havenmeester op te volgen. 27.Het is de huurder niet toegestaan de gehuurde ligplaats onder te verhuren dan wel zijn rechten- op welke wijze dan ook- aan derden over te dragen. 28.De huurder heeft een persoonlijk recht op de gehuurde ligplaats voor zolang en voor zover het daarin af te meren schip aan hem in eigendom toebehoort en voor zolang en voor zover dat vaartuig door de huurder wordt gebruikt; een en ander ter beoordeling van de havenmeester. 29.Zonder uitdrukkelijke toestemming van de Stichting is het verboden het in de haven afgemeerde vaartuig of de ligplaats tot voorwerp van commerciële activiteit te maken. Onder dit laatste wordt mede verstaan het op het haventerrein en/of het vaartuig aanbrengen van daartoe strekkende borden, mededelingen, aanduidingen en dergelijke. 30.In alle gevallen, waarin dit reglement niet voorziet of ingeval een bepaling voor verschillende uitleg vatbaar is, beslist het bestuur.