Drenthe & Groot Salland (Overijssel)

Vergelijkbare documenten
jklmnopq Ministerie van Verkeer en Waterstaat Meetkundige Dienst Kwaliteitsdocument LaserAltimetrie Nijkerk

jklmnopq Ministerie van Verkeer en Waterstaat Meetkundige Dienst Kwaliteitsdocument LaserAltimetrie Zeeuws-Vlaanderen

jklmnopq Ministerie van Verkeer en Waterstaat Meetkundige Dienst Kwaliteitsdocument LaserAltimetrie Noord-Holland

Waterschap de Maaskant

jklmnopq Ministerie van Verkeer en Waterstaat Meetkundige Dienst Kwaliteitsdocument LaserAltimetrie Zeeland

jklmnopq Ministerie van Verkeer en Waterstaat Meetkundige Dienst Kwaliteitsdocument LaserAltimetrie Friesland

Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Westerschelde en Oosterschelde

Kwaliteitsdocument laseraltimetrie Projectgebied Westerschelde 2009

Kwaliteitsdocument laseraltimetrie Projectgebied Waddenzee 2009

Herstel laseraltimetrie projecten Projectgebieden Oosterschelde 2001, Oosterschelde 2007, Westerschelde 2006 en Westerschelde 2007

De Grids van het Actueel Hoogtebestand Nederland

Kwaliteitsdocument laseraltimetrie Projectgebied Westerschelde 2007

Kwaliteitsdocument laseraltimetrie Projectgebied Waddenzee Oost 2007

Kwaliteitsdocument laseraltimetrie Deel 1: Technische beschrijving

Kwaliteitsdocument laseraltimetrie Projectgebied Westerschelde 2008

Kwaliteitsdocument laseraltimetrie Projectgebied Kust 2010

Van ruwe laserdata naar geo-informatie

De Grids van het Actueel Hoogtebestand Nederland

Methodiek aanmaak stedelijk DTM

Gebouwinformatie. Locatie. De Jagershuizen 30, 7316ND Apeldoorn Datum Kadastraal nummer APELDOORN AB G0000. Inhoud: 1.

FACTSHEET FOTOGRAMMETRIE

Tunnelmetingen De Laserscanning benadering

De fotogrammetrie bij het NGI

Gebouwinformatie. De Run 2180, 5503LE Veldhoven. Locatie Datum Inhoud: 1. Informatie 2. Visualisatie 3. Toelichting

Registratie van boringen.

Bijlage2 Beeldmateriaal: wat krijg ik ervoor?

Kadaster Materiebeleid GEO. Handleiding kadastrale metingen met GPS. Aanvullingen op de HTW Materiebeleid GEO / PPB. Versie.

Kwaliteitsdocument AHN2. Auteur: Niels van der Zon Datum: Versie:1.3 Status: Definitief Status:

Studiedag 3D Topografie 3D in TOP10NL

Nederland 3D. Productbeschrijving Aandachtspunten Aan te leveren gegevens.

FACTSHEET FACTSHEET LASER-ALTIMETRIE. Gerbrand Vestjens. Geodelta VERSIE APR 15

Geo-Airflight. Successen tot heden

Westerschelde jklmnopq. Toelichting bij de Geomorfologische kartering van de. Op basis van false colour-luchtfoto s 1: P.M.

Meetkundige Dienst

1 Inleiding. 1.1 Probleemstelling. 1.2 Meetstrategie vaklodingenprogramma

WAT KAN HET AHN2 BETEKENEN VOOR BGT?

3D DIGTOP voor het maken van geluidsberekeningen Den Haag gebruikt vliegtuig laserscanning voor haar geluidskaarten

Ingenieursbureau voor landmeten, fotogrammetrie en remote sensing. Bedrijfspresentatie

Werkgroep grootschalig uitvoeringsproject laseraltimetrie (WGL)

Bijlage 2 behorende bij Raamovereenkomst Hydrografie met zaaknummer

Nationale Informatievoorziening Bodembeweging. Niels Kinneging Marnix Van den Brande

Het Digitaal Topografisch Bestand

Laseraltimetrie voor waterkeringbeheer. Samenvatting

Kwaliteitsdocument AHN-2

INMETEN VAN BOORPUNTEN EN WATERPASSEN

Figuur 1: Plangebied Integrale gebiedsontwikkeling (variant 18 woningen)

Opslagdetectie op Leusderheide met behulp van Flying Sensors

Technische fiche. DHMV II, grootschalige orthofotomozaïeken. versie 1.0. Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen

Directie Geo. Handleiding kadastrale metingen met GPS. Aanvullingen op de HTW J. van Buren. Versie. Auteur(s)

GPS: een overzicht. techniek, methoden en toepassingen. Jeroen Zomerdijk LNR Globalcom 19 maart 2002 Hogeschool van Utrecht Opleiding Geodesie

Rapportage marktconsultatie AHN Versie 1.0 Definitief

Technische fiche. Orthofoto's. Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen

Raad voor Accreditatie (RvA) De sterkte van het zwaarteveld in Nederland

Het Hoogtebestand Rotterdam. Joris Goos Gemeente Rotterdam

KRACHT VAN LUCHTFOTOS

Handleiding DAM Edit Design

Geohydrologische situatie Burg. Slompweg

AIO- SVT Zuiddijk INTECH DYKE SECURITY SYSTEMS. Rapportage InTech-IDS AIO-SVT Zuiddijk 2012 V02

Toepassing laserdata bovengrond in modellering: minder onzekerheden, steviger basis voor verbetermaatregelen

6. Verdere analyses. 6.1 Gevaaranalyse oude kweldergrens

Functie beschrijving: inlezen WESP data

Projectplan Meetbestek

Technische fiche. Orthofotomozaïek, middenschalig, zomeropnamen. versie 1.0. Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen

Squatmeting Terneuzen

Samenvatting Aardrijkskunde Remote Sensing

9 Procesbeschrijving BOB-metingen

Monitoring en deformatiemetingen van binnenstedelijke kademuren

Aanmaken van een lokale site kalibratie Hoe kan vanuit Trimble Access en Trimble Business Center een lokale site coordinatensysteem aangemaakt

Een nieuwe NAP-publicatie

Flying Sensor Rapport

SIKB KALIBRATIEBIJEENKOMST 7 FEBRUARI 2017

Toepassingsmogelijkheden van vliegtuig-laseraltimetrie

Kwaliteitseisen 3D-omgevingsmodel

Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Drs. C.B.F. Kuijpers Plaatsvervangend DG Ruimte Postbus GX Den Haag


Gebruikershandleiding

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

Brede opgaven bij hoofdstuk 2

Positionering Nokia N76-1

UITWERKING LODINGGEGEVENS RWS (4E CYCLUS, INCL. LIDARDATA). NULSITUATIE VOOR DE MODDERGAT, LAUWERSOOG EN VIERHUIZEN WINNINGEN.

Technische fiche. Middenschalige orthofotomozaïeken. versie 4.0. Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen

Slim kijken naar Dijken

Wet and dry point cloud acquisition and applications within RWS D.J. ten Napel

Streetmapper 360 tot zo n 50% goedkoper dan traditionele inwinmethoden snel inzetbaar: binnen 1 à 2 werkdagen zonder verkeersmaatregelen

Metadata Catalogus (algemeen) Productbeschrijving Dataset Grootschalige Basiskaart Nederland (GBKN)

Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland

Cartografische oefeningen antwoorden voor de leerkracht

ROOKPLUIM ANALYSE. NEO BV Utrechtseweg 3E, 3811 NA, Amersfoort, the Netherlands

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Grondwaterstanden juni 2016

Veldrapportage T0 RPAS metingen Slibmotor. Shore. M o n i t o r i n g & R e s e a r c h

2015 Waddenzee. A) Algemene gegevens A1.1) Naam indiener. Formulier actualisenng meetplan ex a/t/jce/ 30 lid 6 Mijnbouwbesluit. Onderwerp.

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII

Het gelijktijdig meten van een punt met GPS en tachymeter is geen onafhankelijke controle.

Rapportage: asbestinventarisatie

Procedure Valideren en Opslaan van hoogtedata

HHNK bronbestanden BGT

Factsheet 3D-Voxelmodellering

WONINGRAPPORT. Adres: Datum aanmaak rapport:

Transcriptie:

Ministerie van Verkeer en Waterstaat jklmnopq Meetkundige Dienst Kwaliteitsdocument LaserAltimetrie Drenthe & Groot Salland (Overijssel)

Kwaliteitsdocument LaserAltimetrie Drenthe & Groot Salland (Overijssel) Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat Delft Juni 1998 Ing. E.A.C. Kuijlaars Ir. Y. Platschorre 1

Inhoudsopgave 1. Doelstelling kwaliteitsdocument 3 2. Laseraltimetrie 4 2.1. Wat kan met laseraltimetrie? 4 2.2. Rol MD bij laseraltimetrie 5 3. Van ruwe lasermetingen naar digitaal hoogtemodel 6 3.1. Verwerking ruwe lasermetingen 6 3.2. Filteren 6 3.3. Beperkingen van filteren 7 3.4. Interpolatie naar een DHM 7 3.5. Controle van de data 7 3.6. Validatie met behulp van referentiemetingen 8 3.7. Controle van de puntdichtheid 8 3.8. Visuele controle 9 3.8.1. Vergelijking met de Grote Provincie Atlas 9 3.8.2. Vergelijking met TOP10Vector bestanden 9 3.8.3. Vergelijking met DTB bestanden 10 3.8.4. Vergelijking met overige bestanden 10 4. Overzicht referentiemateriaal 11 5. Resultaten van de controle 12 5.1. Overzicht data 12 5.2. Resultaten 13 5.2.1. Statistische vergelijking met referentiedata 13 5.2.2. Overzicht puntdichtheid 14 5.2.3. Visuele controle 15 5.2.4. Vergelijking Top10Vector bestanden en atlaskaarten 18 5.3. Conclusie 18 5.4. Accoord verklaring projectleider 18 2

1. Doelstelling kwaliteitsdocument Informatie omtrent de maaiveldhoogte is onontbeerlijk voor het beheer van ondermeer kust, rivieren, wadden, dijken en polders en de behoefte aan actuele maaiveldhoogte-informatie is dan ook groot. Laseraltimetrie is een nieuwe techniek op het gebied van hoogte-inwinning, waarmee tegen relatief lage kosten en snelle levertijd gegevens omtrent de maaiveldhoogte worden ingewonnen en tevens een dichte bedekking van het oppervlak wordt gegarandeerd. Uit testvluchten is geconcludeerd dat met laseraltimetrie een hoge nauwkeurigheid bereikt kan worden. Bij meer routinematige vluchten blijkt echter dat na vergelijking van de laseraltimetriemetingen met referentiemetingen de nauwkeurigheid soms lager uitvalt dan onder optimale omstandigheden mogelijk zou zijn. Hierbij spelen onder andere de kwaliteit van de gebruikte meetsystemen en de invloed van de atmosfeer op de laserpulsen een belangrijke rol, maar ook de gebruikte filtertechnieken en de puntdichtheid zijn van belang. De data die aan de Meetkundige Dienst wordt geleverd is door de leverancier gecorrigeerd voor fouten die ontstaan zijn tijdens de vlucht en tijdens de bewerking van de gegevens. De Meetkundige Dienst voert hierop een aantal controles uit om na te gaan of eventuele aanwezige afwijkingen in de data binnen de vooraf gestelde grenzen liggen. In dit document worden de methoden die tijdens de controle worden toegepast toegelicht. De Meetkundige Dienst kan van de data die op deze manier is gecontroleerd de garantie bieden dat de data voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen. 3

2. Laseraltimetrie Laseraltimetrie is een remote sensing techniek voor hoogtebepaling van het landschap vanuit een vliegtuig of helikopter. Aan boord van het toestel worden drie verschillende metingen verricht, namelijk plaatsbepaling (m.b.v. Global Positioning System), standsbepaling (m.b.v. Inertial Navigation System) en afstandsmeting tot het aardoppervlak met behulp van een laserscanner. Door meting van het tijdsverschil tussen uitgezonden en ontvangen laserpuls kan, wanneer stand en positie van het toestel nauwkeurig bekend zijn, de terreinhoogte worden berekend. Het principe van een dergelijk laseraltimetriesysteem is weergegeven in figuur 1. Figuur 1: Het principe van laseraltimetrie. 2.1. Wat kan met laseraltimetrie? De sterke kant van deze nieuwe techniek is gelegen in de zeer hoge puntdichtheid (tot enkele punten per vierkante meter) in combinatie met een korte verwerkingstijd, waardoor snel en voor een relatief lage prijs per ha. hoogtepunten kunnen worden ingewonnen. Verwerking en controle van de gegevens vindt geheel plaats in een GIS, zodat de vervaardigde digitale hoogtemodellen meteen ter beschikking komen voor diverse GIS-toepassingen. De diverse nauwkeurigheidsaspecten (precisie in X, Y en Z, betrouwbaarheid) zijn een voortdurend onderwerp van onderzoek, wat samenhangt met de snelle technologische ontwikkelingen op dit gebied. Met proef- en operationele vluchten zijn tot nu toe standaardafwijkingen tussen de 7 en 35 centimeter gevonden ten opzichte van referentiewaarnemingen. De afwijkingen worden vooral veroorzaakt door dichte vegetatie. In de meeste gevallen wordt voldaan aan de door de Meetkundige Dienst (MD) gestelde eis van maximaal 5 centimeter gemiddelde fout en maximaal 15 centimeter standaardafwijking. In tabel 1 zijn de richtlijnen weergegeven die momenteel bij de MD gelden. Deze eisen zijn echter aan verandering onderhevig. Sommige eisen zijn niet altijd goed te controleren, zoals de nauwkeurigheid in bosgebieden. 4

Een belangrijk probleem bij laseraltimetrie is dat alleen de geometrie van het terrein kan worden bepaald en geen informatie over de gemeten objecten wordt verkregen. Bovendien vinden waarnemingen niet-selectief plaats; behalve het bodemoppervlak wordt ook de hoogte van vegetatie en bebouwing gemeten. Omdat veel toepassingen gebruik maken van maaiveldhoogten moeten ongewenste waarnemingen worden verwijderd door filtering of vergelijking met topografische bestanden. Het meten van waterstanden en onderwatertopografie is met de huidige laseraltimetriesystemen nog niet mogelijk. Terrein type RMS fout Systematische fout Puntdichtheid -Strand, duin en intergetijde gebied 0,15m +/-0.05m 1 per 1m 2 -Grasvelden, kort gras 0.15m +0.05m 1 per 16m 2 -Helm vegetatie, natuurlijk grasland 0.20m +0.20m 1 per 16m 2 -Kwelder met dichte vegetatie -Gebieden met dichte struikvegetatie (in blad) -Rietvegetatie -Landbouwgewassen -Gebieden met dichte struikvegetatie (zonder blad) 0.20m hoogte van de vegetatie 1 per 16m 2 0.20m +0.20 1 per 16m 2 -Harde, vlakke topografie 0.15m +0.05m 1 per 16m 2 -Bosgebieden 0.20m +0.10m 1 per 36m 2 -Stedelijk gebied n.v.t. n.v.t. 1 per 16m 2 Tabel 1: Indicatieve eisen aan de nauwkeurigheid van de lasergegevens per terreintype. 2.2. Rol MD bij laseraltimetrie De MD is sinds 1989 betrokken bij het onderzoek naar de mogelijkheid om met laseraltimetrie hoogtegegevens in te winnen. De afgelopen 3 jaar zijn diverse onderzoeksprojecten gerealiseerd om de toepassingsmogelijkheden te verbreden en de kwaliteitscontroles te optimaliseren. De kwaliteitscontrole heeft met name betrekking op puntdichtheid en nauwkeurigheid van de metingen. De nauwkeurigheid wordt berekend door vergelijking van de lasermetingen met referentievlakmetingen, verkregen door middel van tachymetrie of GPS. Tevens vindt een vergelijking plaats tussen laserdata en al aanwezige andere (hoogte)bestanden voor controle op de resultaten van het filteren en op de juistheid van de vorm. Deze bestanden zijn bijvoorbeeld DTB-rivieren/wegen en Top10Vector. Vergelijking met dit laatste bestand kan alleen dienen als controle van de volledigheid, de vergelijking met DTBs kan tevens dienen als controle op de geometrie. Na goedkeuring van de laserdata worden de verschillende eindproducten gegenereerd. Behalve een hoogtepuntenkaart met de oorspronkelijke laserwaarnemingen, wordt een hoogteraster gemaakt. Hoogtelijnenkaarten zijn vervolgens eenvoudig te genereren. Mogelijke toekomstige eindproducten kunnen zijn: rasterbestanden gecombineerd met peilgebieden of topografische of thematische bestanden. Naast deze eindproducten verleent de MD, gezien de ervaring van vele jaren onderzoek op het gebied van laseraltimetrie, ook ondersteuning aan de diverse gebruikers. Denk hierbij aan projectbegeleiding, inwinning, kwaliteitscontrole en het genereren van diverse hoogteproducten. Hierbij ligt het in de lijn van verwachting om software-applicaties te ontwikkelen voor het uitvoeren van de taken van RWS-gebruikers op basis van de laserdata. 5

3. Van ruwe lasermetingen naar digitaal hoogtemodel In de verwerking van de ruwe laserdata naar een digitaal hoogtemodel onderscheiden we stappen die bij de aannemer worden uitgevoerd en stappen die bij de MD worden uitgevoerd. 3.1. Verwerking ruwe lasermetingen De inwinning van de laserdata en de ruwe dataverwerking gebeurt bij de aannemer. Voordat de opnamevluchten van start kunnen gaan wordt het INS, GPS en lasersysteem gecalibreerd. Dit gebeurt zowel op de grond als in een laboratorium. Tijdens het vliegen worden de GPS, INS en afstandsmetingen geregistreerd. Tevens worden er calibratiemetingen van de sensors uitgevoerd, welke niet op de grond uitgevoerd kunnen worden. Aangezien de GPS en INS sensors een lagere meetfrequentie hebben dan de laser metingen, moeten de posities die gemeten zijn met GPS en houdingen die gemeten zijn met INS geïnterpoleerd worden om voor iedere lasermeting deze informatie te hebben. In de meeste gridcellen zullen meer punten gemeten worden dan gewenst zijn. Door deze overtolligheid kan er onderscheid gemaakt worden tussen punten op de grond en punten op vegetatie e.d., waarbij deze laatste punten niet verder meegenomen dienen te worden in de verwerking. De ruis in de data wordt er vervolgens uitgefilterd. Vervolgens worden de metingen van de verschillende systemen geïntegreerd. Deze integratie houdt in dat de GPS, INS en laser informatie en de calibratieparameters gecombineerd worden om ellipsoïdische coördinaten te krijgen. De laserdata die tot nu toe ten opzichte van de WGS84-ellipsoide was, wordt met behulp van paspunten getransformeerd naar de Bessel ellipsoide van het RD-stelsel. Voor de juiste hoogte in het NAP-stelsel is kennis van de geoïde nodig. Door het gebruik van GPS en INS in de laseraltimetrie wordt er een hoge nauwkeurigheid van de positie in x en y verkregen. Hierdoor zullen de verschillende stroken tot zo n 15 cm nauwkeurig op elkaar passen. Door gebruik te maken van gebouwen e.d., kan er op een verschuiving in de planimetrie gecontroleerd worden. In de overlap van twee stroken kan door middel van hoogtelijnen of dwarsprofielen een hoogteafwijkingen bepaald worden. De hoogten van de laserdata worden vervolgens vergeleken met de hoogten van referentiegebieden die met GPS zijn ingemeten. Hiervoor worden vlakke gebieden gebruikt, zoals voetbalvelden of parkeerplaatsen. In het geval dat de verschillen te groot zijn worden de stroken gecorrigeerd. 3.2. Filteren De filtering is eveneens een taak van de aannemer. Voor veel toepassingen wordt een terreinrepresentatie gevraagd waarbij specifieke typen objecten verwijderd zijn. De (infrarode) laser zal bij het aftasten van het aardoppervlak op alle landschapsobjecten, zoals vegetatie en bebouwing, terugkaatsen en ook de hoogte van die vegetatie of gebouwen weergeven, terwijl men in principe alleen geïnteresseerd is in de maaiveldhoogte. De ongewenste objecten moeten dan apart verwijderd worden uit de dataset. Het handmatig verwijderen van hoogtegegevens die betrekking hebben op ongewenste terreinobjecten is een ondoenlijke zaak voor omvangrijke gebieden. Men heeft daarom gezocht naar berekeningsmethoden om hoogtegegevens die niet corresponderen met de gewenste terreinsituatie automatisch uit de data te verwijderen. Uitgaande van de signaalvorm van de ongewenste terreinobjecten wordt een generiek signaalmodel gemaakt van de betreffende terreinobjecten. Bebouwing bijvoorbeeld, kenmerkt zich door hoge, abrupte opwaartse sprongen in het hoogtesignaal. Gebruikmakend van deze kennis zijn filters ontwikkeld die zulke sprongen optimaal detecteren en verwijderen. Filtering van de ruwe laserdata levert een dataset op die direct bruikbaar is voor de beoogde doeleinden. 6

3.3. Beperkingen van filteren Om de filterprocedure goed uit te kunnen voeren is het belangrijk om een hoge dichtheid van nauwkeurige lasermetingen te hebben. De belangrijkste beperkingen van de filtermethoden zijn te wijten aan: de niet-discriminatoire eigenschappen van de filters de terreinruwheid Filtermethoden die gekoppeld zijn aan herkenning van signaalvormen kunnen feilloos specifieke objecten wegfilteren. Een probleem ontstaat door de niet-discriminatoire eigenschap van zulke filters. Terreinobjecten die men wel in het bestand opgenomen wil hebben, maar waarvan de signaalvorm van de hoogte overeenkomt met de signaalvorm van de ongewenste objecten, zullen ook verwijderd worden. Wanneer een filter bijvoorbeeld geoptimaliseerd is om gebouwen te verwijderen, dan zullen ook toppen van sterk hellend terrein (bv. dijken) afgeknot worden. Door onderzoek te verrichten is getracht de filters zo goed mogelijk te maken. Het raadplegen van additionele informatie zorgt voor een effectiever proces van filteren. Meerdere opties zijn hiervoor mogelijk: gebruik van eerder bepaalde DHM s van hetzelfde gebied. Deze DHM s kunnen met een andere meetmethode zijn bepaald en/of een andere puntdichtheid hebben; gebruik van beeldmateriaal dat gelijktijdig met de laseraltimetrie vlucht wordt opgenomen, zoals een video; gebruik van het TOP10Vector-bestand voor het herkennen van bebouwing (zie ook 3.7.2 voor gebruik van TOP10Vectoren-bestanden bij controle door de MD); Een toekomstige optie kan zijn: computerondersteunde classificatie van multispectrale remote-sensing beelden. Hiermee kan onderscheid gevonden worden tussen bijvoorbeeld water, vegetatie, braakliggend en bebouwd gebied. 3.4. Interpolatie naar een DHM De interpolatie van de laserpunten wordt uitgevoerd bij de MD. Deze data wordt aangeleverd door de aannemer en wordt eerst gecontroleerd op puntdichtheid, verschuiving en filtering (zie 3.5). Er zijn na de goedkeuring van de basisbestanden (puntenbestanden) diverse afgeleide producten mogelijk zoals grids en terreinprofielen. Afhankelijk van de gewenste pixelgrootte van het uiteindelijke DHM vindt er gridinterpolatie plaats. Bijvoorbeeld om de 5 meter komt een punt, waarbij een zoekstraal van 8 meter gebruikt wordt. Gaten die aanwezig zijn als gevolg van filtering worden ook geïnterpoleerd. De grote gaten worden niet geheel gedicht waardoor de herkenning van dorpen e.d. nog mogelijk is. 3.5. Controle van de data De kwaliteitscontrole van de MD heeft vooral betrekking op de puntdichtheid, nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de metingen. Een fout in de afstelling bij de stands- en plaatsbepaling op de grond of in het vliegtuig is snel gemaakt en kan als consequentie hebben dat de laserdata van een vlucht verticaal of horizontaal verschoven moet worden. Daarnaast is de filtertechniek nog sterk in ontwikkeling. De bedrijven die op dit moment laseraltimetrie uitvoeren, beschouwen de door hun gebruikte filtertechnieken als bedrijfsgeheim. Hierdoor is het alleen door uitvoerige controle mogelijk een kwaliteitslabel aan de data te hangen. De controle bij de MD bestaat uit de volgende stappen: vergelijking van de lasermetingen met de referentiemetingen, veelal verkregen door GPS; controle op de puntdichtheid; 7

analyse van de verkregen data per vlucht om systematische fouten welke gedurende de vlucht kunnen optreden, te achterhalen (controle langs overlappende stroken); controle op ongewenste wegfiltering van gegevens, bijvoorbeeld door te vergelijken met topografische bestanden (Top10Vector); vergelijking met al aanwezige hoogtebestanden, bijvoorbeeld DTB-wegen en TOPhoogteMD. De bestanden die aan de MD geleverd worden, bevatten zowel de gefilterde als de ongefilterde data en worden door haar gecontroleerd op volledigheid en betrouwbaarheid. De controle bestaat uit een statistische controle en een visuele controle. De statistische controle omvat twee delen. Tijdens de eerste controle worden verschillen bepaald tussen de hoogten verkregen uit laseraltimetrie data en terrestrisch ingewonnen hoogten. Deze verschillen zijn een maat voor de precisie van de data verkregen met behulp van laseraltimetrie (zie 3.6). Bij de tweede controle wordt nagegaan of de puntdichtheid van de laserdata na filtering voldoet aan de opgelegde eisen (zie 3.7). De visuele controle komt in paragraaf 3.8 aan bod. 3.6. Validatie met behulp van referentiemetingen Om een indruk te krijgen van de algemene nauwkeurigheid van de data is het nodig om verspreid over het opnamegebied controlepunten voor de hoogte in te winnen met een onafhankelijke meetmethode. Deze referentiegebieden worden door de afdeling TGT van de MD in heel Nederland ingemeten. De referentiegebieden liggen bij voorkeur in een vlak gebied met een vaste ondergrond, bijvoorbeeld op parkeerplaatsen of bedrijfsterreinen. Het inmeten van de gebieden gebeurt met een tachymeter en/of een GPS-ontvanger. De punten waarvan de posities en de hoogten zijn gemeten liggen in een grid van ongeveer 50 x 50 meter met een onderlinge afstand van 5 meter. Een referentiegebied bevat dus ca. 121 punten. De ontwikkelde SISY en AHN software genereren uit de data die verkregen is met behulp van laseraltimetrie een DHM van het opnamegebied, zodat een kwantitatieve hoogtebeschrijving van het terreinreliëf wordt verkregen. De uit de laserdata afgeleide hoogten worden nu ter controle vergeleken met de hoogten van een puntenveld dat terrestrisch gemeten is in een bepaald referentiegebied. Op deze wijze wordt een precisieschatting verkregen van de laserhoogten. Zowel de SISY als de AHN software geven de mogelijkheid om een gemiddeld verschil tussen DHMhoogten (laser hoogten) en terrestrisch gemeten hoogten te bepalen. In het ideale geval is dit gemiddelde verschil gelijk aan 0. De hoogten verkregen uit laseraltimetrie zijn dan exact dezelfde hoogten als de hoogten die conventioneel gemeten zijn. Ten gevolge van bijvoorbeeld de kwaliteit van de gebruikte meetsystemen, de integratie van laserpulsen - GPS - INS, de invloed van de atmosfeer en de gebruikte filtertechnieken, zullen er echter kleine verschillen optreden. De MD heeft als eis gestelt dat bruikbare laserdata een gemiddeld hoogteverschil moet hebben dat kleiner is dan 5 cm. en een standaardafwijking kleiner dan 15 cm. Met behulp van eenvoudige statistische bewerkingen kunnen de verschillen tussen de laserdata en de terrestrisch gemeten data in een histogram worden afgebeeld, en het gemiddelde en de standaard afwijking worden berekend. De verwachting is dat het histogram een gelijkmatige Gausscurve vertoont. Eventuele uitschieters kunnen nu nader worden onderzocht op de oorzaak van de afwijking. 3.7. Controle van de puntdichtheid De puntdichtheid geeft het gemiddelde aantal laserpunten per vierkante meter in het terrein weer voor het gehele gebied dat is afgetast met de laserstraal. De criteria voor de bruikbaarheid van de laserdata zijn gekozen op basis van puntdichtheid. Hierbij worden de volgende uitgangspunten gebruikt: de nauwkeurigheid van de technieken (type laser, GPS en INS) die gebruikt worden bij laseraltimetrie; de meest efficiënte manier van dataverwerking; 8

de toegestane vlieghoogte in Nederland ; de kosten. De vereiste puntdichtheden die voor de verschillende soorten gebieden zijn vastgesteld door de MD staan vermeld in tabel 1. Voor specifieke gebieden of op aanvraag van de klant is het ook mogelijk om met een grotere puntdichtheid te vliegen. Om een beter beeld te krijgen van de verdeling van de puntdichtheid kan deze ook op het scherm worden afgebeeld. Bij het afbeelden worden punten die boven het gestelde criterium liggen groen afgebeeld, en punten die onder het gestelde criterium liggen rood afgebeeld (zie paragraaf 5.5.2). Hierbij wordt rekening gehouden met de gefilterde objecten die plaatselijk een lagere puntdichtheid veroorzaken. Met de SISY software is het mogelijk om gebieden te selecteren en tevens de puntdichtheid te bepalen. Vervolgens kunnen probleemgebieden, dat wil zeggen de gebieden die niet aan de vereiste puntdichtheid voldoen, extra aandacht krijgen bij de latere visuele controle. 3.8. Visuele controle Naast de statistische controle wordt de data ook onderworpen aan een visuele controle, waarbij onder andere wordt gekeken naar de volledigheid van de data en naar de kwaliteit van het gebruikte filterprogramma. Bij de controle wordt gebruik gemaakt van analoge bestanden, zoals kaarten in een atlas (zie 3.8.1), en digitale bestanden, die op het beeldscherm over het DHM worden geprojecteerd (zie 3.8.2, 3.8.3 en 3.8.4). 3.8.1. Vergelijking met de Grote Provincie Atlas De Topografische Dienst Nederland (TDN), te Emmen, levert materiaal voor De Grote Provincie Atlas op een schaal van 1: 25.000. Ter controle van de data is gewerkt met bovengenoemde atlas. Bij deze controle wordt gekeken naar: de compleetheid van de data; de aansluiting van de vluchtstroken; de waarneembaarheid van belangrijke topografische objecten die ook in de atlas staan; hoogtewaarden die moeten overeenkomen met de in de atlas vermelde hoogten (of het TophoogteMD bestand); de aanwezigheid van dijken en wegen; het correct uitfilteren van hoge vegetatie (bv. bossen, boomgaarden); het correct uitfilteren van bebouwing (bv. kantoren, huizen); het voorkomen van wateroppervlakken (bv. sloten, plassen en rivieren). 3.8.2. Vergelijking met TOP10Vector bestanden De digitale TOP10Vector bestanden zijn afkomstig van de Topografische Dienst Nederland, te Emmen. Deze worden door de MD gebruikt als basisbestand voor GIS-toepassingen binnen een Arc/Info-systeem. De bestanden hebben een gesloten-vlakken structuur, opgebouwd uit gecodeerde en onderling geknoopte lijnelementen. Het schaalbereik van TOP10Vector varieert van 1:5.000 tot 1:25.000 waardoor de meeste topografie wordt afgebeeld als vlakobject. Bij de visuele controle van de laserdata wordt voor het betreffende gebied het overeenkomende TOP10Vector bestand over het digitale hoogtemodel heen geprojecteerd. Op deze manier kan onder meer gekeken worden naar: het correct uitfilteren van bebouwing (bv. kantoren, huizen); het voorkomen van wateroppervlakken (bv. sloten, plassen en rivieren); 9

de aanwezigheid van dijken en wegen; het correct lopen van waterwegen en waterbegrenzingen; een eventuele verschuiving in de X- en/of de Y-richting van de data. 3.8.3. Vergelijking met DTB bestanden De MD produceert eigen Digitaal Topografische Bestanden (DTB-wegen en DTB-rivieren) en daarbij horende analoge kaarten waarin gegevens over wegen en waterwegen nauwkeurig zijn vastgelegd. Een DTB is een vector georiënteerd digitaal topografisch bestand waarin een groot aantal verschillende topografische elementen op eenduidige wijze in het XY-stelsel (RijksDriehoeknet) met NAP-hoogte (Normaal Amsterdams Peil) zijn vastgelegd met een generalisatieschaal van 1:1.000 voor de wegenbestanden en 1:5.000 voor de rivierenbestanden. Deze vastlegging geschiedt voornamelijk door middel van fotogrammetrie, aangevuld met terrestrische metingen in het veld. Het bestand bevat ook betrouwbare topografische hoogte-elementen die het maaiveld in hoogte vastleggen. Via een apart proces is van deze hoogte-elementen ook een DHM te vervaardigen. De bladligging van een DTB komt overeen met de grootte van een TOP10vector bestand. Dit bestrijkt een gebied van 10.000 bij 6.250 meter. Gekeken is naar de overeenkomst van de data met het DTB op de volgende punten: het correct lopen van waterwegen en waterbegrenzingen; het voorkomen van wateroppervlakken (bv. rivieren); een eventuele verschuiving in de X- of de Y-richting van de data. 3.8.4. Vergelijking met overige bestanden Indien een verschuiving in de data lijkt te zitten, worden bij de MD fotogrammetrisch huizen ingemeten. Hiermee kan een exacte planimetrische shift bepaald worden. Voor kwantitatieve vergelijking van laserdata worden clear-cone metingen, die uitgevoerd worden op asfalt, gebruikt. Van verschillende snelwegen in Nederland zijn clear-cone meetbestanden bij de MD aanwezig. 10

4. Overzicht referentiemateriaal Bij controle van de gefilterde data door de MD wordt het volgende referentiemateriaal gebruikt. Naslagwerken: 1. De Grote Provincie Atlas, Wolters-Noordhoff Atlasprodukties Groningen, Topografische Dienst Nederland, edities 1990-1996, schaal 1: 25.000 2. Topografische kaart van Nederland, Topografische Dienst Nederland, schaal 1: 25.000 3. TOP250raster, Topografische Dienst Nederland, schaal 1: 250.000 Datasystemen: TOP10 vectorbestand, Topografische Dienst Emmen ( TDN ), 1994/1996 Digitaal Terrein Bestand ( DTB ), Meetkundige Dienst TopHoogteMD, Meetkundige Dienst Referentiegebieden: Lokaties : grasvelden en parkeerplaatsen Datum van inmeting : voorjaar 1998 Meetmethode : GPS stop and go, real time kinematische GPS of waterpassing 11

5. Resultaten van de controle 5.1. Overzicht data kaartbladen Data van het volgende gebied is gecontroleerd door de Meetkundige Dienst van Rijkswaterstaat Delft : Kaartbladen Gebiedsnaam 7DN, 7DZ, 7GZ, 7GN, 7HZ, 7HN, 11HN, 11HZ, 12BZ, 12BN, 12 EZ, 12EN, 12FN, Drenthe 12FZ, 12CN, 12 CZ, 12DN, 12DZ, 12GN, 12GZ, 12HZ, 12HN, 16CN, 16CZ, 16DZ, 16DN, 16EN, 16EZ, 16FN, 16FZ, 16GN, 16GZ, 16HN, 16HZ, 17AZ, 17AN, 17BZ, 17BN, 17CZ, 17CN, 17DN, 17DZ, 17EZ, 17EN, 17FN, 17FZ, 17GZ, 17GN, 17HZ, 17HN, 18CZ, 18CN, 21AN, 21BN, 21EN, 21FN, 21FZ, 22AN, 22BZ, 22BN, 22CZ, 22CN, 22DZ, 22DN, 22EZ, 22EN, 22FN, 22FZ, 22GZ, 22GN, 23AZ, 23AN, 28BN, 28EN. 21AZ, 21BZ, 21EZ, 21CN, 21CZ, 21DN, 21DZ, 21GN, 21GZ, 21HN, 21HZ, 27BN. Groot Salland (Overijssel) Figuur 2: Overzicht gebied en ligging kaartbladen. grootte van de bestanden Drenthe West: 329 MB 12

Drenthe Midden: 528 MB Drenthe Oost: 598 MB Groot Salland (Overijssel): 120 MB Totaal IDX: 1575 MB vliegdata Op meerdere dagen in Maart en April 1996 Correcties en aanvullingen data 5.2. Resultaten 5.2.1. Statistische vergelijking met referentiedata De verschillen zijn berekend tussen enerzijds met laser bepaalde hoogten en anderzijds terrestrisch ingewonnen hoogten horende bij bepaalde punten. De volgende criteria zijn gehanteerd ter goedkeuring van het gebied : een gemiddelde afwijking of systematische fout van maximaal 5 cm. en een standaardafwijking van maximaal 15 cm. Beschikbaar waren 10 referentiegebieden geleverd door het waterschap (zie tabel 2). Een aantal kaartbladen waar deze gebieden in liggen, zijn ook getoetst met paspunt-gegevens afkomstig van de Meetkundige Dienst (zie tabel 3). De paspunten zijn vliegschijven geplaatst over heel Nederland als betrouwbare referentie bij fotovluchten. Ze liggen vrijwel altijd op verharde ondergrond. Referentie Atlasblok Aantal punten Systematische Standaardafwijking RMS fout gebied fout 81 22DZ 124 0.01 0.14 0.14 82 22BN 876 0.02 0.12 0.12 83 16DZ 958 0.01 0.08 0.08 84 17AZ 936 0.01 0.07 0.07 85 12HZ 960-0.05 0.07 0.09 86 12EN 961-0.01 0.06 0.06 87 17EZ 890 0.03 0.08 0.09 88 22EN 958 0.02 0.05 0.06 89 17CN 102 0.12 0.12 0.17 90 12DN/12GN 970 0.04 0.17 0.17 Tabel 2 : Resultaten validatie referentiegebieden Waterschap. Paspunten Atlasblok Aantal punten Systematische Standaardafwijking RMS fout fout 1030/1247 22DZ 8 0.04 0.11 0.12 732/876 22BN 14-0.03 0.08 0.08 824/958 16DZ 43-0.06 0.18 0.19 866/960 12HZ 15-0.08 0.12 0.15 739/958 22EN 14-0.03 0.08 0.08 812/970 12DN/12GN 22 0.06 0.11 0.12 Tabel 3 : Resultaten validatie paspunten Meetkundige Dienst. Van de 10 referentiegebieden die geleverd zijn door het waterschap zijn er 8 die voldoen aan de gestelde criteria en 2 die er buiten vallen. Referentiegebied 9 ( kaartblad 17C ) heeft een RMS fout van 17 cm. Referentiegebied 10 (kaartblad 12D /12G ) heeft zowel een RMS als een standaardafwijking van 17 cm. Beide referentiegebieden liggen in heidegebied, hetgeen de onnauwkeurigheid verklaart. De paspunt gegevens afkomstig van de Meetkundige Dienst geven het volgende aan : 1. in 4 van de referentiegebieden voldoen de bepaalde hoogten ook volgens de paspunt gegevens aan de gestelde criteria. 2. voor 4 referentiegebieden zijn er geen paspunt gegevens. 13

3. in het referentiegebied 3 ( kaartblad 16D ) is bij vergelijking met de paspunten een te hoge standaard afwijking en RMS te vinden, nl. respectievelijk 18 en 19 cm. 4. in het referentiegebied 5 ( kaartblad 12H ) is bij vergelijking met de paspunten een te grote systematische fout van 8 cm. Figuur 3: Digitaal Hoogtemodel (DHM) van Drenthe en Groot Salland (Overijssel). Met blauwe lijnen zijn de grenzen van de waterschappen aangegeven. 5.2.2. Overzicht puntdichtheid De eis ten aanzien van de puntdichtheid is voor het AHN 1 punt per 16 m 2. De puntdichtheid in het gebied is gemiddeld ca. 0.95 punt per 16 m 2. Uit lokale puntdichtheden valt af te leiden of punten zijn weggefilterd of dat ze ontbreken in de ruwe data ( No Data ). Het filterprogramma vergroot de incidentele No Data delen tot hele stroken. Ongewenste voorkomens zijn (zie figuur 3 en 4): 1. Afwisselende stroken in NZ- richting. Stroken met goede puntdichtheid van 1-1.8 pt. per 16 m 2 en stroken met te lage puntdichtheid van 0.3-0.6 pt. per 16 m 2. De breedte van de stroken is 250-300 m. Er is onvoldoende overlap tussen de stroken om een uniforme puntdichtheid van 1 punt per 16 m 2 te garanderen. 2. Dunne dwarsstroken in de OW-richting met een puntdichtheid van 1 punt per 16 m 2, lengte 300-600 m. en breedte 10 m. 3. Schuin georiënteerde stroken ( 10 x 800 m. ) op afstanden van 30-50 m. evenwijdig aan elkaar. Met een lagere puntdichtheid dan de zone waarin ze liggen. 14

Figuur 4: Puntdichtheid van Drenthe en Groot Salland (Overijssel). Groen is >1 punt/ 16 m ². Rood is < 1 punt/ 16 m². Figuur 5: Kaartblad 22F/23A : onregelmatige puntdichtheid. Zonering en dwarsstrookjes. 5.2.3. Visuele controle Op de laserdata is een visuele controle uitgevoerd op het filterproces. Dit gebeurt door op de laserdata een Top10Vector bestand af te beelden. Ook worden door de Meetkundige Dienst gemaakte Digitale Topografische Bestanden ( DTB ) vergeleken met de laserdata. Verder is bij de validatie gebruik gemaakt van provincie atlassen, schaal 1:25.000. 15

Vegetatie : De vegetatie is goed weggefilterd in de bossen en polders. De tussenliggende punten geven een beeld van de ondergrond in overeenstemming met het omliggende gebied. Zie figuur 6. Figuur 6: Kaartblad 17FN : links - Ruwe data, alleen ontbreken data langs N34 (+ 0,5 m.) en in plassen en polders. rechts - DHM, boswachterij Exloo goed uitgefilterd, N34 verder uitgefilterd, De dijk is totaal weggefilterd ( +1,5 m.). Huizen : Huizen zijn grotendeels goed uitgefilterd. Bij Geodan wordt een buffer om polygonen van huizen gelegd, waarbinnen grote hoogteverschillen weggefilterd worden. Huizen worden hierdoor verwijderd. Bij grote gebouwen ( fabrieken, zalen e.d.) echter bekijkt het filterprogramma het middengedeelte niet, en zijn alleen de randen weggefilterd. Deze zouden dan ook handmatig aangepast moeten worden. Zie figuur 7. Figuur 7: Kaartblad 16GN : links - DHM, spoorlijn weggefilterd en fabriek alleen langs randenweggefilterd, rechts - Ruwe data, spoorlijn heeft in ruwe data ook No Data punten. Dijken : Smalle dijkjes in de polders zijn soms uitgefilterd. Dijken langs grote kanalen zijn wel aanwezig ( bv. Oranjekanaal en Hoogeveensche Vaart ). Uit profielen blijkt dat niet het talud maar de bovenkant van de dijk wordt weg gefilterd. Zie figuur 8. 16

Figuur 8: Kaartblad 16DZ na filtering: Kuinderdijk compleet in ruwe data, maar hier deels weggefilterd. De N333 heeft weinig No Data in de ruwe data, maar is hier sterk uitgebreid. Wegen: Wegen op gelijke hoogte met het polderlandschap blijven intact. Verhoogde smalle wegen (op dijkjes ) smaller dan ca.20 m. worden grotendeels uitgefilterd wat wordt veroorzaakt door de verhoging ( > 1 m. ). Daarnaast zijn er langs die wegen smalle kanalen als No Data zichtbaar. Na filtering worden de No Data cellen op de weg verlengd tot hele stroken met ontbrekende hoogte. Bij een DHM met een resolutie van 5 x 5 mtr. wordt het No Data gebied verder vergroot tot stroken van 10 m. breed. Spoorwegen worden grof weggefilterd wat te wijten is aan ontbrekende waarden in de ruwe data. Zie figuren 6, 7 en 8. Water: Het water ( plassen en kanalen in polders ) heeft voor het grootste gedeelte No Data cellen. Dit is naar tevredenheid. Zie figuur 7. Incomplete data : No Data stroken : Op kaartblad 21FN komt een strook data voor met te lage waarden ( tot een diepte van -169m.! ). De ruwe data geeft hetzelfde beeld. Dit is dus niet te wijten aan een fout in de filtering. Zie figuur 9. Op kaartblad 22CN ontbreekt een strook van 1300 x 65 m. Op kaartblad 12CZ/17AN ontbreekt een strook van 260 x 250 m. Op kaartblad 12BZ ontbreekt een strook van 1600 x 100 m. Op kaartblad 17FN zijn ongewenste patronen aanwezig met hoge en lage waarden (figuur 10). 17

No Data Figuur 9: Kaartblad 21FN : zwarte strook bevat wel data, maar de gemeten waarden zijn te laag. Figuur 10: Kaartblad 17FN : ongewenste patronen in de data links - DHM, recht -schaduwbestand 5.2.4. Vergelijking Top10Vector bestanden en atlaskaarten Zoals verwacht uit de goede validatie-resultaten met de referenties komen de gemeten waarden nauwkeurig overeen met de aangegeven waarden op de atlaskaarten. Voor zover dit na te gaan is met een gridresolutie van 5 x 5 mtr. 5.3. Conclusie 1. De data voldoet statistisch grotendeels aan de AHN criteria. 2. De ongefilterde laserdata ziet er goed uit, afgezien van No Data waarden die veroorzaakt worden door absorptie van laserstralen door het wegdek en water. 3. De filtering voldoet niet aan de AHN eisen wat betreft dijken en wegen op dijken. 4. De data is door de aannemer voldoende gecorrigeerd. 5.4. Accoord verklaring projectleider Goedgekeurd door : ing. E.A.C. Kuijlaars Paraaf : Datum : 10 juli 1998 18