EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Zittingsdocument 9.5.2011 B7-0323/2011 ONTWERPRESOLUTIE naar aanleiding van vragen voor mondeling antwoord B7-0000/2011 en B7-0000/2011 ingediend overeenkomstig artikel 115, lid 5, van het Reglement over de crisis in de visserijsector als gevolg van de stijging van de brandstofprijzen João Ferreira, Patrick Le Hyaric, Jacky Hénin, Willy Meyer, Elie Hoarau namens de GUE/NGL-Fractie RE\866947.doc PE465.611v01-00 In verscheidenheid verenigd
B7-0323/2011 Resolutie van het Europees Parlement over de crisis in de visserijsector als gevolg van de stijging van de brandstofprijzen Het Europees Parlement, A. gezien het strategische belang van de visserijsector voor de openbare voorziening van de bevolking met vis en een evenwichtige voeding in de lidstaten en in de gehele Europese Unie, en gezien het belang van deze sector voor de sociale en economische ontwikkeling en welvaart van de kustgemeenten, de ontwikkeling op lokaal niveau, de werkgelegenheid, de instandhouding en het scheppen van economische bedrijvigheid en arbeidsplaatsen in upstream- en downstreambedrijven, de levering van verse vis en de instandhouding van plaatselijke culturele tradities, B. overwegende dat de onzekerheid betreffende het inkomen en de lonen in de visserijsector afhankelijk is van verscheidene factoren, zoals het onregelmatige karakter van de activiteit, de commerciële voorwaarden in de sector en de prijsvorming bij de eerste verkoop, wat het in stand houden van bepaalde nationale en communautaire overheidssteun noodzakelijk maakt, C. overwegende dat, door het verband tussen de lonen, de inkomsten uit de eerste vangstverkoop en enkele productiekosten, die rechtstreeks van de inkomsten worden afgetrokken vóór berekening van de lonen, de stijging van de brandstofprijzen rechtstreeks van negatieve invloed is op de inkomens van de vissers, D. overwegende dat het door de huidige verkoopdynamiek niet mogelijk is de wisselende kosten van de productiefactoren, inclusief van de brandstoffen, in de prijs van de vis te verrekenen en dat de gemiddelde prijzen bij de eerste verkoop in vele gevallen stagneren of zelfs gedaald zijn sinds 2000 zonder dat dit een prijsdaling voor de eindverbruiker van verse vis tot gevolg heeft, E. overwegende dat de economische situatie van een groot aantal visserijbedrijven de laatste jaren dusdanig sterk is achteruitgegaan dat velen onder hen hun activiteit hebben stopgezet en dat er een reëel gevaar bestaat dat als gevolg van de stijging van de brandstofprijzen duizenden visserijbedrijven en duizenden arbeidsplaatsen verdwijnen, F. overwegende dat de forse stijging van de brandstofprijzen de bestaande crisis in de visserijsector significant heeft verergerd en de manoeuvreerruimte en de economische levensvatbaarheid duidelijk heeft verslechterd, met een aanzienlijke daling van het inkomen van de vissers als gevolg; overwegende dat de afgelopen zes maanden, tussen oktober 2010 en april 2011, de olieprijs (per vat Brent) met ruim 48% is gestegen, wat zich ook heeft vertaald in een overeenkomstige stijging van de benzine- en dieselprijzen, G. overwegende dat de huidige gemeenschappelijke marktordening (GMO) voor visproducten niet heeft geleid tot een verbetering van de prijzen bij de eerste verkoop, PE465.611v01-00 2/5 RE\866947.doc
noch tot een betere verdeling van de toegevoegde waarde in de totstandkoming van de waardeketen in de sector, H. overwegende dat de eerder genoemde aanpassing van de omvang van de vloot aan de bestaande visbestanden geleid heeft tot een ongedifferentieerde buitenbedrijfstelling van vaartuigen waarbij geen rekening werd gehouden met de specifieke kenmerken van de respectieve vloten, noch met de visbestanden voor alle soorten en de behoeften van de consumenten van vis in elke lidstaat, overwegende dat dit beleid een enorme economische en sociale impact heeft gehad, zonder dat dit heeft geleid tot een wezenlijke verandering van de situatie op het vlak van de instandhouding van de visbestanden, I. overwegende dat de crisis in de visserijsector zich voegt bij de diepe economische en sociale crisis waar diverse lidstaten en vooral die met zwakkere economieën mee te kampen hebben, en deze crisis nog komt versterken, met bijzonder dramatische gevolgen zoals de afkalving van de levensstandaard en het welvaartspeil van de bevolking, de achteruitgang van de economische activiteit, de aangroei van de werkloosheid en de werkonzekerheid, J. overwegende dat deze crisis op Europees niveau aangepakt moet worden, rekening houdend met het feit dat, in de huidige context, het uitblijven van een antwoord de bestaande en gestaag toenemende verschillen tussen de lidstaten nog zal verergeren, 1. veroordeelt de inertie van de EU en haar weigering om de noodzakelijke besluiten te nemen met het oog op de modernisering en de duurzame ontwikkeling van de visserijsector, zijn sociaal-economische levensvatbaarheid en de duurzaamheid van de bestanden, garanties voor de voedselzekerheid en de voedselveiligheid, de openbare voorziening met vis, de instandhouding van de werkgelegenheid en de verbetering van de levenskwaliteit van de vissers; 2. onderstreept dat het bevorderen van het ongedifferentieerde uit de vaart nemen van vaartuigen en de definitieve stopzetting van de activiteit van vissersvaartuigen geen echte oplossing bieden voor de problemen waar de sector mee af te rekenen heeft, zodat de economische, sociale en ecologische duurzaamheid van de visserij niet gegarandeerd is; 3. hekelt een beleid dat onder het mom van sociaal-economische achteruitgang in de branche als gevolg van de enorme stijging van de brandstofprijzen de buitenbedrijfstelling en definitieve stopzetting van de activiteit van vissersvaartuigen bevordert, waardoor de concentratie van de eigendom en de activiteit in de sector nog toeneemt, meer werkloosheid ontstaat, een hele productiesector ten prooi valt aan de ondergang en de voedsel- en handelsbalans verslechteren; 4. verlangt dat noodmaatregelen worden genomen, waarmee onverwijld en adequaat op de sociale en economische behoeften van de branche kan worden gereageerd, met name om de stijging van de brandstofprijzen (benzine en diesel) onder controle te krijgen; 5. onderstreept dat ook maatregelen moeten worden genomen die gericht zijn op de behartiging van de belangen en de oplossing van de problemen van de bemanning van de vaartuigen en de ambachtelijke visserij, in het bijzonder de vissers met vaartuigen die met dieselmotoren worden aangedreven; RE\866947.doc 3/5 PE465.611v01-00
6. verzoekt om de instelling van een garantiefonds, met cofinanciering van de Gemeenschap, teneinde de stabiliteit van de brandstofprijzen te garanderen, alsook om de toekenning van een voorlopige compensatievergoeding aan de visserijbedrijven in kwestie; 7. acht een gecoördineerd optreden op het niveau van de lidstaten zinvol, wanneer voor elke lidstaat een maximumprijs voor brandstof (benzine en diesel) of een extra aftrek voor de in de visserij gebruikte brandstof wordt vastgesteld; 8. acht het noodzakelijk alle mogelijkheden en financiële marges in de Gemeenschapsbegroting te benutten voor de financiering van uitzonderlijke steunmaatregelen voor de sector, opdat deze laatste in staat zou zijn de moeilijkheden die voortvloeien uit de stijging van de brandstofprijzen te overwinnen, voor zover er geen andere maatregelen zijn genomen; 9. verlangt de invoering van een systeem voor een gegarandeerde openbare verzekering op nationaal en communautair niveau voor onvoorziene gebeurtenissen in de visserijsector; 10. pleit voor een tripartiete dialoog op Europees niveau tussen alle betrokkenen (overheid, vakbonden en vissers) om zich te buigen over de structurele problemen in de sector - die verder gaan dan alleen de olieprijzen - waarbij de prioriteit moet uitgaan naar de arbeidsvoorwaarden onder de vissersbevolking; 11. wijst erop dat de productiekosten één van de variabelen vormen die bij de vaststelling van de richtprijzen in aanmerking moeten worden genomen; 12. verzoekt om invoering van mechanismen ter verbetering van de prijzen bij de eerste verkoop en ter bevordering van een eerlijke en adequate verdeling van de toegevoegde waarde in de toeleveringsketen van de bedrijfstak; 13. bekrachtigt dat nagedacht moet worden over de invoering van andere interventievormen te vergelijken met de garantieprijzen en de maximale winstmarges als een mogelijkheid om te zorgen voor een betere verdeling van de toegevoegde waarde, om de marges in de tussenhandel te verkleinen, de prijzen voor de productie te verhogen en de prijzen voor de eindconsument binnen de perken te houden; 14. onderstreept de noodzaak dat het EVF subsidie geeft voor de vernieuwing en modernisering van de visserijvloten, zodat de levensvatbaarheid van de sector wordt gegarandeerd vooral ter verbetering van de selectiviteit van het vistuig en ter vervanging van de motoren, uit veiligheidsoverwegingen, ter bescherming van het milieu en/of voor brandstofbesparing, met name voor de kleine kustvisserij en de ambachtelijke visserij, alsmede ter vervanging van vissersvaartuigen die ouder zijn dan 20 jaar en die niet meer voldoen aan de veiligheidsvoorwaarden; 15. verzoekt de Commissie het specifiek karakter van de kleinschalige kustvisserij en de ambachtelijke visserij in het kader van het GVB te willen erkennen, te onderzoeken welke van de bestaande instrumenten geschikt zijn om te beantwoorden aan de behoeften van de sector en ze, indien nodig, aan te passen; PE465.611v01-00 4/5 RE\866947.doc
16. houdt vast aan zijn voorstel voor de invoering van een communautair programma ter ondersteuning van de kleinschalige kustvisserij en de ambachtelijke visserij, dat de acties helpt coördineren en de financiering via andere bestaande instrumenten in goede banen leidt, teneinde de specifieke problemen in dit segment van de sector te verhelpen; 17. verzoekt de Commissie een studie te maken van mechanismen helpen van de consumenten bijvoorbeeld die het op de markt brengen van verwerkte visserijproducten met een grotere toegevoegde waarde (met name conserven) kunnen bevorderen, zoals bij bepaalde landbouwproducten het geval is; 18. onderstreept dat de structuurfondsen moeten bijdragen aan de modernisering en ontwikkeling van infrastructuren voor de handel in de visserijsector; 19. onderstreept dat er een evenwicht moet zijn tussen de sociaal-economische situatie enerzijds en de ecologische duurzaamheid anderzijds, en dat het tevens noodzakelijk is een steun- of compensatieregeling te in te voeren voor de vissers die te lijden hebben onder de sociaal-economische gevolgen van de plannen tot herstel van de visbestanden of andere maatregelen die bedoeld zijn om de ecosystemen beter te beschermen, met name in de kansarme regio's; 20. acht het absoluut noodzakelijk dat voor ingevoerde en op de interne markt afgezette visserijproducten dezelfde normen en voorwaarden gelden als voor de producten van de communautaire visserij, bijvoorbeeld op het vlak van de etikettering, met het oog op het verbod om visserijproducten die kleiner zijn dan de voor de communautaire productie toegestane minimummaten op de communautaire markt te brengen, en het verbod om producten in te voeren die afkomstig zijn van de illegale, niet geregistreerde en niet gereglementeerde visserij; 21. acht het wenselijk dat iedere lidstaat fiscale maatregelen neemt die bijdragen aan de bestrijding van speculatie met de brandstofprijzen; 22. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten. RE\866947.doc 5/5 PE465.611v01-00