Welkom en aansteken paaskaars, Oproep tot de viering, door mij zingen Bless the Lord my soul 3x engels, 3x Fries Gebed om de Heilige Geest, door mij zingen psalm 113: 1 en 2. Lezing uit Joh. 2:23-3:13, Lied 333 vaak zingen, bijv. 5x Meditatie. Lied 687 Voorbeden: God die toekomst schept, wij danken U voor onze kinderen in wie Gij onze hoop levend houdt. Wij bidden U dat zij hun weg zullen vinden in deze haastige wereld en goede keuzes maken in het vele dat op hen afkomt. dat zij de waarde wegen van wat zij meekrijgen en daarin de grondtoon van uw liefde ervaren. Heer, wij bidden u voor de jonge gezinnen, waar zorgen heersen; als we horen over die twee meisjes die zo ruw van het leven beroofd zijn, of als we horen van de aanslagen in Engeland, dan vragen ouders zich wel eens af of hun eigen kinderen wel veilig zijn. Heer ontferm U over allen die geschokt zijn door dat geweld, over de nabestaanden van de slachtoffers, maar ook over gezinnen hier in onze omgeving. Geef dat we de kracht krijgen om ons in te zetten voor een veilige wereld. (nu volgen voorbeden van Tetty) aansteken kaarsjes bij viertafel onder het zingen van: Als alles duister is, herhalen tot iedereen weer is gaan zitten. Geloofsbelijdenis uit Taizé: In het Nieuwe Testament is geloven allereerst een beweging. Het gaat om een concrete stap naar Jezus toe. Misschien kun je zeggen dat het, meer nog dan om een beweging naar, gaat om een fundamentele honger, een verlangen. Laat wie dorst heeft bij Mij komen en drinken, wie in Mij gelooft (Johannes 7:37). Johannes stelt in deze tekst komen bij gelijk aan geloven in (zie 6:35), omdat hij weet dat dit bij Jezus komen ten diepste afhangt van een geheimnisvolle aantrekkingskracht waarmee de Vader al eerder het hart van de mens naar zich toe trok (6:44). Het geloof bestaat dus niet in de eerste plaats uit bepaalde zekerheden of beloftes voor de toekomst, en zelfs niet uit inzichten over het bestaan van een transcendente God. Geloven begint met een gaan in de richting van de persoon van Jezus, en dit gaan komt meestal voort uit een verlangen, een dorst. In het geheim is er al iets gebeurd in het hart: het verlangen is er al gewekt. Met de menswording, met de aanwezigheid van Jezus in iedere mens, krijgt het geloof dus op een uiterst simpele manier vorm: een verlangen kan in zichzelf al het begin van geloof in zich dragen; een beweging betekent al het begin van de weg. Vanaf de tijd dat Jezus niet meer fysiek aanwezig is bij zijn leerlingen, bestaat de beweging naar Hem toe niet meer uit een verplaatsing een gaan en volgen zoals dat vóór de opstanding het geval was. Wie in Hem gelooft moet nog steeds
een stap zetten, maar die bestaat uit de overgave aan Hem, uit het plaatsmaken voor Hem, door zelf uit de weg te gaan. De paradox van het geloof wordt zo duidelijk: het betekent bijna niets en tegelijkertijd betekent het meer dan alles. Geloven betekent dat wij voortdurend de poort van ons hart openen voor Christus, terwijl we weten dat Hij al in ons aanwezig is. Bestaat er iets eenvoudigers, iets belangenlozers dan dat: opendoen voor iemand die er al is? Christus woont in mij. Niet als een vreemdeling die me van mijn plaats wil stoten, maar als Iemand die van mij houdt, die mijn plaats heeft ingenomen. Hij is in zijn liefde uiteindelijk meer mijzelf dan ik dat ben. Toch moet ik me steeds weer voor Hem openen, want de relatie tussen mij en Hem blijft persoonlijk. Er gebeurt niets automatisch, zonder mij. Alles gebeurt in het kader van een levende relatie. Paulus gebruikt elders in zijn teksten de merkwaardige uitdrukking: het geloof van Christus (bijvoorbeeld in Filippenzen 3:9). Het gaat dus niet alleen om geloven aanchristus of geloof in Hem, er is meer: het geloof komt van Hem, als een geschenk. Het is het geloof van Christus en ik ontvang het als het middel waardoor Hij mij met zich verbindt en me de mogelijkheid geeft om te leven zoals Hij. Opnieuw lijkt mijn eigen aandeel in het geloof bijna niets. En toch bepaalt dat bijna niets heel mijn leven, mijn wezen en mijn doen en laten. Frère François Collecte Als teken van zijn liefde voor allen die Hem volgen, nodigt de Here Jezus ons aan zijn maaltijd. Brood dat leven geeft, wijn die het hart verheugt, in deze tekenen wil God bij ons zijn. Komt dan, al wie gelooft in zijn Naam, en deelt samen in zijn maaltijd. Vredegroet: Laten wij elkaar de vrede van Christus toewensen. Tafelgebed voorlezen in beurtspraak met gemeente, tekst van nr. 91 uit Dienstboek. Nodiging Zingen Onze vader (wijs uit Rode Boekje) Inzettingswoorden van het avondmaal Jezus heeft in de nacht van de overlevering het brood genomen, daar de dankzegging over uitgesproken, het gebroken en het aan zijn discipelen gegeven, en gezegd: Neemt en eet, dit is mijn lichaam dat voor u gegeven wordt, doet dit tot mijn gedachtenis. Zo heeft Hij ook de beker genomen, daar de dankzegging over uitgesproken,
hem rondgegeven en gezegd: Drinkt allen daaruit, deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed dat voor u en voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden. Doet dit zo dikwijls gij die drinkt tot mijn gedachtenis. Zingen Lam Gods, terwijl diakenen het brood breken. Rondgang, brood en wijn wordt voor de preekstoel gedeeld. Tijdens de rondgang draaien we muziek Veni Lumen van Youtube Tetty leest tekst voor van lied Zend uw ademtocht als afsluiting van avondmaal. Zegen, 3x Amen Zingen lied 418: 1, 2 en 3.
Gemeente van onze heer Jezus Christus, In zijn boek Zo zou je kunnen geloven, gaat Maarten Wisse op alle ellende in deze wereld in. Veel mensen zien dat als een argument tegen het christelijk geloof, maar Wisse legt uit dat het evangelie daar juist het antwoord op is: We komen als mensen op deze wereld binnen in een structuur die door en door bepaald is door kwaad. Christen worden en zijn, betekent die structuur in de ogen kijken en jezelf met je aandeel in die structuur confronteren.... De strijd voor een betere wereld begint op een heel vreemde manier: met de constatering dat wij die strijd niet aankunnen, omdat we veel te veel deel aan het kwaad hebben. In de doop kun je dat ervaren, want dan sterf je voor het kwaad en sta je op met Christus. Je wordt opnieuw geboren, van boven. Dat komt ook telkens weer terug in het gesprek met Nicodemus: je moet van boven geboren worden. Het gaat niet op eigen kracht, want het kwaad doordringt ons. Jezus Christus geeft je in de doop een perspectief: dat van vergeving, het afwassen met water. En ook van vernieuwing, door het leven in de Geest. Geboren worden uit water en Geest dus. Wij hebben dat perspectief nodig. Want anders zouden we bij voorbaat moedeloos worden over onszelf, en over deze wereld. Alleen als er vergeving is, kunnen wij het kwaad echt onder ogen zien. En alleen als er een Geest is die ons innerlijk vernieuwt, kunnen we echt een nieuw begin maken. Vandaag hebben we als thema ademtocht. De afbeelding voorop de liturgie, dat is een keelgat. God blies de adem in bij Adam, Jezus blies over zijn leerlingen en gaf ze de heilige Geest. Je kan zuchten omdat je het niet meer ziet zitten met de wereld, maar een zucht kan je longen ook vullen met frisse lucht, nieuwe energie. Wat geboren is uit de Geest, is geestelijk, zegt Jezus. In het grieks van Johannes staat zelfs twee keer hetzelfde woord: pneuma, geest, maar pneuma betekende ook adem. Kijk het maar na in een klassiek grieks woordenboek. Oorspronkelijk dacht men bij de heilige Geest aan de adem van God. God blaast zijn adem in onze neusgaten, daar komt het woord inspiratie vandaan. Als je van boven geboren bent, dan gaat Gods adem ook door jouw luchtpijp stromen. En daardoor wordt je geïnspireerd tot geloof, hoop en liefde. Maar de heilige Geest is ook het element waarin zich het goddelijke leven voltrekt. Ademen of leven in de Geest betekent dus dat je deel hebt aan het goddelijke leven. Jezus verduidelijkt dit met het beeld van de wind: je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Het goddelijke leven is voor ongelovigen onbegrijpelijk, net zo ongrijpbaar als de wind. Wie flauw is, zou nu op kunnen merken dat we inmiddels best aardig begrijpen hoe wind ontstaat, met hoge en lage drukgebieden en zo. Maar in Jezus tijd wist men dat niet en dus kon Jezus het als beeld gebruiken voor wat onbegrijpelijk is. Het goddelijke leven, daar kunnen ongelovigen zich niks bij voorstellen. Zo is het ook met iedereen die uit de Geest geboren is. De geestkracht die gelovigen krijgen door de adem van God, daar weten anderen niks van. Je begrijpt het pas als je zelf de inspiratie van Gods Geest ervaren hebt. Het woord voor wind is trouwens ook pneuma. Geest, adem, wind, al die aspecten in het ene woord pneuma. Paulus gebruikt dat woord ook vaak om uit te leggen wat er voor hem veranderd is sinds hij in Christus ging geloven. Dan zegt hij bijvoorbeeld dat de zonde door Christus geen vat meer op ons heeft, maar dat wij
nu beheerst worden door de Geest. Wie zich door zijn eigen natuur laat leiden is gericht op wat hij zelf wil, maar wie zich laat leiden door de Geest is gericht op wat de Geest wil. En dan voegt hij er aan toe dat de Geest leven en vrede brengt. En dat leven uit de Geest is uiteindelijk sterker dan de dood. Hoe zullen wij dan alle ellende in deze wereld verdragen? Ook daar geeft Paulus antwoord op: de hoop op de verlossing doet ons leven. Als we echter nu al zouden zien waarop we hopen, zou het geen hoop meer zijn. Wie hoopt er nog op wat hij al kan zien? MAar als wij hopen op wat nog niet zichtbaar is, blijven we in afwachting daarvan volharden. De Geest helpt ons in onze zwakheid; wij weten immers niet wat we in ons gebed tegen God moeten zeggen, maar de Geest zelf pleit voor ons met woordloze zuchten. Zucht, ademtocht, nieuwe energie vanuit de geestelijke verbondenheid met de Heer. Moge de Geest van Christus ons sterken, als ademtocht voor onderweg, Amen.