De steen die verhalen vertelt. Heel lang geleden kenden de mensen geen verhalen, er waren geen verhalenvertellers. Het leven zonder verhalen was heel moeilijk, vooral gedurende de lange winteravonden, als de sneeuw hoog buiten de hutten lag en de mensen verlangden naar iets dat hun leven zin kon geven. "Was er maar iets waar we naar konden luisteren," zeiden de mensen vaak tegen elkaar. Maar er waren geen verhalen vertellers en er bestonden geen verhalen. In die tijd woonde er in één van de dorpen een jongen wiens ouders waren gestorven. Zijn andere verwanten wilden niet voor hem zorgen. Deze jongen heette Gah-ka, dat kraai betekent. Hij woonde helemaal alleen in een kleine hut die hij van takken had gemaakt. Onder zijn weinige bezittingen bevonden zich een boog en een paar pijlen die zijn vader nog voor hem had vervaardigd. Omdat hij voor zichzelf moest zorgen, werd hij een goed jager. Hij bezat ook een klein tabakszakje, dat zijn moeder had gemaakt. Ze had hem ook gezegd dat hij wat Tabak moest offeren aan de geest van het dier om het te bedanken als hij tijdens de jacht succes had gehad. De mensen in het dorp waarin Gah-ka woonde, behandelden hem niet goed. Ze bespotten hem en lachten hem uit omdat hij in vodden rondliep. Tenslotte, toen het weer eens herfst was, besloot Gah-ka het dorp te verlaten en een prettigere woonplaats te gaan zoeken. Hij reisde gedurende vele dagen. Hij liep maar door totdat hij bij een grote steen kwam. Dat leek een goede plaats om zijn kamp op te slaan. Hij legde een vuur aan en ging erbij zitten, denkend aan zijn leven en wensend dat hij iets had om zijn volk aan te bieden zodat ze respect voor hem zouden hebben. Het was in middels donker geworden en Gah-ka voelde zich eenzaam. Hij leunde achterover tegen de grote steen en dacht: "had ik maar iets interessants om naar te luisteren." "Als je me wat tabak geeft zal ik je iets vertellen," zei een diepe stem. Hij klonk alsof hij uit de aarde zelf oprees. Gah-ka keek om zich heen, maar hij zag niemand.
"Wat wil je me vertellen?" Vroeg Gah-ka. "Als je me wat tabak geeft, zal ik je wat vertellen," herhaalde de stem. Gah-ka besefte dat de stem afkomstig was van de grote staande steen. Hij stak zijn hand in het zakje en legde wat tabak aan de voet van de steen. "Spreek, grootvader," zei Gah-ka. "Ik zal je een verhaal vertellen," zei de grote steen en toen begon hij een verhaal te vertellen. Het verhaal ging over de schepping van de aarde, over de vrouw die uit de hemel viel en de vogels en andere dieren die haar hielpen. Gah-ka luisterde met belangstelling. Het was het meest wonderbaarlijkste dat Gah-ka ooit had gehoord. Hij luisterde heel intensief en probeerde ieder detail van het verhaal te onthouden. Tenslotte was het verhaal uit. Gah-ka bleef stil zitten en toen sprak de stem opnieuw. "Het zal, als iemand een verhaal heeft verteld, gewoonte worden dat hem dan een klein geschenk wordt gegeven," zei de steen. Gah-ka trok een paar kralen van de franje van zijn oude, afgedragen jas van hertenhuid en legde deze aan de voet van de steen. "Alsjeblieft, grootvader en hartelijk bedankt voor het verhaal." "Van nu Af aan," zei de steen, "moet je iedere keer als iemand zegt dat hij een verhaal wil vertellen Nyo zeggen. En steeds als de verteller tijdens het verhaal ho zegt, moet je antwoorden met hey als teken dat je luistert." "Nu wil ik een verhaal vertellen." - "Nyo," zei Gah-ka. Toen begon de steen een verhaal te vertellen over de dieren en waarom de beer zo'n korte staart heeft. Iedere keer als de steen ho zei antwoordde Gah-ka snel met Hey. Ook nu weer luisterde Gah-ka heel goed en probeerde hij ieder woord van het verhaal te onthouden. Het verhaal was veel te vlug uit en de steen zweeg weer. Maar dat duurde niet lang, al spoedig zei hij: "voor vanavond heb ik genoeg verteld." Gah-ka vond het jammer dat de steen niet verder vertelde, maar hij legde weer een paar kralen aan de voet van de steen. "Dank je wel, grootvader," zei hij. Toen ging hij slapen, terwijl hij probeerde ieder woord van de verhalen in zijn herinnering te bewaren. Toen hij de volgende dag wakker werd, vroeg hij zich af of hij had gedroomd.
Maar de benen kralen waren verdwenen en hij kwam tot de ontdekking dat hij zich de verhalen nog heel goed kon herinneren. Hij had al zijn voedsel opgegeten, dus pakte hij zijn pijl en boog en ging op jacht. Zoals gewoonlijk had hij geluk en hij schoot een paar vogels. Toen hij met een omweg terugging naar zijn kamp bij de steen, kwam hij langs een dorp. Enkele mensen uit het dorp verwelkomden hem en vroegen hem met hen plaats te nemen bij het vuur. Toen ze daar zaten dacht Gah-ka aan de verhalen. "Zouden jullie iets willen horen," vroeg hij. "Nyo," zeiden de mensen. "Als jullie me wat tabak geven, zal ik jullie vertellen hoe de aarde ontstond. Iedere keer als ik ho zeg, moeten jullie antwoorden met hey." Men deed wat hij had gevraagd. Ze luisterden aandachtig en iedere keer als hij ho zei antwoordden ze met hey. Voor het verhaal uit was, hadden alle inwoners van het dorp zich om hem heen verzameld om te luisteren. Toen het verhaal uit was gaven ze hem geschenken. Ze vroegen hem om nog een verhaal en gaven nog wat tabak. "Ik zal jullie vertellen hoe de beer zijn staart verloor," zei Gah-ka. "Willen jullie dat verhaal horen?" "Nyo," zeiden de mensen. Toen Gah-ka, uitverteld was vroegen ze hem nog meer te vertellen. "Nee," zei Gahka. "Meer vertel ik vandaag niet. Ik moet nu terug naar mijn hut." Toen ging Gah-ka, nadat hij beloofd had volgende avond terug te komen, naar zijn kamp bij de grote steen. De geschenken nam hij mee. Hij legde wat tabak op de grond en zei: "Grootvader, ik ben klaar om naar je te luisteren." "Ik zal nu weer een verhaal vertellen," antwoorden de diepe stem van de steen. Zo ging dat een lange tijd door. Iedere avond vertelde Gah-ka de verhalen aan zijn nieuwe vrienden en iedere avond vertelde de steen de jongen nieuwe verhalen. Soms volgden mensen uit het dorp Gah-ka naar zijn kamp en zagen hem daar luisterend zitten bij zijn vuur, maar ze hoorden niets. De stem van de steen kon alleen door Gah-ka worden gehoord. Op een avond kwam er een meisje van zijn eigen leeftijd naar Gah-ka toe, nadat hij zijn verhalen had verteld.
Ze gaf hem een mooi versierd zakje. "Je hebt zoveel mooie verhalen, zei ze." "Misschien kun je dit zakje gebruiken om ze in te bewaren." Gah-ka bedankte het meisje en nam het zakje mee. Vanaf dat moment stopte hij iedere keer als hij een nieuw verhaal had gehoord iets in het zakje om hem te helpen zich het verhaal te herinneren. Een blauwe veer van een Vlaamse gaai herinnerde hem aan het verhaal over de manier waarop de vogels hun veren kregen. Een kleine houten schildpad deed hem denken aan het verhaal over de wedstrijd tussen beer en de schildpad. Dagen en weken gingen er voorbij en het zakje vulde zich met verhalen. Iedere keer als Gah-ka in het dorp kwam zag hij het meisje dat hem het zakje had gegeven. Ze werden goede vrienden en uiteindelijk nam het meisje hem mee naar huis. Zodra hij de deur binnenkwam keek haar moeder op en glimlachte tegen hem. "Ik zie dat mijn toekomstige schoonzoon tenslotte mijn huis binnen is gekomen." De volgende dag ging het meisje naar het kamp van Gah-ka met een mandje brood. "Ik kom je dit brengen omdat mijn moeder er mee instemt dat we je vragen met mij te trouwen." Gah-ka nam het brood aan en at ervan en toen waren hij en het meisje getrouwd. Nu woonden ze samen in zijn hut bij de grote steen. Ze leefden ruim omdat Gah-ka zo'n goede jager was en omdat hij zoveel nuttige dingen had gekregen van de dorpsbewoners als dank voor zijn verhalen. Gedurende de hele winter tot aan de komst van het voorjaar luisterde hij naar verhalen. Toen sprak de grote steen de volgende woorden: "de tijd voor het vertellen van verhalen is voorbij. De aarde ontwaakt en de verhalen moeten rusten. Na de eerste vorst zal ik je weer verhalen vertellen." De volgende dag zei Gah-ka hetzelfde tegen de dorpsbewoners. Gah-ka en zijn vrouw leefden gedurende het voorjaar en de zomer gelukkig samen. Ze plantten maïs, bonen en pompoenen en namen deel aan het dorpsleven. Na de komst van de eerste vorst, maakte de grote steen Gah-ka deelgenoot van nog meer oude verhalen. Gah-ka was geen jongen meer, hij was nu een jonge man Zo ging het vele jaren door. Tenslotte beëindigde de grote steen op een dag zijn verhaal en zweeg een lange tijd. Toen sprak hij voor de laatste keer.
"Van nu af aan zal ik geen verhalen meer vertellen. Ik heb je alle oude verhalen verteld. Vanaf dit moment zullen ze door de mensen verder verteld worden, ze worden niet langer bewaard in stenen. "Jij, Gah-ka," vervolgde hij "bent de eerste verhalenverteller, maar er zullen er velen na jou komen. Ze zullen overal, waar ze ook heen gaan, altijd welkom zijn." En zo was het en zou het altijd zijn.