Verklaring inzake beleggingsbeginselen

Vergelijkbare documenten
Verklaring inzake beleggingsbeginselen

Om de Verklaring beter te kunnen begrijpen zal hieronder worden ingegaan op de organisatie en beleidsuitgangspunten van SPR.

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen

Verklaring inzake beleggingsbeginselen

2. Spreiding verbetert effectief de verhouding tussen rendement en risico.

Verklaring inzake beleggingsbeginselen Pensioenfonds Vervoer versie april Verklaring inzake beleggingsbeginselen

1. Organisatie BIJLAGE I: VERKLARING BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING PENSIOENFONDS ACHMEA. ABTN 2014 versie Stichting Pensioenfonds Achmea

Beleggingsovertuigingen. Stichting Pensioenfonds Openbare Bibliotheken

Investment beliefs Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK

Onderbouwing Prudent Person regel Bijlage O bij ABTN

VERKLARING INZAKE BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG

Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland in liquidatie

STICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS BELEGGINGSBEGINSELEN

Bijlage 1 - Verklaring inzake beleggingsbeginselen

Verklaring beleggingsbeginselen kring J

2. Uitwerking Investment beliefs De investment beliefs zijn onderstaand als volgt uitgewerkt.

voor de beleggingscommissie van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen (hierna: SPV).

Het bestuur onderbouwt dat het strategisch beleggingsbeleid en het beleggingsplan passen binnen de prudent person regel.

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen

Beleggingsstatuut. 1. Algemene Richtlijnen. 2. Richtlijnen inzake het beleggingsbeleid

VERKLARING INZAKE DE BELEGGINGSBEGINSELEN

Verklaring beleggingsbeginselen kring F

Verklaring inzake beleggingsbeginselen

van Stichting Achmea Algemeen Pensioen Fonds

Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland

Beleggingsprincipes. Juli 2013

Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland

Verklaring beleggingsbeginselen

Beleggingsbeginselen

VERKLARING INZAKE BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE GROLSCHE BIERBROUWERIJ DECEMBER 2016

VERKLARING INZAKE BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING PENSIOENFONDS PEPSICO NEDERLAND SEPTEMBER 2017

VERKLARING BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING PENSIOENFONDS AVEBE 19 APRIL 2011

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

VERKLARING INZAKE DE BELEGGINGSBEGINSELEN. Pensioenfonds Medewerkers Apotheken

Verklaring van beleggingsbeginselen

Verklaring inzake Beleggingsbeginselen

Stichting Pensioenfonds. voor. Verloskundigen

Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen Stichting Pensioenfonds Gasunie

Verklaring Beleggingsbeginselen

Stichting Pensioenfonds DuPont Nederland. 1. Inleiding

Verklaring beleggingsbeginselen

VERKLARING BELEGGINGSBEGINSELEN

Verklaring inzake beleggingsbeginselen

In deze verklaring is rekening gehouden met de wet- en regelgeving.

1. Doelstelling en basis voor dit document. 1.1 Doelstelling

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

Verklaring Beleggingsbeginselen. Stichting Pensioenfonds KPN

Amsterdam, 9 oktober Verklaring inzake de beleggingsbeginselen

Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten

VERKLARING INZAKE BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING CRH PENSIOENFONDS 18 JUNI 2012

Bijlage C: Verklaring Beleggingsbeginselen

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Verklaring beleggingsbeginselen

Verklaring inzake beleggingsbeginselen. 1 Introductie

Verklaring inzake beleggingsbeginselen

Verklaring beleggingsbeginselen

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen 2017

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Zuivel en aanverwante industrie (BPZ) Verklaring inzake beleggingsbeginselen

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Zuivel en aanverwante industrie (BPZ) Verklaring inzake beleggingsbeginselen

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen van de Kring Pensioenfondsenkring 1

Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland

FEB/2011 MAAND. Rapportage Vermogensbeheer. Stichting Pensioenfonds Productschappen

Verklaring Beleggingsbeginselen. Stichting Pensioenfonds ERIKS Maart 2019

De Verklaring wordt aan een deelnemer verstrekt als deze er om vraagt.

Verklaring beleggingsbeginselen collectiviteitkring E-DC

Stichting Pensioenfonds Huntsman Rozenburg Beleggingsplan 2011

Investment beliefs. Vastgesteld door het Bestuur op 14 juni Juni 2018 Investment beliefs MPF Pagina 1 van 11

Verklaring van beleggingsbeginselen

jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad

Verklaring beleggingsbeginselen

Doelstellingen, risicohouding en haalbaarheidstoets

Beleggingsbeleid Het fonds maakt onderscheid tussen het strategisch beleggingsbeleid en het jaarlijkse beleggingsplan. Het bestuur stelt beide vast.

Een goede pensioenregeling tegen een aanvaardbare prijs. Dat is waar Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars (SBZ) voor staat.

Consumentenbrief beleggingen van. Tielkemeijer & Partners Vermogensbeheer

STRATEGISCH BELEGGINGSPLAN STICHTING PENSIOENFONDS ROCKWOOL

Verklaring inzake beleggingsbeginselen pagina 1 van 7

Uitvoeringskosten Pensioenfonds UWV

Strategisch Pensioenmanagement

Verklaring Beleggingsbeginselen. 1. Inleiding

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2016

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 9 maart Stand van zaken SVG. 1 van 21

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 TWEEDE KWARTAAL 2017

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 >

Stichting Pensioenfonds Unilever Nederland Progress is een ondernemingspensioenfonds als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet.

Verklaring beleggingsbeginselen

Strategisch beleggingsbeleid (verklaring van de beleggingsbeginselen), bijlage 1 bij ABTN Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Beleggingsbeginselen. Inleiding Waarom een Verklaring Beleggingsbeginselen?

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2016

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux

Financieel crisisplan

van Stichting Achmea Algemeen Pensioen Fonds

Deze Verklaring is opgesteld met inachtneming van de bij en krachtens artikel 145, Pensioenwet gestelde regels.

Verklaring Beleggingsbeginselen

Verklaring beleggingsbeginselen

SRD II. 1 augustus 2019 Stichting Algemeen Pensioenfonds Stap. www. stappensioen.nl

Pensioen Een nieuwe wijze van rapporteren voor pensioenfondsen. Een nieuwe wijze van rapporteren voor pensioenfondsen

Verklaring beleggingsbeginselen

Kwartaalverslag Tweede kwartaal 2019

Verklaring beleggingsbeginselen

Transcriptie:

Verklaring inzake beleggingsbeginselen Inleiding Het belangrijkste doel van Stichting Pensioenfonds Randstad, hierna te noemen SPR, is het behalen van een langetermijnrendement op het belegd vermogen, welke benodigd is voor het realiseren van de pensioenambitie van SPR, met een acceptabel risico. De pensioenambitie is hierbij gedefinieerd als het bieden van een jaarlijkse toeslag gelijk aan de helft (50%) van de prijsstijging (CPI). Het beleggingsbeleid is het belangrijkste instrument voor het bereiken van dit doel. In deze Verklaring inzake Beleggingsbeginselen ( Verklaring ) zijn de hoofdlijnen van het beleggingsbeleid van SPR beschreven, waaronder de wijze waarop met de aan het beleggen verbonden risico s wordt omgegaan. Deze Verklaring wordt op verzoek toegezonden aan belanghebbenden bij SPR. De Verklaring is ook via de website van SPR te raadplegen en te downloaden (www.randstadpensioenfonds.nl). Na iedere belangrijke wijziging van het beleggingsbeleid, doch ten minste om de drie jaar, wordt deze Verklaring herzien. Deze versie geeft de situatie weer van januari 2017. Om de Verklaring beter te kunnen begrijpen zal hieronder worden ingegaan op de organisatie en Beleidsuitgangspunten van SPR. Organisatie en beleidsuitgangspunten SPR is een ondernemingspensioenfonds. Het fonds verzekert pensioenaanspraken die tot en met 31 december 2015 zijn opgebouwd door de (voormalige) werknemers van de Randstad Groep Nederland bv en de door haar aangewezen ondernemingen die met haar in een groep zijn verbonden. Deelnemers aan het fonds waren tot en met 30 juni 2015 die leden van het personeel van een aangesloten onderneming die door het bestuur van SPR als zodanig zijn toegelaten, een en ander zoals destijds nader statutair is vastgelegd. Het betrof in Nederland werkzame dochterondernemingen van Randstad Groep Nederland bv en ondernemingen die in Nederland actief zijn en organisatorisch en/of financieel verbonden zijn met Randstad Holding nv, evenals Randstad Holding nv zelf. Het algemene uitgangspunt van het te voeren beleid van SPR is om de pensioenovereenkomst na te komen met behulp van de voor het fonds beschikbare sturingsmiddelen. De in het verleden uitgevoerde pensioenovereenkomst kan worden gekwalificeerd als een uitkeringsovereenkomst en is een zogenaamde middelloonregeling waarbij de toeslagverlening ( winstbijschrijving ) voorwaardelijk plaatsvindt op basis van de financiële positie van SPR. Als maatstaf voor de financiële positie wordt de beleidsdekkingsgraad (het twaalfmaands gemiddelde van de actuele dekkingsgraden) van SPR gehanteerd. De financiële positie wordt volledig gestuurd via de middelen uit beleggingsopbrengsten. Het risico van niet toereikende beleggingsopbrengsten, waardoor de ingegane pensioenen en pensioenaanspraken verlaagd zouden kunnen worden, ligt volledig bij de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Hierdoor zijn ook negatieve pensioenaanpassingen mogelijk. Het beleid van SPR l:\documenten\s-data\raimond\data\beleggingen\verklaring beleggingsbeginselen\20170224 - spr - verklaring inzake beleggingsbeginselen januari 2017 - def.docx

is zodanig ingericht dat onder een breed scala van omstandigheden op lange termijn een bestendig pensioen wordt uitgekeerd, terwijl de kans op verlaging in enig jaar zoveel als redelijkerwijze mogelijk wordt beperkt. SPR wordt bestuurd door een onafhankelijk bestuur bestaande uit drie natuurlijke personen die geen enkele juridische, hiërarchische of organisatorische band hebben met de belanghebbenden van het pensioenfonds. Bestuursleden worden benoemd en ontslagen door het belanghebbendenorgaan. Het bestuur heeft met uitzondering van de geschillencommissie geen commissies ingesteld. Het belanghebbendenorgaan heeft vijf leden en is paritair samengesteld: twee leden namens de gewezen deelnemers, één lid namens de pensioengerechtigden en twee leden namens de voormalige werkgever. Het belanghebbendenorgaan heeft advies- en goedkeuringsrechten ten aanzien van een aantal door het bestuur te nemen besluiten. Randstad Groep Nederland kent een pensioenbureau dat de pensioenadministratie van SPR uitvoert. Randstad Groep Nederland betaalt de kosten van dit pensioenbureau en van de hier werkzame directie van SPR. De leiding van het pensioenbureau berust bij de directie van SPR. De taken en bevoegdheden van de directie zijn vastgelegd in een directiestatuut. SPR heeft de sterfte- en arbeidsongeschiktheidsrisico s gedeeltelijk herverzekerd bij een verzekeringsmaatschappij. Het bestuur is verantwoordelijk voor het beleggingsbeleid, maar het belanghebbendenorgaan dient in te stemmen met strategische beleggingsbesluiten alvorens deze kunnen worden uitgevoerd. De externe, fiduciaire vermogensbeheerder (Kempen Capital Management N.V.) voert het beleggingsbeleid uit binnen de door het bestuur gestelde richtlijnen. De fiduciaire vermogensbeheerder rapporteert ten minste één maal per kwartaal aan het bestuur over de uitvoering van het beleggingsbeleid. De bewaarneming van de beleggingen is ondergebracht bij een custodian (KAS Bank N.V.). Naast bewaarneming van de beleggingen verzorgt KAS Bank ten behoeve van het fonds de afwikkeling van de beleggingstransacties, de controle op de waarden en de performance van de beleggingsportefeuille, de administratie van de beleggingen en de rapportages aan de toezichthouder. In onderstaand organogram zijn de verhoudingen tussen de diverse organen en instellingen binnen en buiten SPR schematisch weergegeven. Pagina 2 van 21

Accountant Adviserend actuaris Certificerend actuaris Visitatiecommissie Stichting Pensioenfonds Randstad Onafhankelijk bestuur Stichting Pensioenfonds Randstad Belanghebbendenorgaan Stichting Pensioenfonds Randstad Geschillencie. Pensioenbureau Randstad Groep Nederland bv Kempen Capital Management N.V. KAS BANK N.V. Voor meer organisatorische details en beleidsuitgangspunten wordt verwezen naar de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN) van SPR. Deze is ook te vinden op de website: www.randstadpensioenfonds.nl. Pagina 3 van 21

V E R K L A R I N G I N Z A K E B E L E G G I N G S B E G I N S E L E N DOELSTELLING EN REALISATIE BELEGGINGSBELEID Doelstelling beleggingsbeleid Met het beleggingsbeleid wordt beoogd een langetermijnrendement te behalen, welke benodigd is voor het realiseren van de pensioenambitie van SPR, met een acceptabel risico. De pensioenambitie betreft het bieden van een jaarlijkse toeslag gelijk aan de helft (50%) van de prijsstijging (CPI). Het fonds hanteert (hiervoor) een beleggingsbeleid dat gericht is op de lange termijn en waarin ten behoeve van het bereiken van de doelstellingen het nemen van risico s een belangrijk uitgangspunt vormt. Met behulp van de risicohouding van het fonds worden grenzen aan deze risico s gesteld, welke gekwantificeerd zijn ten gevolge van vastlegging van de bandbreedtes rond het Vereist Eigen Vermogen (ter zake de risico s op korte termijn) en de ondergrenzen van de uitkomsten van de haalbaarheidstoets (ter zake de risico s op lange termijn). Het bestuur van het fonds heeft het strategische beleggingsbeleid vastgesteld in de vorm van een driejarig strategisch plan. Onder strategisch beleid wordt verstaan de vaststelling van het doel en de stijl van het beleggingsbeleid van het fonds, het rendements- en risicoprofiel en de normbeleggingsportefeuille, inclusief bandbreedtes van beleggingscategorieën en benchmarks. Het strategische beleggingsbeleid ligt in lijn met de doelstellingen en risicohouding van het fonds. Realisatie beleggingsbeleid SPR realiseert het (strategische) beleggingsbeleid door de beschikbare gelden op een solide wijze te beleggen. Hiertoe heeft het bestuur een fiduciaire vermogensbeheerder, Kempen Capital Management NV (hierna te noemen KCM ), aangesteld. De taakverdeling tussen het bestuur van SPR en KCM 1 is als volgt: Het bestuur stelt het strategische beleggingsbeleid en de op basis hiervan te omschrijven beleggingsmandaat na hierover goedkeuring te hebben verkregen van het belanghebbendenorgaan vast; Jaarlijks stelt het bestuur van SPR een beleggingsplan na hierover goedkeuring te hebben verkregen van het belanghebbendenorgaan vast, waarin het mandaat van KCM op basis van een beschikbare risicoruimte en aanvullende risicocriteria wordt vastgelegd; KCM selecteert en stelt externe vermogensbeheerders aan binnen de omschrijving van het verstrekte mandaat. Indien en voor zover mogelijk, wordt het beheer van de gelden ondergebracht in de vorm van een participatie in een institutioneel beleggingsfonds, waarin 1 In deze Verklaring kunnen het begrip de fiduciaire vermogensbeheerder en de term KCM als synoniemen worden beschouwd. In beide gevallen wordt Kempen Capital Management N.V. bedoeld. Kempen Capital Management N.V. is een 100%- dochteronderneming van Kempen & Co N.V. Kempen & Co is eigendom van Van Lanschot Bankiers N.V. Pagina 4 van 21

de participaties conform de gekozen strategie worden beheerd. Als de specifieke wensen en eisen van het fonds aan het beleggingsbeleid de participatie in een institutioneel beleggingsfonds onmogelijk maken, dan wordt er een separaat mandaat met een vermogensbeheerder overeengekomen; De externe vermogensbeheerders beheren het vermogen binnen de omschrijving van het verstrekte mandaat dan wel conform de kenmerken van het beleggingsfonds waarin geparticipeerd wordt, en rapporteren daarover aan KCM; KCM rapporteert over het beheer van het vermogen op basis van de omschrijving van het verstrekte mandaat; Het bestuur controleert de uitvoering van het beleggingsbeleid aan de hand van de rapportages van KCM en van de onafhankelijke custodian KAS Bank, echter zonder daarmee de verantwoordelijkheid van de fiduciaire vermogensbeheerder te verminderen. In een plaatje ziet de organisatie van het vermogensbeheer van SPR er als volgt uit: De bewaarder van de beleggingen, KAS Bank NV, heeft een eigen, zelfstandige rol ter zake het uitvoeren, administreren en rapporteren van door SPR en/of KCM opgedragen beleggingstransacties. In het mandaat op basis waarvan de fiduciaire vermogensbeheerder opereert, zijn beleggingsrichtlijnen opgenomen ten aanzien van verscheidene beleggingscategorieën. Jaarlijks bespreken partijen de mandaatomschrijving en de behaalde resultaten. Het bestuur stelt, mede op advies van de fiduciaire vermogensbeheerder, jaarlijks een beleggingsplan vast, rekening houdend met de verwachte ontwikkeling van de portefeuille en de vooruitzichten op de financiële en beleggingsmarkten. Op de positie van dit beleggingsplan in het beleggingsproces van SPR wordt hieronder nader ingegaan. Pagina 5 van 21

De fiduciaire vermogensbeheerder rapporteert maandelijks over de samenstelling van de beleggingsportefeuille, de risico s in de portefeuille, de exposures ten opzichte van de afgesproken neutrale strategische posities en de bandbreedtes die zijn opgenomen in het beleggingsplan. Pagina 6 van 21

PRUDENT PERSON EN BELEGGINGSPRINCIPES Prudent-person-regels Op grond van de voor pensioenfondsen gelden prudent-person-regels hanteert SPR de volgende uitgangspunten: 1. SPR belegt in het belang van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Dit komt tot uitdrukking in de aansluiting tussen de kasstroomkarakteristieken van de matchingportefeuille van de beleggingen en die van de pensioenverplichtingen, als ook in de aansluiting tussen de rendementsportefeuille en de ambitie van SPR. 2. De beleggingen in niet-gereglementeerde markten worden tot een prudent niveau beperkt. Binnen het strategische beleggingsplan wordt dit tot uitdrukking gebracht door de eis dat de illiquide beleggingen niet hoger mogen zijn dan 20% van het totaal belegd vermogen. 3. De beleggingsportefeuille kent een brede spreiding over beleggingscategorieën en risicobronnen; het risicoprofiel van SPR wordt niet gedomineerd door een enkele beleggingscategorie of risicobron. 4. SPR gebruikt slechts derivaten en repofinanciering in het kader van het verlagen van het risicoprofiel dan wel voor doeltreffend portefeuillebeheer. Dit geldt met name voor het beheer van de rente- en valutarisico s. De inzet van renteswaps draagt bij aan het verlagen van het renterisico op de pensioenverplichtingen van SPR. Daarnaast zorgt inzet van renteswaps ervoor dat er voldoende middelen zijn voor de rendementsportefeuille om daarmee de ambitie van het fonds te realiseren. De inzet van valutatermijncontracten heeft als doel om het valutarisico in de portefeuille te verlagen. Bij het derivatengebruik wordt gezorgd voor voldoende spreiding over tegenpartijen, zodat een bovenmatige gevoeligheid voor een enkele tegenpartij wordt voorkomen. 5. Bij het construeren van het beleggingsbeleid en de keuze voor de uitvoerders, heeft SPR zich rekenschap gegeven van de veiligheid, de kwaliteit, de liquiditeit en het rendement van de beleggingsportefeuille als geheel. Bij de constructie van zowel het strategische beleggingsbeleid als de jaarlijkse normportefeuille, worden deze zaken expliciet in de afweging meegenomen. Als waarborg voor de kwaliteit voor en kwaliteit van de beleggingsportefeuille worden met alle vermogensbeheerders specifieke beleggingsrichtlijnen afgesproken die ertoe moeten leiden dat er geen posities kunnen worden ingenomen die de kwaliteit en het risico van de portefeuille kunnen schaden. Ook voor de operationele risico s, zoals onder andere de waardering, de custody- en securitieslendingactiviteiten, gelden specifieke richtlijnen. Daarnaast wordt de mate van liquiditeit in de financiële markten als onderdeel van de periodieke monitoring van de portefeuille gevolgd. Tot slot worden ten behoeve van de constructie van de strategische normportefeuille en de jaarlijkse normportefeuille verwachte rendementen gedefinieerd voor alle relevante beleggingscategorieën. Deze worden expliciet besproken in organen van het fonds; ook vindt er jaarlijks een ex-postevaluatie hiervan plaats. 6. Beleggingen in een voorheen bijdragende onderneming worden beperkt tot ten hoogste 5% van de portefeuille als geheel; in geval een voorheen bijdragende onderneming tot een groep behoort, worden beleggingen in de ondernemingen die tot dezelfde groep als de bijdragende onderneming Pagina 7 van 21

behoren, beperkt tot ten hoogste 10% van de portefeuille. Anders gezegd: als SPR in aandelen van Randstad Holding belegt, dan geschiedt dit in slechts zeer beperkte mate. 7. De beleggingen worden gewaardeerd op basis van marktwaardering. Beleggingsprincipes In aanvulling op de prudent-person-regels heeft SPR beleggingsprincipes vastgesteld die de leidraad vormen voor het opstellen en uitvoeren van het (langetermijn)beleggingsbeleid. Deze principes vormen de overtuigingen van SPR en laten zien hoe SPR tegen beleggen en vermogensbeheer aankijkt. i. Het fonds belegt in de rendementsportefeuille strategisch uitsluitend in beleggingscategorieën waarvan op grond van ervaringen en empirisch academisch onderzoek op langere termijn een risicopremie mag worden verwacht. Het te nemen risico is vastgelegd in een risicobudget en in de strategische beleggingsmix; ii. Het verslaan van de markt lukt doorgaans niet, markten zijn nagenoeg efficiënt. Hieruit volgt dat passief beheer als standaardkeuze geldt voor de inrichting van de beleggingsportefeuille; iii. Diversificatie over verschillende beleggingscategorieën loont. Daarom wordt het vermogen geïnvesteerd in meerdere beleggingscategorieën en wordt binnen de beleggingscategorieën gediversifieerd; iv. Financiële markten vertonen over de langere termijn mean-reversion-gedrag, hetgeen inhoudt dat grote negatieve koersbewegingen naar verwachting zullen worden opgevolgd door een opwaartse correctie; v. Het strategische beleid is bepalend voor het realiseren van de beleggingsdoelstellingen. Tactisch beleid wordt beperkt ingezet; vi. Goede beleggingsprocessen, waaronder risicomanagement, zijn een voorwaarde voor het bereiken van resultaat. Een sterke organisatie heeft een duidelijke meerwaarde voor het beleggingsproces. Wanneer verantwoordelijkheden eenduidig zijn verankerd zal dit het risicobeheer en aansturing van de beleggingsportefeuille ten goede komen. vii. Transparantie en kostenbewustzijn dragen bij aan het resultaat. viii. Maatschappelijk verantwoord beleggen is belangrijk. Engagement is hierbij het uitgangspunt. Het beleggingsbeleid en de uitvoering ervan worden doorlopend getoetst aan de weergegeven Beleggingsprincipes. Pagina 8 van 21

BELEGGINGSPROCES EN RISICOKADER Beleggingsproces Het beleggingsproces van SPR bestaat uit de volgende vier stappen: 1. Vaststellen van nominale pensioenverplichtingen; 2. Vaststellen van strategisch beleid aan de hand van ALM-studies; 3. Vaststellen van het jaarlijkse beleggingsplan; 4. Dagelijks portefeuillebeheer. 1. Vaststellen van nominale pensioenverplichtingen De nominale pensioenverplichtingen van SPR dienen als uitgangspunt voor alle opvolgende stappen in het beleggingsproces. In beginsel geeft SPR maandelijks de contante waarde van deze verplichtingen, op basis van de dan geldende door De Nederlandsche Bank vastgestelde rentetermijnstructuur, op aan de fiduciaire vermogensbeheerder. De nominale pensioenverplichtingen zijn een belangrijk gegeven voor de samenstelling en het beheer van de beleggingsportefeuille van SPR, waaronder de splitsing in een matchingsportefeuille waarmee het renterisico van deze verplichtingen wordt afgedekt en een rendementsportefeuille. 2. Vaststellen van strategisch beleid aan de hand van ALM-studies Periodiek, maar ten minste een maal per drie jaar, wordt aan de hand van een ALM-studie vastgesteld welke (strategische) beleggingsmix, rekening houdend met de door het bestuur aangegeven maximale kansen op onderdekking en mate van verwachte toeslagverlening, de voorkeur heeft. Daarbij wordt uitgegaan van de verwachte korte- en langetermijnverplichtingen en van realistische rendementen per beleggingscategorie die vastgesteld zijn conform de hiertoe door De Nederlandsche Bank vastgestelde parameters. Ook wordt bij ALM-studies nagegaan of met (aanvullende) maatregelen de verhouding tussen verwachte risico s en verwachte rendementen kunnen worden verbeterd. Op grond van een in 2015 uitgevoerde ALM-studie en de verwachtingen ten aanzien van de verschillende beleggingscategorieën van de fiduciaire vermogensbeheerder geldt sinds 2016 de volgende strategische normportefeuille voor de beleggingen: Pagina 9 van 21

Beleggingscategorie Bandbreedtes en restricties Norm Min Max Totaal Matchingsportefeuille 55,0% 45,0% 65,0% Rendementsportefeuille 45,0% 35,0% 55,0% Aandelen 5,0% 25,0% Aandelen ontwikkelde landen 11,0% Aandelen opkomende landen 4,0% Onroerend goed 0,0% 10,0% Niet beursgenoteerd OG 5,0% Alternatieve beleggingen 0,0% 10% Absoluut rendement 5,0% Vastrentende waarden 10,0% 30,0% Bedrijfsobligaties 7,5% 4,5% 10,5% Hypotheekleningen 7,5% 5,0% 10,0% Hoogrentende leningen 5,0% 2,5% 7,5% Liquiditeiten 0,0% 0,0% 10,0% Hierbij geldt de randvoorwaarde dat de valutarisico s voor de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de Japanse yen strategisch voor 75% worden afgedekt. Deze afdekking betreft alleen de rendementsportefeuille. Binnen de matchingsportefeuille hanteert het fonds een dynamisch renteafdekkingsbeleid, wat wil zeggen dat de mate van afdekking van het renterisico van de pensioenverplichtingen fluctueert met de hoogte van de (markt)rente. De renteafdekkingsniveaus betreffen geen automatismen: bij het bereiken van een bepaald renteniveau stelt het bestuur van het fonds vast of de mate van renteafdekking gewijzigd dient te worden. Het strategische normpercentage voor de renteafdekking is afhankelijk van de hoogte van de euroswaprente (EUSA30). De rentafdekking op basis van marktrente is daarbij het vertrekpunt. Het fonds heeft hiervoor gekozen om te voorkomen dat door wijzigingen in het toezichtskader de renteafdekking automatisch wordt aangepast. Dit neemt niet weg dat de doelstelling van renteafdekking is om met name de pensioenverplichtingen in een bepaalde mate zeker te stellen, waarvoor het toezichtskader mede bepalend zal zijn. De dynamische renteafdekking is vormgegeven op basis van de onderstaande staffels. Bij een daling van de rente wordt de renteafdekking in beginsel stapsgewijs afgebouwd, bij een stijging van de rente wordt de renteafdekking stapsgewijs opgebouwd. Er is voor gekozen om bij een stijgende en dalende rente andere signaleringsniveaus te hanteren om zo te voorkomen dat op standaard renteniveaus wordt gehandeld, op momenten dat er mogelijk veel partijen op hetzelfde moment in de markt willen handelen. Pagina 10 van 21

Niveau 30 jaars euro Niveau 30 jaars euro Renteafdekking (o.b.v. marktrente) Renteafdekking (o.b.v. toezichtrente) Minimum (markt) Maximum (markt) swaprente daling swaprente stijging 0,6% 0,4% 48% 60% 43% 53% 1,6% 1,4% 56% 70% 51% 61% 2,6% 2,4% 64% 80% 59% 69% 3,6% 3,4% 72% 90% 67% 77% 4,6% 4,4% 80% 100% 75% 85% Indien een nieuw signaleringsniveau op basis van bovenstaande staffel voor het eerst wordt geraakt, zal de fiduciaire vermogensbeheerder het fonds hierover informeren. Het fonds dient vervolgens te besluiten of de renteafdekking conform bovenstaande staffel zal worden aangepast, waarbij alleen van bovenstaande staffel kan worden afgeweken indien de dekkingsgraad onvoldoende ruimte biedt voor een dergelijke aanpassing. Het fonds hanteert hierbij als criterium dat bij een actuele dekkingsgraad die lager is dan de kritieke dekkingsgraad, een verlaging van de renteafdekking conform de staffel mogelijk niet zal plaatsvinden. De kritieke dekkingsgraad is gedefinieerd als die dekkingsgraad waarop het fonds conform de toepasselijke hersteltermijn en het geldende herstelplan zich nog net tijdig financieel kan herstellen. Deze is in 2016 vastgesteld op 95,9% en wordt gedurende het jaar doorlopend gemonitord en bij de toepasselijkheid van een herstelplan jaarlijks opnieuw vastgesteld. 3. Vaststellen van het jaarlijkse beleggingsplan Jaarlijks stelt SPR in het vierde kwartaal een beleggingsplan voor het opvolgende kalenderjaar vast. Dit plan vormt tevens de opdracht die verstrekt wordt aan de fiduciaire vermogensbeheerder en waarover deze aan het bestuur dient te rapporteren. In het beleggingsplan zijn normportefeuilles voor de matchingsportefeuille en de rendementsportefeuille opgenomen, als ook combinaties van benchmarks waartegen de prestaties van de fiduciaire vermogensbeheerder en de externe vermogensbeheerders worden afgezet. Concreet omvat het jaarlijkse beleggingsplan ten minste: De verdeling van het belegd vermogen over beleggingscategorieën; Het valutabeleid; De samenstelling van de matchingportefeuille; De samenstelling van de rendementsportefeuille; Het gebruik van derivaten; Rebalancing tussen beleggingscategorieën; De liquiditeitseisen; Het beleid inzake securities lending; De inhoud en frequentie van rapportages; Het beleid inzake maatschappelijk verantwoord beleggen. Pagina 11 van 21

4. Dagelijks portefeuillebeheer SPR verlangt van de fiduciaire vermogensbeheerder dat het beleggingsrendement jaarlijks na kosten ten minimale gelijk is dan de geldende benchmarks. Dit dient gerealiseerd te worden op basis van portefeuillebeheer, waarin herallocatie over beleggingscategorieën en goede selectie van beleggingsproducten plaatsvinden. Binnen gestelde bandbreedtes en restricties is de fiduciaire vermogensbeheerder verantwoordelijk voor het gevoerde beleggingsbeleid; deze beheert op basis van zijn visie en kennis van de financiële markten de beleggingsportefeuille van SPR. De fiduciaire vermogensbeheerder belegt voor SPR in beginsel niet discretionair: er wordt voornamelijk in beleggingsfondsen van externe vermogensbeheerders geparticipeerd. Uitzondering hierop is een deel van de matchingsportefeuille, waarin wel sprake kan zijn van actief, discretionair beheer. Dit feit komt voort uit het zo specifiek voor SPR mogelijk afdekken van het renterisico van de verplichtingen. De beleggingsfondsen waarin SPR participeert, worden geselecteerd door de fiduciaire vermogensbeheerder. Deze selectie maakt deel uit van haar (contractueel vastgelegde) verantwoordelijkheid. Er wordt niet belegd in eigen beleggingsfondsen van de fiduciaire vermogensbeheerder, tenzij het bestuur van SPR uitdrukkelijke toestemming geeft en er een kwalitatieve afweging is gemaakt aan de hand van door de fiduciaire vermogensbeheerder aangedragen alternatieven. Risicokader (risicobudget) Om te beoordelen of het jaarlijkse beleggingsbeleid beantwoordt aan de doelstelling en uitgangspunten van het fonds en om risico doorlopend te kunnen monitoren, hanteert het fonds een combinatie van verschillende risicomaatstaven. Deze zijn: Het vereist eigen vermogen (vereiste dekkingsgraad); Het risicobudget; Gevoeligheidsanalyse op basis van deterministische scenario s; Alternatieve stressscenario s-berekeningen. Het vereist eigen vermogen (VEV) geeft de omvang van het eigen vermogen weer waarover het fonds ten minste zou moeten beschikken. Deze is afhankelijk van het risicoprofiel van het fonds en hangt nauw samen met het strategische beleggingsbeleid. De hoogte van het vereist eigen vermogen is gericht op de wettelijke zekerheidsmaat van 97,5%, dat wil zeggen de kans dat in de evenwichtssituatie het vermogen van het fonds binnen een jaar lager is dan de waarde van de technische voorziening, kleiner is dan 2,5%. Bij bijstelling van het jaarlijkse beleggingsbeleid dient te worden vastgesteld dat het risicoprofiel van dit beleid past bij het strategische beleggingsbeleid. Daarnaast wordt het VEV per kwartaal vastgesteld voor Pagina 12 van 21

het strategisch beleid van het fonds en voor de feitelijke portefeuille. het fonds heeft voor de VEV een ondergrens vastgesteld van 110% en een bovengrens van 121%. De belangrijkste redenen om een bandbreedte rondom het VEV (hier gedefinieerd als de Vereiste Dekkingsgraad) te voeren, is het meebewegen van de beleggingsportefeuille met de markten en het uitvoering geven aan het dynamisch rentebeleid. Het fonds heeft ervoor gekozen additioneel een risicobudget te hanteren om het beleggingsrisico doorlopend te kunnen monitoren. Deze risicomaatstaf betreft een ex-ante inschatting (proxy) van de dekkingsgraadvolatiliteit (tracking error) op basis van de swapcurve. Jaarlijks wordt in het beleggingsplan het risicogebruik van de SNP doorgerekend, waarvan het risicobudget voor de portefeuille versus de verplichtingen wordt afgeleid. Deterministische (stress)scenario s geven extra inzicht in de kortetermijnrisico s. Daarom kijkt het beleggingsplan naar wat er in verschillende scenario s gebeurt met de actuele dekkingsgraad op basis van de toezichtcurve. Rapportage hierover is ook integraal onderdeel van de maandelijkse beleggingsrapportages van het fonds. Naast de eenvoudige deterministische scenario s, heeft het fonds de impact van alternatieve stressscenario s geanalyseerd. Hierbij wordt de (mogelijke) impact op de financiële positie geschat in een deflatie- en een inflatiescenario. In het deflatiescenario voert een verdere daling van de rente de boventoon, kredietverlening krimpt en de koersen van zakelijke waarden laten een sterke daling zien. In het inflatiescenario stijgt het algemene prijsniveau snel, laten beleggingen grote koersschommelingen zien en neemt de inkomensongelijkheid sterk toe. Integraal onderdeel van het beleggingsbeleid is het in beeld brengen en monitoren van de risico s die verbonden zijn aan het voorgenomen en uitgevoerde beleggingsbeleid. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de systematiek zoals gehanteerd door toezichthouder DNB, waarin een aantal risicobronnen ten aanzien van de beleggingen wordt onderscheiden. Daarom wordt in het beleggingsbeleid expliciet stil gestaan bij de volgende risico s: Marktrisico (zakelijkewaardenrisico) Valutarisico Actief risico Renterisico Curverisico (van de rente) Kredietrisico Tegenpartijrisico Leverage- / financieringsrisico Illiquiditeitsrisico Concentratierisico Pagina 13 van 21

In de strategische beleggingsmix komt het vastgestelde rendements- en risicoprofiel tot uiting alsmede de procentuele verhoudingen tussen de verschillende beleggingscategorieën. Van deze procentuele verhoudingen mag binnen de vastgestelde bandbreedtes worden afgeweken. Als een procentuele verhouding buiten de bandbreedte terechtkomt, dan zal de fiduciaire vermogensbeheerder herbalanceren. Voor zowel de matchings- als de rendementsportefeuille gelden bandbreedtes. De ruimte voor actief beheer is met name aanwezig binnen de rendementsportefeuille. Dit actieve beheer kan op twee manieren worden vormgegeven; te weten enerzijds via tactische allocatie en anderzijds via managerselectie. Tactische allocatie biedt aan de fiduciaire vermogensbeheerder de ruimte om met (beperkte) over- en onderwegingen waarde toe te voegen. Het fonds heeft de beheerder de ruimte gegeven om binnen strikte kaders deze ruimte te gebruiken en zijn kortetermijnvisie door fysieke over- en onderwegingen te implementeren en hier adequaat over te rapporteren. Selectie van externe vermogensbeheerders De selectie van gespecialiseerde externe vermogensbeheerders om in beginsel middels beleggingsfondsen delen van de beleggingsportefeuille van SPR te beheren wordt gebaseerd op een zorgvuldig, door de fiduciaire vermogensbeheerder uitgevoerd, selectieproces. De analyse die hieraan ten grondslag ligt is gebaseerd op de volgende factoren: Toegevoegde waarde in totale context van het beheer van de beleggingen van SPR; Voldoende focus en onderscheid; Toegang tot informatie en voldoende transparantie. Daarnaast zijn specifieke criteria als organisatiestructuur, samenstelling beleggingsteam, juridische en fiscale structuur, auditstandaarden en regelgeving van toepassing in een due diligence-onderzoek dat voorafgaande aan de selectie van externe vermogensbeheerders plaatsvindt. Zoals gesteld, geldt managerselectie als manier om actief beheer vorm te geven. Het fonds hanteert als uitgangspunt dat er passief belegd dient te worden, tenzij er overtuigende redenen zijn om actief te beleggen. De keuze voor actief versus passief richt zich met name op de liquide beleggingscategorieën aandelen, beursgenoteerd onroerend goed en vastrentende waarden bedrijfsobligaties in de rendementsportefeuille. De overige beleggingscategorieën zijn echter onlosmakelijk verbonden met actief beheer omdat hierbij de nadelen van passief beheer groot zijn of omdat er geen passende benchmarks voor de betreffende categorie voor handen zijn. Dit geldt met name voor niet-beursgenoteerd onroerend Pagina 14 van 21

goed, (fund-of-) hedge funds, alternatieve beleggingen, hypotheken en voor hoogrentende vastrentende waarden. De fiduciaire vermogensbeheerder heeft de mogelijkheid om voor zover dit past binnen het vastgestelde, jaarlijkse beleggingsplan te beleggen in eigen beleggingsproducten, mits deze beleggingen vooraf goedgekeurd zijn door SPR, op basis van een duidelijke motivatie. Deze motivatie dient ten minste een relevante peer group analysis te omvatten, waarin het beste alternatief is toegelicht, alsmede waarin uitgelegd wordt dat de keuze voor het eigen beleggingsproduct van de fiduciaire vermogensbeheerder in het beste belang is voor SPR. Voorts dient de kostenstructuur van deze eigen beleggingsproducten transparant aan SPR te worden voorgelegd. Er worden door of namens SPR geen (directe) belangen aangehouden in de Randstad Holding nv. dan wel in één of meerdere dochterondernemingen behorende bij de Randstad Groep. Pagina 15 van 21

MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD BELEGGEN Het beleid met betrekking tot het maatschappelijk verantwoord beleggen (het MVB -beleid) van het fonds ligt in het verlengde van de missie die het fonds heeft en gericht is op het behalen van langetermijnrendement om de pensioenambitie (jaarlijkse toeslagverlening) mogelijk te maken. Specifiek voor het MVB-beleid is er dientengevolge ook een missie geformuleerd. Deze luidt als volgt: Het fonds streeft er in zijn beleggingsbeleid naar om binnen de mogelijkheden van het fonds waaronder begrepen de fiduciaire plicht die het fonds heeft jegens zijn deelnemers om een optimaal rendement te behalen tegen een aanvaardbaar risico - een positieve bijdrage te leveren aan de maatschappij (positief maatschappelijk rendement) en te allen tijde te voorkomen dat door zijn beleggingsbeleid het maatschappelijk belang wordt geschaad. Deze missie is nader geconcretiseerd in het strategisch beleggingsbeleid van het fonds. Hierin zijn de visie en doelstellingen van het MVB-beleid opgenomen. Een concretisering die voor wat het MVB-beleid betreft gestoeld is op een tweetal overtuigingen, te weten: A. Wij geloven dat maatschappelijk verantwoord beleggen loont. Duurzame ontwikkeling en bedrijfsvoering hebben een positieve invloed op de rendement-risicoverhouding; B. Een goed en stabiel rendement op de lange termijn vereist voldoende aandacht voor milieu, maatschappij en goed ondernemingsbestuur. MVB-beleid kan in de (beleggings)praktijk op meerdere manieren worden ingevuld dan wel worden vormgegeven. De omvang van het belegd vermogen van het fonds bepaalt in de regel de beschikbare mogelijkheden voor deze invulling c.q. vormgeving. Aan de hand van deze mogelijkheden, als ook de verwachte kosten, het ambitieniveau, de mate van uitvoerbaarheid en de beleggingshorizon is het MVBbeleid van het fonds ingevuld. Mogelijkheden zijn er in beginsel voldoende: de fiduciaire vermogensbeheerder van het fonds heeft meerdere functionarissen die zich bezig (kunnen) houden met de implementatie c.q. uitvoering van het MVB-beleid. Per saldo leidt het ertoe dat het MVB-beleid van het fonds is opgenomen in het beleggingsbeleid en in de beleggingsprocessen van het fonds. Met name ten aanzien van selectie en monitoring van vermogensbeheerders wordt het effect van economische, sociale en governance aspecten ( ESG ) expliciet meegewogen in de beoordeling van beleggingsrisico s en -rendementen. Het fonds verwacht van de vermogensbeheerders dat zij een MVB-beleid uitvoeren dat niet materieel afwijkt van het MVBbeleid van het fonds, en dat niet leidt tot vergroting van de beleggingsrisico s. Tevens gebruikt het fonds uitsluiting als uitvoeringsvorm van het MVB-beleid. Uitsluitingen zijn gebaseerd op twee pijlers; wetgeving en ESG-monitoring door de fiduciaire vermogensbeheerder. Op grond van wettelijke bepalingen belegt het fonds niet in bedrijven die clustermunitie produceren - zij het Pagina 16 van 21

dat bij investeringen in passieve beleggingsfondsen exposure naar dergelijke bedrijven wel voor kan komen; in die gevallen mag deze exposure niet meer dan 5% van de omvang van het beleggingsfonds zijn. De ESG-monitoring door de fiduciaire vermogensbeheerder leidt ertoe dat ondernemingen die zich schuldig maken aan ernstige schendingen op het gebied van mensrechten, arbeidsomstandigheden, milieu en ethiek zo goed als mogelijk worden uitgesloten. Met andere woorden: het fonds heeft hierbij de ambitie deze bedrijven uit te sluiten, zij het dat deze uitsluiting afhankelijk is van beschikbaarheid van uitvoeringsvormen en kosten. Deze ambitie is verder vormgegeven, zoals opgenomen in de kolom Verantwoord ESG-beleid in onderstaand overzicht. Ieder kwartaal maakt de fiduciaire beheerder inzichtelijk in welke mate het fonds de ambitie weet te realiseren c.q. voor het fonds de ambitie gerealiseerd wordt. Daarnaast is het fonds in het kader van actief aandeelhouderschap actief op het gebied van engagement met zijn vermogensbeheerders. Engagement duidt op het voeren van een actieve dialoog met de bedrijven waarin het fonds belegt over aspecten als milieu, maatschappij en goed ondernemingsbestuur. Dit met als doel om beleid en uitvoering van het betreffende bedrijf in de gewenste richting te bewegen. Via zijn vermogensbeheerders streeft het fonds ernaar dit te bewerkstelligen. De fiduciaire beheerder van het fonds spreekt de vermogensbeheerder aan op het ESG-beleid van de bedrijven waarin zij beleggen. Vermogensbeheerders die (te) lang bedrijven in portefeuille houden waarmee ESG-discussies worden gevoerd, worden uitgesloten door het fonds. Voor hen komen beleggingsfondsen van andere vermogensbeheerders in de plaats. Dit principe is ook van toepassing op passieve beleggingsfondsen Met betrekking tot beleggingen in staatsobligaties heeft het fonds geen ambitie voor uitsluiting geformuleerd, maar is er wel het streven om te beleggen in groene obligaties. Uitgangspunt voor Pagina 17 van 21

dergelijke beleggingen is evenwel dat de verwachte risico-rendementsverhouding minimaal gelijk moet zijn aan die van gewone staatsobligaties. Inzake beleggingen in onroerend goed heeft het fonds de ambitie om de onroerende zaken waarin belegd wordt, energiezuiniger te krijgen ten gevolge van milieubesparende maatregelen. De fiduciaire beheerder van het fonds tracht dit via engagement te realiseren. Pagina 18 van 21

OVERIGE BELEGGINGSONDERWERPEN Gebruik van financiële derivaten Voor het beheer van de beleggingsportefeuille kunnen financiële derivaten worden ingezet. Deze kunnen worden ingezet voor (1) hedging-doeleinden, (2) actief beheer en (3) efficiënt portefeuillebeheer. Het direct gebruik van derivaten (rechtstreeks op naam van het fonds) is zoveel mogelijk beperkt om de liquiditeits- en kredietrisico s te minimaliseren. Wel maakt SPR in grote mate indirect gebruik van derivaten om vooral het renterisico op de pensioenverplichtingen af te dekken. Ook wordt indirect gebruik gemaakt van derivaten ten behoeve van efficiënt portefeuillebeheer zij het in beperkte mate. Doordat rentederivaten binnen de beleggingsfondsen gericht op het afdekken van het renterisico, de LDI-fondsen, worden afgesloten, zal het pensioenfonds nooit meer vermogen als onderpand beschikbaar hoeven te stellen dan het in deze fondsen geïnvesteerde vermogen (dus niet het volledige pensioenfondsvermogen). Daarnaast zijn binnen de LDI-fondsen signaleringsniveaus gedefinieerd voor de mate van financiering. Hierdoor heeft het pensioenfonds de keuze desgewenst extra middelen in te zetten ten behoeve van de renteafdekking, in plaats van dat het hiertoe zonder meer gedwongen wordt iets wat bij directe renteswaps (op naam van het pensioenfonds) van toepassing zou zijn. Tevens wordt door de vermogensbeheerders van deze LDI-fondsen de juridische documentatie met tegenpartijen onderhouden inclusief nieuwe ontwikkelingen als central clearing in het kader van Europese regelgeving (EMIR). De kwaliteit van de juridische documentatie met tegenpartijen is essentieel voor het beheersen van tegenpartijrisico s. In deze documentatie wordt onder meer geregeld welk onderpand is toegestaan, wanneer dit wordt uitgewisseld en wat de afspraken zijn bij speciale gebeurtenissen (faillissementen, afwaarderingen) in de vorm van rechten tot ontbinding van derivatencontracten of het ontvangen van additionele zekerheden. Daarnaast zijn binnen de LDI-fondsen circa vijftien tegenpartijen beschikbaar om rentederivatencontracten mee af te sluiten. Zo wordt het concentratierisico beperkt en kan er altijd uit meerdere partijen gekozen worden. Securites lending SPR is terughoudend ten aanzien van het gebruik van securities lending, het uitlenen van effecten. Bij gebruik van beleggingsfondsen kan het voorkomen dat het de vermogensbeheerder (gezien de richtlijnen in de prospectus van het beleggingsfonds) is toegestaan om effectenbelening binnen het beleggingsfonds toe te passen. Deze beleggingsfondsen worden door SPR niet bij voorbaat uitgesloten. De fiduciaire vermogensbeheerder maakt een beoordeling van het vermelde securitieslendingprogramma alvorens een beleggingsfonds aan de beleggingsportefeuille wordt toegevoegd. In toevoeging hierop heeft de fiduciaire vermogensbeheerder grenzen gesteld aan het securitieslendingprogramma: maximaal 50% voor aandelenbeleggingsfondsen en maximaal 25% voor beleggingsfondsen die in vastrentende waarden beleggingen Voorwaarde voor opname in de portefeuille is dat de externe vermogensbeheerder de effectenbelening met voldoende waarborgen heeft opgezet. Pagina 19 van 21

Dit betekent dat er sprake moet zijn van onder meer hoogwaardig onderpand, dagelijkse uitwisseling van onderpand en zekerheden en afspraken ter zake minimale en maximale onderpandstelling. Rapportering, risico- en performancemeting Continu wordt door de fiduciaire vermogensbeheerder gerapporteerd of bij de uitvoering van het beleggingsbeleid binnen de afgesproken risicokaders wordt gebleven, en of steeds is voldaan aan de gestelde specifieke voorwaarden en restricties. Deze controle geschiedt zowel aan de hand van de rapportages van de bewaarder van de beleggingen als aan de hand van de door de fiduciaire vermogensbeheerder gevoerde administratie. SPR en de externe accountant gaan jaarlijks na of de aan de rapportages over de beleggingen en de behaalde resultaten ten grondslag liggende gegevens van zowel de fiduciaire vermogensbeheerder als de bewaarder van de beleggingen juist en volledig zijn. Hierbij wordt gesteund op ISAE-3402-verklaringen. Maandelijks rapporteren de fiduciaire vermogensbeheerder en de bewaarder van de beleggingen onafhankelijk van elkaar de stand van de beleggingen en de prestaties per beleggingscategorie. Hierbij vindt ook vergelijking plaats met de geformuleerde benchmarks. Tevens wordt gerapporteerd over het vereist eigen vermogen volgens het standaardmodel van De Nederlandsche Bank. Maandelijks wordt door de fiduciaire vermogensbeheerder eveneens gerapporteerd of binnen de risicokaders van het jaarlijkse beleggingsplan is gebleven en als dit niet het geval is, of de onder- en overschrijding op de voorgeschreven wijze is goedgekeurd. De rapportages worden plenair behandeld in de vergaderingen van het bestuur en kunnen aanleiding geven voor nader overleg met of aanwijzingen voor de fiduciaire vermogensbeheerder. Gedragstoezicht Alle partijen die betrokken zijn bij de uitvoering van het beleggingsbeleid van SPR zijn onderworpen aan gedragstoezicht. De bestuurders van SPR, de leden van het belanghebbendenorgaan, de directie en de medewerkers van het pensioenbureau zijn onderworpen aan de gedragscode van het pensioenfonds. Deze gedragscode bevat regels voor het omgaan met koersgevoelige informatie, voor het aangaan van privé-beleggingstransacties en voor de omgang met relaties van SPR. De controle op de naleving van de gedragscode berust bij een externecompliance officer (aangesteld door het bestuur). Kosten Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt een afweging gemaakt tussen de kwaliteit van de beleggingen en de kosten. Per beleggingscategorie wordt een afweging gemaakt tussen een actieve of passieve invulling waarbij het kostenniveau een belangrijke rol speelt. Te hoge kosten kunnen aanleiding zijn om een beleggingsfonds uit de portefeuille te verwijderen. Conform de aanbevelingen van de Pensioenfederatie op dit gebied heeft SPR op kwartaalbasis inzicht in de kosten van de beleggingen. De Pagina 20 van 21

fiduciaire vermogensbeheerder biedt volledige transparantie ten aanzien van kosten van de totale keten, de zogenaamde total cost of ownership. De drie belangrijkste elementen hiervan zijn: Beheervergoeding mandaat Onderliggende beleggingsinstellingen Operationele uitvoering Daarnaast wordt ook een zo goed mogelijke inschatting gemaakt van de transactiekosten. Alle bedongen kortingen bij managers worden in mindering gebracht op de beheervergoeding over het mandaat. Doordat de retrocessies in mindering worden gebracht op de beheervergoeding over het mandaat, wordt de btw-last voor SPR omlaag gebracht. In 2016 bedroegen de totale geschatte kosten voor vermogensbeheer inclusief de transactiekosten 0, 58% ten opzichte van het gemiddeld belegd vermogen. Waardering Alle beleggingen worden gewaardeerd op marktwaarde (actuele waarde). Bedragen die luiden in buitenlandse valuta worden omgerekend naar euro s tegen de valutakoersen aan het einde van het jaar. Mutaties met betrekking tot transacties in vreemde valuta gedurende het jaar worden geboekt tegen de op dat moment geldende valutakoersen. Het bestuur van Stichting Pensioenfonds Randstad Diemen, februari 2017 Pagina 21 van 21