VIESMANN. Servicehandleiding VITOCROSSAL 300. voor de vakman. Vitocrossal 300 type CM3, 87 tot 142 kw HR-ketel op gas

Vergelijkbare documenten
VIESMANN. Servicehandleiding VITOCROSSAL 300. voor de vakman. Vitocrossal 300 type CM3, 87 tot 142 kw HR-ketel op gas

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCROSSAL 300. voor de vakman. Vitocrossal 300 type CM3, 87 tot 142 kw HR-gasketel NL 4/2009 Bewaren a.u.b.!

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 300-V VITOCELL 300-W. voor de vakman. Vitocell 300-V Vitocell 300-W type EVA

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCROSSAL 300. voor de vakman. Vitocrossal 300 type CM3, 87 tot 142 kw HR-ketels op gas

VIESMANN. Servicehandleiding VITOTRANS 300. voor de vakman. Vitotrans 300

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 100-H. voor de vakman. Vitocell 100-H type CHA Warmwaterboiler, 130 tot 200 liter

VIESMANN. Servicehandleiding VITOTRANS 300. voor de vakman. Vitotrans 300

Servicehandleiding voor de vakman VITOCELL 100-H. Vitocell 100-H type CHA Warmwaterboiler 130 tot 200 liter inhoud. Bewaren a.u.b.! NL 3/2007

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 100-V. voor de vakman. Vitocell 100-V type CVW. Warmwaterboiler 390 l. Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Calorimeter. voor de vakman. Calorimeter

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. MatriX-stralingsbrander. voor de vakman

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 340-M/360-M. voor de vakman. Vitocell 340-M/360-M type SVK type SVS. Combinatieboiler 750 en 1000 liter inhoud

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCROSSAL 300. voor de vakman. Vitocrossal 300 type CR3 en CR37, 787 en 978 kw HR-gasketels

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 333/353. voor de vakman. Vitocell 333/353 type SVK type SVS. Gecombineerde boiler, 750 liter inhoud

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 200A. voor de vakman. Vitotrol 200A. Afstandsbediening, bestelnr

VIESMANN. Montagehandleiding VITOCROSSAL 300. voor de vakman. Vitocrossal 300 type CM3 HR-gasketel met MatriX-stralingsbrander

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Kamertemperatuurregelaar. voor de vakman. Kamertemperatuurregelaar

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 300-B VITOCELL 300-V. voor de vakman

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 300-B VITOCELL 300-V. voor de vakman

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCROSSAL 300. voor de vakman. Vitocrossal 300 type CR3B, 787 tot 1400 kw HR-gasketels

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 100-B VITOCELL 100-W. voor de vakman

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCROSSAL 300. voor de vakman. Vitocrossal 300 type CT3B, 187 tot 635 kw HR-gasketel

VIESMANN. Montagehandleiding VITOCROSSAL 300. voor de vakman. Vitocrossal 300 type CM3 HR-ketel met MatriX-stralingsbrander

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCROSSAL 300. voor de vakman. Vitocrossal 300 type CT3, 187 tot 635 kw HR-gasketels

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 300-B VITOCELL 300-V. voor de vakman. Vitocell 300-B type EVB Warmwaterboiler, 300 en 500 liter

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 100-L. voor de vakman. Vitocell 100-L type CVL

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 100-V VITOCELL 100-W. voor de vakman

VIESMANN. Servicehandleiding VITOVOLT 100 VITOVOLT 200. voor de vakman. Vitovolt 100 Vitovolt 200. Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCROSSAL 300. voor de installateur. Vitocrossal 300 type CR3B, 787 tot 1400 kw HR-ketels op gas

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 300A. voor de vakman. Vitotrol 300A. Afstandsbediening, bestelnr

Servicehandleiding voor de vakman VITOCELL 300-V VITOCELL 300-W. Vitocell 300-V en Vitocell 300-W type EVA Warmwaterboiler 130 tot 200 liter inhoud

Servicehandleiding voor de vakman VITOCELL 300-H. Vitocell 300-H Intern verwarmde warmwaterboiler 160 tot 500 liter inhoud. Bewaren a.u.b.!

VIESMANN. Servicehandleiding VITOROND 200. voor de vakman. Vitorond 200 type VD2A, 125 tot 270 kw Olie-/gasketel

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 100-W. voor de vakman. Vitocell 100-W type CUGA, CUGA-A Warmwaterboiler 120 en 150 l

VIESMANN. Montagehandleiding VITOCROSSAL 200. voor de vakman. Vitocrossal 200 type CM2, 87 tot 311 kw HR-gasketel met MatriX-stralingsbrander

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Calorimeter. voor de vakman. Calorimeter. Voor zonne-installaties met warmteoverdrachtsmedium

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 100-V VITOCELL 100-W. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. Regeling vervangen. Veiligheidsvoorschriften. Vitodens openen. voor de vakman. voor Vitodens 100-W

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOCELL 100-E. voor de vakman. Vitocell 100-E type SVPA Verwarmingswaterbuffer 1500, 2000 l

VIESMANN. Servicehandleiding VITOROND 200. voor de vakman. Vitorond 200 type VD2A, 125 tot 270 kw Olie-/gasketel

VIESMANN. Montagehandleiding. Gascombiregelaar vervangen. Veiligheidsvoorschriften. Vitodens openen. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. Regeling vervangen. Veiligheidsvoorschriften. Vitodens openen. voor de vakman. voor Vitodens 100-W, type WB1C

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 340-M/360-M. voor de vakman. Vitocell 340-M/360-M type SVKA type SVSA

VIESMANN Richtwaarden voor de waterkwaliteit

VIESMANN. Montagehandleiding. Gascombiregelaar vervangen. Veiligheidsvoorschriften. Vitodens openen. voor de vakman

Reinigingssysteem nageschakelde verwarmingsoppervlakken en bekleding keerkamer

Handleiding VDI 2035

VIESMANN. Servicehandleiding VITOROND 200. voor de vakman. Vitorond 200 type VD2A, 125 tot 270 kw Olie-/gasketel

VIESMANN. Service-aanwijzing VITOLA 200. voor de vakman. Vitola 200 Type VX2A, 18 tot 27 kw (niet voor BE) Verwarmingsketel op olie

VIESMANN. Montagehandleiding. Lamellenrooster. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. Voor Vitoligno 300-C, 8 en 12 kw

VIESMANN. Servicehandleiding VITOPLEX 300. voor de vakman. Vitoplex 300 type TX3A Olie-/gasketel Nom. vermogen 620 tot 2000 kw

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreidingsset mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Productbeschrijving. voor de vakman

Vervanging aanvoerleiding, warmtewisselaar en retourleiding. voor Vitodens, Vitosolar 200-F, Vitotwin 300-W en Vitovalor 300-P

VIESMANN. Servicehandleiding VITOROND 200. voor de vakman. Vitorond 200 type VD2, 320 tot 1080 kw Olie-/gasketel

Servicehandleiding VIESMANN voor de vakman Vitocrossal 300 type CT3, 187 tot 635 kw HR-ketel op gas VITOCROSSAL NL 2/2007 Bewaren a.u.b.!

Rookgascollector voor een installatie met 2 ketels

Gasdiafragma vervangen

VIESMANN. Servicehandleiding VITOPLEX 200. voor de vakman. Vitoplex 200 type SX2, 700 tot 1950 kw Olie-/gasketel NL 4/2007 Bewaren a.u.b.!

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Blusinrichting. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

Gasdiafragma vervangen

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 300. voor de vakman. Vitoplex 300 type TX3A, 90 tot 500 kw Olie-/gasketel

VIESMANN. Montagehandleiding. MatriX-stralingsbrander. voor de vakman

VIESMANN. Servicehandleiding VITOPLEX 200. voor de vakman. Vitoplex 200 type SX2A, 90 tot 560 kw Olie-/gasketel NL 2/2010 Bewaren a.u.b.!

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 200. Voor meer informatie: voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. MatriX-stralingsbrander. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTRANS 300. voor de vakman. Vitotrans 300

Vervanging aanvoerleiding, warmtewisselaar en retourleiding. voor Vitodens, Vitosolar 200-F, Vitotwin 300-W en Vitovalor 300-P

VIESMANN. Montagehandleiding. Vervanging gasbranderautomaat. voor de vakman. Vervanging gasbranderautomaat. Type MPA51 door MPA5113

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOSOL. voor de gebruiker van de installatie NL 3/2009 Bewaren a.u.b.!

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw

VIESMANN. Servicehandleiding VITOPLEX 200. voor de vakman. Vitoplex 200 type SX2A, 700 tot 1950 kw Olie-/gasketel NL 2/2010 Bewaren a.u.b.!

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL-V 100 VITOCELL-W 100. voor de vakman. Vitocell-V 100 type CVA Warmwaterboiler, 160 tot 1000 liter inhoud

VIESMANN. Service-aanwijzing VITOROND 200. voor de vakman. Vitorond 200 Type VR2A 15 tot 33 kw Olie-/gasketel

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 100-V VITOCELL 100-W. voor de vakman

Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Lengte van de dompelhuls

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Pellettoevoer met flexibele worm. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-P

Rookgascollector voor een installatie met 2 ketels

VIESMANN. Serviceaanwijzing VITOROND 200. voor de vakman. Vitorond 200 Type VD2A, 125tot270kW CV-ketel op olie of gas

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 200. voor de vakman. Vitoplex 200 type SX2A, 700 tot 1950 kw Olie-/gasketel

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 200. Voor meer informatie: voor de vakman. Vitoplex 200 type SX2A, 90 tot 560 kw Olie-/gasketel

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreidingsmodule verwarmingscircuits. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 200-S

VIESMANN. Montagehandleiding. Vitotronic als vervangingsregeling. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 100-B VITOCELL 100-W. voor de vakman

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 100-L. voor de installateur. Vitocell 100-L type CVL, CVLA

Reinigingssysteem nageschakelde verwarmingsoppervlakken en bekleding keerkamer

VIESMANN. Gebruikershandleiding VITOSOL. voor de gebruiker van de installatie NL 4/2007 Bewaren a.u.b.!

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Elektrisch verwarmingselement. voor de installateur. Elektrisch verwarmingselement

VIESMANN. Montagehandleiding. Pelletsensor Pelletslang Zuigturbine. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-C

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman

VIESMANN. Servicehandleiding VITOPLEX 200. Voor meer informatie: voor de vakman. Vitoplex 200 type SX2A, 90 tot 560 kw Olie-/gasketel

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOSOL. voor de gebruiker van de installatie NL 11/2015 Bewaren a.u.b.!

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 100. voor de vakman. Vitoplex 100 type PV1, 780 tot 2000 kw Olie-/gasketel

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Kamertemperatuurregelaar. voor de vakman. Kamertemperatuurregelaar

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Uitvoer met veerbladen. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOSOL-F VITOSOL-T. voor de gebruiker van de installatie. Vlakke plaatcollectoren en vacuümbuiscollectoren

VIESMANN. Servicehandleiding VITOPLEX 200. Voor meer informatie: voor de vakman

VIESMANN. Service-aanwijzing VITOLA 200. voor de vakman. Vitola 200 Type VB2A, 15 tot 63 kw Olie-/gasketel

Transcriptie:

Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitocrossal 300 type CM3, 87 tot 142 kw HR-ketel op gas Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITOCROSSAL 300 11/2014 Bewaren a.u.b.!

Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsinstructies 2 Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting bij veiligheidsvoorschriften! Gevaar Dit teken waarschuwt voor persoonlijk letsel. Opgelet Dit teken waarschuwt voor materiële schade en schade aan het milieu. Opmerking Gegevens met het woord "Opmerking" bevatten aanvullende informatie. Doelgroep Deze handleiding is uitsluitend bedoeld voor erkende installateurs. Werkzaamheden aan gasinstallaties mogen alleen door erkende installateurs worden uitgevoerd. Elektrische werkzaamheden mogen uitsluitend door elektromonteurs worden uitgevoerd. De eerste inbedrijfstelling moet door de fabrikant van de installatie of een door de fabrikant aangewezen vakman worden uitgevoerd. In aanmerking te nemen voorschriften nationale installatievoorschriften wettelijke voorschriften inzake ongevallenpreventie wettelijke voorschriften inzake milieubescherming bepalingen van de bedrijfsvereniging, de betreffende veiligheidsbepalingen van DIN, EN, DVGW, TRGI, TRF en VDE a eventuele lokale voorschriften (bijv. ÖNORM, EN, ÖVGW-TR Gas, ÖVGW-TRF en ÖVE) c SEV, SUVA, SVGW, SVTI, SWKI, VKF en EKASrichtlijn 1942: vloeibaar gas, deel 2 Veiligheidsinstructies voor werkzaamheden aan de installatie Werkzaamheden aan de installatie Bij gas als brandstof de gasafsluitkraan sluiten en beveiligen tegen onbedoeld openen. Installatie spanningsvrij schakelen (bijvoorbeeld met de afzonderlijke zekering of een hoofdschakelaar) en op aanwezige spanning controleren. Installatie tegen opnieuw inschakelen beveiligen.! Gevaar Hete oppervlakken kunnen brandwonden veroorzaken. Het toestel voor onderhouds- en servicewerkzaamheden uitschakelen en laten afkoelen. Hete oppervlakken aan de verwarmingsketel, de brander, het rookgassysteem en de buizen niet aanraken. Opgelet Door elektrostatische ontlading kunnen elektronische modules worden beschadigd. Voor de werkzaamheden geaarde objecten, bijv. verwarmings- of waterbuizen, aanraken om de statische lading af te leiden. Reparatiewerkzaamheden! Opgelet De reparatie van onderdelen met een veiligheidstechnische functie brengt de veilige werking van de installatie in gevaar. Defecte onderdelen moeten door originele onderdelen van Viessmann worden vervangen. Extra componenten, reserveonderdelen en slijtende onderdelen! Opgelet Reserveonderdelen en slijtende onderdelen die niet met de installatie zijn getest, kunnen de werking nadelig beïnvloeden. De montage van componenten die niet zijn toegestaan, evenals wijziging en ombouw zonder toestemming kunnen de veilige werking nadelig beïnvloeden en de garantie beperken. Bij vervanging uitsluitend originele onderdelen van Viessmann of door Viessmann goedgekeurde onderdelen gebruiken. Veiligheidsinstructies voor de werking van de installatie Wat te doen bij een gaslucht Gevaar Ontsnappend gas kan explosies veroorzaken met zeer ernstige verwondingen als gevolg. Niet roken! Vermijd open vuur en vonkvorming. Druk nooit op schakelaars van verlichting en elektrische toestellen. Gasafsluitkraan sluiten. Ramen en deuren openzetten. Personen verwijderen uit de gevarenzone. Gas en elektriciteitsbedrijf van buiten het gebouw informeren. Stroomvoorziening naar het gebouw vanaf een veilige plaats (buiten het gebouw) laten onderbreken.

Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsinstructies (vervolg) Wat te doen bij een rookgasgeur Gevaar Rookgas kan levensbedreigende vergiftiging veroorzaken. Verwarmingsinstallatie buiten bedrijf stellen. Installatieplaats ventileren. Deuren naar woonruimtes sluiten om een verspreiding van het rookgas te voorkomen. Rookgasinstallaties en verbrandingslucht Zorg ervoor dat rookgasinstallaties vrij zijn en niet gesloten kunnen worden, bijv. door opgehoopt condenswater of invloeden van buiten uit. Zorg voor voldoende aanvoer van verbrandingslucht. Wijs installatiebeheerders erop dat latere wijzigingen aan de bouwkundige situatie niet toegelaten zijn (bijv. verplaatsen van leidingen, bekledingen of scheidingswanden). Gevaar Ondichte of verstopte rookgasinstallaties of onvoldoende aanvoer van verbrandingslucht veroorzaken levensgevaarlijke vergiftigingen door koolmonoxide in het rookgas. Een onberispelijke werking van de rookgasinstallatie garanderen. Openingen voor de aanvoer van verbrandingslucht mogen niet vergrendelbaar zijn. Ventilatietoestellen Bij gebruik van toestellen met afvoer naar de buitenlucht (afzuigkap, afzuigtoestel, airconditioning, enz.) kan door de afzuiging een onderdruk ontstaan. Bij gelijktijdige werking met de verwarmingsketel kan terugstroming van het rookgas ontstaan. Gevaar Gelijktijdige werking van de verwarmingsketel met toestellen met luchtafvoer naar de buitenlucht kan door terugstroming van rookgas levensgevaarlijke vergiftigingen veroorzaken. Vergrendelingsschakeling inbouwen of door geschikte maatregelen voor voldoende aanvoer van verbrandingslucht zorgen. 3

Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1. Informatie Symbolen... 5 Reglementair gebruik... 5 2. Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Werkwijze: eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud... 6 3. Onderdelenlijsten Onderdelen bestellen... 15 Isolatie... 16 Ketel... 18 4. Protocollen... 20 5. Technische gegevens... 21 6. Verklaringen Conformiteitsverklaring... 24 Verklaring van de fabrikant conform 1.BlmSchV... 24 7. Index... 25 4

Informatie Symbolen Symbool 1. Betekenis Verwijzing naar ander document met bijkomende informatie Bijkomende informatie, niet relevant voor de veiligheid Handeling: de nummering komt overeen met de volgorde van de stappen. De werkwijze voor eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud zijn in het hoofdstuk Eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud samengevat en als volgt aangeduid: Symbool Betekenis bij de eerste inbedrijfstelling vereiste handelingen niet vereist bij eerste inbedrijfstelling Informatie bij de inspectie vereiste handelingen niet vereist bij inspectie bij onderhoud vereiste handelingen niet vereist bij onderhoud Reglementair gebruik Het toestel mag volgens de regelgeving enkel geïnstalleerd en gebruikt worden in gesloten CV-systemen conform EN 12828, rekening houdend met de bijbehorende montage-, service- en gebruiksaanwijzingen. Het is uitsluitend voorzien voor de opwarming van warm water van een tapwaterkwaliteit. Gebruik van het toestel volgens de regelgeving impliceert dat een stationaire installatie in combinatie met installatiespecifiek toegelaten componenten werd uitgevoerd. Het gebruik in bedrijven of industrie voor een ander doel dan voor het warm stoken van gebouwen of het opwarmen van tapwater geldt als niet volgens de voorschriften. Ieder ander gebruik moet door de fabrikant in elk geval worden goedgekeurd. Verkeerd gebruik van het toestel respectievelijk ondeskundige bediening (bijvoorbeeld wanneer de gebruiker het toestel opent) is verboden en leidt tot aansprakelijkheidsuitsluiting. Van verkeerd gebruik is sprake wanneer de functie volgens de regelgeving van componenten in het CV-systeem wordt gewijzigd (bijvoorbeeld door het afsluiten van rookgas- en toevoerluchtwegen). 5

Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Werkwijze: eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud Stappen voor de eerste inbedrijfstelling Stappen voor de inspectie Stappen voor het onderhoud Pagina 1. Instelling van de veiligheidstemperatuurbegrenzer controleren... 7 2. Verwarmingsinstallatie vullen met water en ontluchten... 7 3. Sifon met water vullen... 7 4. Installatie in bedrijf stellen... 7 5. Installatie buiten bedrijf stellen... 8 6. Keteldeur openen... 8 7. Neutraliseringsinrichting (indien aanwezig) loskoppelen van de verwarmingsketel en afvoerslang aansluiten... 8 8. Vuurhaard en verwarmingsoppervlakken reinigen... 8 9. Onderdelen die met rookgas in aanraking komen op corrosie controleren 10. Afdichtingen, afdichtingskoorden en isolatiedelen van de keteldeur controleren... 9 11. Afdichtingen en isolatie aan de ketelzijde controleren... 10 12. Veiligheidskleppen op werking controleren 13. Mengklep op soepele beweging en dichtheid controleren... 10 14. Waterkwaliteit controleren... 11 15. Condenswaterafvoersysteem reinigen en weer aansluiten... 11 16. Condenswaterafvoer en neutraliseringsinstallatie (indien aanwezig) controleren... 12 17. Keteldeur sluiten... 12 18. Ventilatie van de installatieruimte controleren 19. Rookgasinstallatie controleren op dichtheid 20. Brander afstellen... 12 21. Instructie van de installatiegebruiker... 12 22. Bedienings- en servicedocumentatie... 13 6

Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Instelling van de veiligheidstemperatuurbegrenzer controleren De veiligheidstemperatuurbegrenzer mag niet hoger dan 110 C ingesteld zijn. Indien nodig op max. 110 C instellen. Montage- en servicehandleiding van de regeling Verwarmingsinstallatie vullen met water en ontluchten Vulhoeveelheid, waterhardheid en ph-waarde in tabel op pagina 11 noteren. Toegestane werkdruk van de verwarmingsketel: 4 bar (0,4 MPa). Min. werkdruk: 0,5 bar (50 kpa) Opmerking De minimale werkdruk is vereist voor een veilige werking. De minimale werkdruk kan gegarandeerd worden door een minimumdrukbewaker (bij installaties met meerdere ketels 1 per installatie).! Opgelet Ongeschikte waterkwaliteit kan tot schade aan het ketellichaam en de verwarmingsinstallatie leiden. Eisen aan de waterkwaliteit op pagina 22 respecteren. Sifon met water vullen 1. Sifon losmaken en vullen met water.! Opgelet Gevaar voor ontsnappend rookgas Sifon met water vullen. 2. Ongehinderde afvoer van condenswater controleren. 3. Sifon weer monteren. Afb.1 Installatie in bedrijf stellen Bedienings- en servicehandleiding van regeling, brander en neutraliseringsinrichting, evenals documentatie van de branderfabrikant 1. Druk van de verwarmingsinstallatie controleren. Toegestane werkdruk van de verwarmingsketel: 4 bar (0,4 MPa) Min. werkdruk: 0,5 bar (50 kpa) Opmerking De minimale werkdruk is vereist voor een veilige werking. De minimale werkdruk kan gegarandeerd worden door een minimumdrukbewaker (bij installaties met meerdere ketels één per installatie). 2. Controleren of de ventilatie van de installatieruimte open is. 3. Gasaansluitdruk controleren. 4. Controleren of de reinigingsopening op de rookgasafvoer gesloten is. 5. Afsluitkleppen van de gasleiding openen. 7

Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Installatie in bedrijf stellen (vervolg) 6. Hoofdschakelaar, schakelaar voor de CV-pomp en werkingsschakelaar voor de brander in deze volgorde inschakelen. Werkingsvoorschriften van de branderfabrikant 7. Controleren of de neutraliseringsinstallatie goed werkt. Bedieningshandleiding van de neutraliseringsinstallatie 8. Afdichtingen en afsluitingen controleren en indien nodig aantrekken. Opmerking Wij raden aan alle aansluitingen aan verwarmingswaterzijde na circa 500 bedrijfsuren op dichtheid te controleren. 9. Een paar dagen na de inbedrijfstelling keteldeur en reinigingsdeksel controleren en schroeven aantrekken. Installatie buiten bedrijf stellen 1. Installatie spanningsvrij schakelen en tegen opnieuw inschakelen beveiligen. 3. Gaskraan sluiten. 2. Stekker fa en lö van de brander trekken. Keteldeur openen 1. Gasaansluitbuis demonteren. 2. 6 schroeven aan de keteldeur losmaken en keteldeur openzwenken.! Opgelet Krassen in de vuurhaard kunnen tot corrosie leiden. Geen gereedschap of andere voorwerpen in de vuurhaard leggen. Neutraliseringsinrichting (indien aanwezig) loskoppelen van de verwarmingsketel en afvoerslang aansluiten B A C Afb.2 8

Neutraliseringsinrichting (indien aanwezig) (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud 1. Slang A naar de neutraliseringsinrichting van de sifon B losmaken. 2. Sifon B van de condenswaterafvoer demonteren. 4. Afvoerslang C op de condenswaterafvoer aansluiten. Afvoerslang C op de door de installateur aangebrachte afvoeraansluiting aansluiten. 3. Condenswaterafvoer van binnen reinigen met een kunststofborstel.! Vuurhaard en verwarmingsoppervlakken reinigen Opgelet Het aanraken met ongelegeerd ijzer en krassen op onderdelen die met rookgas in aanraking komen, kunnen tot corrosie leiden. Alleen kunststof borstels, geen staalborstels of scherpe voorwerpen gebruiken. 1. Vuurhaard en stookoppervlakken reinigen. Voor de normale reiniging verwarmingsoppervlakken grondig met een waterstraal afspoelen. Bij vastzittend vuil, oppervlakteverkleuringen of roetafzettingen kunnen reinigingsproducten worden gebruikt. Let daarbij op het volgende: Geen reinigingsproducten met oplosmiddelen gebruiken. Let erop dat er geen reinigingsmiddel tussen ketellichaam en isolatie komt. Roetafzettingen met alkalische middelen met tenside-toevoeging (bijv. Fauch 600) verwijderen. Aanslag en oppervlakteverkleuringen (geelbruin) met licht-zure, chloridevrije reinigingsmiddelen op basis van fosforzuur weghalen (bijv. Antox 75 E). 2. Losgekomen resten uit de verwarmingsketel verwijderen. Stookoppervlakken en rookgasverzamelkast grondig spoelen met water. Gevaar Opgeloste afzettingen en resten van reinigingsmiddelen kunnen tot letsel leiden. Veiligheidsbril, werkhandschoenen en beschermende kleding dragen. Fabrikantgegevens van reinigingsproduct Opmerking Fauch 600 en Antox 75 E Fabrikant: Hebro Chemie GmbH Rostocker Straße 40 D-41199 Mönchengladbach Onderdelen die met rookgas in aanraking komen op corrosie controleren Afdichtingen, afdichtingskoorden en isolatiedelen van de keteldeur controleren 1. Afdichtingen en afdichtingskoorden van de keteldeur op beschadiging controleren. 3. Beschadigde onderdelen vervangen. 2. Isolatieonderdelen van de keteldeur op beschadigingen controleren. 9

Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Afdichtingen en isolatie aan de ketelzijde controleren A B C Afb.3 D E 1. Afdichting van de rookgaskast A tussen rookgasverzamelkast C en ketellichaam B op dichtheid controleren. 2. Lipafdichting D van het ketelaansluitstuk op dichtheid controleren. Opmerking De afdichtingen kunnen bij de werking met volledige belasting met een dauwspiegel worden gecontroleerd. Indien nodig, isolatieonderdelen demonteren. Sporen van condenswater aan de buitenkant van de rookgasverzamelkast C wijzen op lekkage. 3. Indien nodig, afdichting van de rookgaskast A aan de spanbeugels E aanspannen of vernieuwen. Lipafdichting D bij lekkage vernieuwen. 4. Controleer de schroefbevestigingen aan waterzijde op dichtheid. Indien nodig afdichtingen vernieuwen. Gevaar Bij werkzaamheden aan onder druk staande onderdelen bestaat gevaar op verwondingen. Aansluitingen aan de verwarmingswaterzijde mogen pas worden geopend als de verwarmingsketel niet langer onder druk staat. Aftappen van de ketel met een pomp alleen bij geopende ontluchting uitvoeren. 5. Isolatie van de verwarmingsketel op correcte zit controleren. Indien nodig goed plaatsen of bij beschadiging vervangen. Veiligheidskleppen op werking controleren Mengklep op soepele beweging en dichtheid controleren 1. Motorhendel lostrekken van de mengklephandgreep. 2. Mengklep controleren op soepelheid. 3. Mengklep controleren op lekkage. Bij lekkage O-ring afdichtingen vervangen. 4. Motorhendel inklikken. 10

Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Waterkwaliteit controleren De hoeveelheid van het bijvulwater en de totale hardheid van het voedings- en ketelwater in de tabel invoeren. Eisen aan de waterkwaliteit, zie pagina 22. Meterstand Vulwater en bijvulwater m 3 m 3 m 3 Totaal watervolume Voedingswater Totale hardheid ph-waarde Datum Ketelwater De totale hardheid van het voedingswater en toegevoegd water mag de richtwaarden conform VDI 2035 (zie pagina 22) niet overschrijden. De ph-waarde moet tussen 8,2 en 9,5 liggen. Condenswaterafvoersysteem reinigen en weer aansluiten Tot het condenswaterafvoersysteem behoren de condenswaterafvoer, sifon, neutraliseringsinrichting (indien aanwezig) en alle slangen en buisleidingen die zich tussen deze onderdelen bevinden. Opmerking Het condenswaterafvoersysteem minstens eenmaal per jaar van binnen reinigen. C B D Afb.4 A 11

Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Condenswaterafvoersysteem reinigen en weer (vervolg) 1. Onderste gedeelte A van de sifon B eraf schroeven en uitspoelen. Toevoeraansluiting van de sifon B met borstel reinigen. 2. Onderste gedeelte A van de sifon met water vullen en vastschroeven. 4. Slang C lostrekken en sifon B op de condenswaterafvoer schroeven. 5. Slang D van de neutraliseringsinrichting weer op de sifon aansluiten. 3. Neutraliseringinrichting (indien aanwezig) volgens de gegevens van de fabrikant reinigen. Bedieningshandleiding van de neutraliseringsinstallatie Opmerking Het neutraliseringmiddel kan onder bestelnr. 9524 670 worden besteld. Condenswaterafvoer en neutraliseringsinstallatie (indien aanwezig) controleren Water in de vuurhaard vullen. Het water moet zonder opstuwen via de condenswaterafvoer wegstromen. Indien nodig, condenswaterafvoer nog een keer reinigen. Keteldeur sluiten 1. Schroeven van de keteldeur gelijkmatig en kruislings aantrekken. 2. Gasaansluitbuis monteren en dichtheidscontrole uitvoeren. Ventilatie van de installatieruimte controleren Rookgasinstallatie controleren op dichtheid Brander afstellen De informatie van de branderfabrikant respecteren. Instructie van de installatiegebruiker De installateur moet de gebruiker van de installatie over de bediening instrueren. 12

Bedienings- en servicedocumentatie Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud 1. Klantenkaart invullen en afscheuren: Gedeelte voor de installatiegebruiker ter bewaring overhandigen. Gedeelte voor de installateur bewaren. 2. Alle onderdelenlijsten, bedienings- en servicehandleidingen in de ordner leggen en aan de installatiegebruiker overhandigen. 13

Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Bedienings- en servicedocumentatie (vervolg) 14

Onderdelenlijsten Onderdelen bestellen Voor de bestelling van onderdelen zijn de volgende gegevens vereist: Serienummer (zie typeplaatje A) Module (uit deze onderdelenlijst) Positienummer van het onderdeel in de module (uit deze onderdelenlijst) Onderdelen zonder afbeelding Pos. Onderdeel 300 Decoratief plakband 301 Spuitbuslak, vitozilver 302 Lakstift, vitozilver 303 Montagehandleiding 304 Servicehandleiding Onderdelen 15

Onderdelenlijsten Isolatie B 201 202 200 202 Onderdelen A 210 211 206 203 Afb.5 A Typeplaatje B Ketelcircuitregeling, zie afzonderlijke onderdelenlijst 16

Onderdelenlijsten Isolatie (vervolg) Pos. Onderdeel 200 Scherm 201 Bovenplaat 202 Zijplaat links en rechts 203 Voorplaat 206 Isolatiemat voor 210 Logo Vitocrossal 300 211 Kantbescherming Onderdelen 17

Onderdelenlijsten Ketel 207 204 211 209 205 Onderdelen 209 002 209 209 005 003 208 003 003 001 004 Afb.6 18

Onderdelenlijsten Ketel (vervolg) Pos. Onderdeel 001 Rookgaskast 002 Afdichting rookgaskast 003 Stelpoot 004 Sifon 005 Rookgasafdichting 204 Achterplaat 205 Isolatiemantel 207 Isolatiemat achter 208 Afdekplaat onder 209 Bevestigingsdelen isolatie Onderdelen 19

Protocollen Protocollen [freigegeben durch: 5609113_nl_NL] [Protokoll Wartung/Service] Eerste inbedrijfstelling Onderhoud/service Onderhoud/service d.d.: door: Onderhoud/service Onderhoud/service Onderhoud/service d.d.: door: Onderhoud/service Onderhoud/service Onderhoud/service Aanhangsel d.d.: door: Onderhoud/service Onderhoud/service Onderhoud/service d.d.: door: Onderhoud/service Onderhoud/service Onderhoud/service d.d.: door: 20

Technische gegevens Technische gegevens Nominaal vermogensbereik T V/ T R = 50/30 C kw 29 tot 87 38 tot 115 47 tot 142 T V /T R = 80/60 C kw 27 tot 80 35 tot 105 43 tot 130 Nominale belastingsbereik kw 27 tot 82 36 tot 108 45 tot 134 Product-ID-nummer CE-0085 BN 0569 Aansluitwaarden *1 op basis van de max. belasting aardgas E m 3 /h 8,7 11,4 14,2 Aardgas LL m 3 /h 10,1 13,3 16,5 Productkenmerken (volgens EnEV, de Duitse bepalingen voor energiebesparing) Rendement η Bij 100 % van het nominale vermogen % 97,2 97,5 97,6 Bij 30 % van het nominale vermogen % 108,0 108,1 107,6 Stand-byverlies q B,70 % 0,6 0,5 0,4 Elektrisch opgenomen vermogen Bij 100 % van het nominale vermogen W 369 420 465 Bij 30 % van het nominale vermogen W 123 140 155 Aanhangsel *1 Aansluitwaarden dienen enkel ter informatie (bijvoorbeeld voor gasaanvraag) of voor een benaderende, volumetrische aanvullende controle van de instelling. Wegens de fabrieksmatige instelling mogen de gasdrukken niet afwijken van deze waarden. Referentie: 15 C, 1013 mbar (101,3 kpa) 21

Eisen aan de waterkwaliteit Opmerking Onze garantie is niet van toepassing als niet aan de hierna genoemde vereisten wordt voldaan. De garantie geldt niet voor waterschade en schade als gevolg van ketelsteenvorming. Voorkomen van schade door ketelsteenvorming Er moet worden voorkomen dat zich te veel ketelsteen (calciumcarbonaat) op de verwarmingsoppervlakken afzet. Voor verwarmingsinstallaties met bedrijfstemperaturen tot 100 C geldt de VDI-richtlijn 2035 blad 1 Voorkomen van schade in warmwater-verwarmingsinstallaties - ketelsteenvorming in tapwater- en warmwater-verwarmingsinstallaties met de volgende richtwaarden. Zie ook toelichtingen in de originele tekst van de richtlijn. Totaal vermogen kw Som aardalkaliën mol/m 3 50 3,0 16,8 > 50 tot 200 2,0 11,2 > 200 tot 600 1,5 8,4 > 600 < 0,02 < 0,11 Totale hardheid dh Aanhangsel Bij de richtwaarden wordt van de volgende voorwaarden uitgegaan: De som van de totale hoeveelheid vul- en bijvulwater tijdens de levensduur van de installatie overschrijdt niet het drievoudige van de waterinhoud van de verwarmingsinstallatie. Het specifieke installatievolume is lager dan 20 liter/kw vermogen. Bij installaties met meerdere ketels moet daarbij het vermogen van de kleinste ketel worden ingezet. Alle maatregelen ter voorkoming van corrosie aan de waterzijde volgens VDI 2035 blad 2 zijn getroffen. Bij verwarmingsinstallaties met de volgende gegevens moeten het vul- en bijvulwater worden onthard: De som van de aardalkaliën in het vul- en bijvulwater ligt boven de richtwaarde. Houd rekening met grotere hoeveelheden vul- en bijvulwater. Het specifieke installatievolume is hoger dan 20 liter/kw vermogen. Bij installaties met meerdere ketels moet daarbij het vermogen van de kleinste ketel worden ingezet. 22 Bij installaties > 50 kw moet voor de registratie van de hoeveelheid vul- en bijvulwater een watermeter worden ingebouwd. De bijgevulde waterhoeveelheden en de waterhardheid moeten in de onderhoudschecklisten van de verwarmingsketel worden ingevuld. Bij installaties met een specifiek installatievolume groter dan 20 l/kw vermogen moeten de eisen van de volgende hogere groep voor het totale verwarmingsvermogen (zie tabel) worden toegepast. Bij installaties met meerdere ketels moet daarbij het vermogen van de kleinste ketel worden ingezet. Bij ernstige overschrijdingen (> 50 l/kw) moet worden onthard tot de som van aardalkaliën 0,02 mol/m 3 bereikt is. Bedrijfsinstructies: Bij uitbreidings- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen de absoluut noodzakelijke gedeelten worden afgetapt. Filters, vuilvangers of andere reinigings- of afscheidingsinrichtingen in het verwarmingswatercircuit moeten na de eerste of een nieuwe installatie vaker gecontroleerd, gereinigd en gebruikt worden. Later naar behoefte afhankelijk van de waterbehandeling (bijvoorbeeld bij hardheid) controleren en onderhouden. Als de verwarmingsinstallatie met volledig onthard water wordt gevuld, zijn bij de inbedrijfstelling geen verdere maatregelen nodig. Als de verwarmingsinstallatie niet met volledig onthard water, maar met water volgens de eisen in bovenstaande tabel wordt gevuld, moet bij de inbedrijfstelling bovendien met het volgende rekening worden gehouden:

Eisen aan de waterkwaliteit (vervolg) De inbedrijfstelling van een installatie moet trapsgewijs bij een hoog verwarmingswaterdebiet plaatsvinden, beginnend met het laagste vermogen van de ketel. Daarmee wordt plaatselijke concentratie van kalkafzetting op de verwarmingswateroppervlakken van de verwarmingsketel vermeden. Bij installaties met meerdere ketels moeten alle ketels gelijktijdig in bedrijf worden gesteld, zodat de totale kalkhoeveelheid niet op het warmteoverdrachtsoppervlak van slechts één ketel komt. Als aan de waterzijde maatregelen nodig zijn, moet de inbedrijfstelling al bij de eerste vulling van de verwarmingsinstallatie met behandeld water plaatsvinden. Dat geldt ook voor elke nieuwe vulling, bijvoorbeeld na reparaties of uitbreiding van de installatie en voor al het toegevoegde water. Als deze aanwijzingen worden gerespecteerd, wordt de vorming van kalkafzettingen op de verwarmingsoppervlakken geminimaliseerd. Bij niet naleving van de VDI-richtlijn 2035 kunnen schadelijke kalkafzettingen ontstaan. De levensduur van de ingebouwde verwarmingsapparaten is dan meestal reeds beperkt. Het verwijderen van de kalkafzettingen kan een optie zijn voor het herstel van de juiste werking. Deze maatregel moet door een gespecialiseerd bedrijf worden uitgevoerd. De verwarmingsinstallatie dient vóór de hernieuwde inbedrijfstelling op schade te worden onderzocht. Om te voorkomen dat er opnieuw overmatig kalksteen wordt gevormd, dienen de foutieve bedrijfsparameters te worden gecorrigeerd. Vermijding van schade door corrosie aan de waterzijde De corrosiebestendigheid van de in verwarmingsinstallaties en warmtegeneratoren gebruikte ijzerlegeringen aan de verwarmingswaterzijde berust op de afwezigheid van zuurstof in het verwarmingswater. De zuurstof die bij de eerste en latere vullingen met het water in de verwarmingsinstallatie terechtkomt, reageert met de materialen van de installatie zonder schade te veroorzaken. De karakteristieke zwarte kleur van het water na enige bedrijfstijd geeft aan dat er geen vrije zuurstof meer aanwezig is. De technische regels, vooral die van de VDIrichtlijn 2035-2, schrijven daarom voor verwarmingsinstallaties zodanig te ontwerpen en te gebruiken dat de voortdurende toetreding van zuurstof in het verwarmingswater niet mogelijk is. De toetreding van zuurstof kan tijdens het bedrijf alleen plaatsvinden: via doorstroomde open expansievaten door onderdruk in de installatie via gasdoorlatende onderdelen Gesloten installaties, bijv. met expansievaten, bieden bij de juiste grootte en systeemdruk een goede bescherming tegen het binnendringen van zuurstof uit de lucht. De druk moet overal in de verwarmingsinstallatie, ook aan de zuigzijde van de pomp, en bij elke bedrijfssituatie boven de druk van de plaatselijke atmosfeer liggen. De voordruk van het expansievat moet minstens bij het jaarlijkse onderhoud worden gecontroleerd. Het gebruik van gasdoorlatende onderdelen, bijv. diffusie-open kunststofleidingen in vloerverwarmingen, moet vermeden worden. Als deze toch worden gebruikt, moet een systeemscheiding worden aangebracht. Deze moet het door de kunststofbuizen stromende water door middel van een warmtewisselaar van corrosiebestendig materiaal van de andere verwarmingscircuits, bijv. van de warmtegenerator, scheiden. Bij een corrosietechnisch gesloten warmwater-verwarmingsinstallatie die aan bovengenoemde punten voldoet, zijn geen extra beschermende corrosiemaatregelen nodig. Als het gevaar toch bestaat dat zuurstof binnendringt, kunnen extra beschermende maatregelen worden genomen, bijvoorbeeld door toevoegen van een zuurstofbindmiddel als natriumsulfiet (5-10 mg/l in overschot). De ph-waarde van het verwarmingswater moet 8,2-9,5 bedragen. Als onderdelen van aluminium aanwezig zijn, gelden hiervan afwijkende voorwaarden. Als chemicaliën tegen corrosie worden gebruikt, adviseren wij een verklaring van geen bezwaar voor het ketelmateriaal en het materiaal van de overige onderdelen van de verwarmingsinstallatie te laten afgeven door de producent van deze chemicaliën. Bij vragen over de waterbehandeling contact opnemen met een gespecialiseerd bedrijf. Meer gedetailleerde informatie kunt u in de VDI-richtlijn 2035-2 en EN 14868 vinden. Aanhangsel 23

Verklaringen Conformiteitsverklaring Wij, Viessmann Werke GmbH & Co KG, D-35107 Allendorf, verklaren op eigen verantwoordelijkheid dat het product Vitocom 300, type CM3 met ketelcircuitregeling Vitotrinic en MatriX-stralingsbrander met de volgende normen overeenstemt: EN 297 EN 55 014-1 EN 303 EN 55 014-2 EN 676 EN 60 335 EN 677 EN 61 000-3-2 EN 50 090-2-2 EN 61 000-3-3 EN 50 165:2001-08 TRD 702 EN 50 366:2006-11 Overeenkomstig de bepalingen van de volgende richtlijnen wordt dit product met _-0085 gekenmerkt: 2006/95/EG 2004/108/EG 2009/142/EG 92/42/EEG Aanhangsel Dit product voldoet aan de vereisten van de rendementsrichtlijn (92/42/EEG) voor HR-ketels. Bij de energetische keuring van verwarmings- en luchtbehandelingsinstallaties conform DIN V 4701-10 zoals vereist door de Duitse EnEV-voorschriften, kan bij de bepaling van installatiewaarden voor het product Vitocrossal 300 worden uitgegaan van de bij de Europese typehomologatie overeenkomstig de rendementsrichtlijn bepaalde productwaarden (zie tabel met technische gegevens). Deze verwarmingsketel voldoet aan de eisen van het geldende TRD-reglement. Allendorf, 1 september 2012 Viessmann Werke GmbH & Co KG ppa. Manfred Sommer Verklaring van de fabrikant conform 1.BlmSchV Wij, Viessmann Werke GmbH & Co KG, D-35107 Allendorf, bevestigen, dat het product Vitodens 300, type BCM3 met MatriX-stralingsbrander aan de volgens 1 BImSchV 7 (2) vereiste NO x -grenswaarden voldoet: Allendorf, 1 september 2012 Viessmann Werke GmbH & Co KG ppa. Manfred Sommer 24

Index Index A Afdichtingen controleren...9 C Condenswaterafvoersysteem...11 Conformiteitsverklaring...24 E Eisen aan het ketelwater...22 I Inbedrijfstelling...7 Installatie buiten bedrijf stellen...8 K Keteldeur openen...8 M Mengklep controleren...10 R Reglementair gebruik...5 S Sifon vullen...7 Symbolen...5 T Technische gegevens...21 V Veiligheidstemperatuurbegrenzer...7 Verwarmingsinstallatie vullen...7 Vuurhaard reinigen...9 W Waterhardheid...7 Waterkwaliteit, eisen...22 Waterkwaliteit controleren...11 N Neutraliseringsinrichting...8 O Onderdelen...15 25

26

27

28 Geldig voor Artikel nr.: 7170771 7170772 7170773 Viessmann Nederland B.V. Postbus 322 2900 AH Capelle a/d IJssel Tel. : 010-458 44 44 Fax : 010-458 70 72 e-mail : info-nl@viessmann.com www.viessmann.com Technische wijzigingen voorbehouden.