Beoordeling Bevindingen

Vergelijkbare documenten
Alleen ter besluitvorming door het College Actief informeren van de Raad. Collegevoorstel Openbaar

3. Op 26 juni 2007 diende verzoekster een klacht in omdat zij tot op dat moment het verschuldigde bedrag nog niet had ontvangen.

Rapport. Rapport over een klacht betreffende het CAK Bijzondere Zorgkosten b.v. uit Den Haag. Datum: 15 augustus Rapportnummer: 2011/250

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Administratie Kantoor uit Den Haag. Datum: 04 augustus Rapportnummer: 2011/229

1.327,20 als hoofdsom in verband met achterstallige verzekeringspremies; 42,49 als tot op dat moment vervallen wettelijke rente over de hoofdsom;

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Midden en West Brabant (de burgemeester van Tilburg).

Rapport. Datum: 8 mei 2007 Rapportnummer: 2007/087

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Rapport over een klacht over de Kamer van Koophandel Centraal Gelderland uit Arnhem. Datum: 17 februari Rapportnummer: 2011/054

Samenvatting 1 Klacht 2 Beoordeling 2 Conclusie 4 Aanbeveling 5 Onderzoek 5 Bevindingen 5

Zij klaagt er voorts over dat de SVB de schade en kosten die het gevolg waren van de werkwijze van de SVB niet aan haar wil vergoeden.

Rapport. Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384

Rapport Datum: 2 mei 2011 Rapportnummer: 2011/134

Rapport. Rapport over een klacht over Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen. Datum: 14 mei Rapportnummer: 2012/082

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/304

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Rapport. Datum: 20 juni 2007 Rapportnummer: 2007/126

Beoordeling Bevindingen

de eigen bijdrage 2006 alsmede de naheffing over 2006 onvoldoende duidelijk

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van het College voor zorgverzekeringen. Datum: 10 mei Rapportnummer: 2012/078

Rapport. Datum: 28 september 2007 Rapportnummer: 2007/206

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Rapport over het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Leeuwarden. Rapportnummer: 2011/304

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland te Leiden. Datum: Rapportnummer: 2014/025

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van de Huurcommissie uit Den Haag. Datum: 9 mei Rapportnummer: 2012/077

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 12 mei Rapportnummer: 2011/143

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 2 mei 2006 Rapportnummer: 2006/178

Trage afwikkeling schuldregeling Gemeente Zaanstad Dienst Publiek Gemeentelijke Kredietbank Zaanstreek

Rapport. Datum: 31 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/255

Rapport. Een onderzoek naar het niet terugstorten door de gemeente Doetinchem van op basis van een dertig jaar oude machtiging geïnde belasting

Rapport. Datum: 18 december 2007 Rapportnummer: 2007/313

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie te Den Haag. Datum: 5 januari Rapportnummer: 2012/001

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Centrale Administratie te Apeldoorn. Datum: 28 december Rapportnummer: 2011/366

Rapport. Rapport over een klacht over het CAK. Datum: 28 november Rapportnummer: 2012/190

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/331

Rapport. Datum: 22 november 2010 Rapportnummer: 2010/332

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling. I Bevindingen. h2>klacht

Rapport. Datum: 29 maart 2002 Rapportnummer: 2002/093

Rapport. Datum: 1 december 2010 Rapportnummer: 2010/338

Rapport. Datum: 9 november 2007 Rapportnummer: 2007/248

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Randmeren uit Zwolle. Datum: 11 april Rapportnummer: 2011/105

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332

Rapport. Datum: 27 februari 2007 Rapportnummer: 2007/041

Beoordeling. h2>klacht

Volgens onze gegevens kunt u geld terugkrijgen. Het kan al gauw gaan om een paar honderd euro. Ook als u weinig kosten hebt gemaakt.

Rapport. Datum: 28 januari 2011 Rapportnummer: 2011/026

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/093

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Dienst voor het kadaster en de openbare registers uit Apeldoorn. Datum: 23 mei 2011

Rapport. Datum: 13 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/316

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/299

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/175

Rapport. Rapport over een klacht over het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen te Rotterdam. Datum: 12 april Rapportnummer: 2012/061

Beoordeling. Bevindingen. h2>klacht

Rapport. Datum: 9 augustus 2004 Rapportnummer: 2004/309

Een onderzoek naar het uitbetalen van een schadevergoeding door het Openbaar Ministerie te Den Haag.

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361

Rapport. Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/210

Rapport. Rapport over een klacht over het UWV te Amsterdam. Datum: 19 september Rapportnummer: 2013/0128

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Administratiekantoor Bijzondere Zorgkosten bv uit Den Haag. Datum: 27 april 2011

Verzoeker klaagt er over dat de Kamer van Koophandel Noord-Nederland (hierna KvK):

Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie van de CVOM stelselmatig niet op zijn correspondentie reageert.

Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) Groningen:

Rapport. Datum: 23 februari 2007 Rapportnummer: 2007/038

Rapport. Rapport over een klacht over het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen uit Rotterdam. Datum: 09 augustus Rapportnummer: 2011/238

Rapport. Rapport over een klacht betreffende het CAK te Den Haag. Rapportnummer: 2012/018

RAPPORT 2005/320, NATIONALE OMBUDSMAN, 21 OKTOBER 2005

Rapport. Datum: 19 oktober 2007 Rapportnummer: 2007/229

Rapport. Datum: 5 januari 2000 Rapportnummer: 2000/003

Verzoekster klaagt erover dat de Informatie Beheer Groep (IB-Groep):

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Rapport. Rapport over Hefpunt te Groningen. Datum: 24 juli Rapportnummer: 2013/093

Rapport. Datum: 28 september 2007 Rapportnummer: 2007/205

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/303

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de directeur Belastingdienst/Zuidwest uit Roosendaal. Datum: 1 juni Rapportnummer: 2011/163

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 21 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/320

Rapport. Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329

Rapport. Datum: 8 juni 2006 Rapportnummer: 2006/197

Rapport. Rapport over een klacht over het gerechtsdeurwaarderskantoor S. te P. Datum: 17 oktober Rapportnummer: 2012/172

Een onderzoek naar het door het Centraal Justitieel Incassobureau terugstorten op een verkeerde rekening van een ten onrechte geïnd geldbedrag.

Rapport. Datum: 3 december 2010 Rapportnummer: 2010/344

Rapport. Rapport over een klacht over de heer mr. H., notaris te M. Rapportnummer: 2011/285

I. Ten aanzien van het afwijzen van verzoekster voor een vaste functie

Beoordeling Bevindingen

6. Bij brief van 4 mei 2004 gaf het LBIO een incasso- en executieopdracht aan de deurwaarder.

Rapport. Naast excuus ook een passende compensatie. Een onderzoek naar de afhandeling van een verzoek compensatie van.

Rapport. Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (hierna: CBR) en de gemeente Leiderdorp (hierna: gemeente).

Beoordeling. h2>klacht

3. De RDW antwoordde verzoekers moeder bij brief van 16 maart 2009 onder meer:

Transcriptie:

Rapport

2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de gemeente Nijmegen hem niet (voldoende) financieel heeft gecompenseerd voor het feit dat de gemeente ten onrechte zijn schuldbemiddeling circa een jaar te vroeg had beëindigd. Beoordeling Bevindingen Algemeen Verzoeker, de heer B. zat in een schuldbemiddeling via het Bureau Schuldhulpverlening van de gemeente Nijmegen. Dit bureau reserveerde maandelijks een bedrag voor de aflossing van zijn schulden, dat in depot werd gestort. Eens per jaar werd een bedrag uitbetaald aan de schuldeisers. De bemiddelingskosten waren 9% van wat er maandelijks aan aflossing werd gereserveerd. Eind oktober 2008 kwam er een melding dat de heer B. klaar was met aflossen. Het geld dat te veel was gereserveerd ( 1.672,38) werd in depot gestort. Na 36 termijn te hebben voldaan zou het restant aan schulden hem worden kwijtgescholden. In oktober 2008 werd hij gebeld door zijn klantmanager van dit bureau. Zij vertelde hem dat alles was afgelost en dat daarom het budgetbeheer en schuldbemiddeling afgesloten konden worden. Omdat dit alles de heer B. vreemd overkwam, heeft hij een paar maal gevraagd of dit wel klopte. Zij had alles goed nagekeken en bevestigde het nogmaals. Zijn laatste twijfel werd weggenomen, toen hij van de gemeente brieven ontving met betrekking tot de beëindiging van het budgetbeheer en de schuldbemiddeling. Begin januari 2009 kreeg hij een brief van de ABN-AMRO over een nog openstaande schuld. Hij heeft hierover contact gehad met zijn klantmanager. Zij zou hierop het een en ander gaan uitzoeken. Toen bleek dat er bij het Bureau Schuldhulpverlening een fout was gemaakt en dat de schulden nog niet volledig waren afgelost. In een brief heeft de klantmanager excuses aangeboden voor de fouten die er waren gemaakt. Zij wilde ook de schuldbemiddeling hervatten. Dit zou voor de heer B. betekenen dat de schuldbemiddeling nog veertien maanden zou lopen en dat ook het financieel beheer weer voor die periode moest gaan lopen. De heer B. zou het te veel gereserveerde en aan hem bij de beëindiging betaalde ( 1.672,38) alsnog moeten inleggen. Het Bureau Schuldhulpverlening was bereid om geen bemiddelingskosten in rekening te brengen, omdat zij de fout hadden gemaakt. De bemiddelingkosten bedroegen totaal circa 1.672. Dit zou niet ten laste van de aflossingen gaan, anders zouden schuldeisers benadeeld worden. Voor de heer B. zou het anders nog langer hebben geduurd, voordat de maximale duur van 36 termijnen was volbracht. Het aflossingstraject is in september 2009 hervat en zou duren tot en met november 2010. De klachtcoördinator van de gemeente schreef de heer B. dat zij zich kon zich voorstellen dat de heer B. erg blij was toen hij te horen kreeg dat al zijn schulden door middel van de schuldbemiddeling waren afgelost. Hij was nu weer in staat om een nieuw leven te beginnen. Zij besefte dat het een hele schok voor hem moest zijn geweest, toen hij zich

3 realiseerde dat nog niet alle schulden waren afgelost. Dat de fout bij het Bureau Schuldhulpverlening was gemaakt was voor de gemeente duidelijk. Zij bood hem daarvoor namens gemeente oprechte excuses aan. Visie verzoeker De heer B is van mening dat de financiële consequenties aan het Bureau Schuldhulpverlening moeten worden toegerekend. Hij vindt dat er niet alleen sprake is van een financiële strop, maar dit had hem ook mentaal een fikse dreun gegeven. Hij was namelijk langzaamaan weer aan het idee begonnen te wennen dat hij schuldenvrij was en dat hij weer over zijn inkomen kon gaan beschikken. Het gaf hem een gevoel van vrijheid en hij kon weer gaan denken aan een nieuwe toekomst, een nieuwe start. Hij was inmiddels in zijn huis begonnen met achterstallig onderhoud te plegen en eind 2008 kreeg hij ook weer een nieuwe relatie. De onderhoudswerkzaamheden in zijn huis heeft hij gestaakt. Omdat de schuldenproblematiek weer de kop op stak heeft zijn vriendin de relatie beëindigd. De schuld aan ABN-AMRO bedroeg 1.600 tot 1.700. Het totaalbedrag was circa 4.900, waaronder ook schulden bij Wehkamp en Comfort Card. Naast het hervatten van de schuldbemiddeling diende de heer B. ook hoge rente te betalen over het niet afgelost bedrag over de periode van augustus/september 2008 tot oktober 2009. Hij woont in een half verbouwd huis en als gevolg daarvan houdt hij bezoek in één kamer. De heer B. stelde voor dat hij en de gemeente ieder de helft betalen van de openstaande schuld en van de kosten van de hond van zijn dochter, die als gevolg van de thuissituatie op kamers is gaan wonen. Visie gemeente De gemeente vindt dat het bij het begin van de schuldbemiddeling duidelijk was dat de heer B. een bepaald bedrag moest betalen om na een periode van drie jaar schuldenvrij te zijn. Een schuldbemiddeling duurt drie jaar, maar het bedrag dat in die drie jaar moet worden betaald, staat niet vast. Wel is het zo dat als er 100% is betaald van wat schuldeisers in beginsel aan de gemeente hebben opgegeven, de schuldbemiddeling stopt. Achteraf bleek dat hij dat bepaalde bedrag niet volledig had betaald. Indien de fout niet was gemaakt, had hij nu nog steeds iedere maand een betaling ten gunste van zijn schuldeisers moeten doen. Hij heeft volgens de gemeente derhalve geen financieel nadeel gehad. Dat heeft hij ook niet als de schuldbemiddeling weer zou worden hervat. Het bedrag van 1.672,38 was gereserveerd voor de crediteuren. Omdat de schuldbemiddeling beëindigd leek, is dit bedrag gerestitueerd aan de heer B. Bij het voortzetten van de schuldbemiddeling had dit bedrag eigenlijk weer door hem moeten worden ingezet voor zijn crediteuren. Uit coulance was besloten dat hij dat bedrag niet bij de voortzetting hoefde in te zetten. Volgens de gemeente had de heer B. dat geld al

4 uitgegeven. Hij zou een nieuwe schuld moeten aangaan, indien de gemeente hem aan die voorwaarde zou hebben gehouden. Dat zou dan weer in strijd zijn geweest met de grondbeginselen van de schuldbemiddeling De gemeente heeft vanaf het begin van de schuldregeling 9% ingehouden als bemiddelingskosten Deze inhoudingen komen nu geheel ten goede aan de crediteuren. Hierdoor hebben zowel de heer B. als ook de crediteuren geen financieel nadeel. De termijn van 36 maanden is niet overschreden, maar slechts opgeschoven. Zowel mondeling als schriftelijk heeft de gemeente aangegeven dat er een fout is gemaakt bij de schuldbemiddeling en hiervoor haar excuses aangeboden. De heer B. heeft het bedrag van 1.672,38 niet hoeven in te leggen voor hervatting van de schuldbemiddeling en heeft geen bemiddelingskosten hoeven te betalen. De rente over het niet afgelost bedrag over de periode van augustus/september 2008 tot oktober 2009 zal na beëindiging van de schuldbemiddeling worden kwijtgescholden door de schuldeisers. Op het financiële vlak is dat het enige, wat de gemeente voor hem kon betekenen. De gemeente kon de emoties niet ongedaan maken. De heer B. heeft aangegeven dat hij emotionele schade heeft geleden, en dat speet de gemeente. Hiervoor bood de gemeente nogmaals excuses aan, maar zag geen aanleiding om tegemoet te komen in zijn schuldenlast. Beoordeling Het redelijkheidsvereiste houdt in dat overheidsinstanties de in het geding zijnde belangen tegen elkaar afwegen en dat de uitkomst hiervan niet onredelijk is. Bij een verzoek om financiële compensatie beoordeelt de Nationale ombudsman of de overheidsinstantie op een behoorlijke wijze heeft gereageerd op het verzoek. Bij de behandeling van zo'n verzoek hanteert de overheid een coulante benadering, indien vast staat dat zij fouten heeft gemaakt, maar de burger problemen heeft om de schade aan te tonen en in de concrete situatie de billijkheid vraagt om een tegemoetkoming. Of er aanleiding is een dergelijke vergoeding aan te bieden, dient van geval tot geval te worden beoordeeld. Daarbij kan onder andere worden bedacht dat de betrokken overheidsinstantie en de burger een doorlopende relatie hebben. Een vergoeding kan die relatie verbeteren dan wel herstellen. De hervatting door de gemeente van de schuldbemiddeling is op zichzelf geen financiële benadeling. De gemeente geeft daarmee namelijk slechts alsnog uitvoering aan iets wat al eerder had dienen te zijn gebeurd. Dat de gemeente niet is ingegaan op het voorstel van de heer B. dat de gemeente de helft van de openstaande schuld betaalt, was dan ook begrijpelijk. De rente verschuldigd over de schulden voor de duur dat daarop niet werd afgelost, kan echter wel gezien worden als een financiële benadeling. Dat de heer B. geen bemiddelingskosten hoefde te betalen betekende voor hem dat voorkomen werd dat het nog langer zou hebben geduurd, voordat de maximale duur van 36 termijnen was volbracht. Dat is een goede zaak, maar dat kan niet worden gezien als

5 een vorm van financiële compensatie. Het is namelijk niet zo dat de heer B. per saldo hierdoor minder aflost. Dat de heer B. het aan hem teruggestorte bedrag van 1.672,38 niet weer hoeft in te leggen voor hervatting van de schuldbemiddeling is ook geen vorm van financiële compensatie, omdat dit eigen geld van de heer B. is. De Nationale ombudsman heeft met instemming kennisgenomen van het feit dat de rente over het niet afgeloste bedrag over de periode van augustus/september 2008 tot oktober 2009 na beëindiging van de schuldbemiddeling door de schuldeisers zal worden kwijtgescholden. Het gaat er in deze zaak echter ook om dat de gemeente het niet alleen laat bij excuses, maar richting de heer B. ook een (financieel) gebaar maakt ter compensatie van zijn emotionele schade, als erkenning van de wrange situatie, waarin hij is beland door toedoen van de gemeente. De erkenning is moeilijk te objectiveren in een geldbedrag. Dit betekent echter niet dat de gemeente, eventueel in overleg met de heer B., daartoe geen poging hoeft doen. Gelet op al het bovenstaande kon de gemeente er in redelijkheid niet voor kiezen om de heer B. in het geheel niet financieel te compenseren. De onderzochte gedraging is dan ook niet behoorlijk. Dit geeft de Nationale ombudsman aanleiding een aanbeveling te doen. Conclusie De klacht over de onderzochte gedraging van de gemeente Nijmegen is gegrond, wegens schending van het redelijkheidsvereiste. Aanbeveling De Nationale ombudsman geeft de gemeente Nijmegen in overweging (eventueel in overleg met de heer B.) alsnog te komen tot een passende compensatie. Onderzoek In het kader van het onderzoek werd de gemeente verzocht op de klacht te reageren en werd een aantal specifieke vragen gesteld. Vervolgens werd de heer B. in de gelegenheid gesteld op de verstrekte inlichtingen te reageren. Hij maakte van die gelegenheid geen gebruik.

6 Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. De reactie van de gemeente gaf aanleiding het verslag aan te vullen. De heer B. gaf binnen de gestelde termijn geen reactie. Informatieoverzicht De bevindingen van het onderzoek zijn gebaseerd op de volgende informatie: Klachtbrief van de heer B. aan de gemeente van 17 februari 2009; Brief van de gemeente aan de heer B. van 5 maart 2009; Klachtafdoeningsbrief van de gemeente aan de heer B. van 19 augustus 2009; Verzoekschrift van de heer B. aan de Nationale ombudsman van 14 oktober 2009; Notitie een telefoongesprek van de heer B. met een medewerker van de Nationale ombudsman van 2 december 2009; E-mail van de Nationale ombudsman aan de gemeente van 26 februari 2010; Brief en e-mail van de gemeente aan de Nationale ombudsman van 2 april respectievelijk 3 augustus 2010; Notitie een telefoongesprek van de klantmanager van de heer B. met een medewerker van de Nationale ombudsman van 29 juni 2010. Bevindingen Zie onder Beoordeling. Achtergrond