TOETSING AAN DE FLORA- EN FAUNAWET VOOR DE AANLEG VAN EEN ROTONDE AAN DE MEERWEG TE PATERSWOLDE.

Vergelijkbare documenten
TOETSING FLORA- EN FAUNAWET VOOR DE BOUW VAN EEN RESTSTOFFEN ENERGIECENTRALE IN HET INDUSTRIEHAVENTERREIN TE HARLINGEN.

Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde.

TOETSING FLORA- EN FAUNAWET VAN EEN BOUWLOCATIE TE ANNERVEENSCHEKANAAL.

TOETSING FLORA- EN FAUNAWET VOOR DE SLOOP VAN DE CENTRUMSCHOOL TE LEEK.

TOETSING FLORA- EN FAUNAWET VOOR DE SLOOP VAN AGRARISCHE BEBOUWING NOORD STEGEREN 6 TE DEDEMSVAART.

TOETSING FLORA- EN FAUNAWET VOOR DE VERBOUW VAN EEN BOERDERIJ TE OUDWOUDE.

TOETSING FLORA- EN FAUNAWET VOOR DE SLOOP VAN EEN BOERDERIJ TE ASSEN.

Toetsing Flora- en faunawet voor de sloop van een kerk te Noardburgum.

TOETSING FLORA- EN FAUNAWET VOOR DE AANLEG VAN EEN PARKEERPLAATS TE VEENHUIZEN.

TOETSING FLORA- EN FAUNAWET VOOR DE SLOOP VAN EEN SCHUUR TE GEES.

Quickscan Flora- en faunawet voor een wijziging in het bestemmingsplan aan Hoofdweg 8-12 te Klijndijk.

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

TOETSING AAN DE FLORA- EN FAUNAWET VOOR DE RECONSTRUCTIE VAN DE ALDI IN BORGER

Quickscan Flora- en faunawet ten behoeve van de bouw van een ambulancepost te Quatrebras.

Toets flora en fauna Herinrichting locatie Spreeuwenstraat 11 te Nijmegen

B i j l a g e 2 : E c o l o g i s c h o n d e r z o e k

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

Quickscan FF-wet voor sloop van zorgcentrum De Molenhof te Havelte.

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

TOETSING FLORA- EN FAUNAWET VOOR WONINGBOUW AAN DE WESTERKAMP TE SELLINGEN

TOETSING FLORA- EN FAUNAWET VOOR HET PLAATSEN VAN WOONWAGENWONINGEN TE EMMEN

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen.

TOETSING FLORA- EN FAUNAWET VOOR SLOOP EN NIEUWBOUW AAN DE LINDENSTRAAT TE TYNAARLO

Buro Maerlant. Veldhoven Zandoerleseweg. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

Buro Maerlant. Rotterdam Marinestraat. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek

Toets flora en fauna Kolping te Nijmegen

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

TOETSING FLORA- EN FAUNAWET VOOR DE UITBREIDING VAN EEN VLEESKUIKENHOUDERIJ IN ZUIDWOLDE

Onderzoek flora en fauna

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

Toets flora en fauna Molenstraat 59c te Gemert

Bijlage IV, TOETSING FLORA- EN FAUNAWET. Door Buro Bakker 2014/P14024.

TOETSING FLORA- EN FAUNAWET VOOR DE UITBREIDING VAN EEN KASSENCOMPLEX TE DENEKAMP

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

TOETSING FLORA- EN FAUNAWET VOOR NIEUWBOUW AAN DE SCHEIDING 14 TE DRACHSTERCOMPAGNIE

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven

Toets flora en fauna Tempeliersweg 46 te Haaren

Verkennend natuuronderzoek De Hoeven Beekbergen

Onderzoek flora en fauna

Ecologische beoordeling. Perceel tussen Tillewei en Landyk te Drogeham

Toetsing Flora- en faunawet voor de sloop van opstallen aan de Meerboomweg Zuid 11a in Hollandscheveld

Toets flora en fauna President Verhofstadtstraat Groeskuilenstraat en Virmundtstraat te Gemert

Natuurtoets MCS. Planteam Groen, Recreatie en Water

TOETSING FLORA- EN FAUNAWET VOOR UITBREIDING VAN SUICHIES MECHANISATIE TE EKEHAAR

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, gazon, weiland, opgaande beplanting en oppervlaktewater.

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Buro Maerlant. Heesch Wijststraat 15. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

TOETSING FLORA- EN FAUNAWET VOOR HERINRICHTING VAN HET STATIONSGEBIED IN ASSEN

Quickscan Flora- en faunawet Nieuwematenweg 14 te Reutum

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

TOETSING FLORA- EN FAUNAWET VOOR EEN NIEUWE WATERSPORTACCOMODATIE TE DRACHTEN

/ * 0 %% % 1 % 2 #- 3 2% # % % *% % + % #- 2 % % % # * : % 2 # 9 2 % 2 # % 2 % % %

Toets flora en fauna Den Hoek 1 te Cromvoirt

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

TOETSING FLORA- EN FAUNAWET VOOR DE UITBREIDING VAN ZANDWINNING KRUISELWERK TE NIEUWE-PEKELA.

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Bureauonderzoek flora en fauna

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

Bureauonderzoek Flora en fauna

Buro Maerlant. Gemert Heuvel 21. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Toets flora en fauna Pandelaar 4 te Gemert

Quickscan samenvatting Stephensonstraat Harderwijk

Buro Maerlant. Zegge, A.M. de Jongstraat ongenummerd. Ecologische quickscan in het kader van de Flora- en faunawet

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

Flora- en fauna-inspectie locatie Heerweg-Berkenstraat te Blitterswijck door: ir. H. Hovens en ir. G. Hovens in opdracht van: Venterra

TOETSING FLORA- EN FAUNAWET VOOR DE BOUW VAN EEN GROOTSCHALIGE MELKVEEHOUDERIJ BIJ VLAGTWEDDE

Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g

QUICKSCAN FLORA & FAUNA CATHARIJNESTEEG 10 BARNEVELD ADVISEUR HENK JANSEN VERSIE 1.0

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Pastoor Attendorenstraat Gemert

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit de kom Bleiswijk met bebouwing, tuinen, groenstroken, laanbeplanting en watergangen.

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad

Bureaustudie natuurwaarden Nijverheidstraat te Nederhemert

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van Zuylenlaan 9, Hoevelaken

Project Status Datum. Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari Auteur Veldonderzoek Projectcode

Quickscan flora en fauna

Samenvatting quickscan natuurtoets

Quickscan Spechtstraat, aanleg park De Kraaij

TOETSING FLORA- EN FAUNAWET VOOR DE ONTWIKKELING VAN EEN BEDRIJVENTERREIN IN GAASTMEER

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Dreef 8 te Eersel

Sloop van schuren aan de Slootgaardweg 6 in Waarland

Verkennend natuuronderzoek herinrichting Venlo-Noord

Toets flora en fauna Dorpsstraat 52 te Loosbroek

notitie drs. M.J. Schilt 1. ONDERDEEL ECOLOGIE

Quick-scan Inrichting Van Wijk Valkenswaard

Bijlage 1 Wettelijk kader

Faunaconsult. Flora- en fauna-inspectie locatie Kerkplein 8 te Mesch door: ir. Hans Hovens, Faunaconsult in opdracht van: L.

Flora- en fauna-inspectie Gelderdijk 15 te Sevenum (Gemeente Horst aan de Maas) door ir. Hans Hovens, Paul op het Veld en ir. G.

Notitie flora en fauna

Quickscan Flora- en faunawet voor uitbreiding van een zorgboerderij aan Eastwei 4 te Oppenhuizen.

Quickscan flora en fauna

Transcriptie:

TOETSING AAN DE FLORA- EN FAUNAWET VOOR DE AANLEG VAN EEN ROTONDE AAN DE MEERWEG TE PATERSWOLDE. \\Baksbs\data\BBPROJECT\Tekst\P10150 Quickscan FF-wet rotonde Meerweg\Quickscan FF-wet rotonde Meerweg.doc 4 februari 2011

Gebruik en overname van gegevens alleen toegestaan met volledige bronvermelding: Buro Bakker (2010); Toetsing Flora- en faunawet voor de aanleg van een rotonde aan de Meerweg te Paterswolde. Buro Bakker adviesburo voor ecologie BV te Assen, in opdracht van Grontmij Noord.

i n o p d r a c h t v a n : GRONTMIJ NOORD c o n t a c t p e r s o o n : MW. B. JANSEN u i t g e v o e r d d o o r : BURO BAKKER ADVIESBURO VOOR ECOLOGIE BV Weiersloop 9 Postbus 10034 9400 CA Assen tel. 0592-313389 fax. 0592-314643 Projectleiding: Ir. M.S. Van Kerkvoorde Veldwerk en rapportage: Ing. M. Oudshoorn

I n h o u d 1 INLEIDING... 1 1.1 AANLEIDING... 1 1.2 OPZET... 1 1.3 DE FLORA- EN FAUNAWET... 2 1.4 NATUURBESCHERMINGSWET... 3 1.5 ECOLOGISCHE HOOFDSTRUCTUUR... 4 1.6 RODE LIJSTEN... 5 2 FLORA EN FAUNA OP DE LOCATIE... 6 2.1 TERREINKARAKTERISTIEK... 6 2.2 FLORA EN VEGETATIE... 7 2.3 FAUNA... 7 2.3.1 Vogels... 7 2.3.2 Zoogdieren... 7 2.3.3 Amfibieën, Vissen en Reptielen... 8 2.3.4 Overige fauna... 8 3 CONCLUSIES EN CONSEQUENTIES VAN DE FLORA- EN FAUNAWET... 9 3.1 SAMENVATTING BESCHERMDE SOORTEN... 9 3.2 GEVOLGEN VAN DE INGREEP... 9 3.3 MOGELIJKHEDEN VOOR MITIGERENDE EN COMPENSERENDE MAATREGELEN... 10 3.4 CONCLUSIES EN CONSEQUENTIES... 10 4 BRONNEN... 11

1 INLEIDING 1.1 AANLEIDING Men is voornemens een rotonde te realiseren op de T-splitsing van de Meerweg en de Hoofdweg even ten noorden van Paterswolde (zie figuur 1). Op het breedst zullen de nieuw aan te leggen fietspaden, wegen, voetpaden en middengeleider tezamen een breedte van circa 37 meter beslaan (aan de Meerweg zijde). Hiervoor zal een deel van het graslandperceel aan de oostzijde betrokken worden. Aan de zuidzijde (Hoofdweg) en oostzijde (Meerweg) zullen twee bushaltes met perron en abri worden aangelegd. Daarbij is bij de beoogde bushalte aan de Meerweg een waterkerende constructie langs de waterpartij nodig. Enkele bomen aan oostzijde van de Hoofdweg en het struweel aan de zuidzijde van de Meerweg zullen worden verwijderd om ruimte te creëren. De sloot aan de zuidoostzijde van de kruising zal parallel aan de nieuwe invulling van de rotonde enkele meters naar het oosten verlegd worden. Als onderdeel van de ruimtelijke procedures is een toets aan de Flora- en faunawet vereist. In opdracht van Grontmij Noord is deze toets uitgevoerd door Buro Bakker. Groningerweg Meerweg Boterdijk Hoofdweg Figuur 1: De locatie van de beoogde rotonde. Bron: Google Earth. 1.2 OPZET Buro Bakker is gevraagd om op basis van een veldbezoek en ecologisch inzicht een beschouwing op te stellen over de aanwezigheid van beschermde planten- en Ecologisch onderzoek rotonde Meerweg 1

diersoorten. Daarmee worden soorten bedoeld die worden beschermd door de Flora- en faunawet. Op 6 juli 2010 is een ecologische verkenning uitgevoerd. Daarbij is gelet op beschermde flora en fauna. Er zijn daarnaast inschattingen gemaakt van het voorkomen van beschermde soorten op basis van de terreinkenmerken. 1.3 DE FLORA- EN FAUNAWET Door de in april 2002 in werking getreden Flora- en faunawet is de verplichting ontstaan om ruimtelijke plannen aan deze wet te toetsen. Het doel van de wet is om in het wild levende planten en dieren te beschermen. Voor dit project zijn de volgende artikelen van de wet relevant: Artikel 2 legt een zorgplicht op. Dat houdt in dat ingrepen zodanig worden uitgevoerd dat de beïnvloeding van de in het wild levende soorten planten en dieren minimaal is. Artikel 8 verbiedt het plukken, verzamelen, afsnijden, uitsteken, vernielen, beschadigen, ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen van beschermde inheemse planten. Artikel 9 verbiedt het doden, verwonden, vangen, bemachtigen of met het oog daarop opsporen van beschermde inheemse dieren. Artikel 10 verbiedt het verontrusten van beschermde dieren. Artikel 11 verbiedt het beschadigen, vernielen, uithalen, wegnemen of verstoren van nesten of holen van beschermde inheemse dieren. Artikel 75 biedt de mogelijkheid ontheffing aan te vragen van de verbodsbepalingen. Een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) omtrent artikel 75 is gepubliceerd in het Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden 501 op 19 oktober 2004 en is op 23 februari 2005 van kracht geworden. Dit houdt in dat de Flora- en faunawet meer mogelijkheden biedt voor het verkrijgen van vrijstellingen, mits aan voorwaarden wordt voldaan. In de nieuwe opzet van de Flora- en faunawet zijn beschermde soorten onderverdeeld in drie tabellen, elk met hun eigen beschermingsregime, en worden vogels apart behandeld. De volgende drie beschermingsregimes worden onderscheiden: Categorie 1: Hieronder vallen de zogenaamde tabel 1-soorten. Dit betreft een aantal beschermde, maar algemene soorten in Nederland, waarvan de gunstige staat van instandhouding niet in het geding is. Voor deze soorten geldt op voorhand een vrijstelling, mits bij ingrepen sprake is van een bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkelingen. Als hier niet aan voldaan is, moet er een ontheffingsaanvraag worden gedaan, waarbij getoetst wordt volgens het criterium 'doet geen afbreuk aan de gunstige staat van in standhouding van de soort' (de zgn. lichte toets). Categorie 2: Hieronder vallen de zgn. tabel 2-soorten: beschermde soorten waarvoor niet op voorhand vrijstelling wordt verleend, maar waarvoor eerst een gedragscode moet worden opgesteld. Deze gedragscode wordt door de sector of de ondernemer opgesteld, en door de minister van LNV getoetst. Totdat deze gedragscode is 2 buro bakker 2010/P010150

goedgekeurd zal voor soorten uit deze categorie ontheffing aangevraagd moeten worden. Categorie 3: Hieronder vallen de zgn. tabel 3-soorten. Dit zijn soorten die vermeld zijn in bijlage 1 van bovengenoemde AMvB, alsmede soorten die voorkomen in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en die daardoor een strikte bescherming genieten. Een ontheffingsaanvraag voor deze soorten wordt getoetst aan drie criteria: 1) er is sprake van een in of bij de wet genoemd belang, 2) er is geen alternatief, 3) doet geen afbreuk aan de gunstige staat van in standhouding van de soort. Aan alle drie de criteria moet worden voldaan. Deze vormen gezamenlijk de zgn. uitgebreide toets. Vogels: Vogels zijn niet in één van deze tabellen opgenomen en worden in de nieuwe opzet van de Flora- en faunawet apart behandeld. Alle vogels zijn gelijk beschermd. Werkzaamheden of gebruik van ruimte waarbij vogels worden gedood of verontrust, of waardoor hun nesten of vaste rust- of verblijfplaatsen worden verstoord, zijn verboden. Een vrijstelling hiervoor is mogelijk als een gedragscode wordt toegepast. In de praktijk betekent dit dat met name het broedseizoen ontzien dient te worden aangezien juist in deze periode sprake zal zijn van verontrusting, doden of verstoren van nesten of vaste rust- of verblijfplaatsen. Als de werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden zal in het algemeen niet snel een ontheffing nodig zijn. Indien deze gedragscode achterwege blijft is een ontheffing noodzakelijk en zal de uitgebreide toets worden toegepast (zie categorie 3). Van een aantal vogelsoorten is de nestplaats jaarrond beschermd. Het gaat om een aantal roofvogels en uilen en koloniebroeders. Voor deze soorten is verstoring van de nestlocatie ook buiten het broedseizoen ontheffingsplichtig. 1.4 NATUURBESCHERMINGSWET De Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn zijn beide verwerkt in de Flora- en faunawet. Dientengevolge zijn vrijwel alle vogelsoorten beschermd en zijn sommige diersoorten opgenomen met een veel strenger beschermingsregime dan de overige beschermde soorten. Voor vogels betekent dit overigens dat het vooral de broedtijd is die te allen tijde dient te worden ontzien. Daarnaast zijn in het kader van de Vogelrichtlijn speciale beschermingszones aangewezen, waarin populaties van sommige vogelsoorten extra worden beschermd. Deze speciale beschermingszones, de Vogelrichtlijngebieden, vormen samen met de Habitatrichtlijngebieden het Natura 2000 netwerk. Dit is een Europees netwerk van natuurgebieden. Nederland telt in totaal 162 van dergelijke gebieden. De officiële aanwijzing tot Natura 2000 gebieden is inmiddels in gang gezet. De bescherming van de Natura 2000-gebieden is vastgelegd in de Natuurbeschermingswet, waarin de Vogel- en Habitatrichtlijn zijn geïmplementeerd. Projecten of activiteiten die niet noodzakelijk zijn of verband houden met het beheer van de natuurwaarden van Natura 2000-gebieden en mogelijk negatieve effecten hebben op deze waarden, dienen getoetst te worden aan de Natuurbeschermingswet. Ecologisch onderzoek rotonde Meerweg 3

Het onderzoeksgebied behoort niet tot een Natura 2000-gebied. In de nabijheid liggen enkele beschermde natuurgebieden; het dichtstbijzijnde beschermde gebied betreft het Drentsche Aa-gebied dat op circa drie kilometer ten zuidoosten van het plangebied ligt (Min. LNV, 2009). Op circa vijf kilometer afstand liggen de Natura-2000 gebieden Zuidlaardermeergebied en Leekstermeergebied. Gezien de afstand hiertussen en de aard en inrichting van het plangebied zijn geen negatieve effecten op deze beschermde gebieden te verwachten. Toetsing aan de Natuurbeschermingswet is derhalve niet aan de orde. 1.5 ECOLOGISCHE HOOFDSTRUCTUUR De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen natuurgebieden in Nederland en heeft tot doel om de natuurwaarden in het land te stabiliseren. De EHS bestaat uit kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en verbindingszones. Indien een ruimtelijke ingreep binnen de begrenzing van de EHS plaatsvindt moet een 'nee, tenzij' procedure worden doorlopen en zal bij doorgang van de ingreep in de regel compensatie en mitigatie noodzakelijk zijn. Het plangebied valt niet binnen de Ecologische Hoofdstructuur. Het nabijgelegen natuurgebied Friese Veen, dat direct grenst aan het graslandperceel ten oosten van de Hoofdweg, behoort tot de EHS (zie figuur 2). Ten westen liggen bloemrijke graslanden die o.a. tot het Eelderdiep behoren. Het Paterswoldsemeer valt onder de zoekzone robuuste verbinding. Als gevolg van de ontwikkelingen zullen er geen negatieve effecten als ruimtebeslag en aantasting van de natuurwaarden optreden. Verstoring die door een eventuele toename door geluid en licht kan optreden, zal gezien de huidige inrichting en gebruik van de T-splitsing naar verwachting zeer beperkt zijn. Toetsing aan de EHS is derhalve niet aan de orde. Het is aan het bevoegd gezag om deze visie te bevestigen. Figuur 2. Ligging EHS-gebieden in nabijheid plangebied (roze asterisk) Bron: Provincie Drenthe, 2009 4 buro bakker 2010/P010150

1.6 RODE LIJSTEN Soorten zijn opgenomen in Rode lijsten als ze worden bedreigd in hun voortbestaan. Dat wil echter niet altijd zeggen dat ze ook worden beschermd. Rode Lijsten hebben een signaleringsfunctie en hebben geen juridische status. Alleen Rode lijstsoorten die ook in de Flora- en faunawet en/of de Natuurbeschermingswet zijn opgenomen, genieten een vorm van bescherming. In dit rapport is aangegeven of soorten op een Rode lijst staan. Ecologisch onderzoek rotonde Meerweg 5

2 FLORA EN FAUNA OP DE LOCATIE 2.1 TERREINKARAKTERISTIEK Het plangebied betreft de T-splitsing van de Meerweg met de Hoofdstraat, even ten noorden van Paterswolde. Aan de oostzijde van de Hoofstraat en de zuidoostzijde van de Meerweg ligt een watergang. In de wegbermen aan de zuidoostzijde staan enkele jonge bomen. De oudere bomen aan de westzijde zullen behouden blijven. Aan de noord- en westzijde van de wegen is bebouwing aanwezig met bijbehorende tuinen. Aan de zuidoostzijde van de kruising liggen enkele graslandpercelen en verder naar het zuiden ligt een ijsbaan. Figuur 3: Huidige T-splitsing Hoofdweg en de Meerweg (in zuidoostelijke richting) Figuur 4: Impressie van het plangebied (in noordwestelijke richting) 6 buro bakker 2010/P010150

2.2 FLORA EN VEGETATIE In de watergang aan de oostelijke zijde van de Hoofdstraat die zal worden verlegd groeit Riet, Gele lis, Grote egelskop en Waterviolier, met in de oevers Echte valeriaan, Harig wilgenroosje, Kattenstaart, Heermoes, Grote brandnetel, Fluitenkruid, Moerasrolklaver, Pitrus en Haagwinde. In de wegbermen staan soorten als Witte en Rode klaver, Paardebloem, Smalle weegbree, Biggekruid en Valse kamille. In het graslandperceel aan de zuidoostzijde van de kruising, waar een deel van de rotonde gepland is, staat Engels raaigras, Herdertasje, Valse kamille, Brede weegbree en diverse zuringsoorten. Het struweel direct aan de zuidzijde van de Meerweg, waar een bushalte zal worden aangelegd, bestaat uit Esdoorn, Paardenkastanje, Schietwilg en Braam, met in de berm o.a. Zilverschoon, Zevenblad en Smalle stekelvaren. De jonge bomen die in de oostelijke wegberm staan en verwijderd zullen worden, betreffen allen Zomereik. De oudere bomen aan de westzijde van de Hoofdweg die behouden zullen blijven, zijn Beuk, Zomereik en Linde. In een watergang buiten het plangebied, tussen de ijsbaan en een aangrenzende graslandperceel, is de tabel 1-soort Zwanebloem aangetroffen. Binnen het plangebied zijn geen beschermde soorten of soorten van de Rode lijst aangetroffen. Deze worden ook niet binnen het plangebied verwacht. 2.3 FAUNA Op basis van het aangetroffen biotoop kan een aantal beschermde diersoorten in het onderzoeksgebied voorkomen. Hieronder wordt de verwachte aanwezige fauna per soortgroep beschreven. 2.3.1 VOGELS Ten tijde van het veldbezoek foerageerden op en boven de graslanden ten zuidoosten van de T-splitsing circa 50 (overzomerende) Brandganzen, een twintigtal Boerenzwaluwen, twee Nijlganzen en Witte kwikstaart. Daarbij waren nog eens een vijftigtal Brandganzen aanwezig op de ijsbaan. In het opgaand groen aan de westzijde van de Hoofdweg zijn Merel, Koolmees en Roodborst waargenomen. In de te kappen jonge Zomereiken in de oostelijke wegberm zijn geen nesten geconstateerd. Volgens een bewoner foerageren regelmatig enkele Ooievaars op het grasland. De aanwezigheid van vogelsoorten met een jaarrond beschermde nestplaats kan op basis van het aanwezige biotoop en bekende verspreidingsgegevens binnen het plangebied worden uitgesloten. 2.3.2 ZOOGDIEREN In de wegbermen zijn holletjes van Veldmuis aanwezig. In de graslandpercelen zijn enkele molshopen en reeënwissels aanwezig. Daarnaast kunnen Bosmuis, Egel, Bosspitsmuis, Haas, Huisspitsmuis, Vos en marterachtigen als Hermelijn en Wezel het plangebied gebruiken als foerageergebied. Voor vleermuizen, die allen strikt beschermd zijn, kan het plangebied deel uitmaken van het foerageergebied voor soorten als Gewone dwergvleermuis en Laatvlieger. Het plangebied zal ook na aanleg van de rotionde geschikt blijven als foerageergebied voor deze soorten. Daarbij is soortgelijk foerageergebied in de directe omgeving voldoende aanwezig. Binnen het plangebied zijn geen vliegroutes Ecologisch onderzoek rotonde Meerweg 7

aanwezig. Gebouwen en bomen met holtes ontbreken, waardoor de aanwezigheid van verblijfplaatsen kan worden uitgesloten. 2.3.3 AMFIBIEËN, VISSEN EN REPTIELEN Er is eenmaal een roep van Bastaardkikker in de watergang aan de westzijde van de Hoofdweg gehoord. Daarnaast komen mogelijk Bruine kikker, Gewone pad en Kleine watersalamander in het plangebied voor. Op basis van aanwezig biotoop en bekende verspreidingsgegevens kan de aanwezigheid van zwaarder beschermde amfibieën, vissen en reptielen in het plangebied worden uitgesloten. 2.3.4 OVERIGE FAUNA Tijdens het veldbezoek zijn in de wegbermen algemene soorten als Klein koolwitje en Zwartsprietdikkopje waargenomen en zijn veel krekels en sprinkhanen gehoord. Beschermde soorten vlinders, libellen en overige ongewervelden worden, gezien het aanwezige biotoop, niet verwacht. 8 buro bakker 2010/P010150

3 CONCLUSIES EN CONSEQUENTIES VAN DE FLORA- EN FAUNAWET 3.1 SAMENVATTING BESCHERMDE SOORTEN Onderstaande tabel geeft voor de aangetroffen en mogelijk aanwezige beschermde soorten het beschermingsregime aan. Voor soorten uit de eerste categorie geldt een algehele vrijstelling. Voor de soorten uit de tweede en derde categorie dient over het algemeen ontheffing te worden aangevraagd. In 3.4 wordt dit nader uitgewerkt. Soortgroep Soort Type Tab1 Tab2 Tab3 waarneming Zoogdieren Mol Talpa europaea B X Egel Erinaceus europeus A X Bosmuis Apodemus sylvaticus A X Bosspitsmuis Sorex araneus A X Haas Lepus europaeus B X Hermelijn Mustela erminea A X Ree Capreolus capreolus B X Veldmuis Microtus arvalis A X Vos Vulpes vulpes A X Wezel Mustela nivalis A X Vogels Alle broedvogels A/C X Amfibieën Bastaardkikker Rana klepton esculenta C X Bruine kikker Rana temporaria A X Gewone pad Bufo bufo A X Kleine watersalamander Triturus vulgaris A X Tabel 2: Overzicht van waargenomen of waarschijnlijk in het plangebied voorkomende beschermde fauna. Type waarneming: A=waarschijnlijk aanwezig, B=sporen/holen/nesten aanwezig, C=zichtwaarneming. Tabel 1=algemene maar beschermde soorten, Tabel 2=overige soorten, Tabel 3=strikt beschermde soorten (zie 1.3). 3.2 GEVOLGEN VAN DE INGREEP Vogels Werkzaamheden die tijdens het broedseizoen worden uitgevoerd kunnen leiden tot verstoring of vernietiging van (nesten van) broedende vogels. Dit betreft zowel de vogels die in het plangebied zelf broeden als de vogels die binnen de beïnvloedingssfeer van werkzaamheden broeden. Hierbij kan gedacht worden aan verstoring door trillingen en geluid dat over grote afstand tot effecten kan leiden. Dergelijke verstoring is niet toegestaan tijdens het broedseizoen en hier wordt in de regel bovendien geen ontheffing voor verleend. Het permanente verlies van leefgebied voor vogels, met uitzondering van soorten waarvan de verblijfplaats jaarrond beschermd is, is geen delict inzake de Flora- en faunawet. Dat betekent dat dit niet ontheffingsplichtig is en dat hiervoor geen mitigerende of compenserende maatregelen getroffen hoeven te worden. Overige soorten / zorgplicht Daarnaast zullen door de geplande werkzaamheden enkele algemene soorten uit tabel 1 mogelijk worden gedood en/of verstoord. De negatieve effecten op deze dieren zullen niet leiden tot het vernietigen van hele populaties. Het betreft alle- Ecologisch onderzoek rotonde Meerweg 9

maal algemene diersoorten waarvan de gunstige staat van instandhouding niet in het geding is. Voor soorten uit tabel 1 geldt een algehele vrijstelling. Schade aan soorten waarvoor een vrijstelling geldt voor de Flora- en faunawet hoeft niet te worden gecompenseerd. Op deze soorten is de zorgplicht wel van kracht (artikel 2 Flora- en faunawet, zie 1.3). De zorgplicht bepaalt dat men wilde planten en dieren zo min mogelijk schade dient te berokkenen. 3.3 MOGELIJKHEDEN VOOR MITIGERENDE EN COMPENSERENDE MAATREGELEN Verstorende werkzaamheden tijdens het broedseizoen zijn niet toegestaan en hier wordt in de regel bovendien geen ontheffing voor verleend. Voor dit betreffende project zullen deze werkzaamheden buiten het broedseizoen uitgevoerd moeten worden. In dat geval is geen ontheffing benodigd. Voor zangvogels loopt het broedseizoen globaal van half maart tot eind juli. Daarbij moet vermeld worden dat de Flora- en faunawet geen vaststaande periode als broedseizoen hanteert, maar dat het om individuele broedgevallen gaat. Voor soorten uit tabel 1 geldt een algehele vrijstelling. Op deze soorten, en alle andere planten- en diersoorten is de zorgplicht wel van toepassing (artikel 2 Floraen faunawet, zie 1.3). Een veelgebruikte invulling van deze zorgplicht bestaat uit het ongeschikt maken van het plangebied, door het enkele dagen voorafgaande aan de werkzaamheden, kort af te maaien. Dieren krijgen dan de tijd om het plangebied te verlaten en elders leefgebied te zoeken Bij het verleggen van de watergang en het aanbrengen van de waterkerende constructie kan in het oogpunt van de zorgplicht rekening worden gehouden met de voortplantingsperiode en de winterrust van amfibieën. Wanneer dit in de periode september-oktober wordt uitgevoerd heeft dit zo min mogelijk effect op de aanwezige amfibieën. 3.4 CONCLUSIES EN CONSEQUENTIES Werkzaamheden dienen buiten het broedseizoen (half maart-eind juli) uit te worden gevoerd om verstoring van broedgevallen in en in de directe omgeving van het plangebied te voorkomen. De overige in het plangebied gevonden en te verwachten soorten zijn licht beschermd. Voor deze soorten geldt een vrijstelling. Een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet hoeft voor deze soorten niet te worden aangevraagd. De algemene zorgplicht (zie 1,3 & 3.3) blijft wel van kracht. In het kader van de zorgplicht kan het graven van de watergang en het aanbrengen van de waterkerende constructie, in verband met de voortplantingsperiode en de winterrust van amfibieën, het best worden uitgevoerd in de periode septemberoktober. Dit is echter geen verplichting in het kader van de Flora- en faunawet. 10 buro bakker 2010/P010150

4 BRONNEN Amfibieën en reptielen Creemers, R.C.M. & J.J.C.W. van Delft (RAVON) (redactie), 2009. De amfibieën en reptielen van Nederland. Nederlandse fauna 9. Nationaal natuurhistorisch museum Naturalis, European Invertebrate Syrvey - Nederland, Leiden. www.ravon.nl Zoogdieren Broekhuizen, S., B. Hoekstra, V. van Laar, C. Smeenk, J.B.M. Thissen, 1992. Atlas van de Nederlandse zoogdieren. Stichting uitgeverij Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging. Lange, R., P. Twisk, A. van Winden en A. van Diepenbeek, 1994. Zoogdieren van West-Europa. KNNV Uitgeverij. Kapteyn, K., 1995. Vleermuizen in het landschap. Over hun ecologie, gedrag en verspreiding. Schuyt & Co Uitgevers, Haarlem. Overig Google Earth Pro. 2009 Tele Atlas. Ministerie van LNV, 2009. Kaartenmachine beschermde natuurgebieden: www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/googlemapszoek.aspx Provincie Drenthe, 2009. Concretisering EHS. http://www.drenthe.info/kaarten/website/fmc2/ehs.html www.telmee.nl www.waarneming.nl Ecologisch onderzoek rotonde Meerweg 11

februari 2011 Vormgeving: Joop Striker, Assen