Een waterput/-kuil uit de vroege ijzertijd in het Domein Mesen te Lede (O.-Vl.)

Vergelijkbare documenten
CLEMENT CATELINE, PEDE RUBEN, CHERRETTÉ BART. Het Domein Mesen: een historische kern te Lede (O.-Vl.)

INTERGEMEENTELIJK SAMENWERKINGSVERBAND VOOR RUIMTELIJKE ORDENING EN SOCIO-ECONOMISCHE EXPANSIE LEDE VIJVERSTRAAT ARCHEOLOGISCH VOORONDERZOEK

De Romeinse vindplaats in het Domein Mesen te Lede: een nadere blik op de nederzettingssporen

INTERGEMEENTELIJK SAMENWERKINGSVERBAND VOOR RUIMTELIJKE ORDENING EN SOCIO-ECONOMISCHE EXPANSIE LEDE DOMEIN MESEN ARCHEOLOGISCH VOORONDERZOEK

Op het spoor van Spillegem? Een nederzetting uit de volle middeleeuwen te Ronse De Stadstuin (O.-Vl.)

Watou Oude Provenstraat. Archeologisch onderzoek

LUNULA. Archaeologia protohistorica XXIII

Rapportage proefsleuvenonderzoek Borsbeek - Eugeen Verelstlei

6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen Algemeen

Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat)

Archeologienota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Hoorn te Leuven Vanessa Vander Ginst Maarten Smeets Marjolein Van Der Waa

Naar een absolute chronologie van de grafcirkels in De Stadstuin te Ronse

Archeologisch vooronderzoek met explosieve resultaten langs de Koedreef te Wetteren (O.-Vl.) maart Ruben Pede & Mieke Van de Vijver

ERPE-MERE CONTAINERPARK KEERSTRAAT

Proefopgraving in de tuin van het voormalige Gereformeerd Weeshuis aan de Havenstraat te Woerden door Elly E. v.d. Busse-Bruin

Archeologische opvolging van de aanleg van een natuureducatieve tuin in Oudenaarde, Ename

Averboodse Baan (N165), Laakdal

Het archeologische vooronderzoek aan de Karthuizersstraat te Holsbeek. Inhoudstafel p. 1. Hoofdstuk 1: Inleiding en situering p. 2

ADDENDUM 10. Werkput 5

ERPE-MERE CONTAINERPARK KEERSTRAAT

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

Archeo-rapport 6 Archeologisch vooronderzoek aan de Kleine Amer te Puurs

WWW. Damme (Sijsele) Antwerpse Heirweg 38. Frederik Roelens. Stefan Decraemer

Opgravingen in Ruien - Rosalinde (gem. Kluisbergen) : van een prehistorisch kampement uit de ijstijd tot de Romeinse periode

Romeinse begraving en bewoning in het Domein Mesen te Lede (O.-Vl.)

De Lusthoven 96, Kruisberghoeve, Arendonk

Figuur 1: Grondplan van de opgraving van Merelbeke - Poelstraat met aanduiding van de recente sporen (in wit) en de oudere sporen (in grijs)

Archeo-rapport 48 Het archeologische vooronderzoek aan de Spurkerweg te Bilzen

Halle, Duezstraat Proefsleuvenonderzoek

Evaluatiebrief Archeologisch onderzoek Sevenum-Beatrixstraat IVO-P

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

Boomvallen met debitagemateriaal en enkele secundaire vondsten te Opwijk - Millenniumstraat (Vlaams-Brabant)

Brouwerijsite (Kortemark, West-Vlaanderen)

Locatie OPZ, Stelenseweg, Geel

Archeo-rapport 4 Archeologisch vooronderzoek aan de Oude Tramweg te Munsterbilzen

Archeologisch onderzoek in de Louis D'Haeseleerstraat te Aalst (0.-VI.). Een test voor het ontwikkelingsmodel van de stad.

De archeologie van Weert-Nederweert van de prehistorie tot de Middeleeuwen

Archeo-rapport 7 Archeologisch vooronderzoek aan de Zagerijstraat te Membruggen

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Archeo-rapport 19 Het archeologische vooronderzoek aan de Herstappelstraat te Lauw

2 Archeologisch vooronderzoek Sint-Denijs-Westrem - Flanders Expo Zone 3

Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid. Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg. A. Porreij-Lyklema. Archol.

GERAARDSBERGEN- DUYTSENKOUTER

Rapportage vondstmelding Sint-Dionysiuskerk Geluwe, gemeente Wervik (West-Vlaanderen) Maart 2010

Een oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord. Archol. S. Baas

Archeo-rapport 7 Archeologisch vooronderzoek aan de Zagerijstraat te Membruggen

Archeo-rapport 51 Het archeologisch vooronderzoek aan de Heerstraat te Lovenjoel

Sint-Denijs-Westrem Kortrijksesteenweg Zone 4 - Fase 1: Archeologisch vooronderzoek van 7 tot 9 juli 2008 (stad Gent, provincie Oost-Vlaanderen)

EREMBODEGEM SLOPINGSWERKEN HOPPERANK

Figuur 319: Fase 4 met aanwijzingen voor bewoning op de overgang naar de late middeleeuwen (midden 12 de -13 de eeuw)

Asse-Kalkoven, 2014/080 en 2014/346 Rapporten Agilas vzw 2014/2

Houtskoolanalyse van een Romeins crematiegraf, Heule-Peperstraat (Kortrijk, België)

Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst)

Archeologisch Vooronderzoek. Nevele - Borrewal. 16 december David Vanhee

ARCHEOLOGIENOTA PROGRAMMA VAN MAATREGELEN ANTWERPEN DELWAIDEDOK

AALST (EREMBODEGEM) ZUID IV FASE 4

Plan van Aanpak. PvA A I / Johan de Wittlaan 13 te Woerden (gemeente Woerden) 1

Steentijdvondsten langsheen de Winter- en Vleterbeek te Poperinge - Boescheepseweg (Lijssenthoek, B)

Archeo-rapport 77 Het archeologisch vooronderzoek aan het Gemeenteplein 8 te Kontich

Publiekssamenvatting. Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden

Brugge, Sint-Salvatorskathedraal

Raakvlak Rapport Archeologisch onderzoek op het Hof van Praet te Oedelem

Zuidnederlandse Archeologische Notities

Autobedrijf Sint-Andries (Brugge, West-Vlaanderen)

Archol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein

MEER GESTELSESTRAAT. 2016H22 & 2016H23 Archeologienota. DEEL 3 : Programma van Maatregelen. Pieter

Programma van maatregelen: Aalter Sint-Jozefstraat

Amandinestraat (Oostende, West-Vlaanderen)

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

ARCHEOLOGISCHE WERFBEGELEIDING BIJ DE REALISATIE VAN EEN VERKAVELING

Lijn 50A Brussel-Gent: verbetering waterhuishouding en langswerken, KP 34,6-36,8 Gemeente Lede en Sint-Lievens-Houtem

Hogeweg 135. Archeologisch onderzoek in Gent 2012, (Stadsarcheologie. Bodem en monument in Gent, reeks 2 nr. 6), Gent, 2012, p

Liesbeth Messiaen & Bart Bartholomieux

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

Archeo-rapport 54 Het archeologische vooronderzoek bij de uitbreiding van Meubelen Jore te Millen

ARCHEOLOGIENOTA RONSE GROTE MARKT (prov. OOST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

evaluatierapport zaltbommel-ruiterstraat 8 archeologische begeleiding

ARC HAEO LOG I CAL SOLUTIONS

Kale - Leie Archeologische Dienst. J a a r v e r s l a g K a l e - L e i e A r c h e o l o g i s c h e D i e n s t

Archeo-rapport 39 Het archeologische vooronderzoek aan Kreupelstraat te Eppegem (gem. Zemst)

Archeologische Quickscan

Archeo-rapport 44 De archeologische begeleiding aan het kruispunt N78 en Hoogbaan te Dilsen-Stokkem

Archeo-rapport 44 De archeologische begeleiding aan het kruispunt N78 en Hoogbaan te Dilsen-Stokkem

De resultaten van de publieksopgraving in Dalfsen

WWW. opgraving in de Sijselestraat. Griet Lambrecht. Jan Huyghe

Macieberg (Oostkamp, West-Vlaanderen)

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Programma van maatregelen: Gent Nieuwewandeling

Rapportage vondstmelding Koksijde, Vandammestraat

Ieper, Grote Markt 33 / D hondtstaat

Het archeologisch vooronderzoek (fase 1) van de gracht van het Hof van Hoen te Rummen (gem. Geetbets)

Archeologisch vooronderzoek van de loten 15 t.e.m. 22 in het kader van de verkaveling De Waterhoeve aan de Schoolstraat te Brecht

RAAP-NOTITIE Plangebied Weideveld. Gemeente Bodegraven Een archeologische begeleiding

Sint-Denijs-Westrem Flanders Expo Zone 6 Artexis archeologisch vooronderzoek maart 2015 A. De Logi, J. Hoorne, N. Heynssens & F.

Over ijzertijdboeren en middeleeuwse. erven in het Demerbroek te Rotselaar- Hellicht

Archeo-rapport 45 Het archeologisch vooronderzoek aan de Heibloemstraat te Meerhout

Delftse Archeologische Notitie 129. Markt 85, Delft. Een archeologische begeleiding. Jorrit van Horssen

Bewoningssporen uit de 14 e eeuw en een turfput aan de Kievitspeelweg

INTERGEMEENTELIJK SAMENWERKINGSVERBAND VOOR RUIMTELIJKE ORDENING EN SOCIO-ECONOMISCHE EXPANSIE LEDE DOMEIN MESEN ARCHEOLOGISCH VOORONDERZOEK

memo Locatiegegevens: Inleiding

Transcriptie:

Een waterput/-kuil uit de vroege ijzertijd in het Domein Mesen te Lede (O.-Vl.) R. Pede, C. Clement & B. Cherretté Inleiding Op vraag van de gemeente Lede voerde de archeologische dienst van SOLVA in het Domein Mesen te Lede in 2009-2010 een onderzoek uit waarbij een meerperiodensite aan het licht kwam. De geplande bouw van een woon- en zorgcentrum noopte tot een archeologische evaluatie van het terrein voor de start van de werkzaamheden. Het Domein Mesen vormt een belangrijke historische kern op het grondgebied van Lede, het domein gaat terug op een heerlijkheid waar de Heren van Lede sinds de late middeleeuwen resideerden (De Brouwer 1983). Door deze historische voorkennis waren de archeologische verwachtingen hoog gespannen: een vooronderzoek bevestigde dit (Clement et al. 2009). De hieropvolgende opgraving toonde aan dat de meerderheid van de archeologische sporen toe te schrijven is aan de (post)middeleeuwse en de Romeinse periode (Pede et al, 2012). Ondanks de omvangrijke occupatie in deze jongere tijdvakken zijn er ook duidelijke aanwijzingen voor een aanwezigheid uit de metaaltijden op het terrein. Dit artikel biedt een eerste, voorlopig overzicht; een verdere uitwerking van de protohistorische sporen in het Domein Mesen is in het vooruitzicht gesteld. Landschappelijk en archeologisch kader Lede, gelegen tussen Aalst en Gent, situeert zich op de grens van het Midden-Vlaams glooiend zandleemdistrict (zuiden) en het Pleistoceen riviervalleiendistrict van de Schelde (noorden). Het centrum van de gemeente ligt op een uitgesproken heuvel (maximale hoogte 40m TAW) waardoor Lede een vrij dominante plaats in het landschap inneemt. Deze heuvel is de laatste duidelijke verhevenheid voor men ten noorden de vlakte van de Scheldevallei bereikt (De Ceukelaire 1993). De naamgeving van de plaats, afkomstig van het Germaanse hlitha hetgeen (heuvel)helling betekent, is vrij evident (Gysseling 1995). Het projectgebied is gelegen op de noordoostelijke flank van de heuvel (ter hoogte van de 20m hoogtelijn) en kent een relatief groot verval van ongeveer 8m over een afstand van 350-400m van het zuiden naar het noorden (fig. 1). Het domein en de onmiddellijke omgeving staan op de bodemkaart gekarteerd als bodemtype OB (bebouwde zones). Rondom de dorpskern komen overwegend bodems van het type Lba (droge zandleembodem) en Lca (vochtige zandleembodem) voor. De bodemopbouw op het terrein bestaat uit teelaarde die plaatselijk een oudere, blekere bruingrijze ploeglaag afdekt. Deze rust doorgaans onmiddellijk op de moederbodem die uit roestbruine zandleem bestaat. Onder dit quartair zandlemig pakket, dat soms sterk uitgeloogd is en in dikte varieert (50-80cm), bevindt zich het tertiair substraat, ook de Formatie van Lede genoemd. Deze laatste is voornamelijk samengesteld uit sterk gelaagd grijsgeel fijn zand, soms afgewisseld met laagjes klei en keien, en banken kalkzandsteen. Zowel het zand als de kalkzandsteen zijn in het verleden ontgonnen en plaatsten Lede op de geologische kaart. In de zuidelijke delen van het terrein manifesteert zich onder de ploeglaag een pakket colluvium dat voornamelijk Romeinse vondsten uit de 2 de en 3 de eeuw n. Chr. bevat. Het heeft een lichtgrijze kleur, is sterk uitgeloogd en rijk aan ijzerconcreties.

De bevoorrechte landschappelijke positie van Lede heeft ervoor gezorgd dat deze plaats in het verleden regelmatig bezocht werd, wat zich heeft vertaald in de ontdekking van verschillende archeologische sites. Reeds in de 19 de eeuw startte het onderzoek naar een Merovingische en Romeinse begraafplaats vlakbij het gemeentecentrum. Prospectie- en toevalsvondsten wijzen ook op een occupatie in de steentijden, de metaaltijden en de middeleeuwse periode (De Swaef & Van Langenhoven 1999). Beter gekend is het onderzoek te Lede-Leedshouwken waar een aantal nederzettingssporen uit de ijzertijd zijn onderzocht (De Swaef & Bourgeois 1986). Resultaten Verspreid over het terrein zijn enkele kuilen aan het licht gekomen die omwille van hun fragmentaire bewaring en weinige vondsten algemeen in de metaaltijden te dateren zijn. Een vroeg-romeinse datering is evenwel niet uit te sluiten. De zuidwestelijke hoek van de site leverde enkele kuilen op die waarschijnlijk in de vroege ijzertijd te plaatsen zijn. Hun perifere ligging in de sleuf verhindert echter verregaande conclusies. Net ten noorden hiervan bevindt zich een waterput of waterkuil (fig. 2). De hoge densiteit aan jongere sporen in deze zone zorgde ervoor dat dit spoor pas duidelijk aan het licht kwam bij het aanleggen van een tweede, dieper grondplan. De structuur is in het grondvlak ovaal, hoewel de westelijke zijde vrij recht is. De lengte bedraagt ongeveer 5m, de breedte ongeveer 4,5m. In de coupes is te zien hoe de wanden van de kuil variëren van schuin tot vrij recht en van regelmatig tot licht getrapt (fig. 3). De onderkant reikt tot ongeveer 1,5-1,7m onder het tweede grondplan (21,1-21,2m TAW) en ongeveer 2,5-2,8m onder het maaiveld. De structuur is samengesteld uit twee contexten: de oorspronkelijke waterput of kuil gevuld met heterogene, grijze, licht gereduceerde pakketten en de nazakking die opgevuld is met humeuze lagen. Hoewel de kuil is uitgegraven tot in de grondwatertafel, is geen beschoeiing in situ aanwezig. In het noordoostelijke kwadrant is evenwel een cluster van ca. tien aangepunte palen vast te stellen, echter zonder een duidelijk verband (fig. 4). Vijf van deze houten palen zijn gedetermineerd, het blijkt telkens om els te gaan; bijgevolg kwamen de stalen niet in aanmerking voor dendrochronologisch onderzoek. Aangezien geen merkbare kern of schacht van een waterput aanwezig is, is de oorspronkelijke functie van de structuur niet met zekerheid te bepalen. Vermoedelijk functioneerde deze ooit als waterput, tot hij in onbruik geraakte en is ontmanteld of ingestort. Het is echter niet uit te sluiten dat het om een waterkuil gaat die dienst deed als tijdelijke structuur om water te putten. Beide contexten, de eigenlijke waterput/-kuil en de nazakking, leverden vrij veel vondsten op. Vooral de onderste pakketten van de nazakking bleken rijk aan archaeologicae. Deze sterk organische lagen bevatten naast veel handgevormd aardewerk (689 scherven) ook vrij veel houtskool, een weinig onverbrand bot, verbrand bot en verbrande leem. De vulling van de eigenlijke waterput/-kuil leverde 129 scherven op. Beide contexten zijn vrij gelijklopend wat de ceramiek betreft (fig. 5). Het grofwandige materiaal is beduidend sterker vertegenwoordigd dan het fijnwandige (verhouding ongeveer 85-95% en 5-15%). Op één scherf met silexverschraling na, is al het aardewerk gemagerd met kwarts, chamotte en/of organisch materiaal. Qua kleur vertonen de scherven een uitgebreide schakering van reducerende tinten, gaande van bruin tot donkergrijs. De oppervlaktebehandeling van de scherven varieert sterk. Af en toe zijn

verschillende afwerkingswijzen op één en hetzelfde exemplaar vast te stellen. Een vrij grote fractie van het aardewerk is besmeten, hoewel ook geruwde, geëffende en gegladde buitenwanden voorkomen. Tenslotte is ook op typologisch vlak een relatief grote variëteit vast te stellen. Verschillende fragmenten van potten met naar binnen gebogen rand zijn aanwezig, bovenaan soms versierd met vinger- of spatelindrukken. Bij de open vormen zijn enkele kommen met zowel naar buiten en als naar binnen gebogen rand te herkennen. Voorts vermelden we een fijnwandig bekertje en verschillende stukken in technisch aardewerk, afkomstig van zowel zoutcontainers als zgn. briquetagemateriaal. Een opvallende vondst betreft een stukje armband, vermoedelijk vervaardigd in ligniet. De contexten zijn o.b.v. deze vondsten in de vroege ijzertijd te plaatsen. Met het oog op een absolute datering zijn enkele 14 C-analyses uitgevoerd (M. Van Strydonck en M. Boudin (Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium)), enerzijds op een houtskoolstaal en een houtstaal van een aangepunte paal afkomstig uit de lagen die behoren tot de waterput/-kuil, en anderzijds op een houtskoolstaal afkomstig uit de oudste laag van de nazakkingslagen (fig. 6). Het houtskoolstaal uit de vulling van de waterput/-kuil is, met een datering na calibratie (2σinterval) tussen 1270 en 1040 cal BC (KIA-47027: 2945±30BP), te situeren op het einde van de midden-bronstijd en de overgang naar de late bronstijd. De aangepunte paal uit diezelfde context levert een datering op in de vroege ijzertijd, tussen 810 en 590 cal BC (KIA-47019: 2570±25BP). De nazakking is eveneens in de vroege ijzertijd te plaatsen, tussen 760 en 410 cal BC (KIA- 47024: 2460±25BP). Deze laatste twee dateringen bevestigen wat de vondsten reeds te kennen gaven, maar laten niet echt een nauwkeurigere datering toe. We stellen evenwel vast dat de eerste datering afwijkt van de andere twee dateringen. Vermoedelijk is dit een fragment oude houtskool uit de onmiddellijke omgeving dat in de waterput/-kuil terecht gekomen is. Een waardering van de pollen- en macrobotanische stalen toont verschillende soorten die in relatie te brengen zijn met in cultuur gebrachte gronden (akkers, tuinen, enz ), hoewel ook plantensoorten aanwezig zijn die tevens graslanden in de nabije omgeving suggereren (Bos & Bouman 2012). De verdere analyse van de stalen kan vooral een beeld geven van de vegetatieontwikkeling in de directe omgeving van de waterput/-kuil. Door de aanwezigheid van voedselplanten en akkeronkruiden kan ook een zicht worden verkregen op de voedseleconomie en de akkerbouw. Conclusie De voornaamste concentratie van sporen uit de vroege ijzertijd in het Domein Mesen bevindt zich in het zuidwestelijke deel van het projectgebied, nabij de sleufwand. Het gaat om enkele kuilen en een waterput/-kuil. Indien we met deze sporen de rand van een grotere nederzetting hebben aangesneden, kunnen we vermoeden dat deze zich verder uitstrekt in zuidelijke en zuidwestelijke richting op de hoger gelegen delen van de heuvel waar het centrum van Lede op gelegen is: een conclusie die ook voor de Romeinse vondsten opgaat (Pede et al. 2012, 116). Het is niet de eerste vaststelling van protohistorische sporen op het grondgebied van Lede. In 1984 en in 1986 werd een archeologisch onderzoek uitgevoerd te Leedshouwken, ca. 1km ten oosten van Domein Mesen. Men trof er onder meer een cirkelvormige waterput met vlechtwerk,

restanten van een gebouw en een afvalkuil aan, die o.b.v. het vondstmateriaal in het begin van de late ijzertijd kunnen geplaatst worden, omstreeks 450 v. Chr. Het onderzoekspotentieel dat de waterput/-kuil te Mesen biedt, kan ervoor zorgen dat deze structuur een referentiecontext wordt voor de vroege ijzertijd in de (wijde) omgeving. Dankwoord Wij willen G. De Mulder (Vakgroep Archeologie, UGent) danken voor de hulp bij de determinatie van de vondsten.

BOS, J.A.A. & BOUMAN, M.T.I.J. 2012. Waardering pollen- en bulkstalen van Lede, Domein Mesen, België. ADC Rapport 3147 ADC ArcheoProjecten, Amersfoort. CLEMENT, C., DE MAEYER, W. & CHERRETTÉ, B. 2009. Lede Domein Mesen. Archeologisch vooronderzoek. SOLVA Archeologie Rapport 5, Erembodegem. DE BROUWER, J. 1983. Geschiedenis van Lede. Lede. DE CEUKELAIRE, M. 1993. Geologie van de gemeente Lede. Ken uw dorp, Jaarboek van de heemkundige kring Heemschut-Lede, 20, pp. 27-38. DE SWAEF, W. & BOURGEOIS, J. 1986. Un habitat du La Téne Ia à Lede. Scholae Archaeologicae, 3, Gent DE SWAEF, W. & VAN LANGENHOVEN, B. 1999. Lede ondersteboven, een kijk op het verleden. Lede. GYSSELING, M. 1995. Leedse gemeentenamen als toponiemen. Ken uw dorp. Jaarboek van de heemkundige kring Heemschut-Lede, 22, pp. 11-12. PEDE, R., CLEMENT, C. & CHERRETTÉ, B. 2012. Romeinse begraving en bewoning in het Domein Mesen te Lede (O.-Vl.). Signa, 1, pp. 111-117.

Figuur 1: situering van Lede - Domein Mesen ( GISoost) Figuur 2: zicht op de waterput/-kuil Figuur 3: doorsnede van de waterput/-kuil Figuur 4: aangepunte palen in het noordoostelijke kwadrant Figuur 5: selectie van aardewerkvondsten (schaal 1:3) Figuur 6: 14 C-dateringen van de waterput/-kuil