FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer : 10 Datum : 23 augustus 2016 Gegevens onderneming Faillissementsnummer : C/18/14/183 F Datum uitspraak : 20 mei 2014 Curator Rechter-commissaris Oosterhof L.S. B.V., tevens handelende onder de naam Oosterhof Logistic Solution. : Mr. P.J. Fousert : Mr. G.H. Boekaar Activiteiten onderneming : Verhuur en lease van vrachtwagens, autobussen, caravans en aanhangwagens en verhuren van vrachtauto in kader (detachering) van international vervoer. Feitelijk kwamen de bedrijfsactiviteiten erop neer dat een tweetal vrachtauto s werden verhuurd aan de werkgever van laatstelijk de heer T. Oosterhof en voordien ook de heer J. Oosterhof. Omzetgegevens : 2009: 56.111,00 Personeel gemiddeld aantal 2010: 133.485,00 2011: 125.989,00 2012: 109.881,00 2013: 79.879,00 : In 2013 en 2014 waren er geen personeelsleden in dienst. Saldo einde verslagperiode : 0,00 Verslagperiode : 23 mei 2016 tot en met 22 augustus 2016 Bestede uren verslagperiode : 1 uur en 58 minuten Bestede uren totaal : 62 uur en 37 minuten 1. Inventarisatie 1.1 Directie en organisatie : De rechtspersoon de besloten vennootschap Oosterhof L.S. B.V. statutair gevestigd te Leek (hierna; OLS), 1.2 Winst en verlies : 2009: 14.527,00-2010: 18.515,00-2011: 16.390,00 tevens handelende onder de naam Oosterhof Logistic Solutions gevestigd te (9351 KS) Leek aan de Oldenoert nr. 128. Enig bestuurder/zelfstandig bevoegd de heer Jan Oosterhof. 2012: 2.421,00 2013: 16.998,00 1.3 Balanstotaal : 2009: 78.358,00 2010: 121.011,00 2011: 82.004,00 2012: 53.795,00 2013: 15.041,00
1.4 Lopende procedures : Nog niet gebleken. 1.5 Verzekeringen : De eventueel nog lopende verzekeringen worden beoordeeld en zo nodig opgezegd. 1.6 Huur : De activiteiten werden vanuit het woonhuis van de bestuurder verricht. 1.7 Oorzaak faillissement : De inkomstenbron van OLS bestond uit een huurovereenkomst met Van der Aart Expeditie en Transport B.V. Daartoe verhuurde OLS (laatstelijk) een vrachtwagen. Voordien werd ook een tweede vrachtauto verhuurd. De belangrijkste opdrachtgever was Van der Aart Expeditie en Transport B.V. die de vrachtauto(s) inzette ten behoeve van Jan Krediet B.V. Laatstgenoemde besloten vennootschap is op 18 december 2013 in staat van faillissement verklaard. 2. Personeel 2.1 Aantal ten tijde van faillissement : 0 2.2 Aantal in jaar voor faillissement : 0 2.3 Datum ontslagaanzegging : Niet van toepassing. 3. Activa Onroerende zaken Ten tijde van het faillissement waren er geen onroerende zaken. 3.1 Beschrijving : Niet van toepassing. 3.2 Verkoopopbrengst : Niet van toepassing. 3.3 Hoogte hypotheek : Niet van toepassing. 3.4 Boedelbijdrage : Niet van toepassing. Bedrijfsmiddelen worden onderzocht. 3.5 Beschrijving : Niet van toepassing. 3.6 Verkoopopbrengst : Niet van toepassing. 3.7 Boedelbijdrage : Niet van toepassing. 3.8 Bodemvoorrecht Fiscus : Niet van toepassing. : Geen De hiervoor genoemde vrachtauto s zijn enige tijd voor het faillissement verkocht en geleverd. Deze transacties Voorraden/onderhanden werk Ten tijde van het faillissement waren er geen voorraden/onderhanden werk. 3.9 Beschrijving : Niet van toepassing. 3.10 Verkoopopbrengst : Niet van toepassing. 3.11 Boedelbijdrage : Niet van toepassing.
Andere activa 3.12 Beschrijving : Niet van toepassing. 3.13 Verkoopopbrengst : Niet van toepassing. : Niet van toepassing. Ten tijde van het faillissement was er geen andere activa. 4. Debiteuren 4.1 Omvang debiteuren : OLS stelt een vordering te hebben op van der Aart Expeditie en Transport B.V. van 19.849,20. De (voormalig) advocaat van OLS heeft met de advocaat van Van der Aart Expeditie en Transport B.V. (nader te noemen Van der Aart) over de vordering gecorrespondeerd. In de aankomende verslagperiode zal nader onderzoek naar deze vordering worden gedaan. De curator is in contact getreden met de advocaat van Van der Aart en is in afwachting van een voorstel voor een minnelijke regeling waarbij enig bedrag aan de boedel wordt betaald. De curator is er niet van overtuigd geraakt dat failliet nog aanspraken kan laten gelden jegens Van der Aart, terwijl de curator in een eventuele procedure wel de bewijsrisico s draagt ten laste van de boedel kosten zal moeten maken. Tegen de achtergrond hiervan heeft de curator - met toestemming van de rechter-commissaris besloten Van der Aart niet in rechte te betrekken. Een minnelijke regeling is overigens ook niet mogelijk gebleken. Afgewikkeld. Volgens de jaarrekening van OLS bestaat er nog een vordering van 15.041,00 op de heer T. Oosterhof. Ook deze vordering zal nader worden onderzocht. Op 2 juli 2014 heeft de curator een bespreking gevoerd met de heer T. Oosterhof. Tijdens deze bespreking is de heer Oosterhof uitgelegd dat uit de jaarrekening volgt dat op hem een vordering van 15.041,- bestaat. De heer Oosterhof heeft de curator aangegeven dat hij zich van een dergelijke vordering niet bewust was. De heer Oosterhof verkeert in de veronderstelling dat van een vordering geen sprake is. De curator heeft de heer Oosterhof in de gelegenheid gesteld dit standpunt nader te onderbouwen. Deze onderbouwing wordt thans nog afgewacht. Een onderbouwing is nog niet ontvangen. De heer Oosterhof is gerappelleerd. De onderbouwing is inmiddels verstrekt en in een bespreking toegelicht. De curator blijft van oordeel dat een vordering op de heer Oosterhof bestaat. De heer Oosterhof heeft aangegeven dat hij hoe dan ook
niet aan een eventuele veroordeling kan voldoen. De curator heeft de heer Oosterhof gevraagd een onderbouwing van deze stelling aan te leveren en een voorstel te onderzoeken om desondanks een minnelijke regeling te bereiken. De heer Oosterhof heeft toegezegd dat de onderbouwing voor zijn stelling op de kortst mogelijke termijn door de curator zou worden ontvangen. Of een door derden gefinancierde minnelijke regeling mogelijk is, is nog onduidelijk. De onderbouwing is inmiddels verstrekt en toegelicht. De curator is er niet van overtuigd geraakt dat de heer T. Oosterhof bij een eventuele veroordeling geen verhaal zal bieden. Nadere verhaalsmogelijkheden worden thans onderzocht. De mogelijkheid van een minnelijke regeling zal nader onderzocht worden. De heer Oosterhof heeft geen voorstel voor een minnelijke regeling gedaan. Een procedure lijkt onafwendbaar. De curator zal daar toestemming voor vragen. De curator heeft alsnog reaktie ontvangen van de heer Oosterhof en beraad zich op nader te nemen stappen. Nu de heer Oosterhof en zijn ex-echtgenote niet bereid zijn gebleken een regeling te treffen en/of de vordering te voldoen, zijn - met toestemming van de rechtercommissaris - de heer Oosterhof en zijn ex-echtgenote in rechte betrokken en wel ter zitting van 17 februari 2016 van de Rechtbank Noord-Nederland, kamer voor kantonzaken, zittingsplaats Groningen. Ter zitting van 17 februari 2016 heeft de heer Oosterhof mede namens zijn ex-echtgenote een conclusie van antwoord ingediend. De zaak is verwezen naar de zitting van 24 februari 2016 voor beraad comparitie na antwoord. De Kantonrechter heeft bij beslissing van woensdag 24 februari 2016 bepaald dat in de procedure een mondelinge behandeling zal plaatsvinden. Het gaat daarbij om het geven van inlichtingen en/of treffen van een schikking. Bij comparitie van partijen d.d. 21 april 2016 heeft de Kantonrechter partijen de mogelijkheid geboden om alsnog tot een minnelijke regeling te komen. Daartoe is partijen een termijn van drie weken verleend. Bij akte van 11 mei 2016 heeft eiser/curator bij akte uitlating de Kantonrechter laten weten dat er helaas geen minnelijke regeling tot stand is gekomen en in verband hiermee de Kantonrechter verzocht vonnis te wijzen. Kantonrechter heeft de zaak voor vonnis verwezen naar de rolzitting van 8 juni 2016.
overwogen. 4.2 Opbrengst : Nader te bepalen. 4.3 Boedelbijdrage : Niet van toepassing. : Zie 4.1 De Kantonrechter heeft op 8 juni 2016 vonnis gewezen waarbij de heer Oosterhof en mevrouw Waijer hoofdelijk zijn veroordeeld om tegen kwijting aan de curator te betalen een bedrag van 15.041,00 vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 8 januari 2016 tot de dag der algehele voldoening; eveneens zijn de heer Oosterhof en mevrouw Waijer hoofdelijk veroordeeld in de kosten van het geding. Mevrouw mr. M. Schlepers heeft als advocaat voor de heer Oosterhof en mevrouw Waijer bij dagvaarding van 17 augustus 2016 hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 8 juni 2016. Er is gedagvaard tegen 20 december 2016 bij het Gerechtshof te Arnhem- Leeuwarden, locatie Leeuwarden. Anticipatie wordt 5. Bank / Zekerheden 5.1 Vordering van bank(en) : 5.023,15, blijkens een akte/overeenkomst d.d. 28 september 2009 verstrekt krediet in rekeningcourant door de Rabobank Noordenveld West Groningen. 5.2 Leasecontracten : Ten tijde van het faillissement waren er geen bekende leasecontracten. 5.3 Beschrijving zekerheden : Nog niet gebleken. 5.4 Separistenpositie : Nog niet gebleken. 5.5 Boedelbijdragen : Niet van toepassing. 5.6 Eigendomsvoorbehoud : Niet van toepassing. 5.7 Reclamerechten : Niet van toepassing. 5.8 Retentierechten : Niet van toepassing. 6. Doorstart / Voortzetten Voortzetten 6.1 Exploitatie / zekerheden : Niet van toepassing. 6.2 Financiële verslaglegging : Niet van toepassing. Doorstart 6.3 Beschrijving : Niet van toepassing. 6.4 Verantwoording : Niet van toepassing. 6.5 Opbrengst : Niet van toepassing. 6.6 Boedelbijdrage : Niet van toepassing.
7. Rechtmatigheid 7.1. Boekhoudplicht : De administratie is onderzocht en nadere bijzonderheden zijn niet aangetroffen. 7.2 Depot jaarrekeningen : Uit onderzoek is gebleken dat de jaarrekeningen over 2009 tot en met 2012 tijdig zijn gedeponeerd. 7.3 Goedk. verkl. accountant : Op grond van artikel 2:396 lid 1 BW is de besloten vennootschap vrijgesteld van de verplichting tot controle van de jaarrekening door een accountant. 7.4 Stortingsverplichting aandelen : Er is aan de stortingsplicht voldaan. 7.5 Onbehoorlijk bestuur : Het onderzoek naar onbehoorlijk bestuur is afgerond. 7.6 Paulianeus handelen : Er zijn geen Paulianeuze transacties aangetroffen. 8. Crediteuren De bekende crediteuren hebben een brief ontvangen met het verzoek hun eventuele vordering in te dienen in het faillissement. 8.1 Boedelvorderingen : Nog niet bekend, maar blijven beperkt nu van huur en werknemers geen sprake is. 8.2 Preferente vordering Fiscus : 5.057,00 8.3 Preferente vordering UWV : Nader te bepalen. 8.4 Andere preferente crediteuren : 0,00 8.5 Aantal concurrente crediteuren : 7 8.6 Bedrag concurrente crediteuren : 22.545,92 8.7 Verwachte wijze van afwikkeling : Nader te bepalen. 9. Procedures 9.1 Naam wederpartij(en) : De heer T. Oosterhof en mevrouw M.H. Waijer. 9.2 Aard Procedure : Incasso geldvordering. 9.3 Stand Procedure : Hoger beroep wordt behandeld ter terechtzitting van : Zie 4.1 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden d.d. 20 december 2016 (of zoveel eerder na anticipatie aan de orde is). 10. Overig 10.1 Termijn afwikkeling faillissement : Nader te bepalen. 10.2 Plan van aanpak/tijdpad : Nader te bepalen. 10.3 Indiening volgend verslag : 23 november 2016 : Zie 4.1 en verdere inventarisatie. Groningen, 23 augustus 2016 Curator