KONINKRIJK BELGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU Ministerieel besluit houdende verlening van een machtiging en vergunning aan NEMOS GmbH voor de bouw en de exploitatie van een tijdelijke testinstallatie voor golfenergieconversie nabij de haven van Oostende De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, De Staatssecretaris voor Noordzee, Gelet op de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu en ter organisatie van de mariene ruimtelijke planning in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van Belgie, de artikelen 3 tot 5, 25, $1, 26, 28 tot 30, gewijzigd bij de wetten van 21 april2007 en 20 juli 20 12 (hierna genoemd "de wet"); Gelet op het koninklijk besluit van 7 september 2003 houdende de procedure tot vergunning en machtiging van bepaalde activiteiten in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van Belgie (hierna genoemd "KB YEMA''); Gelet op het koninklijk besluit van 9 september 2003 houdende de regels betreffende de milieueffectenbeoordeling in toepassing van de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van Belgie (hierna genoemd "KB MEB"); Ovenvegende het advies van het bestuur aan de staatssecretaris voor Noordzee, overgemaakt overeenkomstig artikel20 KB VEMA op 13 april20 17; Ovenvegende dat "het Bestuur een gunstig advies [geeft] voor de bouw en de exploitatie van een tijdelijke testinstallatie voor golfenergieconversie nabij de haven van Oostende, inclusief een verbindingskabel die de installatie met het land verbindt en de voorbereidende (gr0nd)onderzoeken volgens de hierna vermelde modaliteiten en voonvaarden, en mits aanvaarding door de aanvrager van zijn financiele verplichtingen, zoals in desbetreffende voorwaarden opgenomen."; Ovenvegende dat de staatssecretaris voor Noordzee deze modaliteiten en voonvaarden ovenvegend overneemt; Ovenvegende dat voor de maatregelen die betrekking hebben op het einde van de vergunde activiteit een bijkomende optie opgenomen is voor het geval de installatie die voor de activiteit gebouwd is het onderwerp zou uitmaken van een nieuwe vergunde activiteit in dezelfde zone; BESLUIT:
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1" "wet": de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu en ter organisatie van de mariene ruimtelijke planning in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van Belgie; 2" "KB VEMA": het koninklijk besluit van 7 september 2003 houdende de procedure tot vergunning en machtiging van bepaalde activiteiten in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van Belgie; 3" "KB MEB": het koninklijk besluit van 9 september 2003 houdende de regels betreffende de milieueffectenbeoordeling in toepassing van de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van Belgie; 4" "aanvrager", "houder": NEMOS GmbH; 5" "minister": minister of staatssecretaris bevoegd voor de bescherming van het mariene milieu; 6" "bestuur": de Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee en het Schelde-estuarium, zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 29 september 1997 houdende overdracht van de Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee en het Schelde-estuarium naar het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuunvetenschappen; 7" "dag": kalenderdag; 8" "betekenen": het verzenden bij aangetekende post, met bericht van ontvangst; 9" "activiteit": de installatie voor golfenergieconversie, inclusief de kabel en de voorafgaandelij ke (grond)onderzoeken; 10" "verbindingskabel": rechtstreekse kabel tussen de installatie en het land. Art. 2. De machtiging voor de bouw en de vergunning voor de exploitatie worden verleend voor een testinstallatie voor golfenergieconversie bestaande uit 3 stalen palen, een toren, een machinekamer en een drijver, voor het leggen en exploiteren van de verbindingskabel, alsook voor de voorbereidende (gr0nd)onderzoeken. De relevante aspecten van de aanvraag, inclusief de verbindingskabel, vormen de basis voor de uitwerking van de activiteit. Art. 3. $ 1. Ten laatste vijftien dagen voor de ingebruikname van de machtiging wordt, op initiatief van het bestuur, een begeleidingscomiti opgericht. Het begeleidingscomitc bestaat voor de volledige duur van de activiteit. Het begeleidingscomiti blijft in functie tot de dag waarop de minister het herstel van de site na ontmanteling of het onderbrengen van de installatie in een nieuwe machtiging of vergunning heeft vastgesteld. $2. In het begeleidingscomitk zetelen het bestuur, als voorzitter, het directoraat-generaal Leefmilieu, het directoraat-generaal Scheepvaart, het directoraat-generaal Energie, alsook de houder. De afwezigheid van een directoraat-generaal is geen beletsel voor de werking van het begeleidingscomitk. Het begeleidingscomiti kan zich laten bijstaan door andere overheidsdiensten enlof externe deskundigen.
Het begeleidingscornitd verenigt zich ten minste Cdn maal v66r de bouwfase en ekn maal per jaar tijdens de exploitatiefase. Het begeleidingscornitd kan steeds worden bijeengeroepen op vraag van kkn van zijn leden. Het begeleidingscomitd adviseert bij consensus en rapporteert aan de minister. Bij gebrek aan consensus, rapporteert het bestuur de situatie aan de minister, met inbegrip van de verschillende ingenomen standpunten. De minister beslist zo snel mogelijk op basis van dez'e inforrnatie. 83. Het begeleidingscomitk heeft een adviserende en coordinerende rol. Het heeft als opdracht om de voorbereidende activiteiten, de bouw, de exploitatie en de ontmanteling van de activiteit, met inbegrip van de verbindingskabel, te volgen ten einde na te gaan of de wet en haar uitvoeringsbesluiten alsook de machtiging en de vergunning worden nageleefd. Het begeleidingscomitd faciliteert de uitwisseling van de relevante informatie tussen zijn leden en naar de minister toe. Het begeleidingscomite organiseert zijn eigen interne functionering. Het begeleidingscomitk kan voorstellen doen aan het bestuur. Het begeleidingscornitd adviseert het bestuur over de door de houder voorgestelde procedures aangaande: De opvolging van beslissingen die moeten genomen worden tijdens de voorbereidende, de bouw-, de exploitatie- en de ontmantelingsfase, tenzij de installatie ondergebracht wordt in een nieuwe machtiging of vergunning; De opvolging van de gemaakte keuzes op vlak van de technologieen, procedures, materialen, grond- en hulpstoffen, ontwerp van alle structuren en kabels en de eventuele erosiebescherming; a De stopzetting van de installatie voor golfenergieconversie, a1 dan niet voor een noodgeval; Het onderhoud van de installatie; De communicaties; Het geven van bijkomende informatie van de houder aan leden van het begeleidingscomite; Het preliminaire onderzoek van klachten van derden tijdens alle fasen van de activiteit; Het alarmeren van de leden van het begeleidingscomitc in geval van een ongeval veroorzaakt door de activiteit zelf of door derden; De opvolging van geldende veiligheidsmaatregelen die gerespecteerd moeten worden voor toegang tot de werkzone; a De procedures m.b.t. conformiteit met de geldende nationale en internationale norrnen en standaarden tijdens alle fasen van de activiteit; Het herstelplan, zoals bedoeld in artikel lo, 1, tenzij de installatie ondergebracht wordt in een nieuwe machtiging of vergunning. Deze procedurelijst is niet limitatief. De minister kan steeds de uitwerking van bijkomende procedures vragen. $4. Gedurende de geldingstermijn van de machtiging en vergunning wordt voor de minister en voor alle leden van het begeleidingscomite de toegang tot informatie gewaarborgd via het bestuur.
$5. Het begeleidingscomit6 zorgt voor een constructieve, permanente dialoog tussen de vergunningshouder en de overheid en vergemakkelijkt het goede verloop van de controleen monitoringsactiviteiten. Art. 4. $ 1.De bouwwerf kan niet opengesteld worden vooraleer de bouwplannen door het bestuur zijn goedgekeurd. $2. Het begeleidingscomitd verbindt zich ertoe alle projectinformatie die zij ontvangen vertrouwelijk te behandelen. Art. 5. $ 1. De planning van de activiteit houdt een voorbereidende fase, een bouwfase, een exploitatiefase en een ontmantelingsfase in, tenzij de installatie ondergebracht wordt in een nieuwe machtiging of vergunning. De exploitatiefase kan met de bouwfase en de ontmantelingsfase overlappen. Het eventuele grondonderzoek maakt deel uit van de voorbereidende fase. $2. Ter voorbereiding van elk begeleidingscomit6 maakt de houder een uitvoeringsverslag over aan het bestuur voor verdere verspreiding binnen het begeleidingscomit6. $3. De minister kan, ambtshalve of op verzoek van het bestuur of een van de directoraten-generaal die zetelen in het begeleidingscomitd, op basis van de uitvoeringsverslagen van de houder en de resultaten van de monitoring of andere beschikbare informatie en desgevallend na het advies van het begeleidingscomitc5, de gebruiksvoorwaarden van de vergunning wijzigen. De minister kan de vergunning ook ambtshalve of op verzoek van het bestuur schorsen of intrekken. Art. 6. $1. Het monitoringsplan is opgenomen in bijlage I1 en meer gedetailleerd beschreven in de milieueffectenbeoordeling, met inbegrip van de daartoe verschuldigde retributie. $2. De houder betaalt de retributie volgens de modaliteiten vermeld in het monitoringsplan en de gebruiksvoorwaarde 6 in bijlage I, overeenkomstig artikel 24 KB MEB. Art. 7. Voor de aanvang van de bouwfase moet de houder een noodplan aan het bestuur meedelen. Voor het opstellen van dit noodplan dient de houder contact op te nemen met het bestuur voor aanbevelingen m.b.t. de inhoud van het noodplan. Het bestuur legt een standaardnoodplan op aan de houder in de vorrn van een template. Het begeleidingscomitc5 gaat de conformiteit na van het noodplan met de aanbevelingen en maakt dit noodplan over aan de bevoegde instantie ter afstemming op de noodplannen die van toepassing zijn binnen de zeegebieden. Het noodplan heeft betrekking op de noodgevallen die voortvloeien uit de bouwwerkzaamheden of de exploitatie van de activiteit en op de ongevallen die door derden in het werkgebied worden veroorzaakt en er moeten procedures voorzien worden
m.b.t. vorderingen door de Nautische Dienstchef scheepvaartbegeleiding, het bestuur, DG Leefmilieu en andere bevoegde overheidsdiensten. De houder moet voor de uitvoering van dit noodplan de vereiste werkploegen en uitrustingen (Tier l-niveau) paraat houden. In het noodplan moet ook een speciale sectie worden opgesteld met betrekking tot de risico's verbonden aan de aanwezigheid van olien en gevaarlijke stoffen in de structuur. Het noodplan dient tevens een lijst te bevatten van alle schepen, operatoren en vaar- en voertuigen die bij de werkzaamheden (bouw, onderhoud en afiraak) betrokken zijn en verrneldt hun specifieke kenmerken, identificatie en callsign. Art. 8. De inhoud van het jaarlijks uitvoeringsverslag dat de houder aan het bestuur moet voorleggen, wordt omschreven in bijlage 111, overeenkomstig artikel 21 KB MEB. Het uitvoeringsverslag inzake een gegeven kalenderjaar moet worden ingediend ten minste twee weken v66r het volgende begeleidingscomite. Art. 9. De houder legt aan het bestuur het bewijs voor dat hij beschikt over de nodige verzekering die zijn burgerlijke aansprakelijkheid dekt, overeenkomstig artikel 31 KB VEMA. De verzekering moet tevens voorzien dat de verzekeraar de opzegging ervan ter kennis zal brengen van het bestuur, minstens zes maanden voor de stopzetting. Art. 10. $1. De houder is verplicht de site in zijn oorspronkelijke staat te herstellen overeenkomstig artikel 30 KB VEMA tenzij, na overleg tussen de bevoegde directoratengeneraal en de houder op advies van het bestuur, tenzij er anders over besloten wordt door de minister of de installatie ondergebracht wordt in een nieuwe machtiging of vergunning. Ten laatste zes maanden voor de voorziene ontmanteling moet het herstelplan voorgelegd worden aan het bestuur. $2. De houder moet een financiele zekerheid stellen voor het herstel van de site in zijn oorspronkelijke toestand na ontmanteling van de activiteit, overeenkomstig artikel3 1 KB VEMA. Deze financiele zekerheid wordt bepaald op 22.413,23 (in basiswaarde van maart 20 17). Het bedrag van de financiele zekerheid kan door jaarlijkse stortingen vereffend worden. $3. De minister kan een beroep doen op de financiele zekerheid om, bij niet nakoming door de houder, het herstel van de site in opdracht van de overheid te laten uitvoeren. $4. De herstelling van de site wordt vastgesteld door het vrijmaken van de financiele zekerheid door de minister. Art. 11. De houder is verplicht de gebruiksvoorwaarden na te komen zoals vermeld in bijlage I, overeenkomstig artikel26 KB VEMA. Art. 12. $1. De machtiging wordt verleend voor een termijn van een. jaar. Overeenkomstig artikel 41, $2, tweede lid, KB VEMA blijft de betekende machtiging geschorst totdat iedere bijkomende vergunning en machtiging die wettelijk vereist is voor de uitvoering van de activiteit in de Belgische zeegebieden is verleend en kennisgeving ervan overeenkomstig de toepasselijke wetgeving is gebeurd. $2. De termijn voor ingebruikneming van de machtiging bedraagt negen maanden. Deze termijn gaat in bij de betekening aan de aanvrager van de beslissing waarbij de machtiging wordt verleend en wordt eveneens geschorst totdat iedere bijkomende
vergunning en machtiging die wettelijk vereist is voor de uitvoering van de activiteit in de Belgische zeegebieden is verleend en kennisgeving ewan overeenkomstig de toepasselijke wetgeving is gebeurd. De houder zal de machtiging daadwerkelijk in gebruik mogen nemen op de dag dat het bestuur hem de bevestiging betekent dat hij de volgende verplichtingen is nagekomen: de plannen vermeld in artikel 4 werden aan het bestuur overgemaakt en door het bestuur goedgekeurd; met betrekking tot het noodplan vermeld in artikel 7 werd door het begeleidingscomite bevestigd dat het conform de richtlijnen van het bestuur en de conformiteit met de richtlijnen door DG de financiele zekerheid verrneld in artikel 10 werd gesteld. Art. 13. $ 1. De vergunning wordt verleend voor een termijn van vier jaar, met bijkomend drie maanden voor de ontmanteling. Overeenkomstig artikel 41,$2, tweede lid van het KB VEMA blijft de betekende vergunning geschorst totdat iedere bijkomende vergunning en machtiging die wettelijk vereist is voor de uitvoering van de activiteit in de Belgische zeegebieden is verleend en kennisgeving ewan overeenkomstig de toepasselijke wetgeving is gebeurd. $2. De terrnijn voor ingebruikneming van de vergunning bedraagt een jaar. Deze termijn gaat in bij de betekening aan de aanvrager van de beslissing waarbij de vergunning wordt verleend en wordt eveneens geschorst totdat iedere bijkomende vergunning en machtiging die wettelijk vereist is voor de uitvoering van de activiteit in de Belgische zeegebieden is verleend en kennisgeving ervan overeenkomstig de toepasselijke wetgeving is gebeurd. Art. 14. In geval van intrekking van de verleende machtiging en vergunning blijven de verplichtingen van de houder uit dit besluit geheel en ongewijzigd van toepassing ten aanzien van: het in oorspronkelijke staat herstellen van de site, zoals bepaald in artikel 10; het beveiligen van de betrokken zone; het behoud van en de bescherming van het mariene milieu, inclusief de retributie voor de uitgevoerde toezichtsprogramma's of milieueffectenonderzoeken. Art. 15. De maatschappelijke zetel van de houder is gevestigd te Bismarckstrasse 142, D- 47057 Duisburg, Duitsland. De keuze van de woonplaats in Belgie is Slijkensesteenweg 2, 8400 Oostende. Elke wijziging van de maatschappelijke zetel, de woonplaats in Belgie, de raad van bestuur, de aandeelhoudersstructuur of de statuten van de houder moet aan het bestuur worden betekend. Art. 16. Derden belanghebbenden kunnen een beroep tot nietigverklaring bij de Raad van State instellen binnen de 60 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad.
De houder kan een beroep tot nietigverklaring instellen binnen 60 dagen na de betekening van het besluit. De vormvoorschriften en termijnen worden bepaald in het herhaaldelijk gewijzigd besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling Administratie van de Raad van State. Gedaan te Brussel, Maggie DE BLOCK, Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Philippe De BACKER Staatssecretaris voor Noordzee