Hoofdstuk 1: Algemene Bepalingen

De raad en het college van burgemeester en wethouders van de gemeenten Gulpen-Wittem; Gelet op het bepaalde in de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeentewet: Besluiten: Aan te gaan de navolgende Gemeenschappelijke Regeling Regionale Sociale Dienst Pentasz Mergelland: Hoofdstuk 1: Algemene Bepalingen Artikel 1 : Begripsomschrijvingen In deze regeling wordt verstaan onder: a) de Regionale Sociale Dienst Pentasz Mergelland: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2, verder in deze regeling te noemen, de RSD; b) Gemeente(n): de bij de regeling aangesloten gemeenten Eijsden, Gulpen-Wittem, Margraten, Meerssen, en Vaals c) Gemeentebesturen: de gemeenteraden en de colleges van burgemeester en wethouders, ieder voor zover zij bevoegd zijn; d) Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van Limburg; Artikel 2 : Openbaar Lichaam 1. Er is een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen: Regionale Sociale Dienst Pentasz Mergelland. Dit openbaar lichaam is rechtspersoon en is gevestigd te Gulpen-Wittem. 2. Het rechtsgebied van de RSD omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten. Artikel 3 : Bestuursorganen De RSD kent de volgende bestuursorganen: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter. Hoofdstuk 2: Belang, taken en bevoegdheden Artikel 4 : Belang De RSD voert de taken uit van de deelnemende gemeenten op het gebied van de sociale zekerheid zoals genoemd in artikel 5 en behartigt de belangen van de deelnemende gemeenten bij de uitvoering van die taken. De desbetreffende taken en bevoegdheden worden overgedragen aan de RSD, zulks inclusief de taak en de bevoegdheid om te besluiten op bezwaarschriften die in het kader van de uitgeoefende taken worden ingediend. Artikel 5 : Taken en bevoegdheden a) De RSD voert de taken uit die de gemeenten nu hebben in het kader van de sociale zekerheidswetten, inclusief het minimabeleid. Hiertoe behoren in elk geval de taken in het kader van de Algemene bijstandswet, De Wet Werk en Bijstand, het Besluit 1

bijstandsverlening zelfstandigen 2004, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Wet inschakeling werkzoekenden, de Wet inburgering nieuwkomers, de Wet Inburgering en andere wetten waarvan de uitvoering aan gemeenten, al dan niet in medebewind, is opgedragen. Mochten deze wetten, Algemene Maatregelen van Bestuur en regelgevingen door andere wetten, Algemene Maatregelen van Bestuur en of regelgevingen worden vervangen, dan wordt de uitvoering van deze wetten, Algemene Maatregelen van Bestuur en regelgevingen opgedragen aan de Regionale Sociale Dienst Pentasz Mergelland. Voorts is de RSD belast met de uitvoering van algemene maatregelen van bestuur, uitvoeringsregelingen van de genoemde wetten, en andere gemeentelijke taken op het gebied van de sociale zekerheid. De RSD is voor zover van toepassing bij de uitvoering van deze taken gebonden aan het in de begroting geïntegreerde beleidsplan. De RSD kan bij besluit van de deelnemende gemeenten andere taken opgedragen krijgen; b) De taken genoemd onder a) worden zoveel mogelijk uitgevoerd in samenwerking met de Centra voor Werk en Inkomen, organisaties van zorginstellingen en instanties die met de uitvoering van sociale zekerheidswetten zijn belast. Hoofdstuk 3 : Het Algemeen Bestuur Artikel 6 : Samenstelling 1. Het algemeen bestuur van de RSD bestaat uit leden die door de raden van de gemeenten worden aangewezen uit leden van de raden en de colleges. 2. De raden wijzen alle drie leden voor het algemeen bestuur aan, zijnde twee gemeenteraadsleden en een lid van het college. 3. De raden wijzen tevens plaatsvervangende leden voor het algemeen bestuur aan, conform de verdeling genoemd in artikel 6 lid 2; 4. De raden wijzen bij aanvang van elke zittingsperiode zodra mogelijk de leden en plaatsvervangende leden van het algemeen bestuur aan. 5. De leden en de plaatsvervangend leden van het algemeen bestuur hebben, onverminderd het bepaalde in het volgende lid en in hoofdstuk 7, zitting gedurende de zittingsduur van de gemeenteraad. 6. De leden en de plaatsvervangend leden van het algemeen bestuur die tussentijds ontslag nemen, stellen de voorzitter van het algemeen bestuur alsmede de raad die hen heeft aangewezen hiervan op de hoogte. Het ontslag is onherroepelijk. Leden van het algemeen bestuur die ontslag hebben genomen, behouden hun lidmaatschap totdat in hun opvolging is voorzien. Artikel 7 : Werkwijze 1. Het algemeen bestuur stelt een reglement van orde vast voor zijn vergaderingen. Besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen. Als de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. 2. Het algemeen bestuur vergadert minimaal twee keer per jaar en verder zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht of tenminste twee leden van het algemeen bestuur onder 2

schriftelijke opgave van redenen, daartoe verzoeken. In het laatste geval vindt de vergadering plaats binnen twee weken na het indienen van het verzoek bij de voorzitter. 3. De voorzitter roept de leden schriftelijk tot de vergadering op. 4. Tegelijkertijd met de oproep brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de oproep op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd, dit met uitzondering van stukken waaromtrent conform de wettelijke bepalingen geheimhouding is opgelegd. 5. De vergaderingen zijn openbaar. 6. De deuren worden gesloten wanneer twee van de aanwezige leden daarom verzoeken of wanneer de voorzitter dat nodig oordeelt. 7. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren wordt vergaderd. 8. De bepalingen in de artikelen 22, 26, 28, 29, 30, 31, 32 en 33 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 8 : Taak De taak van het algemeen bestuur is: a) Het uitvoeren van alle taken en bevoegdheden die op grond van de in artikel 5, eerste lid genoemde wetten en regelgeving aan de deelnemende gemeenteraden toekomen; b) Het vaststellen van beleidsvoorstellen die aan de gemeenten ten gevoelen worden voorgelegd; en c) Het vaststellen van de begroting, het daarin geïntegreerde beleidsplan, de jaarrekening en het daarin geïntegreerde beleidsverslag. Artikel 9 : Besloten vergadering Op grond van de belangen bedoeld in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur over de geheimhouding van de inhoud van stukken is het bepaalde in artikel 23 lid 1 tot en met 4 van de Wet gemeenschappelijke regelingen van toepassing. In een besloten vergadering van het algemeen bestuur worden geen besluiten genomen over de begroting, de rekening of het liquidatieplan. Hoofdstuk 4 : Het dagelijks bestuur Artikel 10 : Samenstelling 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit de leden van de colleges van burgemeester en wethouders die de gemeente vertegenwoordigen in het algemeen bestuur. 2. Zij worden aangewezen in de eerste vergadering van het algemeen bestuur, volgend op de dag van het aftreden van de leden van de raden van de gemeenten. 3

3. De leden van het dagelijks bestuur treden, onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 7, af op de dag van aftreden van de leden van het algemeen bestuur. Zij zijn na aftreden terstond herkiesbaar. 4. De aanwijzing van leden van het dagelijks bestuur ter vervulling van plaatsen die openvallen, vindt plaats binnen twee maanden of indien dit niet mogelijk is zo spoedig mogelijk er na. 5. Degene die ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt tevens op lid te zijn van het dagelijks bestuur. Artikel 11 : Werkwijze 1. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of een ander lid van het dagelijks bestuur dit nodig acht, zulks onder opgave van de te behandelen onderwerpen. De vergadering vindt plaats binnen een week nadat het verzoek is ingekomen bij de voorzitter. 2. Voor zover deze regeling niet anders bepaalt, kan het dagelijks bestuur zijn werkzaamheden verdelen over zijn leden. Het dagelijks bestuur deelt zijn besluiten daarover mee aan het algemeen bestuur. 3. Het dagelijks bestuur kan een reglement van orde voor zijn vergaderingen vaststellen, dat aan het algemeen bestuur ter kennisneming wordt overgelegd. Artikel 12 : Taak De taak van het dagelijks bestuur is: a) Het uitvoeren van alle taken en bevoegdheden die op grond van de in artikel 5, eerste lid genoemde wetten en regelgeving aan de colleges van burgemeester en wethouders toekomen; b) Het voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter overweging en ter beslissing moet worden voorgelegd; c) Het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur; d) Het behartigen van de belangen van de RSD bij andere overheden, instellingen, bedrijven of personen; e) Het houden van toezicht op het functioneren van de RSD. Hoofdstuk 5 : de voorzitter en vice-voorzitter Artikel 13 : Taak 1. De voorzitter en vice-voorzitter worden door en uit het algemeen bestuur aangewezen uit de groep van de leden van het algemeen bestuur welke in de respectievelijke colleges zijn belast met de portefeuille sociale zaken. 2. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. 3. De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan. 4

4. De voorzitter vertegenwoordigt de RSD in en buiten rechte. De voorzitter kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door deze aan te wijzen gemachtigde. 5. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door de vice-voorzitter. Hoofdstuk 6 : de directeur Artikel 14: Taak 1. De bestuursorganen van de RSD worden bijgestaan door een directeur, aan wie in het dagelijks bestuur een adviserende stem toekomt. De directeur heeft in het algemeen bestuur en in het dagelijks bestuur de functie van secretaris. 2. De directeur wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het algemeen bestuur. 3. De directeur is belast met de dagelijkse leiding van de RSD. 4. De directeur ondertekent als secretaris mede alle stukken die van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan. 5. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de directeur worden vastgelegd in een uitvoeringsbesluit mandaat, volmacht en machtiging (verder te noemen: uitvoeringsbesluit). Dit uitvoeringsbesluit wordt door het dagelijks bestuur vastgesteld. 6. Voor zover ook het algemeen bestuur haar toekomende bevoegdheden wenst over te dragen aan de directeur doet zij dit bij separaat besluit. 7. De directeur is verantwoording schuldig aan het dagelijks bestuur. Hoofdstuk 7: Inlichtingen, verantwoording en ontslag Artikel 15: Intern 1. De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur. 2. Zij geven gevraagd en ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig is, op de in het reglement van orde aangegeven wijze. 3. Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, als dit lid niet meer het vertrouwen van het algemeen bestuur bezit. In dit geval is het bepaalde in artikel 49 en verder van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. 4. De leden 1 tot en met 4 zijn van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur. 5

Artikel 16 : Informatieverstrekking door het algemeen en dagelijks bestuur 1. Het algemeen en het dagelijks bestuur geven, op de in de gemeente gebruikelijke wijze aan de raden en aan de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is. 2. Het algemeen en het dagelijks bestuur verstrekken, op de in de gemeente gebruikelijke wijze, aan de raden van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door één of meer leden van die raden worden verlangd. De informatie wordt in deze situatie ook verstrekt aan de raden die geen verzoek hadden ingediend. Artikel 17 : Informatieverstrekking door individuele leden van het algemeen bestuur 1. Een lid of plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur verschaft de raad waardoor hij is aangewezen alle inlichtingen die door de raad of door één of meer leden van de raad worden verlangd en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van de desbetreffende raad aangegeven wijze en met inachtneming van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. 2. Een lid of een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur is aan de raad waardoor dit lid is aangewezen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid. Hoofdstuk 8 : het personeel Artikel 18: Personeel 1. Het dagelijks bestuur kan personeel aanstellen. 2. Het dagelijks bestuur beslist over de toepassing van arbeidsvoorwaarden die buiten de kaders van de collectieve overeenkomst of andere bindende regelingen vallen. 3. Schorsing en ontslag van personeel geschiedt door het dagelijks bestuur. Hoofdstuk 9 : Het beleidsplan Vervallen. Hoofdstuk 10: Financiële bepalingen Artikel 20 : Financieel beheer en de boekhouding Het algemeen bestuur stelt voorschriften vast voor het financiële en administratieve beheer van de RSD. Het bepaalde in artikel 213 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing. 6

Artikel 21 : Begrotingsprocedure (inclusief beleidsplan) 1. Het dagelijks bestuur zendt jaarlijks voor 1 april een ontwerpbegroting van de RSD voor het komende kalenderjaar, vergezeld van een toelichting, toe aan de raden van de gemeenten. 2. De ontwerpbegroting wordt voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Het bepaalde in artikel 190 lid 2 en 3 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing. 3. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen één maand na toezending van de ontwerpbegroting het dagelijks bestuur van hun gevoelen doen blijken. Het dagelijks bestuur voegt deze commentaren bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden. 4. Het algemeen bestuur stelt de begroting vast uiterlijk 1 juli van het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting moet dienen. 5. Terstond na de vaststelling zendt het algemeen bestuur de begroting aan de raden van de gemeenten. 6. Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli, aan Gedeputeerde Staten. 7. Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting. Artikel 22: Bijdragen van de gemeenten 1. In de begroting van de RSD staat welke bijdrage elke gemeente verschuldigd is voor de uitvoering van de taken van de RSD. Op de gemeentelijke bijdrage wordt de eventuele vergoeding voor diensten van de gemeente aan de RSD in mindering gebracht. 2. De kosten die de RSD aan de gemeenten toerekent, worden verdeeld op basis van een daartoe door het algemeen bestuur vast te stellen berekeningswijze. 3. De RSD brengt de kosten bedoeld in het tweede lid bij de gemeenten in rekening. 4. Alle betalingen van het Rijk aan de gemeenten voor de bij de gemeenten in rekening gebrachte kosten als bedoeld in lid 3, worden direct na ontvangst door de gemeente aan de RSD overgemaakt. 5. Na afloop van elk kalenderjaar en in ieder geval voor 1 juli volgend op het afgesloten kalenderjaar, vindt tussen de RSD en de gemeenten een definitieve afrekening plaats. 6. Fondsen en doeluitkeringen die door het Rijk aan de gemeenten worden verstrekt, bedoeld voor de uitvoering van taken waarmee de RSD is belast, worden door de RSD beheerd. 7. Kennelijke onbillijkheden die uit de toepassing van dit artikel voortvloeien, worden ter beslissing voorgelegd aan het dagelijks bestuur. 7

8. De deelnemende gemeenten zullen er voortdurend zorg voor dragen dat de RSD over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen te kunnen voldoen, zulks in de vorm van een maandelijkse bevoorschotting op basis van door de RSD in te dienen voorschotdeclaraties. 9. Indien aan het algemeen bestuur blijkt dat een deelnemende gemeente weigert de in dit artikel bedoelde uitgaven op zijn begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan Gedeputeerde Staten het verzoek om over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet. Artikel 23: Jaarrekening (inclusief jaarverslag) 1. Het dagelijks bestuur biedt de rekening over het afgelopen kalenderjaar, met alle bijbehorende bescheiden, jaarlijks voor 1 april aan het algemeen bestuur aan, met gelijktijdige toezending aan de besturen van de gemeenten. De rekening gaat vergezeld van de rapportage over het onderzoek naar de betrouwbaarheid van de jaarrekening, ingesteld door de overeenkomstig artikel 213 van de Gemeentewet aangewezen deskundigen en van hetgeen het dagelijks bestuur voor zijn verantwoordingstaak dienstig acht. 2. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen acht weken na de datum van toezending bij het dagelijks bestuur bezwaren indienen. Het dagelijks bestuur voegt de ontvangen bezwaarschriften bij de rekening en voorziet deze van zijn commentaar. 3. Het algemeen bestuur onderzoekt de rekening en stelt deze vast, uiterlijk op 1 juli volgend op het jaar waarop deze betrekking heeft. 4. De rekening wordt binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli, met alle bijbehorende stukken aan Gedeputeerde Staten toegezonden. 5. Vaststelling van de rekening strekt het dagelijks bestuur tot décharge behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden. 6. In de rekening wordt voor elk der deelnemende gemeenten het bedrag opgenomen dat voor rekening van de desbetreffende gemeente komt, onder verrekening van eventuele vergoedingen voor diensten die de gemeente aan de RSD heeft geleverd. Hoofdstuk 11: Vergoedingen Artikel 24: Vergoedingen Reis- en verblijfskosten gemaakt als bestuurslid van de RSD, worden vergoed door de gemeente die het lid vertegenwoordigt, op basis van de regeling die daarop van toepassing is in die gemeente. Hoofdstuk 12: Archief Artikel 25: Archief De archiefwerkzaamheden worden uitgevoerd conform de voorschriften van de Archiefwet 1995. 8

Hoofdstuk 13: toetreding, uittreding, wijziging, geschillen en opheffing Artikel 26: Toetreding, uittreding 1. Het bestuur van de gemeente die wenst toe te treden, richt een verzoek ter zake aan het algemeen bestuur. 2. Het algemeen bestuur zendt het verzoek als bedoeld in het eerste lid binnen drie maanden door aan de besturen van de deelnemende gemeenten onder overlegging van zijn advies omtrent de toetreding en de eventueel daaraan te verbinden voorwaarden. 3. Toetreding vindt plaats indien de raden van de meerderheid der deelnemende gemeenten daarmee instemmen. 4. Het bestuur van een deelnemende gemeente kan tot uittreding besluiten. 5. Van het besluit als bedoeld in het vorige lid wordt uiterlijk drie kalendermaanden voor het einde van het kalenderjaar kennisgegeven aan het algemeen bestuur. 6. De uittreding vindt niet eerder plaats dan op 31 december van het jaar volgend op het jaar waarin het algemeen bestuur van het besluit genoemd in lid 4 en 5 in kennis is gesteld. 7. De financiële gevolgen van de uittreding worden inclusief de hierdoor ontstane wachtgeldverplichtingen aan de uittredende gemeente in rekening gebracht. 8. Voor de vaststelling van de financiële gevolgen als bedoeld in het vorige lid kan door de RSD en de uittredende gemeente gezamenlijk advies worden gevraagd aan een onafhankelijke externe deskundige. Het advies van deze deskundige is voor beide partijen bindend. De kosten van het inschakelen van de deskundige zijn voor rekening van de uittredende gemeente. Artikel 27: Wijziging De regeling kan worden gewijzigd door een besluit van de raden van de meerderheid van de aangesloten gemeenten. Artikel 28: Opheffing 4. De regeling kan worden opgeheven indien de meerderheid van de raden van de deelnemende gemeenten daartoe besluit. 5. In geval tot opheffing van de regeling wordt besloten stelt het algemeen bestuur, de raden van de deelnemende gemeenten gehoord, een liquidatieplan vast. 6. Het liquidatieplan voorziet in de verplichtingen van de gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing. 7. Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel. 8. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie. 9

9. De organen van de gemeenschappelijke regeling blijven ook na het tijdstip van opheffing in functie, totdat de liquidatie is voltooid. Hoofdstuk 14 : Slotbepalingen Artikel 29: Inwerkingtreding 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag volgend op de dag waarop de laatste deelnemende gemeente deze regeling heeft bekendgemaakt. 2. De gemeente Gulpen-Wittem draagt zorg voor het bepaalde in artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Artikel 30: Duur van de regeling De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Artikel 31: Titel 1. Deze regeling kan worden aangehaald als de Gemeenschappelijke Regeling van de Regionale Sociale Dienst Pentasz Mergelland van de gemeenten Eijsden, Gulpen- Wittem, Margraten, Meerssen, en Vaals. 2. De organisatie treedt naar buiten onder de naam: Pentasz Mergelland. Artikel 32: Slotbepaling Vervallen. 10

Aldus besloten in de vergadering van burgemeester en wethouders van Gulpen- Wittem d.d. 22 januari 2008 Burgemeester en Wethouders van Gulpen-Wittem, de secretaris, de burgemeester, mr. L.P.M. Keulemans drs. A.R.B. van den Tillaar Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van Gulpen-Wittem in zijn vergadering van 06-03- 2008. De griffier, De voorzitter, Mw. F.G.J.M. van der Walle Drs.A.R.B. van den Tillaar 11