REGIONAAL BEDRIJVENPARK LAARAKKER

Vergelijkbare documenten
Overzichtskaart onderzoeksgebied Overzicht EODD vondsten in de omgeving van het onderzoeksgebied. T&A Survey BV 0211GPR2431 1

CORIO GLANA HIGH LIGHT 20 VOORONDERZOEK CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN UIT DE TWEEDE WERELDOORLOG RN DEFINITIEVE VERSIE 1.

Projectnummer: 1211GPR2855.1

Hieronder is uiteengezet wat de meest relevante feiten zijn voor het onderzoeksgebied wat betreft de mogelijke aanwezigheid van CE.

Inventarisatie Niet Gesprongen Conventionele Explosieven

PLS Ceintuurbaan / Nieuwe Aamsestraat te Elst t.b.v. bouw appartementen

CErrt. Project: Windpark Delfzijl Noord Projectnummer: TVO-00 I 16 april2014. Datum: Toetsing Vooronderzoek CE. Opdrachtgever: KWS lnfra bv

PROJECTLEIDERSSAMENVATTING NIET-GESPRONGEN EXPLOSIEVEN. Datum: 28 oktober dhr. J. Bongers. dhr. F.G.J. Barink. PLS-NGE Europaplein Zuid

Figuur 1. Projectgebied, kadastraal bekend als gemeente Elst, sectie K, nummers 1493, 1742, 6859, 6861 en 6863

Briefrapportage. Saricon bv

PLS-NGE. Aanwezigheid NGE binnen projectgebied Erftransformatie Zandvoort 31 Gendt. Inleiding

Probleeminventarisatie Conventionele Explosieven Cyclamenweg Bleiswijk

PROJECTLEIDERSSAMENVATTING NIET-GESPRONGEN EXPLOSIEVEN. Datum: 22 november dhr. H. de Baaij. dhr. F.G.J. Barink

SAMENVATTING PROJECTLEIDER SAMENVATTING PROJECTLEIDER. Datum: Klik of tik om tekst in te voeren. J. Kraeima (projectleider)

Briefrapportage. 1. Inleiding. Saricon bv

PROJECTLEIDERSSAMENVATTING NIET-GESPRONGEN EXPLOSIEVEN. Datum: 28 juli dhr. T. Meulendijks. dhr. F.G.J. Barink. PLS-NGE Hegsestraat 11, Gendt

PROJECTLEIDERSSAMENVATTING NIET-GESPRONGEN EXPLOSIEVEN. Datum: 21 juli dhr. T. Meulendijks. dhr. F.G.J. Barink

ZANDWEG VRIJE KAVELS RITTHEM

Aanvullend Vooronderzoek Conventionele Explosieven Grote Hondring te Dordrecht

Quickscan Conventionele Explosieven. OWN A15 aansluiting Huissen Bemmel N839. Onderzoekslocatie anno 1944 (bron:

Onderzoekslocatie: Verbindingszone te Westerbroek, Groningen

MAASLIJN NIJMEGEN - ROERMOND

Historisch Vooronderzoek

MEMO. Datum : 9 november Aan : Bart Lagerberg. Van : Clemens Hendriksen Lennert Wigman (CT) Adviseurs Milieu & CE

Proces-verbaal van oplevering Opsporen Conventionele Explosieven Lunet aan de Snel

Inventarisatie OCE dijk tracé Gameren

Vooronderzoek naar het risico op het aantreffen van conventionele explosieven in het onderzoeksgebied Plangebied Rhenen.

KlokBouwOntwikkeling BV T.a.v. dhr D. Lemmers Postbus AA Nijmegen

2. QUICKSCAN AANWEZIGHEID CE N Algemene informatie CE n in de bodem

Saricon bv Safety & Risk Consultancy

PRESENTATIE RISICOKAART ALBLASSERDAM

Vooronderzoek. Barneveld-Noord Station. Opsporen Conventionele Explosieven

1. Inleiding. 2. Aanleiding en vraagstelling

Onderzoekslocatie: Ommen Oost, Gemeente Ommen

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Hoge Boezem van de Overwaard en Achterwaterschap Gemeente Molenwaard

Datum: 25 september 2014 Projectnr.: Status: concept

Tracébesluit. N50 Ens-Emmeloord. Conventionele Explosieven (CE n) Datum 20 maart 2014

Onderzoekslocatie: het project Nieuw Gemaal Beetskoog

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Fietspad & Rotonde N831 Gemeente Maasdriel

Saricon bv Safety & Risk Consultancy

BIJLAGE BIJ BRIEF (MET ALS KENMERK: ) Opdrachtgever: Project: Gemeente Nijkerk Historisch onderzoek aan de Stoutenburgerlaan Amersfoort/

2016-BB-12-QS-01 (DEFINITIEF) KENMERK: QUICK SCAN CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN BETREFT: N226 SCHUTTERHOEFLAAN PROJECT: PROVINCIE UTRECHT OPDRACHTGEVER:

Rapportage. Quickscan naar de mogelijke aanwezigheid van Conventionele Explosieven ter plaatse van twee delen van een leiding tracé te Ede

Onderwerp Onderzoek, opsporing en ruiming explosieven bij gebiedsontwikkeling

Datum: 9 april 2015 Projectnr.: Kenmerk: 15p015 Status: definitief

CEES VAN DEN AKKER ADVIES

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Polder t Hoekje

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Gezond en Veilig Werken t.a.v. mevrouw Simone Wiers Postbus LV DEN HAAG

Certificatieschema voor het. Procescertificaat Vooronderzoek CE en Risicoanalyse CE

Onderzoekslocatie: Project Zutphen

Certificatieschema voor het. Procescertificaat Vooronderzoek CE en Risicoanalyse Conventionele Explosieven

Notitie RWZI Gemaalweg Gemeente s-hertogenbosch. W. van den Brandhof, MA 4 juni 2012

Aanvullend Vooronderzoek Conventionele Explosieven Leiden Ringweg Oost

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Fietsbrug Nigtevecht

Bijlage 14 Quickscan naar de mogelijke aanwezigheid van Concentrionele Explosieven land de N235 en N247

Lijst van bijlagen Betrouwbaarheid... 11

INHOUDSOPGAVE EN TEKSTVOORSTEL

Projectnummer: 1112GPR3388 Onderzoekslocatie: Blauwe As te Assen

Vooronderzoek. Opsporen Conventionele Explosieven. Papendrecht aansluiting A15-N3

Aanvullend vooronderzoek - risicoanalyse Conventionele Explosieven Rondweg Lochem

Pagina 2 van 53 12S107-VO-01

Vooronderzoek naar het risico op het aantreffen van conventionele explosieven in het onderzoeksgebied Soesterberg-Noord.

BAGGERNETDAG VERDIEPING NIEUWE WATERWEG EN BOTLEK

Foto omslag: Bevrijding op de Wilhelminabrug te Leiden op 7 mei 1945 (bron:

Quickscan Conventionele Explosieven. Arnhemseweg (Zevenaar) Onderzoekslocatie anno 1944 (bron:

Onderzoekslocatie: Project Magnitude FII in de provincie Groningen

rocetrr Op po en Conwntionele E Plo ienen Project: OCE Langeraar Oost Projec'tnummer: Kenmerk: PvO-001 Datum: 24 mei 2013

QuickScan NGE. Realisatie slibvang Klutenplas in de Dollardkwelders. Versie D 1.0. Provincie Groningen

Wij vertrouwen erop u hiermee een passende aanbieding te hebben gedaan en zien uw reactie met belangstelling tegemoet.

Vooronderzoek. Opsporen Conventionele Explosieven. Hilversum Monnikenberg

Historisch Vooronderzoek

Kadeversterking Giessen-Noordeloos

Onderzoekslocatie: project Waterberging sportpark Fijnaart

Vooronderzoek naar het risico op het aantreffen van conventionele explosieven in het onderzoeksgebied BB0016 Kwadijkerbrug te Kwadijk.

1 INLEIDING REEDS UITGEVOERDE ONDERZOEKEN AANVULLEND VOORONDERZOEK CONCLUSIE EN ADVIES... 19

Datum: Projectnummer: Status: V.1.0 Definitief

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Innamepompstation Bergsche Maas Gemeenten Drimmelen en Werkendam

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Lansingerland A12

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Pagina 2 van 32 12S041-VO-01

Vooronderzoek naar de mogelijke aanwezigheid van conventionele explosieven Hoevelaar Woudenberg

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Hoge Wei Oosterhout (GLD)

Onderzoekslocatie: Aanleg A1 locatie Muiden

BeoBOM, Vooronderzoek Conventionele Explosieven N247 Noord-Holland (kenmerk VO-01, definitief d.d. 18 november 2015), p. 5.

VOORONDERZOEK NHW Batterij-Poederoijen

Projectgebonden Risicoanalyse naar het risico op het aantreffen van conventionele explosieven in het onderzoeksgebied "N320 te Culemborg".

RAPPORTAGE CE ONDERZOEK OOSTELIJKE RONDWEG, SOESTERBERG

Vooronderzoek naar het risico op het aantreffen van conventionele explosieven in het onderzoeksgebied BB0013 Wipbrug te Opmeer.

Vooronderzoek naar het risico op het aantreffen van conventionele explosieven in het onderzoeksgebied Winklerlaan 365 te Utrecht.

ACTUALISATIE BODEMKWALITEITSKAART

PROCES-VERBAAL VAN OPLEVERING Homoetstraat te Doornenburg

Spoorwegonderdoorgang N226 te Maasbergen

2.7 LUCHTFOTO INTERPRETATIE

Datum: 26 september 2014 Projectnr.: Status: definitief

Inleiding. Termen en definities en reikwijdte van de PRA

Projectnummer: GPR7091 Onderzoeksgebied: Gasunie project Rijnlandroute knooppunten 5 en 6

Vooronderzoek naar het risico op het aantreffen van conventionele explosieven in het onderzoeksgebied Keersluis te Limmel.

BIJLAGE VII EXPLOSIEVENONDERZOEK

1. Door het gehele document zijn tekstuele en redactionele wijzigingen aangebracht.

Vooronderzoek naar het risico op het aantreffen van Conventionele Explosieven in het onderzoeksgebied Dijkversterking Vianen.

Transcriptie:

RN-16120-1.0 13-10-2016 DEFINITIEVE VERSIE 1.0 AANVULLEND VOORONDERZOEK CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN UIT DE TWEEDE WERELDOORLOG REGIONAAL BEDRIJVENPARK LAARAKKER OPGEMAAKT DOOR EXPLOAD HANDELSREGISTER CULEMBORG 54955890 BTW NL851505971B01 WWW.EXPLOAD.NL

INHOUDSOPGAVE ALGEMENE INFORMATIE 1. Inleiding 4 1.1 Opdracht en aanleiding 4 1.2 Doelstelling 4 1.3 Algemene omschrijving vooronderzoek 6 1.4 Fase 1: inventarisatie bronnenmateriaal 6 1.5 Fase 2: analyse bronnenmateriaal 7 2. Beschrijving uitvoering onderzoek 8 2.1 Indicaties en contra-indicaties van CE 8 2.2 Onderzoeksvragen 9 2.3 Bronnengebruik 10 2.4 Verwerken en analyseren van data 11 INVENTARISATIE BRONNENMATERIAAL 3. Resultaten inventarisatie 14 3.1 Situatie onderzoeksgebied in WO-II 14 3.2 Relevante categorieën gebeurtenissen 15 3.3 Bevindingen per categorie 16 ANALYSE BRONNENMATERIAAL 4. Mogelijke aanwezigheid van CE 22 4.1 Analyse van indicaties en contra-indicaties 22 4.2 Militaire aanwezigheid 22 4.3 Naoorlogse grondroerende werkzaamheden 23 4.4 Eerder CE-onderzoek 23 4.5 Spontane vondsten van CE 24 4.6 Verticale afbakening verdacht gebied 24 TOT SLOT 5. Conclusie en aanbevelingen 26 5.1 Conclusie 26 5.2 Aanbevelingen 26 5.3 Leemten in kennis 27 BIJLAGEN A. CE-bodembelastingkaart 29 B. Bronnenlijst 30 1 Publicaties 30 2 Archieven 31 3 Kaarten en luchtfoto s 34 C. Chronologische gebeurtenissenlijst 35 D. Betrokken personen 36 Expload 16120 Laarakker pagina 2

AANVULLEND VOORONDERZOEK CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN REGIONAAL BEDRIJVENPARK LAARAKKER ALGEMENE INFORMATIE Voorblad: fragment van een geallieerde luchtverkenningsfoto met opnamedatum 17 april 1945. Rechts boven in de foto is de noordrand van het huidige Regionaal Bedrijvenpark Laarakker zichtbaar. Destijds bevonden zich er geallieerde stellingen in de percelen landbouwgrond. Expload. Niets uit deze publicatie mag openbaar gemaakt worden, in welke vorm dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. EXPLOAD Irene Vorrinkstraat 27-31 4105 JA Culemborg 0345 778 990 info@expload.nl Expload 16120 Laarakker pagina 3

1. INLEIDING 1.1 OPDRACHT EN AANLEIDING Expload heeft op 10 augustus 2016 van het Regionaal Bedrijvenpark Laarakker A73 te Haps opdracht ontvangen tot het uitvoeren van een vooronderzoek naar de mogelijke aanwezigheid van Conventionele Explosieven (CE) uit de Tweede Wereldoorlog ter plaatse van het te ontwikkelen bedrijvenpark langs de Rijksweg A73. Een kaart van het onderzoeksgebied is afgebeeld in figuur 1. Het onderzoeksgebied ligt binnen een gebied dat in het noorden en westen begrensd wordt door de Cuykseweg/Sint Agathaweg, aan de oostzijde door de snelweg A73, aan de zuidwestzijde door de provinciale weg N264 en aan de zuidzijde door het voormalige tracé (dijklichaam) van de vroegere spoorlijn Boxtel- Wesel. Expload heeft in november 2014 in opdracht van de provincie Noord Brabant al een soortgelijk vooronderzoek uitgevoerd in de directe omgeving van het huidige onderzoeksgebied. Dit betrof de geplande Randweg zuidelijk om Haps heen. 1 Het oostelijk deel van het onderzoeksgebied Randweg doorkruist het zuidelijke deel van het geplande Regionaal Bedrijvenpark Laarakker en reikt tot en met de aansluiting van de Randweg aan de A73 (zie figuur 1). De resultaten uit het vooronderzoek dat is uitgevoerd ten behoeve van de aanleg Randweg Haps zijn daarom grotendeels overgenomen voor het zuidelijk deel van het onderzoeksgebied Regionaal Bedrijvenpark Laarakker. 1.2 DOELSTELLING Het vooronderzoek resulteert in een rapport inclusief CE-bodembelastingkaart conform de richtlijnen vervat in het Werkveld Specifiek Certificatieschema voor het Systeemcertificaat Opsporen Conventionele Explosieven (WSCS-OCE). Deze richtlijnen zijn in de navolgende paragrafen samengevat. De volledige richtlijnen zijn te downloaden op de website van de Vereniging voor Explosieven Opsporing. 2 Tot de CE (Conventionele Explosieven) wordt elk explosief gerekend dat niet als geïmproviseerd, nucleair, biologisch of chemisch kan worden aangemerkt. Bij het opsporingsproces worden aan CE gelijkgesteld en als zodanig behandeld: CE die geen explosieve stoffen (meer) bevatten; restanten van CE die door leken als zodanig herkenbaar zijn; voorwerpen die door leken kunnen worden aangemerkt als CE; wapens of onderdelen daarvan. 1 De resultaten van dit onderzoek zijn vervat in het rapport RVCE-14073-01 van 13-11-2014. 2 www.explosievenopsporing.nl/dossiers/wscs-oce. Expload 16120 Laarakker pagina 4

KOP (HEADER) Figuur 1 Kaart met begrenzing van het onderzoeksgebied. Expload pagina 5

1. INLEIDING 1.3 ALGEMENE OMSCHRIJVING VOORONDERZOEK Het vooronderzoek stelt door middel van het inventariseren en analyseren van historisch bronnenmateriaal vast of - en zo mogelijk waar - binnen het onderzoeksgebied rekening moet worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van CE in de bodem. Indien dit het geval is, dan wordt beoordeeld of bepaalde ge bieden binnen het onderzoeksgebied hierdoor moeten worden aangemerkt als verdacht gebied, d.w.z. een gebied waar door de mogelijke aanwezigheid van CE een kans bestaat op het aantreffen of onbedoeld in werking treden van deze CE. Een vooronderzoek conform WSCS-OCE resulteert in een rapportage met een bijbehorende CE bodembelastingkaart waarop de verdachte gebieden in horizontale dimensies zijn aangegeven. Indien er sprake is van een verdacht gebied, heeft het historisch vooronderzoek bovendien tot doel om zo nauwkeurig mogelijk vast te stellen: de soorten, verschijningsvorm en aantallen CE; de minimale en maximale diepteligging van CE. Het WSCS-OCE bevat de proceseisen voor het vooronderzoek. Conform het WSCS-OCE bestaat het vooronderzoek uit twee fasen: de inventarisatie van het bronnenmateriaal en de beoordeling/analyse van het bronnenmateriaal. Deze twee fasen worden hierna toegelicht. 1.4 FASE 1: INVENTARISATIE BRONNENMATERIAAL De inventarisatiefase van het bronnenmateriaal bestaat uit drie onderdelen: literatuuronderzoek, archiefonderzoek en luchtfoto-onderzoek. Het literatuuronderzoek is gericht op de grote lijnen van de explosieven gerelateerde geschiedenis van het onderzoeksgebied. Op basis hiervan wordt een chronologische lijst opgesteld van explosievengerelateerde gebeurtenissen die voor dit onderzoek relevant zijn. Het literatuuronderzoek resulteert daarom in een zgn. chronologische gebeurtenissenlijst. Het archiefonderzoek volgt op het literatuuronderzoek. Het is gericht op het verzamelen van nadere, meer gedetailleerde gegevens betreffende explosievengerelateerde gebeurtenissen in het onderzoeksgebied. In deze fase worden in hoofdzaak primaire bronnen geraadpleegd. De archieven waaruit deze historische informatie wordt betrokken, bevinden zich zowel in Nederland als in het buitenland. Op basis van de ingewonnen informatie wordt een chronologische lijst opgesteld met alle beschikbare gegevens van explosieven-gerelateerde gebeurtenissen en omstandigheden die voor dit onderzoek relevant zijn, de zgn. gebeurtenissenlijst. Het luchtfoto-onderzoek vindt parallel aan het archiefonderzoek plaats. Het luchtfoto-onderzoek heeft tot doel de schade aan het landschap als gevolg van oorlogshandelingen en de posities van militaire werken te inventariseren en door middel van een geografisch informatie systeem (GIS) in kaart te brengen. Expload 16120 Laarakker pagina 6

1. INLEIDING 1.5 FASE 2: ANALYSE BRONNENMATERIAAL Tijdens de analysefase wordt het verzamelde bronnenmateriaal beoordeeld met als doel het gemotiveerd vaststellen van: het feit of er binnen het onderzoeksgebied sprake is van een CE verdacht gebied, en zo ja: de (sub)soort, hoeveelheid en verschijningsvorm van de vermoedelijk aanwezige CE; de horizontale en verticale afbakening van het verdachte gebied. Indien er sprake is van de mogelijke aanwezigheid van CE, dan wordt de conclusie verdacht gerapporteerd. Indien er geen sprake is van de vermoedelijke aanwezigheid van CE, dan wordt de conclusie onverdacht gerapporteerd. Een verdacht gebied ontstaat als hiertoe indicaties zijn vanuit het bronnenmateriaal en deze indicaties niet kunnen worden weerlegd met contra-indicaties. Bij de beoordeling of bepaalde gebeurtenissen in WO-II een indicatie vormen, dient bijlage 3 van het WSCS-OCE als leidraad te worden gehanteerd. Deze bijlage bevat tevens de uitgangspunten voor het bepalen van de grootte van het verdachte gebied. Van bijlage 3 mag worden afgeweken, mits gemotiveerd. Uitleg van de termen verdacht en onverdacht Het vooronderzoek is fundamenteel een theoretische aangelegenheid en resulteert in waarschijnlijkheidsuitspraken. Het verdacht c.q. onverdacht gebied is het deel van het onderzoeksgebied waarbinnen door de opstellers van het vooronderzoek wel respectievelijk geen verhoogde kans op de aanwezigheid van CE is vastgesteld. De uitspraak onverdacht betekent niet dat in het gebied geen CE kunnen worden aangetroffen. Het betekent slechts dat het beschikbare feitenmateriaal niet wijst op de mogelijke aanwezigheid van CE. Chronologische gebeurtenissenlijst in Excel In aanvulling op de richtlijnen uit het WSCS-OCE resulteert de analysefase van Expload in een Excel datasheet, waarin de chronologische gebeurtenissenlijst uit het literatuuronderzoek is aangevuld met de resultaten van het archiefonderzoek en het luchtfoto-onderzoek. Zo ontstaat een compleet overzicht van de beschikbare informatie per CE-gerelateerde gebeurtenis. Het WSCS-OCE vereist dat de analysefase resulteert in een CE bodembelastingkaart. Op deze kaart staan de horizontale grenzen van de CE verdachte gebieden. In het onderzoeksrapport worden de (sub)soort, hoeveelheid en verschijningsvorm van de vermoedelijk aanwezige CE gespecificeerd per verdacht gebied. Expload 16120 Laarakker pagina 7

2. BESCHRIJVING UITVOERING ONDERZOEK 2.1 INDICATIES EN CONTRA-INDICATIES VAN CE Voor een gestructureerde verslaglegging van het onderzoek worden indicaties of contra-indicaties voor de aanwezigheid van CE onderverdeeld in 10 categorieën: 1. Militaire aanwezigheid (indicatie). Als gevolg van militaire aanwezigheid in het onderzoeksgebied, bijvoorbeeld wapen- en geschutopstellingen, kunnen daar CE zijn achtergebleven. 2. Mijnenvelden (indicatie). In voormalige mijnenvelden kunnen mijnen zijn achtergebleven. 3. Grondgevechten (indicatie). Grondgevechten omvatten man-tot-man gevechten, beschietingen met lichte vuurwapens of geschut, de inzet van handgranaten, enz. Als gevolg van grondgevechten kunnen de daarbij gebruikte CE in de bodem terecht zijn gekomen. 4. Luchtaanvallen (indicatie). Luchtaanvallen omvatten naast bombardementen ook beschietingen vanuit vliegtuigen met raketten, boordwapens, enz. Als gevolg van luchtaanvallen kunnen afgeworpen of afgeschoten CE in de bodem terecht zijn gekomen. 5. Vernielingen (indicatie). Als gevolg van vernielingen door het verzet of het Nederlandse of het Duitse leger in WO-II of voorbereidingen daartoe kunnen vernielingsladingen zijn achtergebleven. 7. Neergekomen vliegtuigen (indicatie). Bij vliegtuigcrashes kunnen CE, die aan boord van het vliegtuig waren, in de bodem terecht zijn gekomen. 8. Naoorlogse bodemroerende werkzaamheden (contra-indicatie of indicatie). Als gevolg van naoorlogse bodemroerende werkzaamheden kunnen CE uit de bodem zijn verwijderd (bij graaf- of baggerwerkzaamheden) of met een laag van elders aangevoerde grond zijn bedekt (bij ophogingen of dempingen). Naoorlogse bodemroerende werkzaamheden betekenen daardoor in de regel een contra-indicatie. Het is echter ook denkbaar dat deze werkzaamheden juist een indicatie betekenen. Bij de aanvoer van grond kunnen in uitzonderlijke gevallen CE zijn meegevoerd. 9. Eerder uitgevoerd CE onderzoek (contra-indicatie). Als gevolg van opsporingswerkzaamheden kunnen CE uit de bodem zijn verwijderd. Opsporing en ruiming van CE kan zowel tijdens de Tweede Wereldoorlog als daarna hebben plaatsgevonden. 10. Spontane vondsten van CE (mogelijke indicatie). Deze CE kunnen ter plaatse aanwezig zijn geweest sinds de oorlog, maar ze kunnen ook nadien op die plaats zijn gedumpt of daar op andere wijze terecht zijn gekomen, bijv. in aangevoerde grond. 6. Neergekomen V-wapens (indicatie). Gecrashte V-wapens kunnen niet of slechts gedeeltelijk zijn gedetoneerd. Expload 16120 Laarakker pagina 8

2. BESCHRIJVING UITVOERING ONDERZOEK 2.2 ONDERZOEKSVRAGEN De centrale onderzoeksvraag volgt uit de doelstelling van het vooronderzoek: Is in het onderzoeksgebied sprake van een aantoonbaar verhoogde kans op aanwezigheid van CE? De deelvragen in de inventarisatiefase van het vooronderzoek volgen uit de lijst van indicaties en contra-indicaties uit paragraaf 2.1: Bevatten de uit de inventarisatie gebleken bronnen aanwijzingen dat in het onderzoeksgebied sprake is geweest van: 1. militaire aanwezigheid 2. grondgevechten 3. luchtaanvallen 4. neergekomen vliegtuigen 5. neergekomen V-wapens 6. vernielingen 7. mijnenvelden 8. naoorlogse grondroerende werkzaamheden 9. eerder uitgevoerd CE onderzoek 10. spontane vondsten van CE. In de analysefase van het vooronderzoek wordt voor iedere gebeurtenis uit de chronologische gebeurtenissenlijst de volgende deelvraag beantwoord: Is de gebeurtenis een indicatie van de mogelijke aanwezigheid van CE in het onderzoeksgebied? Als deze vraag ontkennend wordt beantwoord, dan is het onderzoek voltooid. Als de vraag bevestigend wordt beantwoord, dan worden tevens de onderstaande deelvragen beantwoordt: Welke CE kunnen aanwezig zijn? Wat is de horizontale begrenzing van het verdacht gebied? Wat is de verticale begrenzing van het verdacht gebied? Kan het CE verdachte gebied worden ingekaderd aan de hand van een contra-indicatie van CE? Expload 16120 Laarakker pagina 9

2. BESCHRIJVING UITVOERING ONDERZOEK 2.3 BRONNENGEBRUIK Het is vanzelfsprekend van belang om bij de inventarisatie van bronnenmateriaal de juiste bronnen te selecteren. Dit bronnenmateriaal bestaat, zoals al vermeld in paragraaf 1.3, uit drie fasen: 1. literatuur 2. archieven en 3. luchtfoto s. Deze onderdelen worden hier nader toegelicht. 2.3.1 Literatuur Ten behoeve van het literatuuronderzoek heeft een selectie plaatsgevonden van landelijke en regionale/lokale publicaties in gedrukte vorm en op internet. De geraadpleegde publicaties zijn opgenomen in de bronnenlijst in bijlage B. Tijdens de raadpleging zijn de relevante passages overgenomen in citaten en parafrases met paginaverwijzing, welke zijn verwerkt in de chronologische gebeurtenissenlijst in bijlage C. 2.3.2 Archieven Ten behoeve van het archiefonderzoek is volgens de richtlijnen uit het WSCS-OCE het raadplegen van de hierna genoemde archiefinstellingen verplicht: Gemeentelijk archief. De relevante archiefdelen over Haps in WO-II berusten in het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC). Provinciaal archief. Dat is in dit geval eveneens het BHIC. Archief van de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EOD), namelijk de database met meldingen van aangetroffen CE, de collectie ruimrapporten van aangetroffen CE (MORA s/uo s), de collectie mijnenveldkaarten en de collectie mijnenveld leg- en ruimrapporten. Voornoemde archieven zijn door Expload geraadpleegd. Het WSCS-OCE stelt verder verplicht om het archief van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) te raadplegen als tijdens het onderzoek blijkt dat er Duitse militaire werken in het onderzoeksgebied aanwezig waren of als blijkt dat er grondgevechten hebben plaatsgevonden in mei 1940. Dit betreft respectievelijk Collectie 575 (Duitse verdedigingswerken) en Collectie 409 (Gevechtsverslagen Mei 1940). De uit de inventarisatie gebleken bronnen bevatten m.b.t. het onderzoeksgebied geen aanwijzingen van Duitse militaire werken tijdens WO-II. Er is evenmin sprake van grondgevechten van enige omvang gedurende de periode 10-14 mei 1940. 1 Het archief van het NIMH is daarom niet geraadpleegd. Ter aanvulling heeft Expload twee niet verplicht gestelde collecties uit Nederlandse archiefinstellingen geraadpleegd: Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD), Collectie 077 (Generalkommissariat für das Sicherheitswesen - HSSPF). Hierin bevindt zich een overzicht van bomafworpen en andere luchtoorloggerelateerde gebeurtenissen op Nederlands grondgebied in de periode september 1940 - april 1941, opgesteld door de Ordnungspolizei. Nationaal Archief (NA), Collectie 2.04.53.15 (Departement van Justitie). Hierin zijn de berichten opgenomen van gemeenten aan de Rijksinspectie Luchtbescherming te Den Haag uit de periode 1940-1943. 1 Er was slechts één incident, op 10 mei 1940 rond 08.00 uur, dat in de literatuur nauwkeurig beschreven is. Dit had plaats in het dorp Haps, dus buiten het onderzoeksgebied. Expload 16120 Laarakker pagina 10

2. BESCHRIJVING UITVOERING ONDERZOEK Verder zijn de dagboeken (Operations Record Books) van de Second Tactical Air Force (2TAF) uit The National Archives in Londen bestudeerd. De 2TAF was verantwoordelijk voor vele luchtaanvallen met vliegtuigbommen, raketten en boordmunitie op transportdoelen, met name in de periode september 1944 tot begin mei 1945. 2.3.3 Kaarten en luchtfoto s Een opgave van het gebruikte kaartmateriaal uit WO-II en een lijst van geraadpleegde luchtfoto s zijn opgenomen in de bronnenlijst in bijlage B. De luchtfoto s hebben als opnamedatum: 12 en 27 september 1944 en 17 april 1945. De selectie hiervan heeft plaatsgevonden door gebruik te maken van de zoekmiddelen van de gespecialiseerde luchtfotoleverancier Dotka Data. Expload heeft een selectie van de meest geschikte luchtfoto s gemaakt op basis van opnamedatum, schaal, kwaliteit van het luchtfotobeeld en dekkingsgraad. De luchtfoto s van 12 en 27 september 1944 tonen het landschap vóór respectievelijk na de bevrijding. De luchtfoto s van 17 april 1945 tonen het onderzoeksgebied aan het einde van WO-II. Bij de analyse van luchtfotobeelden is gebruik gemaakt van de fotogrammetriesoftware IMAGINE Essentials. De resultaten van de analyse zijn verwerkt in GIS. Bij de classificatie van objecten op luchtfoto s is de validiteit vastgelegd in drie niveaus van betrouwbaarheid: Bevestigd: de classificatie wordt visueel ondersteund door een tweede bron, niet zijnde een luchtfoto; Waarschijnlijk: de classificatie wordt niet visueel of op andere wijze ondersteund door zo n tweede bron, maar Expload is overwegend zeker van de validiteit van de classificatie; Mogelijk: Expload is overwegend onzeker van de validiteit van de classificatie. 2.3.4 Getuigen Het WSCS-OCE stelt verplicht om te rapporteren of getuigen zijn gehoord. In het kader van dit onderzoek zijn geen getuigen gehoord. 2.4 VERWERKEN EN ANALYSEREN VAN DATA 2.4.1 Chronologische gebeurtenissenlijst De relevante informatie uit de uit de inventarisatie gebleken bronnen is verwerkt in een Excel datasheet (zie bijlage 2) zodat een volledig overzicht ontstaat van CE-gerelateerde gebeurtenissen in het onderzoeksgebied inclusief bronverwijzingen. In deze gebeurtenissenlijst is de informatie verder gerangschikt naar: datumcomponent gegevens over de uitvoerende organen en inzet van materieel geografische component citaten en parafrases van passages uit publicaties en archiefstukken waarnemingen op luchtfoto s resultaten uit de analysefase details van het verdacht gebied. De informatie in de chronologische gebeurtenissenlijst kan worden gesorteerd of in subsets worden weergegeven met behulp van de filtermogelijkheden in de koppen van de kolommen. Lege cellen in de gebeurtenissenlijst staan voor leemten in kennis. Dat wil zeggen dat de betreffende categorie informatie niet voor de gebeurtenis bekend is. Een doorslaggevende leemten in kennis in de analyse van een gebeurtenis is als zodanig vermeldt in de kolom conclusie. Expload 16120 Laarakker pagina 11

2. BESCHRIJVING UITVOERING ONDERZOEK 2.4.2 Geografisch informatie systeem De locatiecomponenten uit de historische gegevens zijn vertaald naar locaties in het Rijksdriehoekstelsel (RD) met behulp van het geografisch informatie systeem (GIS) ArcGIS Desktop. Als ondergrond voor digitalisering zijn de ingewonnen luchtfoto s uit WO-II gegeorefereerd met behulp van de Topo Basiskaart (in RD) van ESRI. Bij het georefereren zijn tenminste 10 refentiepunten geplaatst. Met referentiepunten wordt bedoeld: kenmerken in het terrein, zoals kruisingen van slootjes en de hoeken van gebouwen, die zowel op luchtfoto s uit WO-II als in het huidige landschap aanwezig zijn. Tijdens het proces worden de digitale luchtfoto s vervormt, zodat het landschap uit WO-II aansluit op het huidige landschap over het gehele luchtfotobeeld. Voor de vervoming is een zogenoemde second order transformatie toegepast. Dit is een veelgebruikt berekeningsmodel, waardoor afwijkingen (tolerantie) op de referentiepunten binnen het onderzoeksgebied konden worden beperkt tot circa 5 meter. De CE bodembelastingkaart in bijlage A is het eindresultaat van de GIS werkzaamheden van Expload. De projectgebonden geodata (vector en raster data) kunnen op verzoek worden aangeleverd, voor zover dit binnen de grenzen van de gebruikersrechten van het gegeorefereerde beeldmateriaal en in redelijkheid mogelijk is. Expload 16120 Laarakker pagina 12

AANVULLEND VOORONDERZOEK CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN REGIONAAL BEDRIJVENPARK LAARAKKER INVENTARISATIE BRONNENMATERIAAL EXPLOAD Irene Vorrinkstraat 27-31 4105 JA Culemborg 0345 778 990 info@expload.nl Expload 16120 Laarakker pagina 13

3. RESULTATEN INVENTARISATIE 3.1 SITUATIE ONDERZOEKSGEBIED IN WO-II In de periode 1940-1945 werd het gebied Laarakker - toen nog Loorakker geheten - in het noorden en westen begrensd door de Aardzak (thans Cuykseweg/Sint Agathaweg), in het oosten de spoorlijn Nijmegen - Venlo (Maaslijn) en in het zuiden de spoorlijn Boxtel - Wesel (Duitse lijntje). Het gebied bestond hoofdzakelijk uit heidevelden, landbouwgrond en een paar percelen bos. De bebouwing was in grote lijn beperkt tot wat huizen en boerderijen langs de Steegsestraat (thans Oeffeltseweg) en de landweg langs Mond (thans Mondsestraat). Het gebied werd van west naar oost doorsneden door de Steegsestraat (thans Oeffeltseweg/Hapseweg) en van noordwest naar zuidoost door de Graafseweg/Graafsedijk (thans delen van de Schuttersweg en de Kwekersweg). Figuur 2 toont het landschap in het onderzoeksgebied in 1944. Figuur 2 Het gebied Laarakker (Loorakker) op een stafkaart van het Amerikaanse leger uit 1944 (GSGS 4427, Sheet 12 S.W. - GENNEP). Expload 16120 Laarakker pagina 14

3. RESULTATEN INVENTARISATIE 3.2 RELEVANTE CATEGORIEËN GEBEURTENISSEN In paragraaf 2.2 is een onderzoeksvraag gesteld voor de inventarisatiefase van het vooronderzoek: zijn er aanwijzingen dat er binnen de grenzen van het onderzoeksgebied mogelijk sprake is geweest van een tiental categorieën gebeurtenissen of omstandigheden? Op basis van het bronnenonderzoek zoals uiteengezet in hoofdstuk 2 en waarvan de resultaten in detail zijn opgenomen in de chronologische gebeurtenissenlijst in bijlage C, kunnen deze vragen per categorie als volgt worden beantwoord. Voor de genoemde tien categorieën volgen hierna per categorie de belangrijkste bevindingen en argumenten. Het bronnenonderzoek is gebaseerd op de gecombineerde resultaten van het literatuuronderzoek, archiefonderzoek en luchtfoto-onderzoek. De lezer die geïnteresseerd is in verdere details van gebeurtenissen en bronverwijzingen wordt doorverwezen naar bijlage C, de chronologische gebeurtenissenlijst. Categorie Militaire aanwezigheid Mijnenvelden Grondgevechten Luchtaanvallen Vernielingen Neergekomen V-wapens Neergekomen vliegtuigen Naoorlogse bodemroerende werkzaamheden Eerder uitgevoerd CE onderzoek Spontane vondsten van CE Aanwijzingen? Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja Tabel 1: Overzicht van categorieën gebeurtenissen waarvan informatie is aangetroffen in het bronnenmateriaal. Expload 16120 Laarakker pagina 15

3. RESULTATEN INVENTARISATIE 3.3 BEVINDINGEN PER CATEGORIE 3.3.1. Militaire aanwezigheid Op twee plaatsen binnen het onderzoeksgebied is sprake geweest van militaire aanwezigheid na de bevrijding van Haps. Het betreft een geallieerde wapenopstelling in de aftakking aan de zuidzijde van het onderzoeksgebied en diverse, niet eenduidig te classificeren geallieerde werken in percelen bouwland aan de Noordzijde van het gebied. Deze werken zijn zichtbaar als witte vlekken in het geel omrand gebied in figuur 3, met een uitvergroting in figuur 4. Stelling of opslagplaats omgeven door een wal, met opening aan zuidkant. Figuur 4 Uitvergroting van figuur 4 waarop de militaire werken zichtbaar zijn. De luchtfoto is van opnamedatum 7 april 1945. Figuur 5 op de volgende pagina toont een projectie van de militaire werken op een recente topografische kaart. Figuur 3 Gegeorefereerde luchtfoto s uit het GIS. De grens van het onderzoeksgebied is afgebeeld in roze. Het gebied binnen het blauwe kader is uitvergroot in figuur 4. Expload 16120 Laarakker pagina 16

KOP (HEADER) Figuur 5 Resultaten luchtfoto-interpretatie. Expload pagina 17

3. RESULTATEN INVENTARISATIE 3.3.2 Grondgevechten Er zijn uit het bronnenonderzoek geen aanwijzingen naar voren gekomen dat er tijdens de Tweede Wereldoorlog binnen het onderzoeksgebied grondgevechten hebben plaatsgehad. 3.3.3 Luchtaanvallen Er zijn twee luchtaanvallen gevonden waarvan de locatie vermeld is als Haps: op 15-2-1941 en op 2-6-1942. In beide gevallen is sprake van een leemte in kennis m.b.t. het vaststellen van de precieze locatie. Er kan dus niet worden vastgesteld of er bommen binnen of buiten het onderzoeksgebied zijn gevallen. De beschikbare luchtfoto s bevatten echter geen aanwijzingen dat de vliegtuigbommen in het onderzoeksgebied zijn ingeslagen en gedetoneerd. Daarnaast is in de gebeurtenissenlijst één non-resultaat van een luchtaanval vermeld, op 1-8-1944 (wel gericht op de spoorlijn die ook door Haps liep, maar zonder daarbij Haps en omgeving te treffen) en de vondst op 21-2-1941 van een parachute van een Leuchtbombe, die geen indicatie van CE vormt. 3.3.5 Crashes van V-wapens Volgens de website V-1 en V-2 inslagen in Nederland zijn binnen het onderzoeksgebied of in de wijde omgeving daarvan het geen V-wapens neergekomen. 3.3.6 Vernielingen Er zijn uit het bronnenonderzoek geen aanwijzingen naar voren gekomen dat er tijdens de Tweede Wereldoorlog binnen het onderzoeksgebied vernielingen met gebruik van explosieven hebben plaatsgehad. 3.3.7 Mijnenvelden Er zijn uit het bronnenonderzoek geen aanwijzingen naar voren gekomen dat zich binnen het onderzoeksgebied mijnenvelden hebben bevonden. 3.3.4 Crashes van vliegtuigen Er zijn vijf vliegtuigcrashes bekend waarvan de locatie wordt vermeld als Haps, of de wijdere omgeving daarvan: op 22-6-1943, 1-1-1945 (twee toestellen), 3-3- 1945 en 13-4-1945. Door een leemte in kennis m.b.t. de precieze crashlocaties is het echter in alle vijf de gevallen onmogelijk om vast te stellen of het desbetreffende toestel binnen of buiten het onderzoeksgebied is neergekomen. Expload 16120 Laarakker pagina 18

3. RESULTATEN INVENTARISATIE 3.3.8 Naoorlogse bodemroerende werkzaamheden Algemeen Het onderzoeksgebied van het geplande Regionaal Bedrijvenpark Laarakker te Haps ligt binnen een gebied dat in het noorden en westen begrensd wordt door de Cuykseweg / Sint Agathaweg, aan de oostzijde door de snelweg A73/E31, aan de zuidwestzijde door de provinciale weg N264 en aan de zuidzijde door het tracé (dijklichaam) van de voormalige spoorlijn Boxtel - Wesel, het zgn. Duitse lijntje. De ontwikkeling van dit gebied vanaf 1940 tot nu (2016) is gevolgd door gebruik te maken van de topografische kaarten op de website Tijdreis van het Kadaster (http://topotijdreis.nl/) van 1940 t/m 2011 (laatste beschikbare uitgave) en ter aanvulling de kaart- en satellietbeelden van Google Maps uit 2016. De belangrijkste veranderingen in het landschap die in deze periode waarneembaar zijn, worden hieronder vermeld. 1940 In 1940 wordt het gebied Laarakker - toen nog Loorakker geheten - in het noorden en westen begrensd door de Aardzak (in 1957 Aardzakstraat genoemd, in 1967 Hertraksestraat en thans Cuykseweg / Sint Agathaweg), in het oosten de spoorlijn Nijmegen - Venlo (Maaslijn) en in het zuiden de spoorlijn Boxtel - Wesel (Duitse lijntje). Binnen dit gebied liggen van noord naar zuid ruwweg drie deelgebieden: de Loorakkerse Heide, de Loorakker zelf en de Stokvoortse Heide. Het totale gebied bestaat hoofdzakelijk uit heidevelden en landbouwgrond en er zijn een paar percelen bos. De schaarse bebouwing is in vrijwel beperkt tot wat huizen en boerderijen in de vier buurtschappen in het westelijk deel van het gebied (Mond, Klein Loorakker, Groot Loorakker en De Steeg). Het gebied wordt van west naar oost doorsneden door de Steegsestraat (de weg van Oeffelt naar Haps, die de Loorakker en de Stokvoortse Heide van elkaar scheidt) en van noordwest naar zuidoost door de Graafseweg / Graafsedijk. 1957, 1967, 1979 De topografische kaarten van 1957, 1967 en 1979 tonen nagenoeg dezelfde situatie als die van 1940, er zijn slechts wat kleine veranderingen in de indeling van de percelen en de loop van enkele landwegen. Een verandering die niet duidelijk uit de topografische kaarten is op te maken, is het opheffen van het plaatselijke tracé van de spoorlijn Boxtel - Wesel. In 1972 werd het goederenvervoer beëindigd op het baanvak Mill - Gennep, waarvan Haps deel uitmaakte. In 1978 verdween ook het goederenvervoer tussen Uden en Mill en in 1983 tussen Veghel en Uden, waarna de sporen werden opgebroken. Voor zover uit de kaarten en satellietbeelden is op te maken, werd de spoordijk ten oosten van Haps nadien een door bomen geflankeerd pad. (Google Streetview laat zien dat de spoordijk westwaarts en oostwaarts vanaf de kruising met de Bengels thans inderdaad een met gras begroeide wandelroute is.) 1987 De topografische kaart van 1987 laat een belangrijk verschil zien met de voorgaande kaarten: het gebied wordt nu van ZZO naar NNW doorsneden door de snelweg A73/E31. (Het gedeelte van deze weg tussen knooppunt Lindenholt bij Nijmegen en knooppunt Rijkevoort ten Z van Haps werd in 1986 geopend.) Hierdoor komt tweederde van het gebied Laarakker ten westen van de snelweg te liggen en eenderde ten oosten daarvan. De Graafseweg wordt nu onderbroken door de aanleg van ruime op- en afritten van de snelweg die aansluiten op de Oeffeltseweg / Hapseweg (de vroegere Steegsestraat). Het gedeelte van de Graafseweg ten westen van de snelweg werd eveneens aangesloten op de Oeffeltseweg. Het onderzoeksgebied bevindt zich in het gebied ten westen van de snelweg. Om deze reden blijft de ontwikkeling van het gebied ten oosten van de snelweg verder buiten beschouwing. Expload 16120 Laarakker pagina 19

3. RESULTATEN INVENTARISATIE 1998 In het gebied Laarakker ten westen van de snelweg zijn ten opzichte van 1987 weinig veranderingen te zien. Hier en daar is de bestaande bebouwing wat uitgebreid (vermoedelijk met grote stallen of schuren) en bij het buurtschap Groot Laarakker zijn ook wat nieuwe gebouwen te zien. De Graafseweg met de afbuiging naar Groot Laarakker kreeg ongeveer vanaf deze tijd de naam Schuttersweg. 2007 Weinig veranderingen ten opzichte van 1998. Een (agrarisch) complex in het centrum van het gebied Laarakker is wat uitgebreid; de bebouwing langs de Mondsestraat is wat afgenomen. 2011 en 2016 Weinig veranderingen ten opzichte van 2007. Twee complexen zijn uitgebreid: één in de noordelijk bocht van de Schuttersweg (Van Munsteren Animal Farm) en één westelijk grenzend aan het zuidelijke deel van de Schuttersweg (Nabuurs Supply Chain Solutions). Voor de rest heeft het gebied nog steeds een agrarisch karakter (vnl. akkers). 3.3.10 Spontane vondsten van CE Op 18 juli 2016 is in het noordelijke deel van het onderzoeksgebied, in een perceel bouwland ten oosten van de Mondsestraat, een 25-ponds geschutgranaat gevonden. Deze vondst valt binnen het verdachte gebied 2 (de afbakening hiervan wordt gegeven in paragraaf 4.2) en is op de CE-bodembelastingkaart aangegeven met een rood kruis. Verder zijn er eerder twee munitievondsten gedaan: op 10-10-1979 een geschutgranaat op een perceel bouwland aan de Sint Agathaweg 4 nabij het viaduct over de A73, en op 9-5-1983 een rookgranaat van een 2 inch mortier aan de Haringsestraat 1. Beide locaties liggen ruim buiten het onderzoeksgebied. 3.3.9 Eerder CE-onderzoek In een deel van het onderzoeksgebied heeft eerder CE-onderzoek plaats gehad. Expload heeft in november 2014 een vooronderzoek uitgevoerd in het gebied van de geplande Randweg zuidelijk om Haps heen. Het oostelijk deel van het onderzoeksgebied Randweg doorkruist het zuidelijke deel van het geplande Regionaal Bedrijvenpark Laarakker en reikt tot en met de aansluiting van de Randweg aan de A73 - zie figuur 1. De resultaten uit het vooronderzoek dat is uitgevoerd ten behoeve van de aanleg Randweg Haps zijn daarom grotendeels overgenomen voor het zuidelijk deel van het onderzoeksgebied Regionaal Bedrijvenpark Laarakker. Expload 16120 Laarakker pagina 20

AANVULLEND VOORONDERZOEK CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN REGIONAAL BEDRIJVENPARK LAARAKKER ANALYSE BRONNENMATERIAAL EXPLOAD Irene Vorrinkstraat 27-31 4105 JA Culemborg 0345 778 990 info@expload.nl Expload 16120 Laarakker pagina 21

4. MOGELIJKE AANWEZIGHEID VAN CE 4.1 ANALYSE VAN INDICATIES EN CONTRA-INDICATIES In paragraaf 2.2 is een onderzoeksvraag gesteld voor de analysefase van het vooronderzoek: Zijn de gebeurtenissen die voortkomen uit de inventarisatie van het bronnenmateriaal (contra-)indicaties van de mogelijke aanwezigheid van CE binnen de grenzen van het onderzoeksgebied? Deze onderzoeksvraag is voor iedere gebeurtenis beantwoord in de chronologische gebeurtenissenlijst in bijlage C (Excel datasheet). Voor de gebeurtenissen die aanleiding geven tot het afbakenen van een verdacht gebied (de vier categorieën die in paragraaf 3.2. met ja beantwoord zijn) worden hierna de resterende onderzoeksvragen uit paragraaf 2.2 beantwoord in onderstaande volgorde: Wat is de horizontale begrenzing van het verdacht gebied? Welke CE kunnen aanwezig zijn? Wat is de verticale begrenzing van het verdacht gebied? Kan het CE verdachte gebied worden ingekaderd aan de hand van een contra-indicatie van CE? 4.2 MILITAIRE AANWEZIGHEID Het bronnenmateriaal bevat aanwijzingen voor de mogelijke aanwezigheid van CE in het onderzoeksgebied als gevolg van geallieerde militaire aanwezigheid na de bevrijding van Haps op 22 september 1944. Het betreft een geallieerde wapenopstelling in de aftakking aan de zuidzijde van het onderzoeksgebied (verdacht gebied 1 op de CE-bodembelastingkaart in bijlage A) en diverse geallieerde stellingen in percelen bouwland langs de noordrand van het gebied (verdacht gebied 2 op de kaart). De verdachte gebieden zijn afgebakend conform Bijlage 3 Vaststellen verdacht gebied en afbakening in vooronderzoek van het WSCS-OCE. De geallieerde wapenopstelling in verdacht gebied 1 komt overeen met de indicatie Wapenopstelling uit bijlage 3, die in het WSCS-OCE wordt gedefinieerd als: Opstelling van handvuurwapen, machinegeweer of andere (semi)automatisch wapen, niet zijnde onderdeel van een verdedigingswerk. Voor deze indicatie geldt het uitgangspunt verdacht. Bijlage 3 geeft als richtlijn voor de horizontale afbakening van het verdacht gebied: Locatie van de wapenopstelling. Daarbij is als begrenzing een straal van 10 meter rondom het hart van de wapenopstelling aangehouden. Expload 16120 Laarakker pagina 22

4. MOGELIJKE AANWEZIGHEID VAN CE De geallieerde stellingen in verdacht gebied 2 komen overeen met de indicatie Verdedigingswerk uit bijlage 3, die in het WSCS-OCE wordt gedefinieerd als: Groepering van wapenopstellingen en/of geschutsopstellingen, rondom afgezet met een versperring (bijvoorbeeld weerstandskern of steunpunt). Voor deze indicatie geldt het uitgangspunt verdacht. Bijlage 3 geeft als richtlijn voor de horizontale afbakening van het verdacht gebied: Het grondgebied binnen de grenzen van het verdedigingswerk is verdacht. De grenzen worden bij voorkeur bepaald aan de hand van gegeorefereerde luchtfoto s. In dit geval is de rand van het verdedigingswerk overgenomen uit de gegeorefereerde luchtfoto s. Er is daar geen extra zone omheen geprojecteerd om te compenseren voor de tolerantie in GIS, omdat die tolerantie verwaarloosbaar klein is. In de verdachte gebieden kunnen de volgende hoofdsoorten en kalibers CE aanwezig zijn. In verdacht gebied 1 : klein kaliber munitie, handgranaten en geweergranaten. In verdacht gebied 2 : klein kaliber munitie, handgranaten, geweergranaten en geschutmunitie, waaronder 25-ponds brisantbommen. In alle gevallen gaat het om achtergebleven CE van geallieerde oorsprong. Het WSCS-OCE spreekt hier over de verschijningsvorm van de CE. Die verschijningsvorm behoort in dit geval tot de categorie opgeslagen/gedumpt/begraven. 4.3 NAOORLOGSE GRONDROERENDE WERKZAAMHEDEN De indicaties van naoorlogse grondroerende werkzaamheden uit hoofdstuk 3 hebben locatieverwijzingen buiten het onderzoeksgebied. In het onderzoeksgebied hebben geen naoorlogse grondroerende werkzaamheden (bijvoorbeeld afgravingen of ophogingen) plaatsgehad van een zodanige betekenis dat zij invloed gehad kunnen hebben op de aanwezigheid van CE. 4.4 EERDER CE-ONDERZOEK Het door Expload in november 2014 uitgevoerde CE-onderzoek in Haps betrof een onderzoeksgebied van de geplande Randweg. Het oostelijk deel daarvan doorkruist het zuidelijke deel van het geplande Regionaal Bedrijvenpark Laarakker. In dit overlappende gebied werd bij het onderzoek in 2014 een verdacht gebied aangegeven (daar verdacht gebied 1 genoemd). Dit betrof de geallieerde wapenopstelling in de aftakking aan de zuidzijde van het onderzoeksgebied. Dit verdacht gebied is in het huidige onderzoek overgenomen op basis van het onderzoek uit 2014. Het is ook nu verdacht gebied 1 genoemd (zie verder 4.2). Expload 16120 Laarakker pagina 23

4. MOGELIJKE AANWEZIGHEID VAN CE 4.5 SPONTANE VONDSTEN VAN CE Op 18 juli 2016 is in het noordelijke deel van het onderzoeksgebied, in een perceel bouwland ten oosten van de Mondsestraat, een niet-ontplofte (vermoedelijk achtergebleven) geallieerde 25-ponds geschutgranaat gevonden. Deze vondst valt binnen het verdachte gebied 2 en is ook te verklaren uit de aanwezigheid van de geallieerde stellingen daar. De vondst is op de CE-bodembelastingkaart aangegeven met een rood kruis. Bijlage 3 Vaststellen verdacht gebied en afbakening in vooronderzoek van het WSCS-OCE bevat geen richtlijnen voor de horizontale afbakening van het verdacht gebied naar aanleiding van een spontane vondst van CE. Deze vondst is echter gedaan binnen het reeds als verdacht aangemerkte gebied 2, waardoor een afzonderlijke afbakening ervan op de CE-bodembelastingkaart in dit geval niet meer nodig is.. 4.6 VERTICALE AFBAKENING VERDACHT GEBIED Aangezien er bij de verschillende gebeurtenissen geen sprake is van inslagen door afgevuurde of afgeworpen CE, nog van mogelijke indringing van CE in de bodem door vliegtuigcrashes, is een indringingsdiepteberekening van CE niet aan de orde. Achtergebleven CE uit militaire werken liggen doorgaans niet dieper dan 1,5 meter onder het maaiveld. In de verdachte gebieden 1 en 2 kunnen dus CE worden aangetroffen vanaf net onder de oppervlakte van het huidige maaiveld tot een diepte van 1,5 meter onder het maaiveld. Expload 16120 Laarakker pagina 24

AANVULLEND VOORONDERZOEK CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN REGIONAAL BEDRIJVENPARK LAARAKKER TOT SLOT EXPLOAD Irene Vorrinkstraat 27-31 4105 JA Culemborg 0345 778 990 info@expload.nl Expload 16120 Laarakker pagina 25

5. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN 5.1 CONCLUSIE Expload heeft een vooronderzoek Conventionele Explosieven (CE) uit de Tweede Wereldoorlog uitgevoerd in opdracht van Regionaal Bedrijvenpark Laarakker A73 te Haps voor de locatie van het te ontwikkelen bedrijvenpark langs de Rijksweg A73. De begrenzing van het onderzoeksgebied is afgebeeld in figuur 1 van dit rapport. Het vooronderzoek is uitgevoerd conform de richtlijnen vervat in het Werkveld Specifiek Certificatieschema voor het Systeemcertificaat Opsporen Conventionele Explosieven (WSCS-OCE). Deze richtlijnen zijn in hoofdstuk 1 toegelicht. De werkwijze van Expload is beschreven in hoofdstuk 2. Uit een inventarisatie en analyse van historisch bronnenmateriaal is geconcludeerd dat er in twee delen van het onderzoeksgebied sprake is van een aantoonbaar verhoogde kans op aanwezigheid van CE als gevolg van de aanwezigheid van een geallieerde wapenopstelling in de aftakking aan de zuidzijde van het onderzoeksgebied (verdacht gebied 1) en diverse geallieerde stellingen in percelen bouwland langs de noordrand van het gebied (verdacht gebied 2). De belangrijkste bevindingen en argumenten die deze conclusie onderbouwen zijn verwoord in hoofdstukken 3 en 4. De beide verdachte gebieden zijn afgebeeld op de CE-bodembelastingkaart in bijlage A. De analyse van historische gegevens is in detail verwerkt in de chronologische gebeurtenissenlijst in bijlage C (Excel datasheet). Deze Excel datasheet bevat tevens de relevante citaten en parafrases van passages uit het bronnenmateriaal, voorzien van bronverwijzingen. 5.2 AANBEVELINGEN Het vooronderzoek is de eerste fase in de procesgang van het CE onderzoek. Vervolgfasen zijn alleen noodzakelijk als er sprake is van toekomstige bodemroerende werkzaamheden in verdacht gebied. Bij werkzaamheden in verdacht gebieden wordt geadviseerd om beheersmaatregelen op te stellen, bijvoorbeeld door het laten uitvoeren van CE opsporingswerkzaamheden. In de gebieden 1 en 2 kunnen de volgende hoofssoorten CE aanwezig zijn in gedumpte/achtergebleven toestand: klein kaliber munitie, handgranaten en geweergranaten. Gebied 2 is bovendien verdacht van de mogelijke aanwezigheid van geschutmunitie. Expload 16120 Laarakker pagina 26

5. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN 5.3 LEEMTEN IN KENNIS Hier volgen de belangrijkste leemten in kennis. De overige leemten in kennis zijn per gebeurtenis aangegeven in de chronologische gebeurtenissenlijst in bijlage C middels cellen in de Excel datasheet zonder tekstinvoer. Luchtaanvallen. Van twee mogelijk relevante luchtaanvallen op Haps op 15-2- 1941 en op 2-6-1942 zijn de locatiegegevens te weinig gedetailleerd om vast te kunnen stellen waar zich de getroffen gebieden hebben bevonden. Er kan daarom niet worden vastgesteld of deze luchtaanvallen binnen of buiten het onderzoeksgebied hebben plaatsgehad. Spontane vondsten van CE. Informatie over CE-vondsten in de periode 1947-1970 is niet beschikbaar. De archieven van de voorlopers van de EOD zijn niet teruggevonden en mogelijk vernietigd. Van één spontane CE-vondst die door de EOD is afgehandeld (mora nr. 19952356) zijn de locatiegegevens te weinig gedetailleerd om vast te kunnen stellen waar de CE precies zijn gevonden. Er kan daarom niet worden vastgesteld of deze vondst binnen of buiten het onderzoeksgebied heeft plaatsgehad. Neergekomen vliegtuigen. Het uit de inventarisatie gebleken bronnenmateriaal bevat geen gegevens die voldoende gedetailleerd zijn om de precieze locaties van de vijf vliegtuigcrashes uit paragraaf 3.3.5 te reconstrueren. Er kan daarom niet worden vastgesteld of deze crashes binnen of buiten het onderzoeksgebied hebben plaatsgehad. Expload 16120 Laarakker pagina 27

AANVULLEND VOORONDERZOEK CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN REGIONAAL BEDRIJVENPARK LAARAKKER BIJLAGEN EXPLOAD Irene Vorrinkstraat 27-31 4105 JA Culemborg 0345 778 990 info@expload.nl Expload 16120 Laarakker pagina 28

BIJLAGEN A. CE-BODEMBELASTINGKAART De CE bodembelastingkaart is hier toegevoegd. Expload 16120 Laarakker pagina 29

BIJLAGEN B. BRONNENLIJST 1 PUBLICATIES Literatuur: landelijk De Militaire Spectator, jr.110, nr.3, maart 1941. Hierin: Het gevecht bij Mill (10 mei 1940). Bewerkt door J.J.C.P. Wilson STAFWERK : De strijd op Nederlands grondgebied tijdens de Wereldoorlog II, Hoofddeel III, deel 2, onderdeel B : V.E. Nierstrasz en J.J.C.P. Wilson, De verdediging van Noord-Limburg en Noord-Brabant, mei 1940, s-gravenhage 1953 H. Amersfoort en P.H. Kamphuis (red.), Mei 1940 - De strijd op Nederlands grondgebied, 4e herziene uitgave, Amsterdam 2012 L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, (geannoteerde uitgave), deel 3, Mei 40, s-gravenhage 1970 L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, (geannoteerde uitgave), deel 10A, Het laatste jaar - I, s-gravenhage 1980 Ch. Klep en B. Schoenmaker (red.), De bevrijding van Nederland 1944-1945 - Oorlog op de flank, s-gravenhage 1995 A. Korthals Altes, Luchtgevaar - Luchtaanvallen op Nederland 1940-1945, 2e aangevulde druk, Amsterdam 1984 G.J. Zwanenburg, En nooit was het stil - Kroniek van een luchtoorlog - Luchtaanvallen op doelen in en om Nederland, 2 delen en bijlage, s-gravenhage 1990-1992 C. Huurman, Het spoorwegbedrijf in oorlogstijd, 1939 1945, s-hertogenbosch 2001 Studiegroep Luchtoorlog 1939-1945 (SGLO), Verliesregisters 1939 t/m 1945, [Den Haag] 2008 1 Literatuur: regionaal E.H. Brongers, De slag bij Mill, Zaltbommel 1990 A. Claassens en G. de Kruijf, Het gevecht bij Mill / Herdenkingsboek 10 mei 1940 Mill, [Mill 1980] H.W. van den Doel, H. J. Mulder en de strijd bij Mill : een episode uit de Nederlandse artilleriegeschiedenis, s-gravenhage 1990 P. van Haren, G.A. Gerards en H. van Dijk, Standhouden..! : 10 mei 1940, het verhaal van 12 uren oorlog in Katwijk, Cuijk, Sint Agatha, Oeffelt, Cuijk 1981 Jack Didden, Brabant bevrijd, Hulst 1993 Jack Didden, Einddoel Maas : de strijd in Zuidelijk Nederland tussen september en december 1944, Weesp 1984 Rien van den Brand, Haps en het Land van Cuijk - Van de prehistorie tot 21e eeuw, Haps 2009 1 In plaats van deze registers uit 2008 is de online SGLO Crash Data Base geraadpleegd, die tot en met juni 2016 was bijgewerkt - zie hierna onder Internet Expload 16120 Laarakker pagina 30

BIJLAGEN B. BRONNENLIJST Websites SGLO Crash Data Base (http://sglo.rm-webdesign.com/) V-1 en V-2 inslagen in Nederland (http://www.vergeltungswaffen.nl/) Vooronderzoek Expload, Vooronderzoek Randweg Haps, RVCE-14073-01, 13 november 2014 2 ARCHIEVEN Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) Coll. 0127 : Militair Gezag in Noord-Brabant, 1944-1946 Inv. 34 Kaarten oorlogsschade aan woningen, boerderijen, kerken en andere gebouwen, 1945 Inv. 47 Kaarten waterwegen en vernielde sluizen en bruggen in westelijk Brabant, 1932-1944 Inv. 176 Militaire aangelegenheden, 1944-1945 Inv. 211 Rapporten over in januari - maart 1945 in Noord-Brabant neergekomen vliegende bommen V1 en V2, 1945 Inv. 215 Instructies, verordeningen, verslagen en rapporten brandweer en luchtbescherming, 1944-1945 Inv. 216 Opruimen mijnen, 1944-1945 Inv. 218 Vijandelijke luchtlandingen, 1944-1945 Inv. 271 Wederopbouw infrastructurele werken, voornamelijk bruggen, 1944-1945 Inv. 272 Wederopbouw, 1944-1945 Inv. 280 Schade enquête commissie, 1944-1945 Inv. 307 Mijnen en andere explosieven, 1944-1945 Inv. 490 Correspondentie DMC met Chef Staf Militair Gezag (CSMG) en Provinciale Militaire Commissaris (PMC), 1944-1945 Inv. 502 Oorlogsbuit, 1944-1945 Inv. 508 Rapporten en processen-verbaal, 1944-1945 Inv. 510 Mijnopruiming, sectie brandweer en luchtbescherming, 1944-1945 Inv. 511 Brandweer en luchtbescherming, 1944-1945 Expload 16120 Laarakker pagina 31

BIJLAGEN B. BRONNENLIJST Inv. 521 Opgave beschadigde (water)wegen, 1944-1945 Inv. 522 Wederopbouw en vordering woonruimte, 1944-1945 Coll. 1085 : Commissaris van de Koningin CdK in Noord-Brabant, 1920-1969 Inv. 367 Rapporten burgemeesters aan CdK over algemene toestand binnen hun gemeente kort na bevrijding, 1944-1945 Inv. 381 Circulaires van CdK aan burgemeesters over openbare orde en veiligheid, 1946-1951 Inv. 431 Verslagen van CdK [...] over oorlogsgebeurtenissen en toestand waarin provincie zich bevindt na bevrijding, 1944-1945 Inv. 444 Bevrijding Noord-Brabant door geallieerden en specifieke problematiek die hiermede gepaard ging, 1944-1947 Inv. 820 Akte van deelname door CdK aan stichting Noord-Brabant 1940, tot herstel van door oorlog getroffen gemeenten, eigentijdse kopie, 1940 Coll. 1148 Provinciaal Bestuur Noord-Brabant, 1920-1949 Inv. 1286 Herstel schade door oorlog en bezetting aan eigendommen publiekrechtelijke en daarmede gelijkgestelde lichamen, 1946-1947 Coll. 1372 Commissaris van de Koningin CdK, 1970-1986 Geen voor dit onderzoek relevante dossiers. Coll. 1577 Documentatie Land van Cuijk Geen voor dit onderzoek relevante dossiers. Coll. 7226 Gemeentebestuur Haps, 1942-1993 Inv. 245 Ruiming van explosieven, 1972-1984 Inv. 589 Herbebossing, subsidie voor tijdens de oorlog verloren gegane bomen, 1948-1951 Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie Coll. 077 : Generalkommissariat für das Sicherheitswesen (HSSPF) Inv. 518 : Ordnungspolizei - luchtaanvallen augustus 1940 Inv. 1328 : Ordnungspolizei - Dagberichten 2 sept. 1940-28 april 1941 Expload 16120 Laarakker pagina 32

BIJLAGEN B. BRONNENLIJST Archief Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EOD) MORA/UO overzichten m.b.t. Haps Mijnenveldoverzicht Nederland Semistatische Archiefdiensten Ministerie van Defensie MORA/UO formulieren m.b.t. Haps The National Archives, Londen (TNA-UK) AIR 37 Air Ministry : Allied Expeditionary Air Force, later Supreme Headquarters Allied Expeditionary Force (Air), and 2nd Tactical Air Force: Registered Files and Reports Inv. 715 2nd Tactical Air Force : Daily log, Sept.- Oct. 1944 Inv. 716 2nd Tactical Air Force : Daily log, Nov.- Dec. 1944 Inv. 717 2nd Tactical Air Force : Daily log, Jan.- Feb. 1945 Inv. 718 2nd Tactical Air Force : Daily log, Mar.- May 1945 Expload 16120 Laarakker pagina 33

3 KAARTEN EN LUCHTFOTO S Van het Kadaster is de geallieerde stafkaart betrokken van het gebied waarin ook Haps ligt. Dit is een kaart uit de serie G.S.G.S. 4427, kaartblad 12 S.W. : Gennep, uit 1943 (2e uitgave 1944). Uit de collecties van de Wageningen University en het Kadaster (KAD) zijn luchtfoto s geraadpleegd met behulp van de zoeksleutels van luchtfotoleverancier Dotka Data. Onderstaande tabel verwijst naar de geselecteerde en ingewonnen luchtfoto s. Datum Sortie Nummer Bewaarplaats Kwaliteit 12-09-1944 106G-2816 3455 Kadaster Goed 27-09-1944 106G-3096 4072 Kadaster Goed Verder is gebruik gemaakt van onderstaande luchtfoto s uit het vooronderzoek van Expload voor de Randweg Haps uit 2014: Datum Sortie Nummer Bewaarplaats Kwaliteit 17-04-1945 16-2083 3084, 3126, 3128 Wageningen University Goed Expload 16120 Laarakker pagina 34