BELASTING OP HET ONTBREKEN VAN PARKEERPLAAT- SEN. - 1.713.12 9/ 1 cl 1 ontv. 2 r.d. 1 pol. 1 rohl 3 gouv. De gemeenteraad, Gelet op de bekommernis van het gemeentebestuur om te voorzien in voldoende openbare parkeerruimte voor autovoertuigen teneinde te beantwoorden aan de mobiliteit van personen op het grondgebied van de gemeente; Overwegende dat bij het ontbreken van een parkeerplaats bij een gebouw en op het eigen terrein, kan worden gesteld dat de openbare parkeerruimte wordt belast, in eerste instantie in de directe omgeving van het gebouw; Overwegende dat daardoor de investering door de gemeente zijn doelstelling mist om te voorzien in voldoende openbare parkeerplaatsen; Overwegende dat het derhalve verantwoord en rechtvaardig voorkomt om een belasting te heffen op het ontbreken van parkeerplaatsen bij gebouwen; Gelet op de wet van 24/12/96 betreffende de vestiging en de invordering van provincie- en gemeentebelastingen en de regeling van geschillen terzake, zoals aangevuld en gewijzigd door wet van 15/03/99 betreffende de beslechting van fiscale geschillen en latere aanvullingen en het uitvoeringsbesluit terzake; Gelet op het K.B. van 12/04/99 tot bepaling van de procedure voor de gouverneur of voor het college van burgemeester en schepenen inzake bezwaarschrift tegen een provincie- of gemeentebelasting; Gelet op de bepalingen van het Gemeentedecreet; BESLUIT : ART.1.- Voor een termijn eindigend op 31/12/2013, wordt een belasting gevestigd op het ontbreken van parkeerplaatsen bij het optrekken van nieuwe gebouwen en bij het uitvoeren van verbouwingswerken. ART.2.- De belasting is verschuldigd door de houder van een na de eerste invoering van dit reglement afgegeven bouwvergunning: a) die op grond van deze vergunning onderworpen is aan de verplichting één of meer van de in art. 5 voorgeschreven parkeerplaatsen aan te leggen. b) die één of meer van de in deze bouwvergunning begrepen parkeerplaatsen niet heeft aangelegd. ART.3.- De belasting is verschuldigd één jaar nadat het hoofdgebouw onder dak staat, de ruwbouw van de verbouwingswerken beëindigd werd, of het gebouw, eventueel gedeeltelijk, wordt bewoond of gebruikt. ART.4.- 1.- Onder parkeerplaats wordt verstaan, hetzij een gesloten garage (box), hetzij een standplaats in een overdekte ruimte of in open lucht, daartoe speciaal aangelegd en uitgerust en als dusdanig door het college van burgemeester en schepenen vergund. - Een garage moet tenminste 2,75 m. breed, 5 m. lang en 1,80 m. hoog zijn.
- Een standplaats in een overdekte ruimte moet tenminste 2,25 m. breed, 4,50 m. lang en 1,80 m. hoog zijn. Ze moet rechtstreeks toegankelijk zijn langs een weg van minimum 7 m. breedte als de standplaats een hoek van 90 vormt met die weg, 5 m. als de standplaats een hoek van 60 vormt met die weg, 4 m. breedte als de standplaats een hoek van 45 vormt met die weg en 3,50 m. breedte als de standplaats een hoek van 30 vormt met die weg. - Een standplaats in open lucht bestaat uit een rechthoekig vlak van tenminste 2,50 m. breedte en 5,50 m. lengte. 2- De parkeerplaatsen moeten worden aangelegd hetzij op het bouwperceel zelf waarop het hoofdgebouw zal komen, hetzij op een perceel gelegen binnen een omtrek van vierhonderd meter te rekenen van de omtrek van dit bouwperceel. 3- Onder aanleggen van een parkeerplaats wordt verstaan : a) Het bouwen van een nieuwe parkeerplaats. b) Het in eigendom bezitten of verwerven van een bestaande parkeerplaats die niet meer dan tien jaar voor de datum van de in art. 2 bedoelde bouwvergunning werd gebouwd. De in litt. B) bedoelde parkeerplaats mag niet reeds in aanmerking genomen zijn voor het bekomen van een andere bouwvergunning. ART.5.- Het aantal aan te leggen parkeerplaatsen wordt als volgt bepaald: 1. Woongebouwen Voor een woning van minder dan 150 m² vloeroppervlakte: één parkeerplaats per woning. Voor woningen van 150 m² vloeroppervlakte of meer: één parkeerplaats per 150 m² of bijkomend gedeelte van 150 m². De vloeroppervlakte wordt per bouwlaag gemeten met inbegrip van de buitenmuren, verminderd met de oppervlakte van de vertikale verbindingswegen en met die van kelders, zolders en garages. Voor complexen van sociale woningen gebouwd door intercommunale verenigingen, door maatschappijen erkend door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en door de Vlaamse Landmaatschappij en voor woningen gebouwd overeenkomstig de door de centrale overheid opgelegde voorwaarden met het oog op het toekennen van premies voor de bouw van sociale woningen door het privaat initiatief, volstaat dat 60 % van het aantal parkeerplaatsen effectief worden aangelegd, terwijl evenwel de oppervlakte voor de overige 40% moet worden gereserveerd en dit niet ten koste van de groenstroken. Bij gebouwencomplexen voor bejaarden, gebouwd door intercommunale verenigingen, openbare centra voor maatschappelijk welzijn, maatschappijen erkend door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij of door de Vlaamse landmaatschappij, volstaat één parkeerplaats per drie woningen.
Indien door de verbouwingswerken bijkomende woningen ontstaan gelden dezelfde regelen als voor nieuwbouw voor elke nieuw geschapen woning. Indien dit niet het geval is: één parkeerplaats meer voor elke bestaande woning waarvan de oppervlakte met tenminste 50 m² vergroot. 2. Handelsgebouwen Het betreft de winkels en de warenhuizen voor groot- en kleinhandel, alsook de restaurants, café s en dergelijke. - nieuwbouw: één parkeerplaats per schijf van 50 m² vloeroppervlakte. - : één perkeerplaats meer telkens de vloeroppervlakte vergroot met een schijf van 50 m². De vloeroppervlakte wordt per bouwlaag gemeten, met inbegrip van de buitenmuren, verminderd met de oppervlakte van de vertikale verbindingswegen en met die van de garages. 3. Industriële en ambachtelijke gebouwen, remisen voor trams, autobussen en taxi s. Eén parkeerplaats per schijf van tien tewerkgestelde personen of per schijf van 100 m² bedrijfsoppervlakte. Eén parkeerplaats meer per schijf van 10 bijkomende tewerkgestelde personen of per schijf van 100 m² bijkomende bedrijfsoppervlakte. Door bedrijfsoppervlakte wordt verstaan de som van de grondoppervlakte ingekomen door bedrijfsdoeleinden in open lucht en de vloeroppervlakte gebruikt voor bedrijfsdoeleinden in gesloten gebouwen. Deze laatste vloeroppervlakte wordt gemeten per bouwlaag met inbegrip van de buitenmuren verminderd met de oppervlakte van de verticale verbindingswegen. Bergplaatsen en opslagplaatsen maken deel uit van de bedrijfsoppervlakte. De parkeerplaatsen, bestemd om te voldoen aan onderhavige verordening, niet. 4. Kantoorgebouwen Eén parkeerplaats per schijf van 50 m² vloeroppervlakte. Eén parkeerplaats meer per schijf van 50 m² bijkomende vloeroppervlakte. De vloeroppervlakte wordt gemeten per bouwlaag met inbegrip van de buitenmuren, verminderd met de oppervlakte der vertikale en horizontale verbindingswegen.. 5. Autoherstelwerkplaatsen Eén parkeerplaats per schijf van 50 m² vloeroppervlakte. De vloeroppervlakte wordt gemeten zoals voor handelsgebouwen.
6. Hotels Eén parkeerplaats per schijf van drie hotelkamers. Eén parkeerplaats meer per schijf van drie bijkomende hotelkamers. 7. Schouwburgen, bioscopen, concertgebouwen Eén parkeerplaats per schijf van tien zitplaatsen. Eén parkeerplaats meer per schijf van tien bijkomende zitplaatsen. 8. Ziekenhuizen en klinieken Eén parkeerplaats per schijf van vier bedden. Eén parkeerplaats meer per schijf van vier bijkomende bedden. 9. Onderwijsinrichtingen Op de inrichtingen van het provinciaal en het vrij onderwijs worden dezelfde normen toegepast als die welke in onderstaande tabel voor gelijksoortige rijksinstellingen gelden. Type onderwijsinrichting Aantal parkeerplaatsen per 10 gewone klassen Rijkslagere school 10 Rijksmiddelbare school 11 Koninklijk atheneum 12 Koninklijk lyceum 10 Rijksnormaalschool 11 Rijkstechnische school jongens 20 Rijkstechnische school meisjes 10 Rijksinstituut verpleegkunde 40 Rijkshogere technische school - dagschool 30 Rijkshogere technische school - weekendschool 45 Rijkslagere school voor buitengewoon onderwijs 14 10. Het aantal schijven zoals bedoeld in dit artikel wordt bekomen door de totale hoeveelheid te delen door de hoeveelheid per schijf. Indien de rest van die deling gelijk is aan of meer bedraagt dan de helft van een schijf, wordt zij als een volle schijf aangerekend, zoniet wordt zij verwaarloosd.
ART.6.- De belasting bedraagt 3.700,00 euro per ontbrekende parkeerplaats. ART.7.- Na afgifte van de vergunning door het college van burgemeester en schepenen, moet de belastingplichtige, op het eerste verzoek van het gemeentebestuur, het vermoedelijk bedrag betalen. Het vermoedelijk bedrag wordt vastgesteld op basis van het aantal ontbrekende parkeerplaatsen, berekend aan de hand van de plans die bij de aanvraag om de bouwvergunning worden gevoegd. Er zal hem een bewijs van inbewaringgeving worden overhandigd, dat hij moet vertonen op elk verzoek van de politie of aangestelde beambte. ART.8. 1- De vaststelling dat het gebouw onder dak staat, dat de ruwbouw van de verbouwingswerken beëindigd is of dat het gebouw, eventueel gedeeltelijk, bewoond of gebruikt wordt, geschiedt door de daartoe aangestelde beambte van het gemeentebestuur door middel van een proces-verbaal, waarin tevens het werkelijk aantal ontbrekende parkeerplaatsen op het ogenblik van de vaststelling wordt vermeld. Dit proces)verbaal wordt aan de belastingplichtige toegestuurd die vanaf de datum van ontvangst, over één jaar beschikt om eventueel het aantal parkeerplaatsen aan te vullen. Na het verstrijken van de termijn van één jaar wordt een tweede vaststelling gedaan door de aangestelde beambte en wordt in een proces-verbaal het definitief aantal ontbrekende parkeerplaatsen en de verschuldigde belasting vastgesteld. Zowel bij de eerste als bij de tweede vaststelling wordt de belastingplichtige acht kalenderdagen vooraf per aangetekend schrijven uitgenodigd om bij de vaststelling aanwezig te zijn. 2 - Het in bewaring gegeven bedrag zal van ambtswege als een verworven contant-belasting worden geboekt en ten overstaan van de belastingplichtige met een kwitantie worden bevestigd, indien uit het tweede procesverbaal, opgemaakt zoals voorzien in vorige paragraaf, blijkt dat de ontbrekende parkeerplaatsen niet zijn aangevuld. Wanneer de contante inning niet kan worden uitgevoerd, wordt de belasting ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar. ART.9.- Indien het onderzoek de commodo et incommodo dat nopens onderhavige beslissing zal ingesteld worden geen bezwaar oplevert, zal het thans gestemde reglement als definitief aangezien worden en overgemaakt worden aan de hogere overheid. ========================================================