b) ten minste 19 jaar en heeft een beroepservaring van ten minste 2 jaar als volmatroos op een schip met mechanische voortstuwingsmiddelen.

Vergelijkbare documenten
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

ROSR DEEL III BEPALINGEN MET BETREKKING TOT DE BEMANNING HOOFDSTUK 23 BEMANNING

PROTOCOL 9. Besluit. Motivering

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

In deze regeling wordt verstaan onder besluit: Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart.

"HOOFDSTUK 23 B E M A N N I N G. Artikel Algemeen

Vaarbewijzen. Vragen:

Bemanningsvoorschriften volledige geconsolideerde versie

REGLEMENT BETREFFENDE HET SCHEEPVAARTPERSONEEL OP DE RIJN (RSP)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

NAJAARSZITTING 2016 AANGENOMEN BESLUITEN (2016-II)

REGLEMENT BETREFFENDE HET SCHEEPVAARTPERSONEEL OP DE RIJN (RSP)

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Bemanningsvoorschriften voor Pleziervaartuigen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN 4 HOOFDSTUK II. LEDEN VAN DE BEMANNING 7 HOOFDSTUK III. EXPLOITATIEWIJZEN 10 HOOFDSTUK IV. UITRUSTING VAN SCHEPEN 13

Vaarbewijzen voor de pleziervaart op de Nederlandse binnenwateren na 1 juli 2009

REGLEMENT BETREFFENDE HET SCHEEPVAARTPERSONEEL OP DE RIJN (RSP)

Onderwerp Beantwoording vragen met betrekking tot het Binnenvaartbesluit

PROTOCOL 8. Besluit. op voorstel van haar Comité Sociale Zaken, Arbeidsomstandigheden en Beroepsopleiding,

Schepen met zeepapieren op de binnenwateren

reglement BEtrEFFEnDE HEt SCHEEPVAArtPErSOnEEl OP DE rijn (RSP) Stand 18 JULI 2016

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Binnenvaartwet. Binnenvaartbesluit (BVB) BVW, artikel 22; Bemanning en uitrusting. BVB, artikel 1; Definities

PROTOCOL 21. Erkenning van buiten de Rijnoeverstaten geldende bewijzen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Aan artikel 7.7 van de Binnenvaartregeling wordt een lid toegevoegd, luidende:

38350 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

Vaarbewijzen voor de pleziervaart

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Besluit van. Houdende wijziging van het Rijnvaartpolitiereglement 1995

Vaarbewijzen voor de pleziervaart op de Nederlandse binnenwateren na 1 juli 2009

Besluit van. Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I. Het Reglement rijbewijzen wordt als volgt gewijzigd: Artikel 1, onderdeel i, vervalt.

CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART REGLEMENT BETREFFENDE DE PATENTEN VOOR DE SCHEEPVAART OP DE RIJN. (Patentreglement Rijn)

B In wordt in de aanhef "de categorie B" vervangen door: de categorieën B en T.

Regeling houdende nadere regels voor de binnenvaart (Binnenvaartregeling)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Onderwerp: varen tijdens slecht zicht en de verplichte radarvaart dienstregeling Pomona

Tweede Kamer der Staten-Generaal


Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Specifieke regels in de binnenvaart, zeescheepvaart en zeevisserij

Langszij meevoeren: Certificaatplicht. Langszij meevoeren door pleziervaartuigen. Langszij meevoeren algemeen:

PROTOCOL 10. Verschillende landen hebben het model van de genoemde bewijzen gewijzigd.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

PROTOCOL 10. Besluit. op voorstel van haar Comité Sociale zaken, arbeidsomstandigheden en beroepsopleiding,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Besluit van... houdende nadere regels voor de binnenvaart (Binnenvaartbesluit)

a) de navolgende, onder punt 3 genoemde vermeldingen worden na hoofdstuk 4 ingevoegd.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Binnenvaartregeling. (Tekst geldend op: ) De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

houdende nadere regels voor de binnenvaart (Binnenvaartbesluit)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Arbeids- en rusttijd in de binnenvaart

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

4; Patentreglement Rijn. Hfst. 1; Algemene bepalingen

Plan van aanpak klein Schip Bijlage 2: Verbetering exploitatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

In artikel 28 vervalt onderdeel e en wordt onderdeel f verletterd tot onderdeel e.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Besluit 2017-I-11. gezien de conclusies van de hoorzitting met het binnenvaartbedrijfsleven in maart 2017,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Regeling coderingen beperkingen rijbevoegdheid wordt als volgt gewijzigd:

Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de definitieve invoering van het begeleid rijden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Examenreglement voor luchtvarenden 2004 wordt als volgt gewijzigd:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

In artikel 1 wordt Minister van Verkeer en Waterstaat vervangen door: Minister van Infrastructuur en Milieu.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Verantwoordingsdocument. Praktijkexamen Schipper Binnenvaart. In opdracht van Agentschap.nl/Onderwijscentrum Binnenvaart

Eerste Kamer der Staten-Generaal

WIJZIGING van het geldige RIJNVAARTPOLITIEREGLEMENT vanaf

Handleiding Praktijkbegeleider. Praktijkexamen Schipper

HOOFDDIRECTIE JURIDISCHE ZAKEN HDJZ/SCH/ Onderwerp Ontwerp Regeling houdende nadere regels voor de binnenvaart (Binnenvaartregeling)

Goedkeuring Examenreglement en -programma

STAATSCOURANT. Nr

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wijziging diverse regelingen m.b.t. de kentekenregistratie

Begrippen en Definities. Ivar ONRUST

VERSIE TEN BEHOEVE VAN DE INTERNETCONSULTATIE

STAATSCOURANT. Nr

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Wet van 13 september 2007, houdende bepalingen met betrekking tot de veilige vaart op de binnenwateren (Binnenvaartwet)

Wijzigingen wetgeving 2013

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Regeling tarieven scheepvaart 2005

Transcriptie:

Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van..., nr. IENM/BSK07/, tot wijziging van de Binnenvaartregeling in verband met de implementatie van resoluties 06I0 en 06II9 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart, daarmee verband houdende overige wijzigingen en het herstel van een aantal omissies HOOFDDIRECTIE BESTUURLIJKE EN JURIDISCHE ZAKEN De Minister van Infrastructuur en Milieu, Gelet op de artikelen 8, en van de Binnenvaartwet en de op juni en 8 december 06 door de Centrale Commissie voor de Rijnvaart aangenomen protocollen 06I0 en 06II9; BESLUIT: Artikel I De Binnenvaartregeling wordt als volgt gewijzigd: A. Artikel.9 wordt als volgt gewijzigd: a. Het vierde lid, onder b, komt als volgt te luiden: b) ten minste 9 jaar en heeft een beroepservaring van ten minste jaar als op een schip met mechanische voortstuwingsmiddelen. b. Het zesde lid vervalt, onder vernummering van de leden zeven, acht en negen naar zes, zeven en acht. c. Het zevende lid komt als volgt te luiden: 7. Een lichtmatroos is: a. tenminste 5 jaar, en in het bezit van een schriftelijk bewijs van inschrijving, afgegeven door het opleidingsinstituut dat de desbetreffende opleiding verzorgt, voor het door middel van schoolbezoek volgen van een opleiding voor matroos binnenvaart, schipper binnenvaart, kapitein binnenvaart, bootman, of schipper rondvaartboot beperkt vaargebied, zoals opgenomen in het Centraal Register Beroepsopleidingen onder de respectieve nummers: 5509, 550, 55, 5564, en 585, of; b. tenminste 5 jaar, en in het bezit van een schriftelijk bewijs van inschrijving, afgegeven door het opleidingsinstituut dat de cursus verzorgt, voor het schriftelijk of door middel van schoolbezoek volgen van de cursus aspirant schipper van de Maritieme Academie Harlingen, het Maritiem College IJmuiden, het Scheepvaart en Transportcollege te Rotterdam, het Maritiem Instituut de Ruyter te Vlissingen, het Berechja College op Urk, het Noorderpoortcollege te Groningen, en Edumar te Workum, of; c. tenminste 9 jaar en in het bezit van een schriftelijk bewijs van inschrijving, afgegeven door het opleidingsinstituut dat het

praktijkexamen verzorgt, voor deelname aan het Praktijkexamen matroos binnenvaart van het CBR, of; d. tenminste jaar en in het bezit van een schriftelijk bewijs van inschrijving, afgegeven door het opleidingsinstituut dat het praktijkexamen verzorgt, voor deelname aan het Praktijkexamen schipper binnenvaart van het CBR; of e. tenminste jaar en in het bezit van een schriftelijk bewijs van inschrijving, afgegeven door het opleidingsinstituut dat het praktijkexamen verzorgt, voor deelname aan het Praktijkexamen schipper rondvaartboot beperkt vaargebied van het CBR; of f. tenminste 5 jaar, en in het bezit van een schriftelijk bewijs van een door een bevoegde autoriteit in het buitenland erkende opleiding, die opleidt tot een gelijkwaardig diploma als dat kan worden behaald voor de onder a genoemde opleidingen en de onder b genoemde cursus. d. Na het achtste lid wordt de volgende tekst toegevoegd: Houders van een groot patent, een overeenkomstig Richtlijn 96/50/EG afgegeven vaarbewijs, een vaarbewijs als bedoeld in bijlage van Richtlijn 9/67/EEG of een aan het grote patent als gelijkwaardig erkend vaarbevoegdheidsbewijs mogen naast de functie van stuurman ook de functies van lichtmatroos, matroos en uitoefenen. Artikel 7.6 wordt als volgt gewijzigd: a. Het tweede lid komt te luiden:. Het in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde vrijstellingsbewijs wordt door de minister afgegeven na overlegging van: a. het diploma Schipper rondvaartboot beperkt vaargebied, zoals opgenomen in het Centraal Register Beroepsopleidingen met de codes 95050 of 585, en een dienstboekje als bedoeld in artikel 5.4., waaruit blijkt dat de aanvrager een vaartijd van ten minste 80 vaardagen als lichtmatroos heeft behaald; of b. de verklaring Praktijkexamen schipper rondvaartboot beperkt vaargebied, ten bewijze dat het Praktijkexamen schipper rondvaartboot van het Amsterdamse grachtentype, beperkt vaargebied van het CBR, met goed gevolg is afgelegd, een dienstboekje als bedoeld in artikel 5.4., waaruit blijkt dat de aanvrager een vaartijd van tenminste 80 vaardagen heeft behaald, ten minste een klein vaarbewijs I en een marifoon certificaat; c. een geneeskundige verklaring als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet, niet ouder dan dertien weken b. In het derde en vijfde lid wordt na eerste lid en voor bedoelde ingevoegd :,onderdeel a,.. In artikel 7.8, dertiende lid, vervalt de verwijzing naar artikel, vierde en vijfde lid. 4. Artikel 7.5 komt als volgt te luiden:

Artikel 7.5 De instantie die het klein vaarbewijs afgeeft verstrekt op aanvraag, namens de minister, aan de houder van onderscheidenlijk een geldig klein vaarbewijs I of II, een geldig groot pleziervaartbewijs I of II, een certificaat Theoretische Kustnavigatie van het Koninklijk Nederlands Watersportverbond of een diploma als bedoeld in bijlage 7.,, onderscheidenlijk het: a. gecombineerde klein vaarbewijs I / ICC inland; b. gecombineerde klein vaarbewijs II / ICC inland + coastal; c. gecombineerde groot pleziervaartbewijs I / ICC inland; d. gecombineerde groot pleziervaartbewijs II / ICC inland + coastal; e. ICC coastal. B Bijlage. bij de Binnenvaartregeling wordt als volgt gewijzigd:. Artikel 0., eerste lid, onder e, komt als volgt te luiden: e) op een geschikte plaats benedendeks in de machinekamers of ketelruimen, zodanig zijn geïnstalleerd dat de weg naar een brandblusapparaat vanuit geen enkel punt van de ruimte meer dan 0 meter bedraagt.. Bijlage G Model van het speciale certificaat voor zeeschepen die de Rijn bevaren, komt als volgt te luiden: KONINKRIJK DER NEDERLANDEN Certificaat voor zeeschepen die de Rijn bevaren Nr.... De Commissie van Deskundigen te... verklaart hiermee dat het zeeschip Naam:... Internationaal naamsein:...

(Nummer of letters) Thuishaven:... Bouwjaar:... Scheepslengte:... na gehouden onderzoek op... geschikt is bevonden voor de vaart op de Rijn en onder de hieronder vermelde bijzondere voorwaarden tot die vaart is toegelaten. Bijzondere voorwaarden:......... Dit certificaat is alleen geldig indien het schip is voorzien van geldige certificaten voor de zee of kustvaart en ten hoogste tot......de... (plaats) (datum) Stempel..... (Commissie van Deskundigen).. (Handtekening) C Bijlage.9 bij de Binnenvaartregeling wordt als volgt gewijzigd:. In artikel.0 vervallen de woorden matroosmotordrijver.. Artikel.0 wordt als volgt gewijzigd: a. Het vierde lid komt, onder vernummering van de leden 5, 6, 7 en 8 naar 4, 5, 6 en 7, te vervallen. b. Het zevende lid komt als volgt te luiden: 7. voor de machinist: a) een minimumleeftijd van 8 jaar en een met goed gevolg afgelegd eindexamen van een vakopleiding op het gebied van motoren of werktuigbouwkunde;

of b) een minimumleeftijd van 9 jaar en een vaartijd van ten minste jaar als op een gemotoriseerd binnenschip. Houders van een groot patent, een overeenkomstig Richtlijn 96/50/EG afgegeven vaarbewijs, een vaarbewijs als bedoeld in bijlage van Richtlijn 9/67/EEG of een aan het grote patent als gelijkwaardig erkend vaarbevoegdheidsbewijs mogen naast de functie van stuurman ook de functies van lichtmatroos, matroos en uitoefenen.. Artikel.5, derde lid, komt als volgt te luiden:. De voorgeschreven minimumbemanning overeenkomstig de onder genoemde tabel, kan a) in groep, exploitatiewijze B, Standaard S, b) in groep, exploitatiewijze A, Standaard S, en c) in groep, exploitatiewijze A, Standaard S en exploitatiewijze A, Standaard S voor de ononderbroken duur van ten hoogste drie maanden per kalenderjaar met een lichtmatroos worden verminderd, als deze lichtmatroos gedurende deze tijd een schippersschool bezoekt. Opeenvolgende periodes met een gereduceerde bemanning moeten door een periode van minimaal één maand worden onderbroken. Het bezoek aan de schippersschool moet worden aangetoond met een verklaring van de schippersschool, die zich aan boord moet bevinden en waarin de tijden van het schoolbezoek zijn aangegeven. De eerste zin, onderdeel a en het tweede alternatief van onderdeel c zijn slechts van toepassing wanneer gedurende de tijd dat de ene lichtmatroos een schippersschool bezoekt, de tweede lichtmatroos aan boord is. Deze bepalingen gelden niet voor de lichtmatroos zoals bedoeld in het tweede lid.

4. Artikel.6, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:. De minimumbemanning van hechte samenstellen en andere hechte samenstellingen bestaat uit: Groep afmeting van het samenstel L 7 m B 5 m afmeting van het samenstel 7 m < L 86m B 5 m duwboot + duwbak met L > 86 m of afmeting van het samenstel 86 m < L 6,5 m B 5 m 4 duwboot + duwbakken *) motorschip + bak *) 5 duwboot + of meer duwbakken *) motorschip + of meer duwbakken *) Bemanningsleden schipper... stuurman...... matroos... lichtmatroos... machinist schipper... stuurman...... matroos... lichtmatroos... machinist schipper... stuurman...... matroos... lichtmatroos... machinist schipper... stuurman...... matroos... lichtmatroos... machinist schipper... stuurman...... matroos... lichtmatroos... machinist Aantal bemanningsleden bij de exploitatiewijze A, A of B en voor de uitrustingsstandaard S of S A A B S S S S S S of of ) of ) ) ) ) ) ) ) ) ) of ) of ) of ) ) )) of ) of ) ) De lichtmatroos of één van de lichtmatrozen mag worden vervangen door een deksman. ) De stuurman moet in het bezit zijn van het overeenkomstig dit reglement vereiste schipperspatent. ) Eén van de lichtmatrozen moet ouder zijn dan 8 jaar. *) In dit artikel omvat het begrip duwbak ook motorschepen zonder eigen in werking gestelde voortstuwingswerktuigen en sleepschepen. Bovendien is de volgende gelijkwaardigheid van toepassing: duwbak = meerdere bakken met een totale lengte van niet meer dan 76,50 m en een totale breedte van niet meer dan 5 m.

5. Artikel.6, derde lid, komt als volgt te luiden:. De voorgeschreven minimumbemanning overeenkomstig de in het eerste lid genoemde tabel, kan a) in de groep, exploitatiewijze B, Standaard S, b) in de groep, exploitatiewijze A, Standaard S, c) in de groep, exploitatiewijze A, Standaard S en exploitatiewijze A, Standaard S, d) in de groep 4, exploitatiewijze A, Standaard S en exploitatiewijze A, Standaard S, en e) in de groep 5, exploitatiewijze A, Standaard S, exploitatiewijze A, Standaard S, en exploitatiewijze B, Standaard S voor de ononderbroken duur van ten hoogste drie maanden per kalenderjaar met een lichtmatroos worden verminderd, als deze lichtmatroos gedurende deze tijd een schippersschool bezoekt. Opeenvolgende periodes met een gereduceerde bemanning moeten door een periode van minimaal één maand worden onderbroken. Het bezoek aan de schippersschool moet worden aangetoond met een verklaring van de schippersschool, die zich aan boord moet bevinden en waarin de tijden van het schoolbezoek zijn aangegeven. De eerste zin, onderdeel a en het tweede alternatief van onderdeel c, d en het tweede alternatief van onderdeel e zijn slechts van toepassing wanneer gedurende de tijd dat de ene lichtmatroos een schippersschool bezoekt, de tweede lichtmatroos aan boord is. Deze bepalingen gelden niet voor de lichtmatroos zoals bedoeld in het tweede lid. 6. Aan artikel.6, wordt een vierde lid toegevoegd, luidende: 4. De voorgeschreven machinisten overeenkomstig de in het eerste lid genoemde tabel mogen door bijkomende volmatrozen worden vervangen. Zij mogen ook door bijkomende matrozen worden vervangen, wanneer in de tabel in het eerste lid al een is voorgeschreven.

7. Artikel.7, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:. De minimumbemanning van schepen voor dagtochten bestaat uit: Groep Bemanningsleden Aantal bemanningsleden bij de exploitatiewijze A, A of B en voor de uitrustingsstandaard S of S A A B S S S S S S Toegestaan aantal passagiers tot en met 75 schipper... stuurman...... matroos... lichtmatroos... machinist schipper... of Toegestaan stuurman... aantal... passagiers matroos... van 76 tot en lichtmatroos... met 50 machinist ) Toegestaan schipper... of stuurman... aantal... passagiers matroos... van 5 tot en lichtmatroos... met 600 machinist 4 Toegestaan schipper... stuurman... aantal... passagiers matroos... van 60 tot en lichtmatroos... ) met 000 machinist 5 schipper... of Toegestaan stuurman... aantal... passagiers matroos... van 00 tot lichtmatroos... en met 000 machinist... ) ) 6 schipper... Toegestaan stuurman... aantal... passagiers matroos... 4 meer dan lichtmatroos... ) 000 machinist... ) De lichtmatroos of één van de lichtmatrozen mag worden vervangen door een deksman. ) ) 4 ) ) )

8. Artikel.7, tweede, lid komt als volgt te luiden:. De minimumbemanning van stoomschepen voor dagtochten bestaat uit: Groep Bemanningsleden Aantal bemanningsleden bij de exploitatiewijze A, A of B en voor de uitrustingsstandaard S of S A A B S S S S S S schipper... Toegestaan stuurman... aantal... passagiers matroos... van 50 lichtmatroos... tot en met machinist ) 000 schipper... of Toegestaan stuurman... aantal... matroos... lichtmatroos... ) ) tot en met machinist ) 000 passagiers van 00 ) De lichtmatroos of één van de lichtmatrozen mag worden vervangen door een deksman. ) De Commissie van Deskundigen bepaalt of machinisten vereist zijn en vult dit onder nummer 5 van binnenvaartcertificaat in. 9. Artikel.7, derde lid, komt als volgt te luiden:. De minimumbemanning van hotelschepen bestaat uit: ) ) Groep Bemanningsleden Aantal bemanningsleden bij de exploitatiewijze A, A of B en voor de uitrustingsstandaard S of S A A B S S S S S S Toegestaan aantal bedden: tot en met 50 schipper... stuurman...... matroos... lichtmatroos... machinist Toegestaan aantal bedden: van 5 tot 00 Toegestaan aantal bedden meer dan 00 schipper... stuurman...... matroos... lichtmatroos... machinist schipper... stuurman...... matroos... lichtmatroos... machinist of

0. Artikel.7, zesde lid, komt als volgt te luiden: 6. De minimumbemanning overeenkomstig de in het eerste lid genoemde tabel (schepen voor dagtochten), kan a) in de groep, exploitatiewijze A, Standaard S, b) in de groep, exploitatiewijze A, Standaard S, c) in de groep 4, exploitatiewijze A, Standaard S, d) in de groep 5, exploitatiewijze A, Standaard S, exploitatiewijze A, Standaard S en exploitatiewijze B, Standaard S en e) in de groep 6, exploitatiewijze A, Standaard S en exploitatiewijze B, Standaard S voor de ononderbroken duur van ten hoogste drie maanden per kalenderjaar met een lichtmatroos worden verminderd, als deze lichtmatroos gedurende deze tijd een schippersschool bezoekt. Opeenvolgende periodes met een gereduceerde bemanning moeten door een periode van minimaal één maand worden onderbroken. Het bezoek aan de schippersschool moet worden aangetoond met een verklaring van de schippersschool, die zich aan boord moet bevinden en waarin de tijden van het schoolbezoek zijn aangegeven. De eerste zin, onderdeel c, d en het tweede en derde alternatief van onderdeel e zijn slechts van toepassing wanneer gedurende de tijd dat de ene lichtmatroos een schippersschool bezoekt, de tweede lichtmatroos aan boord is. Deze bepalingen gelden niet voor de lichtmatroos zoals bedoeld in het vijfde lid.. Artikel.7, zevende lid, komt als volgt te luiden: 7. De minimumbemanning overeenkomstig de in het eerste lid genoemde tabel (stoomschepen voor dagtochten), kan a) in de groep, exploitatiewijze A, Standaard S, b) in de groep, exploitatiewijze A, Standaard S, en c) in de groep, exploitatiewijze B, Standaard S voor de ononderbroken duur van ten hoogste drie maanden per kalenderjaar met een lichtmatroos worden verminderd, als deze lichtmatroos gedurende deze tijd een schippersschool bezoekt. Opeenvolgende periodes met een gereduceerde bemanning moeten door een periode van minimaal één maand worden onderbroken. Het bezoek aan de schippersschool moet worden aangetoond met een verklaring van de schippersschool, die zich aan boord moet bevinden en waarin de tijden van het schoolbezoek zijn aangegeven. De eerste zin, onderdeel b en c zijn slechts van toepassing wanneer gedurende de tijd dat de ene lichtmatroos een schippersschool bezoekt, de tweede lichtmatroos aan boord is. Deze bepalingen gelden niet voor de lichtmatroos zoals bedoeld in het vijfde lid.. Artikel.7, achtste lid, komt als volgt te luiden: 8. De minimumbemanning overeenkomstig de in het eerste lid genoemde tabel (hotelschepen) kan a) in de groep, exploitatiewijze A, Standaard S en b) in de groep, exploitatiewijze A, Standaard S voor de ononderbroken duur van ten hoogste drie maanden per kalenderjaar met een lichtmatroos worden verminderd, als deze lichtmatroos gedurende deze tijd een schippersschool bezoekt. Opeenvolgende periodes met een gereduceerde bemanning moeten door een periode van minimaal één maand worden onderbroken. Het bezoek aan de schippersschool moet worden aangetoond met

een verklaring van de schippersschool, die zich aan boord moet bevinden en waarin de tijden van het schoolbezoek zijn aangegeven.. Na artikel.7, achtste lid, wordt een negende en een tiende lid toegevoegd, luidende: 9. Bij dagtochtschepen met passagiers waarvan het aantal voor vertrek vaststaat en tijdens de vaart niet wijzigt (chartervaart), kan de overeenkomstig de groepen tot en met 6 voorgeschreven minimumbemanning worden gereduceerd tot de eerst lagere groep, op voorwaarde dat het overeenkomstig de groepen tot en met 6 toegelaten aantal passagiers tijdens de vaart lager is dan dit toegestane aantal. De eisen van hoofdstuk 5, alsmede de eisen die gelden voor de bemanning en het boordpersoneel uit hoofde van de veiligheidsrol gelden onverminderd. 0. De machinisten die zijn voorgeschreven overeenkomstig de in het eerste tot derde lid genoemde tabellen mogen door bijkomende volmatrozen worden vervangen. Deze volmatrozen mogen door bijkomende matrozen worden vervangen, wanneer het aantal volmatrozen dat als minimumbemanning overeenkomstig de in het eerste tot derde lid genoemde tabellen is voorgeschreven, overeenstemt met het aantal te vervangen machinisten. 4. Artikel.8, tweede lid, komt als volgt te luiden:. Voldoet de uitrusting van een schip slechts gedeeltelijk aan de Standaard S zoals deze is bepaald in artikel.4 van dit Reglement, en niet aan één of meer van de in artikel.4, lid., onderdelen a tot en met c, van dit Reglement gestelde eisen wordt voldaan, dan a) moet in de exploitatiewijzen A en A de matroos, zoals voorgeschreven in het eerste lid, onderdeel a, door een, en; b) moeten de twee matrozen in de exploitatiewijze B, zoals voorgeschreven in het eerste lid, onderdeel b door twee volmatrozen worden vervangen. In het in de eerste zin bedoelde geval kunnen de volmatrozen door matrozen worden vervangen, indien de volmatrozen reeds deel uitmaken van de in artikel.5, artikel.6 of artikel.7 voorgeschreven minimumbemanning. 5. In artikel 7.0, vierde lid, artikel 7.0, vierde lid en artikel 7.06, eerste lid, vervallen de woorden of matroosmotordrijver. 6. Bijlage A Vaartijdenboek (Model B0074), onder de kop Aanwijzingen voor het bijhouden van het vaartijdenboek, onder Aantekeningen in het vaartijdenboek, komt als volgt te luiden:. Aantekeningen in het vaartijdenboek De aantekeningen die de schipper in dit vaartijdenboek moet aanbrengen, dienen te voldoen aan de bepalingen van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn.

Om te voldoen aan de voorschriften van artikel.0, derde lid, moeten ook de vaar en rusttijden worden aangetekend die 48 uur voor het binnenvaren van het toepassingsgebied van het genoemde Reglement buiten het toepassingsgebied van dit Reglement (Rijn) gemaakt zijn. De functies van de bemanningsleden kunnen als volgt worden aangeduid: Sch Cd = Schiffsführer Schipper Conducteur St T = Steuermann Stuurman Timonier Bm vmt mmt = Bootsmann Volmatroos Maîtrematelot Mt = Matrose Matroos Matelot Dm Hp = Decksmann Deksman Homme de pont Lm Ml = Leichtmatrose Lichtmatroos Matelot léger Mc = Maschinist Machinist Mécanicien Op iedere bladzijde dient de schipper het volgende aan te tekenen: de exploitatiewijze (aantekeningen in verband met een wijziging van exploitatiewijze dienen steeds op een nieuwe bladzijde te worden aangebracht) het jaar zodra het schip de vaart begint: e kolom de datum (dag en maand) e kolom de tijd (uur en minuten) e kolom de plaats waar de vaart begint 4e kolom de kilometerraai van die plaats zodra het schip de vaart onderbreekt: e kolom de datum (dag en maand) indien deze afwijkt van de begindatum waarop het schip de reis begonnen is 5e kolom de tijd (uur en minuten) 6e kolom de plaats waar het schip stilligt 7e kolom de kilometerraai van die plaats zodra het schip de vaart voortzet: dezelfde aantekeningen als bij het begin van de vaart zodra het schip de vaart beëindigt: dezelfde aantekeningen als bij een onderbreking van de vaart De 8e kolom moet worden ingevuld (naam, voornaam, nummer van het dienstboekje of vaarbevoegdheidsbewijs) wanneer de bemanning voor de eerste keer aan boord komt en vervolgens telkens wanneer deze van samenstelling verandert. In de kolommen 9 t/m moeten het begin en het einde van de rusttijd van elk bemanningslid worden aangetekend. Deze aantekeningen dienen uiterlijk om 8 uur de volgende ochtend in het vaartijdenboek te worden aangebracht. Ingeval de bemanningsleden hun rust nemen volgens een regelmatig rooster, kan per reis met één schema worden volstaan. In de kolommen en moet bij wisseling van de bemanning telkens het tijdstip van aan boord komen of van boord gaan worden vermeld. 7. De alinea met de kop Sancties komt als volgt te luiden: Overtredingen/strafbare handelingen Overtreding van de bemanningsvoorschriften van het Reglement betreffende het

Scheepvaartpersoneel op de Rijn is strafbaar. Hetzelfde geldt voor het niet bijhouden, dan wel het niet volgens de voorschriften bijhouden van het vaartijdenboek. (Gevolgd door de van kracht zijnde tekst van deel II van het Reglement betreffende het Scheepvaartpersoneel op de Rijn in het Frans, Duits en Nederlands.) D Bijlage 5. Minimumbemanning van hechte samenstellen als bedoeld in artikel 5.6, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:. De tabel komt als volgt te luiden: Bijlage 5.. : Minimumbemanning van hechte samenstellen als bedoeld in artikel 5.6, vierde lid Aantal bemanningsleden bij de exploitatiewijze A, A of B en voor de uitrustingsstandaard S, S Groep Bemanningsled en A A B S S S S S S. schipper Afmeting van het stuurman samenstel L 7 m matroos**** B 5 m lichtmatroos * * *** machinist of. schipper of Afmeting van het stuurman samenstel 7 m < L

Aantal bemanningsleden bij de exploitatiewijze A, A of B en voor de uitrustingsstandaard S, S Groep Bemanningsled en A A B S S S S S S 86m matroos**** B 5 m lichtmatroos * machinist ****** ******* ******* ******* ****** ****** * *. schipper of of Duwboot + duwbak stuurman ** met L > 86 m of afmeting matroos**** van het samenstel lichtmatroos *** * * 86 m < L machinist of 6,5 m B 5 m 4. schipper of of Duwboot + stuurman ** ** duwbakken *) motorschip matroos ****

Aantal bemanningsleden bij de exploitatiewijze A, A of B en voor de uitrustingsstandaard S, S Groep Bemanningsled en A A B S S S S S S + lichtmatroos * * * * duwbak *) machinist of 5. schipper of of of Duwboot + of 4 stuurman ** ** duwbakken *) motorschip matroos**** + of lichtmatroos *** * * * *** duwbakken Machinist of *) 6. schipper of of of Duwboot + meer dan 4 stuurman ** ** duwbakken *) matroos**** lichtmatroos *** * * * * machinist ****** ****** ***** ***** ***** ***** ***** ***** ***** * * * * * * * * *

. In de noten komt de tekst bij ***** als volgt te luiden: ***** De voorgeschreven minimumbemanning overeenkomstig de in het eerste lid genoemde tabel, kan a) in de groep, exploitatiewijze B, Standaard S, b) in de groep, exploitatiewijze Al, Standaard S, c) in de groep, exploitatiewijze Al, Standaard S en exploitatiewijze A, Standaard S, d) in de groep 4, exploitatiewijze Al, Standaard S en exploitatiewijze A, Standaard S, en e) in de groep 5, exploitatiewijze Al, Standaard S, exploitatiewijze A, Standaard S, en exploitatiewijze B, Standaard S voor de ononderbroken duur van ten hoogste drie maanden per kalenderjaar met een lichtmatroos worden verminderd, als deze lichtmatroos gedurende deze tijd een schippersschool bezoekt. Opeenvolgende periodes met een gereduceerde bemanning moeten door een periode van minimaal één maand worden onderbroken. Het bezoek aan de schippersschool moet worden aangetoond met een verklaring van de schippersschool, die zich aan boord moet bevinden en waarin de tijden van het schoolbezoek zijn aangegeven. De eerste zin, onderdeel a en het tweede alternatief van onderdeel c, d en het tweede alternatief van onderdeel e zijn slechts van toepassing wanneer gedurende de tijd dat de ene lichtmatroos een schippersschool bezoekt, de tweede lichtmatroos aan boord is. Deze bepalingen zijn niet van toepassing op de lichtmatroos, bedoeld in noot ****.. Onderaan de tabel worden aan het eind van de noten drie noten toegevoegd luidende: ****** de machinist mag worden vervangen door een matroos; ******* de machinist mag worden vervangen door een ; Wanneer een duwbak breder is dan 5 meter is, op basis van de lengte van het samenstel, de naast hogere groep van toepassing; 4. In noot **** wordt derde leerjaar vervangen door: laatste leerjaar.

E Bijlage 5. Minimumbemanning voor schepen voor dagtochten als bedoeld in artikel 5.6, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:. De tabel komt als volgt te luiden: Bijlage 5.. : Minimumbemanning voor schepen voor dagtochten als bedoeld in artikel 5.6, vierde lid Vergelijk versiesopslaanrelaties (...)Permanente Aantal bemanningsleden bij de exploitatiewijze A, A of B en voor de uitrustingsstandaard S, S A A B Groep Bemanningsleden S S S S S S. Toegestaan aantal schipper passagiers: stuurman tot en met 75 matroos** lichtmatroos machinist of. Toegestaan aantal schipper of passagiers: stuurman van 76 tot en met 50 matroos** lichtmatroos * *

Aantal bemanningsleden bij de exploitatiewijze A, A of B en voor de uitrustingsstandaard S, S A A B Groep Bemanningsleden S S S S S S machinist of. Toegestaan aantal schipper of passagiers: stuurman van 5 tot en met 600 matroos** lichtmatroos machinist *** *** *** **** **** **** **** 4. Toegestaan aantal schipper passagiers: stuurman van 60 tot en met 000 matroos** lichtmatroos * * machinist of 5. Toegestaan aantal schipper of passagiers:

Aantal bemanningsleden bij de exploitatiewijze A, A of B en voor de uitrustingsstandaard S, S A A B Groep Bemanningsleden S S S S S S van 00 tot en met 000 stuurman matroos** lichtmatroos * * * * machinist of 6. Toegestaan aantal schipper passagiers: meer dan 000 stuurman matroos** 4 4 lichtmatroos * * * * machinist of. Noot *** komt als volgt te luiden: *** De machinist mag worden vervangen door een matroos.. Er wordt een noot **** toegevoegd, luidende: **** De machinist mag worden vervangen door een.

4. Na noot **** en voor de tekst beginnende met kan voor de ononderbroken duur., wordt de volgende tekst ingevoegd: F De minimumbemanning: a) in de groep, exploitatiewijze A, Standaard S; b) in de groep, exploitatiewijze A, Standaard S; c) in de groep 4, exploitatiewijze A, Standaard S; d) in de groep 5, exploitatiewijze A, Standaard S, exploitatiewijze A, Standaard S, en exploitatiewijze B, Standaard S; en e) in de groep 6, exploitatiewijze A, Standaard S, en exploitatiewijze B, Standaard S. Bijlage 5. Minimumbemanning voor stoomschepen voor dagtochten als bedoeld in artikel 5.6, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:. De tabel komt als volgt te luiden: Bijlage 5.. : Minimumbemanning voor stoomschepen voor dagtochten als bedoeld in artikel 5.6, vierde lid Aantal bemanningsleden bij de exploitatiewijze A, A of B en voor de uitrustingsstandaard S, S A A B Groep Bemanningsleden S S S S S S. Toegestaan aantal passagiers: van 50 tot en met 000 schipper stuurman matroos*** lichtmatroos machinist of **

Aantal bemanningsleden bij de exploitatiewijze A, A of B en voor de uitrustingsstandaard S, S A A B Groep Bemanningsleden S S S S S S. Toegestaan aantal schipper of passagiers: van 00 tot en met 000 stuurman matroos*** lichtmatroos**** * * * * Machinist of. In de noten komt de tekst bij noot ** als volgt te luiden: ** De minister bepaalt of machinisten of volmatrozen vereist zijn en vult dat in het Certificaat van Onderzoek in onder nummer 5.. In noot *** wordt derde leerjaar vervangen door: laatste leerjaar. 4. In de noten komt de tekst bij noot **** als volgt te luiden: **** De minimumbemanning kan a) in de groep, exploitatiewijze A, Standaard S, b) in de groep, exploitatiewijze A, Standaard S, en c) in de groep, exploitatiewijze B, Standaard S voor de ononderbroken duur van ten hoogste drie maanden per kalenderjaar met een lichtmatroos worden verminderd, als deze lichtmatroos gedurende deze tijd een schippersschool bezoekt. Opeenvolgende periodes met een gereduceerde bemanning moeten door een periode van minimaal één maand worden onderbroken. Het bezoek aan de schippersschool moet worden

aangetoond met een verklaring van de schippersschool, die zich aan boord moet bevinden en waarin de tijden van het schoolbezoek zijn aangegeven. De eerste zin, onderdeel b en c zijn slechts van toepassing wanneer gedurende de tijd dat de ene lichtmatroos een schippersschool bezoekt, de tweede lichtmatroos aan boord is. Deze bepalingen gelden niet voor de lichtmatroos zoals bedoeld in noot ***. G Bijlage 5.4 Minimumbemanning voor hotelschepen als bedoeld in artikel 5.6, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:. De tabel komt als volgt te luiden: Bijlage 5.4. : Minimumbemanning voor hotelschepen als bedoeld in artikel 5.6, vierde lid Aantal bemanningsleden bij de exploitatiewijze A, A of B en voor de uitrustingsstandaard S, S A A B Groep Bemanningsleden S S S S S S. Toegestaan aantal schipper bedden: stuurman tot en met 50 matroos lichtmatroos * machinist ** *** *** *** *** ***. Toegestaan aantal schipper bedden: stuurman van 5 tot en met 00

Aantal bemanningsleden Groep Bemanningsleden bij de exploitatiewijze A, A of B en voor de uitrustingsstandaard S, S matroos lichtmatroos machinist of. Toegestaan aantal schipper of bedden: stuurman meer dan 00 matroos lichtmatroos * machinist of. Onder de tabel worden noot *, noot ** en noot *** toegevoegd, luidende: H * De minimumbemanning a) in groep, exploitatiewijze A, Standaard S en b) in groep, exploitatiewijze A, Standaard S kan voor de ononderbroken duur van ten hoogste drie maanden per kalenderjaar met een lichtmatroos worden verminderd, als deze lichtmatroos gedurende deze tijd een schippersschool bezoekt. Opeenvolgende periodes met een verminderde bemanning moeten door een periode van minimaal een maand worden onderbroken. Het bezoek aan de schippersschool moet worden aangetoond met een verklaring van de schippersschool, die zich aan boord bevindt, waarin de tijden van het schoolbezoek zijn aangegeven. ** De machinist mag worden vervangen door een matroos. *** De machinist mag worden vervangen door een.

Bijlage 5.7 Minimumbemanning van sleepboten en sleepboten die havendiensten verrichten als bedoeld in artikel 5.6, vijfde lid, wordt als volgt gewijzigd:. In de tabel wordt de aanduiding matroosmotordrijver vervangen door.. In de onder l. opgenomen tabel wordt matroosmotordrijver vervangen door. I Bijlage 5.8 Minimumbemanning snelle veerponten als bedoeld in artikel 5.6, zesde lid, wordt als volgt gewijzigd:. De tabel die is opgenomen onder De minimumbemanning van veerponten die een snelheid van meer dan 0 km per uur, maar niet meer dan 40 km per uur, kunnen bereiken bestaat uit: komt als volgt te luiden: Bijlage 5.8. : Minimumbemanning snelle veerponten als bedoeld in artikel 5.6, zesde lid De minimumbemanning van veerponten die een snelheid van meer dan 0 km per uur, maar niet meer dan 40 km per uur, kunnen bereiken bestaat uit: Aantal bemanningsleden bij exploitatiewijze Groepen toegestane aantal passagiers Bemanningsleden A A B. tot en met 75 personen Schipper Matroos. van 76 tot en met 50 personen Schipper * * * Lichtmatroos ** **. van 5 tot en met 600 personen Schipper Volmatroos

. In noot * wordt de matroosmotordrijver vervangen door: één.. De tabel die is opgenomen onder De minimumbemanning van veerponten die een snelheid van meer dan 40 km per uur kunnen bereiken bestaat uit: komt als volgt te luiden: De minimumbemanning van veerponten die een snelheid van meer dan 40 km per uur kunnen bereiken bestaat uit: Aantal bemanningsleden bij exploitatiewijze Groepen toegestane aantal passagiers Bemanningsleden A A B. tot en met 75 personen Schipper 4 Matroos. van 76 tot en met 50 personen Schipper 4 Matroos Lichtmatroos ** **. van 5 tot en met 600 personen Schipper 4 Volmatroos J. In bijlage 7., komen in, onder., bij het tweede en derde aandachtsstreepje, de aanduidingen het door het Koninkrijk België afgegeven brevet yachtman en brevet yachtnavigator ; en het door de Bondsrepubliek Duitsland afgegeven SportbootführerscheinSee ; te vervallen.. In bijlage 7., komt in, onder.4, bij het derde aandachtsstreepje, de aanduiding het door de Bondsrepubliek Duitsland afgegeven SportsbootführerscheinBinnen en Sportschifferzeugnis ; te vervallen.

K In bijlage 7.4 wordt aan de achterzijde van het Modelvrijstellingsbewijs schipper rondvaartboot van het Amsterdamse grachtentype onder de punten 4 en 0 vaarbewijs vervangen door: vrijstellingsbewijs. Artikel II Deze regeling treedt in werking op januari 08 met uitzondering van de onderdelen B, onder, en C welke op december 07 in werking treden. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, mw. drs. M.H. Schultz van Haegen

Toelichting Algemeen Met deze wijziging van de Binnenvaartregeling (hierna: Bvr) worden de resoluties 06I0 en 06II9 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (hierna: de CCR) in de Bvr geïmplementeerd. Verder worden de artikelen die zien op bekwaamheidseisen van de bemanning en de bemanningssterkte in overeenstemming gebracht met het Reglement scheepvaartpersoneel op de Rijn zoals dat met die hiervoor genoemde resoluties is gewijzigd. Tevens worden een aantal onvolkomenheden in de Bvr gerepareerd. Administratieve lasten Zowel de wijziging van de bemanningssamenstelling, als de invoering van het praktijkexamen schipper rondvaartboot beperkt vaargebied, leiden niet tot een verzwaring van de administratieve lasten. Voor de bemanningssamenstelling vloeit er voor sommige schepen een verlichting van de bemanningseisen uit voort. Het praktijkexamen geeft een extra mogelijkheid voor vrijstelling van het voor het varen met rondvaartboten van het Amsterdamse grachtentype benodigde groot vaarbewijs. Verder betreft deze wijziging het herstel van een aantal omissies die geen gevolgen hebben voor de administratieve lastendruk voor burgers en bedrijven. Dit leidt niet tot nieuwe informatieverplichtingen, dan wel het vervallen ervan, voor burgers en bedrijven noch tot extra nalevingskosten. Internetconsultatie en vast verandermomenten Er heeft geen internetconsultatie plaats gevonden over deze regeling. Met de wijziging van de Binnenvaartregeling worden twee besluiten van de CCR geïmplementeerd en is er geen ruimte om van die besluiten af te wijken. Verder worden met de overige wijzigingen geen ingrijpende veranderingen in de rechten en plichten van burgers en bedrijven aangebracht. Het betreft een aanpassing van al bestaande voorschriften en deze heeft geen ingrijpende gevolgen voor de uitvoeringspraktijk. Beide motieven worden genoemd in de brief van de Minister van Justitie van 5 januari 008 (Tweede Kamer, vergaderjaar 007 008, 9 79, nr. 6) op grond waarvan internetconsultatie achterwege kan blijven. Met betrekking tot het kabinetsbesluit tot instelling van Vaste Verandermomenten wordt het volgende opgemerkt. Ingevolge dat besluit dient een regeling op één van de vier vaste verandermomenten in werking te treden. Implementatie van Europese of internationale regelgeving is één van de uitzonderingsgronden met betrekking tot het beleid ten aanzien van de vaste verandermomenten van regelgeving. Met deze regeling worden in de onderdelen B, onder, en C, de twee genoemde besluiten van de CCR geïmplementeerd. De vastgelegde implementatiedatum voor deze besluiten is december 07. In werking te treden. Verder worden met de wijziging van de regeling ook enkele reparaties aangebracht. Reparatie van regelgeving is eveneens een uitzonderingsgrond met betrekking tot het beleid ten aanzien van de vaste verandermomenten.

Artikelgewijs Artikel I A Onder a en b Deze wijziging hangt samen met vervallen van de functie matroosmotordrijver. Voor verdere toelichting zie onder C, onder,, 4, 5, 6. Onder c De tekst van artikel.9, achtste lid, van de Bvr (met deze wijziging vernummerd naar het zevende lid) is niet meer in overeenstemming met de huidige ontwikkelingen. Inmiddels is het voor zijinstromers mogelijk om de beroepskwalificaties schipper binnenvaart, matroos binnenvaart, en schipper rondvaartboot beperkt vaargebied door middel van het volgen van een praktijkexamentraject te verkrijgen. Daarnaast is er verandering opgetreden in de onderwijsinstituten die de cursus aspirant schipper aanbieden, en werd het onlogisch gevonden om de beroepskwalificatie lichtmatroos niet ook te verbinden aan de reguliere schoolopleidingen voor de beroepskwalificaties matroos binnenvaart, schipper binnenvaart, kapitein binnenvaart, bootman, en schipper rondvaartboot beperkt vaargebied, terwijl daar in de regelgeving van de Centrale Rijnvaart Commissie (CCR) voor wat betreft de beroepskwalificatie matroos met name op wordt gedoeld (artikel.0, tweede lid, van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn). Het artikellid is daarom aan de huidige ontwikkelingen aangepast. Daarnaast wordt aangegeven dat een lichtmatroos moet beschikken over een schriftelijk bewijs van inschrijving voor de opleiding of cursus die wordt gevolgd. Voorheen werd gesproken van een leerovereenkomst. De terminologie is op dit punt in overeenstemming gebracht met de terminologie in het Scheepvaartreglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn (hierna: RSP), waarin wordt gesproken van een schriftelijk bewijs van inschrijving. Bovendien is aangegeven dat dit bewijs van inschrijving wordt afgegeven door het desbetreffende opleidingsinstituut. Onder, a en b In artikel 7.6, tweede lid, onder b, is de verklaring Praktijkexamen schipper rondvaartboot beperkt vaargebied ingevoegd, als alternatief voor het reeds bestaande diploma Schipper rondvaartboot beperkt vaargebied. De verklaring biedt de mogelijkheid om samen met een geneeskundige verklaring, een dienstboekje, waaruit blijkt dat ten minste 80 vaardagen zijn behaald, ten minste een klein vaarbewijs I en een marifoon certificaat, een vrijstellingsbewijs schipper rondvaartboot van het Amsterdamse grachtentype te verkrijgen. De reguliere opleidingen voor schipper rondvaartboot beperkt vaargebied kunnen niet aan de toenemende vraag voldoen Daarom is besloten een praktijkexamentraject te ontwikkelen om zijinstromers met een minimale leeftijd van jaar, in een versneld en flexibel traject te scholen. Op deze wijze is er geen concurrentie met het reguliere opleidingstraject. Het praktijkexamentraject maakt het mogelijk dat kandidaat rondvaartbootschippers op flexibele tijdstippen aan de opleiding kunnen beginnen, een op maat gemaakte opleiding krijgen en

sneller in de praktijk kunnen instromen. Op deze wijze kan aan de toenemende vraag naar rondvaartbootschippers worden voldaan. De verklaring Praktijkexamen schipper rondvaartboot beperkt vaargebied wordt verkregen als het Praktijkexamen schipper rondvaartboot van het Amsterdamse grachtentype, beperkt vaargebied van het CBR met goed gevolg is afgelegd. Kandidaten moeten bij het instappen in het praktijkexamentraject in het bezit zijn van een klein vaarbewijs en een marifoon certificaat, en een dienstboekje kunnen tonen waarin ten minste 90 vaardagen zijn geregistreerd. Tijdens het praktijkexamentraject moeten minstens 90 vaardagen worden behaald. Het traject bestaat uit een entreetoets en nog drie deeltoetsen. Praktijk en theorie worden met elkaar vervlochten. De laatste deeltoets is het daadwerkelijke praktijkexamen, dat door het CBR wordt afgenomen. Het praktijkexamentraject geeft recht op de beroepskwalificatie lichtmaatroos. Voor het praktijkexamentraject zijn de eisen die aan het behalen van het diploma Schipper rondvaartboot beperkt vaargebied worden gesteld, als uitgangspunt genomen. Om voor het praktijkexamen te slagen moet aan dezelfde eisen worden voldaan. Daarom is de kwaliteit van degenen die het praktijkexamen met goed gevolg hebben afgelegd verzekerd, en is de veiligheid van de vaart gewaarborgd. Onder De verwijzing naar artikel, vierde en vijfde lid, kan vervallen omdat dat artikel niet meer bestaat. Bij een eerdere wijziging is verzuimd deze verwijzing te laten vervallen. Onder 4 De onder opgenomen wijziging maakt het mogelijk dat een Internationaal Certificaat van Competentie (ICC) wordt verstrekt aan houders van een internationaal erkend nautisch beroepsdiploma. De houders van deze diploma s vragen regelmatig bij de VAMEX (de instantie die vaardocumenten in Nederland verstrekt) om een ICC. Dit document wordt veelal voor gebruik in de jachtensector verstrekt. Daar zijn de nautische beroepsdiploma s minder of niet bekend. Met behulp van een ICC kan een zeeman die voor vrijetijdsdoeleinden in het buitenland een pleziervaartuig wil gebruiken op eenvoudige wijze aan de documentverplichting voldoen. Voor het verstrekken van een ICC zijn administratiekosten aan de VAMEX verschuldigd. B Met de onder opgenomen wijziging wordt de juiste tekst uit het Reglement onderzoek schepen (hierna: Rosr) op de Rijn 995 opgenomen. Met de onder opgenomen wijziging wordt protocol 06I0 van de CCR geïmplementeerd. Hiermee wordt een discrepantie tussen de voorschriften van bijlage.9 Reglement scheepvaartpersoneel op de Rijn (hierna Rsp) en de voorschriften van bijlage G van het Rosr ongedaan gemaakt. De voorschriften betreffende de bemanning van zeeschepen zijn voortaan uitsluitend de voorschriften van artikel.0 van het Rsp. Het model van het certificaat van bijlage G behoeft geen vermelding betreffende de bemanning te bevatten.

C De hieronder opgenomen wijzigingen houden verband met de implementatie van protocol 06II9 van de CCR. Onder,, 6, 4, 5, 6 en 7 Met ingang van december 07, wordt in het RSP de beroepskwalificatie matroosmotordrijver geschrapt, omdat deze is verouderd en er ook niet meer voor wordt opgeleid. De beschikt over voldoende kennis van motoren, om de door de matroosmotordrijver te verrichten taken over te nemen. In de bemanningstabellen van het RSP is daarom de matroosmotordrijver steeds vervangen door een, of waar deze volgens die tabellen reeds tot de minimumbemanning behoort, door een matroos. Dit geldt ook voor de functie machinist, die overigens wel blijft bestaan. In, onder b, wordt de alternatieve inzet van patenthouders als stuurman, deksman, matroos of geregeld, maar niet die als lichtmatroos. Voor die functie is een leerovereenkomst vereist. Onder, 5, 0, en Het RSP biedt met deze wijziging meer ruimte voor een lichtmatroos om gedurende maximaal maanden per jaar in verband met het volgen van een nautische opleiding niet aan boord te hoeven zijn. Dat is nu van toepassing op alle schepen, die een technische standaard S hebben, en waarop volgens de desbetreffende bemanningstabel minstens twee lichtmatrozen aanwezig moeten zijn. Ook vervalt in de bemanningstabel hechte samenstellen groep 6. De bemanningssamenstelling genoemd in groep 5 geldt voortaan ook voor deze groep. Onder 4 Alle binnenvaartdeskundigen zijn het erover eens dat de technische verbeteringen bij lieren, ankers en uitrustingen om de kabels te spannen van de afgelopen 0 jaar in alle opzichten een compensatie vormen voor het laten vervallen van de hoogste groep van de voorgeschreven bemanning voor samenstellen en andere hechte samenstellen. Een evaluatie van het invoeren van deze regeling na een zekere tijd zal rekening houden met het feit dat deze samenstellen op de Niederrhein varen, oftewel de drukst bevaren waterweg van Europa, en een omschakeling in het inzetten van de bemanning bij de desbetreffende ondernemingen om te beginnen in de praktijk getest zal moeten worden. Onder 7, 8, 9 en In de chartervaart staat het aantal aan boord zijnde passagiers voor vertrek vast en zal ook tijdens de vaart niet meer wijzigen. Dat geldt voor de onder 7, 8 en 9 genoemde schepen indien deze worden gecharterd voor een dagtocht. Bij andere scheepvaartreizen met passagiers is dat niet het geval, daar kan het hoogste toegelaten aantal passagiers aan boord komen zonder dat de ondernemer dit in de lijndienst van tevoren zou kunnen plannen. Dit heeft gevolgen voor de

samenstelling van de bemanning. Door de chartervaart daarmee gelijk te stellen worden strengere eisen aan de samenstelling gesteld dan nodig is. Met deze wijziging wordt in het RSP geregeld dat wanneer een dagtochtschip minder passagiers aan boord heeft en daarmee in een lagere groep zou kunnen vallen, het is toegestaan de bemanningsvoorschriften uit de lagere groep toe te passen. Negatieve gevolgen voor de veiligheid van de passagiers kunnen daarbij uitgesloten worden. In Nederland is dit al dienovereenkomstig in de praktijk getest. Daarbij blijven zowel de voorschriften voor het veiligheidspersoneel als ook die voor de veiligheidsrol voor het evacueren van passagiers en het ingrijpen bij gevaarlijke situaties aan boord van toepassing. D, E, F, G, H en I Om met ingang van december 07 in Nederland geen ongelijke situatie te laten ontstaan voor de scheepvaartwegen waarop het RSP van toepassing is: de Rijn, de Waal en de Lek, worden hierboven onder C genoemde wijzigingen van het RSP ook doorgevoerd voor de overige scheepvaartwegen. Daarom is in de Binnenvaartregeling onder andere artikel.9, zesde lid, m.b.t. de matroosmotordrijver geschrapt, en zijn de bij de Binnenvaartregeling behorende bemanningstabellen voor de minimumbemanning van: hechte samenstellen (Bijlage 5.), schepen voor dagtochten (Bijlage 5.), stoomschepen voor dagtochten (Bijlage 5.), hotelschepen (Bijlage 5.4), sleepboten en sleepboten die havendiensten verrichten (Bijlage 5.7), en snelle veerponten (Bijlage 5.8) dienovereenkomstig aangepast. In deze tabellen werd de term machinist en matroosmotordrijver, steeds naast elkaar gebruikt. De term matroosmotordrijver is nu geschrapt, maar de term machinist is gehandhaafd. In plaats van de machinist kan, overeenkomstig de Rijnregelgeving, nu ook worden gekozen voor een, of wanneer deze reeds in de minimumbemanning is opgenomen, voor een matroos. Bijlage 5. is voor wat betreft de minimumbemanning van groep, A, S, geheel gelijk getrokken met het RSP. In de plaats van de matroos, is (naast de schipper en de stuurman) nu een lichtmatroos in de bemanningstabel opgenomen. Nieuw is, dat aan deze bijlage een voetnoot is toegevoegd, waarin is vermeld dat wanneer er een duwbak wordt vervoerd met een breedte van 5 meter of meer, op basis van de lengte de minimumbemanning van de naast hogere groep van toepassing is. J In bijlage 7., artikel. onder a en b worden buitenlandse diploma s benoemd die gelijk zijn gesteld aan het klein vaarbewijs of groot vaarbewijs voor alle binnenwateren. De houder hiervan hoeft geen klein vaarbewijs of groot pleziervaarbewijs te hebben om met een vaarbewijsplichtig schip op de binnenwateren te mogen varen. Hierin staan de Belgische brevetten yachtman en yachtnavigator en het Duitse Sportbootführerschein See genoemd. Bijlage 7., die hier gewijzigd wordt, benoemt de diploma s die een vrijstelling geven van het examen voor de afgifte van een klein vaarbewijs of groot pleziervaarbewijs. Het is echter niet de bedoeling dat een Nederlands vaarbewijs wordt afgegeven op een buitenlands diploma. Met deze wijziging worden daarom de genoemde Belgische brevetten en het Duitse führerschein uit bijlage 7. verwijderd.

K Onder de punten 4 en 0 van het Modelvrijstellingsbewijs schipper rondvaartboot van het Amsterdamse grachtentype is abusievelijk de term vaarbewijs opgenomen. Dit moet vrijstellingsbewijs zijn omdat het model daarop betrekking heeft. Artikel II De regeling treedt in werking op januari 08 met uitzondering van de onderdelen B, onder, en C die op december 07 in werking treden. Dit hangt samen met de in protocollen 06I0 en 06II9 van de CCR opgenomen inwerkingtredingsdatum. DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, mw. drs. M.H. Schultz van Haegen