Sub e. Bij de begripsomschrijving restaurerende instelling is aansluiting gezocht bij de definitie in het Brrm 97.

Vergelijkbare documenten
TOELICHTING OP DE SUBSIDIEVERORDENING

Subsidieverordening Gemeentelijk Restauratiefonds Dordrecht (GRD) 2003

Subsidieverordening Gemeentelijk Restauratiefonds Dordrecht (GRD) 2003

Subsidieverordening Gemeentelijk Restauratiefonds Dordrecht (GRD)

Subsidieverordening Helders Restauratiefonds 2007

gezien het voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders van 4 november 2003, nr. SO/03/7341;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 14 november 2017, kenmerk SO/ ;

Subsidieregeling gemeentelijke monumenten Drechterland 2015

Subsidieverordening Gemeentelijk Restauratiefonds Dordrecht

Subsidieregeling gemeentelijke monumenten Drechterland 2014

Subsidieverordening waardevolle panden gemeente Veere 2017

Subsidieregeling monumenten en klein erfgoed Sittard-Geleen. Burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen;

Subsidieverordening Blijverslening gemeente Dordrecht

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 28 november 2017, kenmerk SO/ ;

overwegende dat het gewenst is cultuurhistorische waarde te behouden en te beschermen in de gemeente Sittard-Geleen;

Subsidieverordening voor onderhoud en restauratie van monumenten

Subsidieregeling gemeentelijke monumenten

Een bijdrage-ineens of een meerjarige subsidie voor de instandhouding van uw monument

Op basis van de Venrayse Instandhoudingverordening Monumenten

Uitvoeringsbesluit financiering instandhouding provinciale monumenten in Drenthe

Uitvoeringsreglement overeenkomstig artikel 8 van de Subsidieverordening Gemeentelijk Restauratiefonds

Subsidieverordening beschermde gemeentelijke monumenten Hof van Twente 2012

b e s l u i t: vast te stellen de Subsidieverordening restauratie gemeentelijke monumentale panden Leidschendam-Voorburg 2008.

Subsidieverordening Cultureel erfgoed gemeente Eijsden-Margraten

Gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Baarn 2006;

Subsidieverordening Monumentenzorg 2002

Jaarlijks wordt het plafond van het totaal uit te lenen bedrag ten behoeve van de financiering van restauraties van monumenten vastgesteld.

Beleidsregels subsidieregeling Monumenten Leusden 2015

Subsidieverordening restauratie gemeentelijke monumenten gezien het bijbehorende voorstel van burgemeester en wethouders van 27 mei 1997;

VERORDENING HILVERSUMS RESTAURATIEFONDS

Subsidieverordening Monumenten gemeente Wijk bij Duurstede 2010

UITVOERINGSBESLUIT FINANCIERING INSTANDHOUDING PROVINCIALE MONUMENTEN IN DRENTHE

Samenvatting: Voorgesteld wordt de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Renswoude 2018 vast te stellen.

overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren die bijdragen aan behoud en herstel van gemeentelijke monumentale objecten,

Overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren die bijdragen aan het behoud van gemeentelijke

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Montfoort 2005

Subsidieregeling restauratie monumenten

Verordening Moerdijks Restauratie Fonds gemeente Moerdijk. De raad van de gemeente Moerdijk, in zijn vergadering van 18 januari 2018

Aanvraagformulier restauratiesubsidie

Subsidieregeling instandhouding erfgoed gemeente Schagen 2018

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Uden

Leeuwarder Restauratiefonds

Algemene subsidieverordening gemeente Landsmeer 2016

Algemene subsidieverordening Texel

Besluit tot het vaststellen van de Subsidieverordening DVN2.0 Erfgoedzorg Borsele 2017

Rectificatie Gemeenteblad Katwijk Jaargang 2014, nummer 12071, Verordening Stimuleringsleningen monumenten Katwijk

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2012/1

Subsidieverordening monumenten Woudenberg 2001

BESLUIT: het Utrechts Restauratiefonds (URF).

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

SUBSIDIEVERORDENING MONUMENTEN 2006

Onderwerp: Vaststelling van de "Subsidieverordening gemeentelijke monumenten en beeldbepalende en karakteristieke panden Stede Broec 2009".

Subsidieverordening monumenten en cultuurhistorische waarden Lingewaard

Model Leegstandverordening

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Smallingerland gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 november 2014;

Aanvraagformulier Rotterdams Restauratiefonds 2006

Subsidieregeling Monumenten en Beeldbepalende panden, Amersfoort 2011

Concept ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MOERDIJK

Subsidieverordening isolatiemaatregelen woningen gemeente Harderwijk

B.. Budget restauratie rijksmonumenten provincie Groningen

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent taxi s Taxiverordening Breda

Onderwerp : Algemene Subsidieverordening Bergeijk 2016

gemeente e 7lv) Heemskerk Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Heemskerk 2012

Uitvoeringsvoorschriften instandhouding provinciale monumenten in Drenthe, leidraad laagrentende lening

Subsidieverordening beschermde gemeentelijke monumenten Valkenswaard 2017

Overeenkomst Cultuurfonds voor Monumenten Groningen

Beleidsregels arrangement alleenstaande ouders

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

gelet op artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening Weert 2017, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op het bepaalde in de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

Subsidieverordening. gemeentelijke. monumenten. Boxtel 2003

Verordening Langdurigheidstoeslag ISD BOL 2012

Subsidieregeling gemeentelijke monumenten en gemeentelijk dorpsgezicht gemeente Krimpenerwaard 2017

Leegstandverordening Maassluis 2017.

Subsidieregeling Kinderopvang gemeente Haren 2018

Subsidieverordening maatschappelijke ontwikkeling gemeente Buren 2011

Subsidieregeling instandhouding erfgoed Zaanstad Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Hoofdstuk 1 A lgemene bepalingen

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING HEERENVEEN 2014

Bijlage 2 - Model Raadsbesluit wijziging Algemene subsidieverordening update zomer 2016

eurne DE RAAD VAN DE GEMEENTE DEURNE Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 augustus 2018, nr. 56;

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING LEIDERDORP 2012

Algemene Subsidie Verordening gemeente Heerhugowaard 2014

Subsidieverordening beeldend kunstenaars

Gemeente Zoeterwoude. Wetstechnische informatie. Officiële naam regeling Subsidieverordening Duurzame Agrarische Bedrijven Zoeterwoude

Subsidieregeling Historisch Stadsbeeld 2016 vastgesteld

Algemene subsidieverordening Gemeente Werkendam 2012

Subsidieregeling Energiebesparing bestaande woningbouw Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen;

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

Artikel 6: Nadere regels Het college stelt nadere regels voor de individuele inkomenstoeslag in beleidsregels.

GEMEENTEBLAD. Nr

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015 Gemeente Harlingen

Naam regeling: Algemene Subsidieverordening gemeente Zundert Citeertitel: Algemene Subsidieverordening gemeente Zundert 2011

Onderwerp : Vaststellen Verordening Restauratiefonds Delft 2012

Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen 2015

Algemene subsidieverordening Texel 2016

Voorstel besluit Samenvatting toelichting Toelichting

Transcriptie:

Toelichting op de Subsidieverordening Helders Restauratiefonds 2007. Algemene toelichting Deze verordening is gebaseerd op het model dat de gemeente Dordrecht hanteert. Het is aangepast naar de Helderse wensen en situatie. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 De doelstelling geeft aan hoe in gezamenlijke inspanning van de gemeente en eigenaren van monumenten een situatie bereikt kan worden waarin het monumentenbestand op een kwalitatief goed bouwtechnisch peil kan worden gebracht en gehouden en geeft een regeling voor het bieden van geldelijke steun aan eigenaren van beeldbepalende panden en gemeentelijke monumenten. Artikel 2 Sub a en b Onderscheid wordt gemaakt tussen gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden. a. gemeentelijk monument Bij de begripsomschrijving wordt verwezen naar de beschermde status, die door aanwijzing op grond van de Monumentenverordening der gemeente Den Helder uit 1990 en de opvolger, de Monumentenverordening gemeente Den Helder 2006 aan een object is gegeven. b. beeldbepalend pand Bij de totstandkoming van de Monumentenverordening 1990 is een vijftal beeldkwaliteitsplannen gemaakt. Ook daarna zijn bepaalde panden die cultuurhistorisch gezien enige waarde hebben, aangewezen als beeldbepalend pand. Deze panden hebben geen officiele beschermde status; voor wijzigingen is (naast de bouwvergunning) dan ook geen Monumentenvergunning nodig zoals dat voor monumentale panden wel nodig is. Gesproken wordt van onroerende goederen (zowel panden als objecten). Roerende zaken (bv. schepen, voertuigen, schilderijen, kerkschatten en gebruiksvoorwerpen) kunnen wel worden aangewezen als gemeentelijk monument, maar vallen niet onder de werking van het Helders Restauratiefonds. Reden hiervoor is dat roerende monumenten meestal eenvoudig kunnen worden verplaatst en daardoor ongemerkt over de gemeentegrens kunnen verdwijnen en daarmee niet meer van belang voor de gemeente kunnen zijn. Goederen die naar hun aard onroerend zijn, zoals een kerkorgel, kunnen op basis van een beschermde status van het object waarvan zij een onderdeel vormen, onder de subsidieverordening vallen. Sub c Analoog aan de trend op landelijk niveau ten aanzien van rijksmonumenten, waarbij de vrij ondefinieerbare grens tussen het plegen van (regulier) onderhoud en restauratie vervaagt en de financiële regelingen steeds meer uitgaan van onderhouds- én restauratiewerkzaamheden, is ook in deze verordening gekozen zowel onderhouds- als restauratiewerkzaamheden. De in artikel 6, vijfde lid, genoemde ondergrens aan investering in het treffen van voorzieningen maakt dat klein regulier onderhoud, dat ook eigenaren van niet-monumenten jaarlijks moeten uitvoeren, niet voor een bijdrage in aanmerking komt. Om te vermijden dat eigenaren dit klein regulier onderhoud niet uitvoeren is in artikel 14 een onderhoudsverplichting ingevoerd. Uit de daaraan gekoppelde verplichte periodieke bouwtechnische opname zal blijken wanneer van niet uitvoeren van regulier onderhoud sprake is, waarna de eigenaar verplicht zal worden achterstallig onderhoud (zonder bijdrage) alsnog te verhelpen. Sub d In de begripsbepaling is uitgebreid opgesomd wie als eigenaar in het kader van de verordening wordt aangemerkt. In geval van een erfpachter dient in het erfpachtcontract uitdrukkelijk vermeld te zijn dat de erfpachter verantwoordelijk is voor het onderhoud en restauratie van het monument. Hierbij wordt aangesloten bij het BRIM. Sub e. Bij de begripsomschrijving restaurerende instelling is aansluiting gezocht bij de definitie in het Brrm 97. Toelichting Subsidieverordening Helders Restauratiefonds 2007 1

Sub f Bij de begripsomschrijving verleningsbeschikking is nadrukkelijk gesteld, dat het besluit waarin de hoogte van de subsidiabele kosten voorlopig wordt vastgesteld, de eigenaar de mogelijkheid geeft een aanspraak in het kader van de subsidieverordening te doen, echter dat voor feitelijke verlening moet zijn voldaan aan alle in de verordening gestelde voorwaarden. Een verleningsbeschikking betekent derhalve nog niet dat een aanspraak op financiering of subsidie ook daadwerkelijk wordt gehonoreerd. Sub g Door na het treffen van de voorzieningen, op basis van de feitelijk gemaakte kosten, in de vaststellingsbeschikking de definitieve subsidiabele kosten vast te stellen, bestaat de mogelijkheid tot financiële controle alsmede bijstelling van de subsidiabele kosten op basis van in artikel 12 en 13 genoemde criteria. Sub h Door het begrip voorzieningen te hanteren wordt het brede scala van activiteiten die vallen onder de regeling eenduidig aangemerkt. In artikel 2, lid i, worden de voorzieningen nader beschreven. Sub i In dit artikel worden de onderdelen opgesomd die de basis vormen voor de berekening van de subsidiabele kosten. Daarbij wordt uitgegaan van de goedgekeurde subsidiabele kosten op basis van de in artikel 2, lid i genoemde beleidsregels. ad. 1 onder de aannemingsom wordt verstaan het totaal van kosten van manuur, materiaal, materieel, stelposten en onderaanneming, te vermeerderen met een opslag van algemene kosten en winst en risico; ad. 2 voor de verrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen wordt uitgegaan van de stijging van bouwkostenindex, zoals die jaarlijks wordt vastgesteld voor het Centraal Bureau voor de Statistiek; ad. 3 de in dit lid genoemde kosten hebben betrekking op zowel de goedgekeurde als de niet goedgekeurde subsidiabele kosten en worden derhalve slechts meegewogen voor zover ze betrekking hebben op de goedgekeurde subsidiabele kosten. Merendeels zal deze toerekening geschieden op basis van de verhouding tussen de goedgekeurde als de niet goedgekeurde subsidiabele kosten, maar in voorkomende gevallen zullen de kosten evident betrekking hebben op slechts niet goedgekeurde subsidiabele kosten en daardoor niet worden toegerekend aan de goedgekeurde subsidiabele kosten; ad. 4 voor zover de omzetbelasting niet door de aanvrager kan worden verrekend, wordt deze toegerekend aan de goedgekeurde subsidiabele kosten. De aanvrager zal daartoe in het aanvraagformulier moeten aangeven of van verrekening van omzetbelasting sprake is; ad. 5 de reservering ten behoeve van meerwerk is slechts van toepassing in de fase vóór het ad. 6 treffen van de voorzieningen; dit lid betreft de verrekening van de reservering ten behoeve van meerwerk nadat de voorzieningen zijn aangebracht en er sprake is van een overschrijding van de reservering. Daarbij is het van belang dat het onvoorziene meerwerk lopende de uitvoering is gemeld aan burgemeester en wethouders, opdat deze in de gelegenheid worden gesteld zich er van te vergewissen, dat het daadwerkelijk onvoorzien meerwerk betreft. In het laatste geval dienen burgemeester en wethouders schriftelijk aan de aanvrager te melden dat zij de onvoorzien werkzaamheden daadwerkelijk als meerwerk aanmerken; - ad. 7 het verrichten van bouwhistorisch onderzoek dient in het kader van de subsidieverordening ten dienste te staan van de optimalisering van de planvorming. Derhalve is wat betreft de kosten voor bouwhistorisch onderzoek een relatie gezocht met de hoogte van de daaruit berekende goedgekeurde subsidiabele kosten. Omdat ervaring uit het verleden leert dat zelfwerkzaamheid soms niet leidt tot een kwaliteitsniveau dat inzake monumenten verlangd wordt, is er voor gekozen zelfwerkzaamheid niet te stimuleren. Dit betekent dat de kosten van zelfwerkzaamheid, incl. uren en materialen, niet onder de subsidieverordening vallen. Voor de berekening en definitieve vaststelling van de goedgekeurde subsidiabele kosten is aansluiting gezocht bij de door de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten in het kader van het BRIM opgestelde Beleidsregels Onderhoud en Restauratie Monumenten. Aangezien de subsidieverordening geen onderscheid maakt tussen onderhoud en restauratie, is zowel het gedeelte Toelichting Subsidieverordening Helders Restauratiefonds 2007 2

uit de Beleidsregels dat betrekking heeft op restauratie als dat wat betrekking heeft op onderhoud van toepassing. Sub j De onderhoudsplicht is een wezenlijk onderdeel van het streven te komen tot in lengte van jaren goed onderhouden monumenten. Door het opleggen van een onderhoudsplicht in het verlengde van het gebruik maken van de faciliteiten (subsidie of lening) van de subsidieregeling, wordt bewerkstelligd dat door het regulier plegen van kwalitatief onderhoud, kostbare restauratieve werkzaamheden worden vermeden. Artikel 3 Het artikel benoemt de financiële faciliteiten die binnen het HRF van toepassing zijn. Artikel 4 Sub 1 Op voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders kan de gemeenteraad jaarlijks bepalen welke middelen uit het gemeentelijk budget worden aangewend ten gunste van de reserves van het HRF. B&W hebben op basis van dit lid de mogelijkheid deelbudgetten binnen de reserves van het HRF aan te wijzen. Zij kunnen jaarlijks een deelbudget vaststellen als plafond om te voorkomen dat de reserves van het HRF, als gevolg van een te groot toegezegd bedrag in een bepaald budgetjaar, niet toereikend zijn om aan de gestelde doelstelling van jaarlijkse investering te voldoen. B&W zullen zich bij de vaststelling van het jaarlijkse plafond baseren op de actuele stand van de reserves van het HRF, de nog lopende maar niet in een toekenningsbeschikking vastgelegde aanvragen en het bij opzet van het HRF opgestelde rekenmodel waaruit het jaarlijks maximaal te beleggen deel van de reserves van het HRF blijkt. Daarnaast kunnen B&W besluiten binnen het jaarlijkse deelbudget een onderverdeling te maken. Hierdoor kunnen nader te bepalen prioriteiten binnen de doelstelling van de subsidieverordening in financiële zin worden gestimuleerd. Sub 3 De wijze van bekendmaking is vastgelegd in artikel 139, lid 2, van de Gemeentewet (12 maart 2003). Hierin wordt de bekendmaking van verordeningen geregeld. ( De bekendmaking geschiedt door plaatsing in het gemeenteblad, dan wel, bij gebreke daarvan, door opneming in een andere door de gemeente algemeen verkrijgbaar gestelde uitgave. ). Sub 4 en 5 In deze leden wordt geregeld hoe B&W dienen te handelen in gevallen van overvraag of onderuitputting in relatie tot het jaarlijks vastgestelde deelbudget en/of de onderverdeling daarin. Indien in geval van overvraag voorrang wordt gegeven aan een bepaalde aanvraag, zal B&W dit motiveren op basis van het belang voor de bescherming en de instandhouding van monumenten en beeldbepalende panden in Den Helder. Sub 6 Dit lid geeft B&W de bevoegdheid de dagelijkse uitvoering van het HRF te laten aan het ambtelijk apparaat en het beheer van de reserves van het HRF in handen van het Nationaal Restauratiefonds te leggen. Artikel 5 Sub 1 Dit lid geeft B&W de mogelijkheid middels prioriteitstelling in een bepaald jaar voorrang te geven aan de uitvoering van restauratiewerken binnen een bepaald gebied of gericht op een bepaalde categorie monumenten of beeldbepalende panden. Zie de toelichting op artikel 4, sub 3. Artikel 6 Sub 1 Dit lid noemt de grondslag waarop gebruik kan worden gemaakt van de financiële faciliteiten van het HRF. Door het treffen van voorzieningen die in het kader van de subsidieverordening als goedgekeurde subsidiabele kosten kunnen worden aangemerkt, maar gedekt worden in het kader van Toelichting Subsidieverordening Helders Restauratiefonds 2007 3

een andere regeling, niet als goedgekeurde subsidiabele kosten aan te merken, wordt een dubbele financiële bijdrage voorkomen. De financiële faciliteiten van het HRF zijn alleen bedoeld voor eigenaren. Hiervoor is gekozen omdat in geval van anderen dan de eigenaar de onderhoudsverplichting niet effectief te hanteren valt. In deze heeft alleen de eigenaar (en allen die daarmee in artikel 2, lid d, gelijk zijn gesteld) een evident belang bij het gebruik maken van de financiële faciliteiten van het HRF en het daarna in goede staat houden van zijn kapitaalgoed. Sub 3, 4 en 5 Er zijn aan het gebruik maken van de financiële faciliteiten van het HRF limieten gesteld in de vorm van een onder- en bovengrens in de goedgekeurde subsidiabele kosten. De ondergrens is gesteld om het normale regulier uit te voeren onderhoudswerk uit te sluiten van de regeling. Elke eigenaar van een pand met al dan niet een monumentale status wordt geacht dit regulier uit te voeren onderhoudswerk zelf te moeten dragen. De regeling is bedoeld voor de extra kosten die gemaakt worden om het monument in goede technische staat te krijgen en te houden. Voor de ondergrens is aansluiting gezocht met de WOZ-waarde, waardoor de ondergrens zich beter verhoudt tot de omvang van het monument, dan in het geval van het hanteren van een vaste ondergrens. De WOZ-waarde dient door de aanvrager te worden gestaafd middels het overleggen van een kopie van de meest recente aanslag WOZ. De hoogte van het bedrag is bepaald door het totaal beschikbare bedrag en gestoeld op ervaringscijfers van restauraties uit het verleden. Sub 6 Analoog aan het gestelde in het tweede lid van dit artikel wordt een uitkering uit hoofde van een verzekering, voor zover deze betrekking heeft op te treffen voorzieningen waarvan de kosten als goedgekeurde subsidiabele kosten zijn aan te merken, in mindering gebracht op het totale bedrag goedgekeurde subsidiabele kosten. Sub 7 In dit lid is de mogelijkheid tot verrekening van meerwerk vastgelegd. Verwezen wordt naar het gestelde in artikel 2, lid i, onder 6, waarin is vastgelegd dat meerwerk pas kan worden gehonoreerd indien het door B&W lopende de uitvoering is goedgekeurd. Nadrukkelijk is aangegeven dat het verkrijgen van een verleningsbeschikking in geval van meerwerk niet automatisch leidt tot een aanpassing van de vaststellingsbeschikking. B&W zal een eventueel niet aanpassen van de verleningsbeschikking moeten motiveren, waarbij de voorwaarden zoals gesteld in dit lid naast de toereikendheid van de financiële middelen basis moeten vormen voor de motivatie. Artikel 7 Dit artikel beschrijft de HRF-hypotheek als onderdeel van één van de twee financiële faciliteiten die het HRF biedt. Sub 5 Het daadwerkelijk verlenen van de HRF-hypotheek is afhankelijk van de financiële positie van de aanvrager, zulks ter beoordeling van Het Bemiddelend Orgaan te Hoevelaken, dat B&W in deze adviseert na toetsing van de financiële gegevens van de aanvrager. Sub 7 Wat betreft de financiële afwikkeling is in dit lid vastgelegd dat de financiële eindverantwoording door de aanvrager moet worden opgemaakt en onderbouwd door originele nota s en betaalbewijzen. Met name de eis dat het originele stukken moeten zijn, is gesteld om te voorkomen dat onduidelijkheden over de opmaak van de nota dan wel de betaling kunnen ontstaan. De originele stukken zullen na opmaak van de vaststellingsbeschikking worden geretourneerd aan de aanvrager. Sub 8 Door het opnemen van de verplichting het verschil tussen het bedrag in de verleningsbeschikking en de vaststellingsbeschikking het feitelijk niet gebruikte deel van de HRF-hypotheek terstond na afgifte van de vaststellingsbeschikking moet worden aangewend als extra aflossing, wordt voorkomen dat oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van de beschikbare financiële middelen uit het HRF. Artikel 8 Dit artikel beschrijft de bijdrage-ineens als onderdeel van één van de twee financiële faciliteiten die het HRF biedt. Toelichting Subsidieverordening Helders Restauratiefonds 2007 4

Sub 1 Voor de hoogte van het percentage van 30 van de goedgekeurde subsidiabele kosten is aansluiting gezocht bij de rijkssubsidieregeling en o.a. de voorbeeldregeling van de gemeente Dordrecht, waar een gelijk percentage werd gehanteerd. Voor restaurerende instellingen is het percentage verhoogd vastgesteld op 40 omdat deze instellingen zonder winstoogmerk de doelstellingen van de subsidieregeling nastreven. Sub 5 Wat betreft de financiële afwikkeling is in dit lid vastgelegd dat de financiële eindverantwoording door de aanvrager moet worden opgemaakt en onderbouwd door originele nota s en betaalbewijzen. Met na de eis dat het originele stukken moeten zijn, is gesteld om te voorkomen dat onduidelijkheden over de opmaak van de nota dan wel de betaling kunnen ontstaan. De originele stukken zullen na opmaak van de vaststellingsbeschikking worden geretourneerd aan de aanvrager. Artikel 9 Verwezen wordt naar de beschrijving van het werkproces, waarin de procedure van aanvraag, verlening en afhandeling is vastgelegd. Er is voor gekozen om de zaken rond de uitvoering zowel voor de ambtelijke organisatie, als voor de aanvrager, duidelijk vast te leggen. Bij wijziging in de procedurestappen kan het werkproces door B&W worden aangepast. Artikel 10 In het artikel worden de termijnen genoemd, waar binnen B&W moeten besluiten over het verlenen van een HRF-hypotheek of een bijdrage-ineens. Als burgemeester en wethouders niet tijdig beslissen, is op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) sprake van een fictieve weigering. Ingevolge artikel 6:2 staat voor de aanvrager de mogelijkheid van bezwaar of administratief beroep open tegen een reëel besluit zowel als een fictieve weigering. Door de verplichting aan Burgemeester en wethouders een besluit met redenen omkleed aan de aanvrager mee te delen en de berekening van de vastgestelde subsidiabele kosten van de voorzieningen hieraan toe te voegen, ontstaat voor de aanvrager een helder beeld over de grondslagen tot het besluit. Artikel 11 De in dit artikel genoemde weigeringsgronden vormen de basis voor de motivering van een negatief besluit zoals bedoeld in artikel 10. Sub c Indien aanvang is gemaakt met het treffen van de voorzieningen voordat de toekenningsbeschikking is opgesteld, bestaat de mogelijkheid dat Burgemeester en wethouders niet of niet voldoende in de gelegenheid zijn geweest zich te vergewissen van de bestaande toestand en daardoor de berekening van de goedgekeurde subsidiabele kosten niet adequaat kan geschieden. Sub d Er mag van uit worden gegaan dat indien binnen 15 jaar nadat voor het treffen van een bepaalde voorziening (uitgezonderd de jaarlijks toe te kennen regeling voor beeldbepalende en monumentale panden cf. art. 8 lid 6) wederom een financiële bijdrage wordt gevraagd, de destijds uitgevoerde werkzaamheden niet deskundig zijn aangebracht, geen kwalitatief goede materialen zijn toegepast of geen adequaat onderhoud is gepleegd. In alle gevallen is dit de aanvrager te verwijten Artikel 12 In het eerste lid van dit artikel worden de termijnen genoemd, waar binnen B&W moeten besluiten over het wijzigen van de grondslag van een HRF-hypotheek of een bijdrage-ineens in geval van meerwerk. Als burgemeester en wethouders niet tijdig beslissen, is op grond van de Awb sprake van een fictieve weigering. Ingevolge artikel 6:2 staat voor de aanvrager de mogelijkheid van bezwaar of administratief beroep open tegen een reëel besluit zowel als een fictieve weigering. In het tweede lid is in geval van een bijdrage-ineens aangegeven tot welke hoogte éénmalig een voorschot kan worden verstrekt. Door het hanteren van een maximum van bevoorschotting van 85% wordt voorkomen dat in voorschot meer subsidie wordt verstrekt dan op basis van de geldelijke eindverantwoording gewettigd is. Toelichting Subsidieverordening Helders Restauratiefonds 2007 5

Artikel 13 In dit artikel is aangegeven tot welke gevolgen het verstrekken van onjuiste of onvolledige gegevens kan leiden. Tegen het besluit tot het treffen van sancties staat ingevolge artikel 6:2 Awb voor de aanvrager de mogelijkheid van bezwaar of administratief beroep open. Artikel 14 De onderhoudsplicht is een wezenlijk onderdeel van het streven te komen tot in lengte van jaren goed onderhouden monumenten. Door het opleggen van een onderhoudsplicht in het verlengde van het gebruik maken van de faciliteiten (subsidie of lening) van de subsidieregeling, wordt bewerkstelligd dat door het regulier plegen van kwalitatief onderhoud, kostbare restauratieve werkzaamheden worden vermeden. De onderhoudsplicht gaat uit van het ten minste in een technische staat behouden van het monument gelijk aan die, zoals die is vastgelegd in de na afgifte van de verleningsbeschikking op te maken 0- meting. Door met een interval van telkens 5 jaar een bouwtechnische opname te verrichten, kan bepaald worden of de eigenaar zich houdt aan de onderhoudsverplichting. In lijn van de in artikel 11, lid d, genoemde termijn wordt aan de onderhoudsplicht een maximale termijn van 15 jaar verbonden. In het vijfde lid worden de sancties op het niet voldoen aan de onderhoudsverplichting aangegeven. Tegen het besluit tot het treffen van sancties staat ingevolge artikel 6:2 Awb voor de eigenaar de mogelijkheid van bezwaar of administratief beroep open. De in het vijfde lid onder a genoemde termijn van acht weken is gerekend vanaf het moment van kennisgeving aan de eigenaar van het monument van de geconstateerde overtreding. Door de onderhoudsverplichting in de vorm van een kettingbeding bij vervreemding van het monument over te dragen aan de opvolgende eigenaar, wordt een continuïteit in het plegen van onderhoud bewerkstelligd. In dit geval zijn de sancties, zoals genoemd in lid 5 onder b van toepassing voor zover sprake is van het hernieuwd afsluiten van de HRF-hypotheek op naam van de nieuwe eigenaar. De sanctie genoemd in lid 5 onder c kan logischerwijs niet meer worden genomen, aangezien er geen directe relatie tussen de nieuwe eigenaar en de verstrekte bijdrage-ineens meer bestaat. Artikel 15 Indien de eigenaar na het afsluiten van een HRF-hypotheek het monument tussentijds vervreemdt, bestaat de verplichting tot volledige aflossing van de HRF-hypotheek voor de oorspronkelijke eigenaar, terwijl de nieuwe eigenaar het hypotheek-restant onder voorwaarden en op gelijkwaardige condities in de vorm van een nieuw af te sluiten HRF-hypotheek kan overnemen. Artikel 16 In gevallen waarin de toepassing van deze verordening niet of onvoldoende voorziet of het toepassen leidt tot onbillijkheden van overwegende aard, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het gestelde in de verordening. Vanzelfsprekend dient voorkomen te worden dat afwijkingen leiden tot precedentwerking en daardoor tot ongewenste wijzigingen in de opzet van de verordening. Artikel 17 Lid 1 Om voor eigenaren in de periode tussen het aflopen van de voorgaande subsidieregeling en deze verordening niet uit te sluiten van enige vorm van financiële bijdrage, is in deze periode de mogelijkheid gegeven de subsidiabele kosten te laten vaststellen. Op basis van de in een vaststellingsbrief verwoorde som goedgekeurde subsidiabele kosten kunnen deze eigenaren na inwerkingtreding van deze verordening alsnog een aanvraag voor een financiële bijdrage indienen. Vanzelfsprekend is daarbij de voorwaarde niet van toepassing dat niet met het treffen van de voorzieningen mag zijn begonnen voordat de aanvrager een verleningsbeschikking heeft ontvangen. Lid 2 Toelichting Subsidieverordening Helders Restauratiefonds 2007 6

Dit lid maakt het mogelijk in bijzondere situaties financiele steun te verlenen aan eigenaren van voor Den Helder zeer belangrijke objecten zoals bv. het oude stadhuis aan de Kerkgracht 1 mogelijk te maken, nadat de commissie voor Stadsontwikkeling en beheer en de gemeentelijke Commissie voor Cultuurhistorische Waarden daarover gehoord zijn. Artikel 18 Het eerste lid noemt de naam van de verordening. De datum van inwerkingtreding zoals genoemd in het tweede lid is gesteld op 1 maart 2007, rekening houdend met de datum van het raadsbesluit en de wettelijk vereiste tervisielegging. Toelichting Subsidieverordening Helders Restauratiefonds 2007 7