COMBUTEC CENTRALE CONVENTIONELE GASDETECTIE G8 TECHNISCHE HANDLEIDING 1. ALGEMEEN 2 2. BEDIENING 3 2.1. ALGEMEEN 3 2.2. AANDUIDINGEN EN BEDIENING 3 2.2.1. INDICATIELAMPJES 3 2.2.2. BEDIENINGSHANDELINGEN 3 2.3. PROGRAMMATIE 4 2.3.1. PROGRAMMATIE VAN DE RELAIS EN DE RESET 4 2.3.2. PROGRAMMATIE VAN HET SOORT DETECTOR 5 3. AANSLUITEN GASDETECTOR 5 4. WAARSCHUWING 5
2/5 1. ALGEMEEN Aan de centrale kunnen tot 8 gaskoppen worden aangesloten. Elk van de koppen wordt individueel aan de centrale verbonden d.m.v. een 3-draadsleiding. De maximum-afstand is : 33 m met een kabel van 0,8 mm 100 m met een kabel van 1,5 mm² 170 m met een kabel van 2,5 mm² Er kunnen drie types detectiekoppen worden aangesloten: 1. koolwaterstoffen De display waarde wordt ingesteld als %LEL methaan of als %LEL voor propaan. Deze kop detecteert ook andere gewone brandbare gassen. 2. co Indien men de display waarde x10 doet heeft men de concentratie CO (koolstof-monoxide) in ppm. 3. temperatuurkop Het display toont de temperatuur in C (van 5 C tot 99 C). De centrale werkt direct op 230 VAC met een 12 V batterij (1,2 tot 7Ah) als secundaire energievoorziening. Indien de centrale tijdens secundaire energievoorziening een te lage batterijspanning meet, schakelt ze zichzelf uit. Terug aanschakelen gebeurt bij het terug opkomen van de netspanning of door het drukken op RESET. De centrale heeft drie alarmniveaus, per kop instelbaar. De centrale heeft drie alarmrelais. Deze kunnen gebruikt worden voor het sturen van gas afsluitkleppen, sirenes, ventilatoren. De exacte werking wordt ingesteld via het frontpaneel. De relais zijn 1x5A, 2x5A en 2x5A. Er is een storingsrelais (1x1A) dat afvalt wanneer de centrale een fout signaleert. Er is ook een ongestabiliseerde voedingsuitgang 12 V / 1 A voorzien (300mA continu). De uitgangsspanning is 9,5 tot 20V. G8 GAS ALARM CONTROL PANEL ALARM LEVEL DETECTOR ALARM FAULT MAINS FAULT BATTERY FAULT UP DOWN 0 / 1 RESET LEVEL 3 LEVEL 2 LEVEL 1 SILENCE
3/5 2. BEDIENING 2.1. Algemeen 2.2. Aanduidingen en besturing 2.2.1. Indicatielampjes 2.2.2. Bedieningshandelingen Het controlepaneel is samengesteld uit indicatie LEDs, drukknoppen en 2 displays. Wanneer de centrale volledig uitgeschakeld of spanningsloos is, zal de eerste minuut de boodschap - -- op het scherm verschijnen. Gedurende deze tijd worden de koppen geïnitialiseerd. Het display toont de informatie van 8 detectiekoppen ( 1 tot 8 op het display # ) en de centrale in het algemeen ( aangeduid door - op het display # ). Men kan steeds voor één van deze 9 mogelijkheden opteren door de toetsen UP en DOWN te gebruiken. De informatie van de geselecteerde detector verschijnt dan op het scherm gedurende 15 sec. In het geval dat één van de detectoren een alarm geeft, of indien de gasconcentratie boven de 10 % LEL stijgt, wordt deze detector automatisch weergegeven op het scherm. Indien er een kortsluiting op één van de detectorlijnen is zal SC op alle detectoren gemeld worden. Indien er een lijnbreuk naar een detector is, of de rustwaarde van de detector is weggedrift, dan zal de nummer van deze detector verschijnen samen met F. alarm De rode LED brandt wanneer 1 van de detectiekoppen boven de alarmdrempel komt of wanneer evacuatie gegeven wordt. fault De gele LED brandt wanneer zich een storing voordoet, meestal in combinatie met één van de andere storingsleds. mains fault Brandt bij netstoring. battery fault Brandt indien een batterijstoring wordt vastgesteld. De batterijaansluiting wordt elke 10 minuten gecontroleerd, alsook 4 seconden na elke RESET. detector Brandt indien een detector in fout-toestand is, bijvoorbeeld bij lijnbreuk of na uitdienststelling. silence Brandt indien de SILENCE -toets is ingedrukt. Actieve LED s gelden steeds voor de detector waarvan het nummer op het display # verschijnt. Als het display - toont, gelden de brandende LED s voor de ganse centrale. evacuation Door op deze knop te drukken, zullen de 3 alarmrelais in werking treden alsook de interne buzzer en het alarmled. in/out of use Zet een detector in of uit bedrijf (selecteer eerst een detectornummer met de UP/DOWN-toetsen). reset Reset de centrale en test ondertussen ook de visuele en aanduidingen van de centrale. silence Stopt de zoemer van de centrale, zowel bij storing als bij alarm en kan de alarmrelais laten afvallen, afhankelijk van de programmatie. lamptest Test de LEDs en de zoemer van de centrale.
4/5 2.3. Programmatie 2.3.1. Programmatie van de relais en de reset Voor elk van de drie relais kan ingesteld worden bij welk alarmlevel ze horen en voor wat ze gebruikt zullen worden (gasklep, sirene of ventilatie). Met de UP - of DOWN -toetsen zoek je -. Daarna druk je op SILENCE gedurende ca 5 sec. tot aan en uit fl itst. De LED van alarmlevel 1 brandt en de display toont de werkingsmode voor relais 1. Deze mode kan gewijzigd worden door de UP en DOWN toets. Nadat de juiste mode is geprogrammeerd, druk op SILENCE. Nu brandt de LED van alarmlevel 1 en 2 en verschijnt de werkingsmode van de 2de alarmrelais op de display. Deze werkingsmode kan gewijzigd worden door de toetsen UP en DOWN. Als de mode juist staat, druk op SILENCE. Vervolgens branden de LEDs alarmlevel 1,2 en 3 en verschijnt de werkingsmode van relais 3 op het display. Als de mode juist staat, druk op SILENCE. Nu vraagt de centrale de werking van de RESET toets. Selecteer de juiste werking met de toetsen UP en DOWN. Indien de programmatie aangepast is, druk op SILENCE en de centrale komt terug in normale positie. Werkingsmode Relais Werking 0 1 2 Level 1 gasklep Level 1 sirene Level 1 ventilatie 3 Level 1 4 5 6 Level 2 gasklep Level 2 sirene Level 2 ventilatie 7 Level 2 8 9 10 Level 3 gasklep Level 3 sirene Level 3 ventilatie 11 Level 3 Activeert bij level 1, valt af bij reset Activeert bij level 1, valt af bij silence of reset Activeert bij level 1, valt af bij reset of 25 seconden na het dalen van de gasconcentratie onder level 1 In deze werkingsmode blijft de zoemer stil tijdens level 1 Activeert bij level 1, valt af bij reset, silence of 25 seconden na het dalen van de gasconcentratie onder level 1 Activeert bij level 2, valt af bij reset Activeert bij level 2, valt af bij silence of reset Activeert bij level 2, valt af bij reset of 25 seconden na het dalen van de gasconcentratie onder level 2 Activeert bij level 2, valt af bij reset, silence of 25 seconden na het dalen van de gasconcentratie onder level 2 Activeert bij level 3, valt af bij reset Activeert bij level 3, valt af bij silence of reset Activeert bij level 3, valt af bij reset of 25 seconden na het dalen van de gasconcentratie onder level 3 Activeert bij level 3, valt af bij reset, silence of 25 seconden na het dalen van de gasconcentratie onder level 3 Reset 0 Reset werkt altijd 1 Reset werkt enkel indien alle detectoren onder alarmlevel 1 2 Reset werkt enkel indien alle detectoren onder alarmlevel 2 3 Reset werkt enkel indien alle detectoren onder alarmlevel 3
5/5 2.3.2. Programmatie van het soort detector Met UP en DOWN kies je het gewenste detectornummer, daarna SILENCE gedurende ca 5 sec. tot de gewenste detector op het scherm knippert. Daarna kan je kiezen tussen: TE (temperatuursdetector, uitlezing in C) PR (koolwaterstof detector, uitlezing in %LEL propaan) CO (CO detector, uitlezing x10 = ppm waarde) ME (koolwaterstof detector, uitlezing in %LEL methaan) OF (wanneer geen kop aanwezig is). Daarna druk je SILENCE in waarna alarmled 1 gaat branden. D.m.v. UP en DOWN kan het gewenste niveau voor een eerste alarmmelding worden ingesteld (je kan kiezen tussen level 10 tot 99, maar ook de stand OF is mogelijk ). Druk je vervolgens weer op silence dan zie je AL of VE (wijzigbaar met up/down). Indien je hier VE (ventilatormode) kiest dan zal het level 1 alarm echt van het display verdwijnen indien de gasconcentratie terug zakt in tegenstelling tot bij de AL keuze. Druk je vervolgens weer op SILENCE, dan kan je het tweede alarmniveau instellen voor deze detector. Druk je vervolgens weer op SILENCE, dan kan je het derde alarmniveau instellen voor deze detector. Nota : - Tijdens de programmatie zijn alle relais uitgeschakeld. - Om te vermijden dat men de programmeermode vergeet te verlaten, gaat de centrale automatisch uit de programmeermode indien er gedurende 5 sec. geen toets meer wordt ingedrukt. 3. AANSLUITING GASDETECTOR conventionele gasdetector centrale L + + V - + - R - 4. WAARSCHUWING De koolwaterstof sensor is van het professionele pellistor type. Zoals veel types gasdetectoren kan ook deze vergiftigd worden door siliconen. In dit geval gaat de gevoeligheid voor gassen (en eerst en vooral voor methaan) sterk achteruit. In de ruimte waar de detector hangt mogen er geen siliconen vers worden aangebracht. Alleen een regelmatige test met ijkgas kan garanderen dat de gevoeligheid voor het te detecteren gas in orde is en blijft.
COMBUTEC STEMPEL INSTALLATEUR