PENSIOENREGLEMENT 2015



Vergelijkbare documenten
PENSIOENREGLEMENT 2014

PENSIOENREGLEMENT 2019

Stichting Metro Pensioenfonds. ANW Hiaatreglement. 28 oktober 2008

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

Reglement Anw-hiaatpensioen

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag)

Betreft: Startbrief in verband met toetreding tot de pensioenregeling

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag)

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67)

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Reglement Anw-hiaatpensioen

Aanvullend reglement

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Reglement. Excedent Arbeidsongeschiktheidspensioen. Stichting Metro Pensioenfonds

Stichting Pensioenfonds Holland Casino. Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino. Inhoudsopgave:

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Werkgever: Metro, en de door de directie aangewezen verbonden. ondernemingen, waarmee de stichting, onder goedkeuring van de

Stichting Pensioenfonds HAL. Pensioenreglement WIA -Excedentpensioen

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Pensioenreglement. van AEGON Levensverzekering N.V. voor de werknemers op wie van toepassing was de pensioenregeling van:

Stichting Pensioenfonds Trespa. Brochure Pensioenregeling

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 juli 2015 pagina 1 van 47

REXEL NEDERLAND REGELING 2014

Bijlage A2 PENSIOENREGLEMENT a.s.r.

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Welke gebeurtenissen beïnvloeden uw pensioen?

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

Wet verevening pensioenrechten bij scheiding

HAGEMEYER REGELING 2014

HAGEMEYER REGELING 2015

ACHMEA PENSIOENREGLEMENT 1. 1 januari 2009

Reglement Regeling Vervroegd Uittreden voor werknemers die na 30 juni 1937 en voor 1 januari 1950 zijn geboren

Collectieve Arbeidsovereenkomst over pensioenen. Tronox Pigments (Holland) B.V. Rotterdam-Botlek

Prepensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Jacobs Nederland. versie 1 oktober 2014

REGLEMENT STICHTING PENSIOENFONDS PON RING A

Stichting Pensioenfonds HAL

PENSIOENREGLEMENT. Gewijzigd per: 1 januari 2014 Goedkeuringsdatum : 17 december 2013 Definitieve versie

Progress. Pensioenreglement 2002

Progress. Pensioenreglement 2002

ANW- Hiaat Reglement De Stichting Kuwait Petroleum Pensioenfonds Nederland

Pensioenreglement. van AEGON Levensverzekering N.V. voor de werknemers op wie van toepassing was de pensioenregeling van:

REGLEMENT WAO-HIATENPENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

ANW- Hiaat Reglement 2015

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

PENSIOENREGLEMENT M I D D E L L O O N. Stichting Pensioenfonds GITP. Nijmegen

Aanvulling 3 op het Pensioenreglement 2011

REGLEMENT WGA-HIAATREGELING

PENSIOENREGLEMENT Stichting Pensioenfonds BP. Versie 1.0

Stichting Pensioenfonds Citco Nederland. Pensioenreglement. Januari 2007

Reglement TIJDELIJK AANVULLEND NABESTAANDENPENSIOEN (ANW-hiaat verzekering)

R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N. van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam

Stichting Pensioenfonds Xerox

Pensioenreglement 2006B Stichting Pensioenfonds Interpolis,

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedek- kingsbedrijven (Bpf-Bitumen)

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

Aanvullend reglement

Inhoudsopgave. Rexel Nederland Regeling

Uw pensioen bij Shell

AANVULLEND PENSIOENREGLEMENT EINDLOON

Pensioenreglement 2006A, Stichting Pensioenfonds Interpolis

Reglement Prepensioenregeling. 01/01/2008 (laatstelijk gewijzigd per 25/02/2014; in werking getreden per 01/01/2012)

Oudedagregelingen. 6b.19 6b.20 6b.21 6b.22 6b.23 6b.24 6b.25 6b.26 6b.27 6b.28 6b.29. 6b.30 6b.31. 6b.32. 6b.33 6b.34 6b.35

PENSIOENREGLEMENT. Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. 1 januari 2015

Pensioenreglement Basispensioenregeling 67

Uw pensioen bij Shell

Stichting Algemeen Pensioenfonds KLM

REGLEMENT FLEXIBELE AANVULLINGSREGELING (FAR)

PENSIOENREGLEMENT. Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. 1 januari 2008

REGLEMENT voor Anw-hiatenpensioen. van. Stichting Pensioenfonds Haskoning. Nijmegen. Reglement ANW-hiatenpensioen, versie januari 2012

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 jan 2017 pagina 1 van 47

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2016

Stichting Pensioenfonds Jacobs Nederland. Pensioenreglement basis- en keuzepakket per 1 oktober 2014

Pensioenreglement van Stichting ORTEC Pensioenfonds per 1 januari 2013

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2015

PENSIOENREGLEMENT C. Pensioenreglement C van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 januari pagina 1 van 50

Pensioenreglement. Per 7 december 2015

Stichting Pensioenfonds Ford Nederland Pensioenreglement

Toelichting op het pensioenoverzicht 2010 KPN Uitkeringsovereenkomst voor de middelloonregeling

Stichting NN CDC Pensioenfonds. Pensioenreglement NN Basispensioenregeling, voor het laatst gewijzigd per 1 juli 2019

Pensioenreglement I Abbott Stichting Pensioenfonds Abbott Nederland

P E N S I O E N R E G L E M E N T M I D D E L L O O N. Stichting Pensioenfonds GITP. Nijmegen

Pensioenreglement. Stichting Pensioenfonds RBS Nederland

PROGRESS HET PENSIOENFONDS VAN UNILEVER NEDERLAND PENSIOENREGLEMENT 2007

REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH

Pensioenreglement van Stichting ORTEC Pensioenfonds per 1 januari 2015

Pensioenreglement. Stichting Pensioenfonds DSM Nederland. Uitgave 1 april 2014

Pensioenbijspaarreglement van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk

Stichting ING CDC Pensioenfonds. Pensioenreglement Basispensioenregeling 67. per 1 januari 2014 (voor het laatst gewijzigd op 1 januari 2015)

Transcriptie:

PENSIOENREGLEMENT 2015 Versie 12 februari 2015 Versie 12 februari 2015 - Pagina 1 van 53

INHOUD Artikel 1 Definities, afkortingen en bedragen... 4 Artikel 2 Deelnemerschap... 9 Artikel 3 Omschrijving van de aanspraken... 10 Artikel 4 Ouderdomspensioen... 11 Artikel 5 Wezenpensioen en partnerpensioen... 12 Artikel 6 Arbeidsongeschiktheidspensioen... 14 Artikel 7 Verlof... 18 Artikel 8 Aanvullende voorwaarden vrijwillig (tijdelijk) partnerpensioen... 19 Artikel 9 Financiering... 20 Artikel 10 Premievrije voortzetting van pensioenverwerving bij arbeidsongeschiktheid... 22 Artikel 11 Beëindiging van het deelnemerschap wegens ontslag... 25 Artikel 12 Pensioen en scheiding... 26 Artikel 13 Flexibele pensionering... 28 Artikel 14 Keuzemogelijkheden bij pensionering... 29 Artikel 15 Uitbetaling van de pensioenen... 30 Artikel 16 Extra toekenningen... 30 Artikel 17 Voorwaardelijke toeslagen deelnemers, (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden... 31 Artikel 18 Overige voorwaarden... 32 Artikel 19 Voorbehoud van de aangesloten onderneming... 33 Artikel 20 Uitgesloten risico's... 33 Artikel 21 Herverzekering... 34 Artikel 22 Afkoop van rechten... 34 Artikel 23 Korting... 35 Artikel 24 Herstel van korting pensioenaanspraken en pensioenrechten... 36 Versie 12 februari 2015 - Pagina 2 van 53

Artikel 25 Overgangsmaatregelen bij wijziging van het pensioenreglement per 1 januari 2006... 36 Artikel 26 Overgangsbepalingen... 36 Artikel 27 Fiscale wetgeving... 37 Artikel 28 Inwerkingtreding... 37 Bijlagen 38 Bijlage 1 Vervroegings- en uitsteltarieven o.b.v. 31-12-2013 (geldig tot en met 31-12-2016)... 38 Bijlage 2 Omzettingstarief levenslang ouderdomspensioen (OP) vanaf 67 jaar in levenslang partnerpensioen (PP) (en vice versa) m.i.v. 01-01-2015... 40 Bijlage 3 Hoog-laagtarieven m.i.v. 01-01-2015... 41 Bijlage 4 Laag-hoogtarieven m.i.v. 01-01-2015... 44 Bijlage 5 Uitruiltarieven bij ontslag m.i.v. 01-01-2015... 47 Bijlage 6 Afkooptarieven klein pensioen m.i.v. 01-01-2015... 49 Bijlage 7 Omzettingstarieven bij echtscheiding m.i.v. 01-01-2015... 51 Bijlage 8 Bruto bedragen en percentages m.i.v. 01-01-2015... 53 Versie 12 februari 2015 - Pagina 3 van 53

Artikel 1 Definities, afkortingen en bedragen In dit reglement wordt verstaan onder: Aangesloten onderneming AOW-franchise Basis regeling Bestuur Excedent regeling Bijzonder partnerpensioen Collectieve loonsverhoging Deelnemer - De in overeenstemming met de statuten van het fonds aangesloten onderneming. - Het deel van het salaris waarover geen pensioen wordt opgebouwd. De AOW-franchise wordt bepaald door 10/7,5 e van de AOW-uitkering voor een gehuwde, waarvan de partner de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, inclusief vakantietoeslag. De AOW-franchise is gelijk aan het door de fiscus bepaalde minimum bedrag per 1 januari van enig jaar. De op 1 januari van enig jaar van kracht zijnde AOW-franchise geldt voor het gehele jaar. In de loop van het jaar optredende mutaties worden derhalve niet eerder doorgevoerd dan per 1 januari van het erop volgende jaar. - De basisregeling voorziet in pensioenopbouw over het deel van het salaris tot het maximum van salarisschaal 13. De Basisregeling is een Collective Defined Contribution regeling met een middelloonsystematiek. Het deel van het salaris waarover de werkgever premie beschikbaar stelt: salaris tot het maximumpensioensalaris minus de AOW-franchise. - Het bestuur van het fonds. - De excedent regeling voor deelnemers die een salaris hebben boven het maximum van salarisschaal 13. De excedent regeling is evenals de basisregeling een Collective Defined Contribution regeling met een middelloonsystematiek. Het deel van het salaris waarover de werkgever premie beschikbaar stelt: salaris minus maximumpensioensalaris (basisregeling). - Partnerpensioen ten behoeve van de ex-partner. - De in dit reglement genoemde salarisgrenzen worden steeds verhoogd met het percentage van de in de Grontmij-Cao overeengekomen collectieve loonsverhoging. Een CAO-verhoging die niet plaats vind op 1 januari, zal met ingang van 1 januari van het daarop volgende jaar worden verwerkt in de salarisgrenzen. - Degene die ingevolge artikel 2, lid 1 van dit reglement is toegelaten. Versie 12 februari 2015 - Pagina 4 van 53

Deelnemersjaren Fonds Gewezen deelnemer Grenssalaris Kind Maximumpensioensalaris (basisregeling) - De jaren die een werknemer heeft doorgebracht als deelnemer aan de pensioenregeling, naar evenredigheid van de gewerkte tijd ten opzichte van de van kracht zijnde volledige werktijd. - Stichting Pensioenfonds Grontmij. - Degene die deelnemer aan het fonds is geweest en premievrije pensioenaanspraken heeft verkregen. - Het salaris waarop dit reglement maximaal van toepassing is conform het fiscaal kader, zijnde 100.000,- (bedrag niveau 2015). Dit bedrag wordt jaarlijks op 1 januari geïndexeerd conform de wettelijke regels die op deze wettelijke maximering van toepassing zijn. - Kind dat tot de deelnemer in een familierechtelijke betrekking staat. Voorts het pleeg- en stiefkind dat als eigen kind wordt onderhouden en opgevoed en als zodanig is aangemeld bij het fonds. - Het salaris dat de bovengrens vormt voor de basisregeling (zijnde het maximum salaris van salarisschaal 13) en waarboven de excedent regeling van kracht is. Partner a De echtgenote, de echtgenoot. b Degene met wie de deelnemer een geregistreerd partnerschap als bedoeld in het burgerlijk wetboek is aangegaan. c Degene met wie de deelnemer, met wie geen bloedverwantschap in de rechte lijn (ouders, kinderen) bestaat, bij notariële akte een samenlevingsovereenkomst heeft gesloten, waaruit minimaal de gezamenlijke huishouding blijkt. Zowel de partner als de deelnemer dienen ongehuwd te zijn en geen geregistreerd partnerschap te zijn aangegaan. Partnerschap - a Huwelijk. b Geregistreerd partnerschap. c Samenlevingsovereenkomst bij notariële akte. Pensioenaanspraak Pensioendatum Pensioengerechtigde - Het recht op een nog niet ingegaan pensioen, uitgezonderd overeengekomen voorwaardelijke toeslagverlening. - De dag waarop de (gewezen) deelnemer 67 jaar wordt. - Degene voor wie op grond van de pensioenovereenkomst het pensioen is ingegaan. Pensioengrondslag Basisregeling - Het deel van het salaris waarover pensioenaanspraken worden opgebouwd: het pensioensalaris Basisregeling minus de AOWfranchise. De pensioengrondslag wordt vastgesteld per 1 januari. Pensioengrondslag excedent regeling - Het salaris-deel vanaf het maximumpensioensalaris (basisregeling) tot maximaal het grenssalaris. Pensioeningangsdatum - De datum waarop het pensioen daadwerkelijk ingaat. Versie 12 februari 2015 - Pagina 5 van 53

Pensioensalaris Basisregeling Pensioensalaris excedent regeling - Het salaris tot maximaal het maximumpensioensalaris (basisregeling); deze kan niet negatief zijn. Het pensioensalaris wordt vastgesteld per 1 januari. - Het salaris-deel vanaf het maximumpensioensalaris (basisregeling) tot maximaal het grenssalaris. Het pensioensalaris wordt vastgesteld per 1 januari. Pensioenreglement 2012 - Het pensioenreglement zoals dat gold tot 1 januari 2014. Pensioenreglement 2014 Het pensioenreglement zoals dat gold tot 1 januari 2015. PP1 UPP2 UPP3 DPP2 DPP3 Premiedepot deelnemers Risicogrondslag - Het partnerpensioen dat bij overlijden van de deelnemer tijdens het dienstverband met Grontmij vóór de 67 e verjaardag tot uitkering komt en dat op risicobasis is verzekerd aanvullend op het reeds opgebouwde spaarpartnerpensioen (DPP2/DPP3) - Het uitgesteld spaarpartnerpensioen dat bij overlijden na de 67 e verjaardag van de (gewezen) deelnemer tot uitkering komt en dat op kapitaalbasis is opgebouwd in de basisregeling onder reglement 2014. - Het uitgesteld spaarpartnerpensioen dat bij overlijden na de 67 e verjaardag van de (gewezen) deelnemer tot uitkering komt en dat op kapitaalbasis is opgebouwd in de excedentregeling onder reglement 2014. - Het direct ingaande spaarpartnerpensioen dat bij overlijden van de (gewezen) deelnemer tot uitkering komt en dat op kapitaalbasis wordt opgebouwd in de basisregeling. - Het direct ingaande spaarpartnerpensioen dat bij overlijden van de (gewezen) deelnemer tot uitkering komt en dat op kapitaalbasis wordt opgebouwd in de excedent regeling. - Het premiedepot deelnemers kan worden gevormd indien de ontvangen premie in enig jaar hoger is dan de zuivere kostendekkende premie. Dit, nadat artikel 16 van toepassing is geweest, of door het bestuur besloten is dat artikel 16 niet tot uitvoering komt door het bereikt hebben van fiscaal maximaal toelaatbare extra toekenning aan deelnemers. Het premieoverschot komt niet in de algemene reserve van het fonds, maar wordt gereserveerd in het premiedepotdeelnemers. Bij een premiedepot deelnemers groter dan 10% van de technische voorziening deelnemers, wordt het meerdere overgeheveld naar de algemene reserve van het fonds. - Het salaris tot maximaal het grenssalaris minus AOW-franchise voor het wezenpensioen en het partnerpensioen. Het salaris tot maximaal het salaris van salarisschaal 17 minus Versie 12 februari 2015 - Pagina 6 van 53

AOW-franchise voor het arbeidsongeschiktheidspensioen. Salaris Scheiding Scheidingsdatum - Twaalf maal het op basis van volledige werktijd geldende bruto maandsalaris, vermeerderd met de vakantietoeslag en met eventuele structurele pensioendragende toeslagen die door de werkgever als zodanig zijn aangemerkt. - Ontbinding partnerschap (echtscheiding, ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, beëindiging van het geregistreerd partnerschap, dan wel het ontbinden van de samenlevingsovereenkomst). - De datum waarop de rechterlijke uitspraak houdende de scheiding dan wel de beëindiging van het geregistreerd partnerschap wordt opgenomen in de registers van de burgerlijke stand, dan wel de datum waarop de samenlevingsovereenkomst wordt ontbonden. Tijdelijk Partnerpensioen - Het tijdelijk partnerpensioen komt tot uitkering tegelijk met het partnerpensioen PP1, onder voorwaarde dat de verzekerde partner niet de AOW-gerechtigde leeftijd heeft én de overleden deelnemer op het moment van overlijden deelnemer was, dan wel een vanuit actieve dienst pensioengerechtigde was. De hoogte van het tijdelijk parterpensioen wordt jaarlijks op 1 januari vastgesteld. Op 1 januari 2015 is de hoogte 11.300 bruto per jaar maal de parttimegraad. Jaarlijks wordt het tijdelijk partnerpensioen verhoogd met de procentuele verhoging van het fiscaal maximum van dit bedrag van 1 januari in enig jaar tot 1 januari in het daarop volgend jaar. Versie 12 februari 2015 - Pagina 7 van 53

Afkortingen: ABTN Actuariële en bedrijfstechnische nota van het fonds AOW Algemene Ouderdomswet Cao Collectieve arbeidsovereenkomst PP Partnerpensioen PW Pensioenwet UWV Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen WAO Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering Wet LB 64 Wet op de loonbelasting 1964 WIA Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen Versie 12 februari 2015 - Pagina 8 van 53

Artikel 2 Deelnemerschap 1 Als deelnemer wordt toegelaten: a de persoon, die in dienst van de aangesloten onderneming is getreden en met wie door de betreffende onderneming een pensioenovereenkomst is gesloten waarvan de uitvoering is ondergebracht bij het fonds. b de persoon die door het bestuur op verzoek van een aangesloten onderneming als deelnemer wordt opgenomen al dan niet onder van dit reglement afwijkende voorwaarden en mits voldaan wordt aan de bepalingen van de Wet LB'64 en wet- en regelgeving. 2 Het deelnemerschap vangt aan: a voor de deelnemer bedoeld in lid 1 onder a van dit artikel op het tijdstip waarop aan de gestelde voorwaarden is voldaan. b voor de deelnemer bedoeld in lid 1 onder b van dit artikel indien door het bestuur schriftelijk is medegedeeld dat men als deelnemer is toegelaten. Het deelnemerschap aan dit pensioenreglement vangt niet eerder aan dan op 1 januari 2015. 3 Het deelnemerschap eindigt op de 67 e verjaardag en verder: a bij overlijden. b bij beëindiging van het dienstverband met de aangesloten onderneming, met uitzondering bij beëindiging vanwege arbeidsongeschiktheid tot maximaal het niveau van de arbeidsongeschiktheid ten tijde van beëindiging van het deelnemerschap. c indien voor wat betreft de in lid 1 onder b van dit artikel door bedoelde deelnemers niet meer aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan. 4 Bij een dienstverband in deeltijd vindt de toekenning van aanspraken plaats naar evenredigheid van de gewerkte tijd ten opzichte van de van kracht zijnde volledige werktijd. 5 Bij aanvang van het deelnemerschap kunnen bij de vorige pensioenuitvoerder(s) opgebouwde pensioenaanspraken worden overdragen aan het fonds met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de PW. De inkomende waarde wordt verdeeld over de basisregeling en excedent regeling in de verhouding van de pensioengrondslag. Bij herindiensttreding kunnen de tijdens een eerder dienstverband bij een aangesloten onderneming verkregen premievrije aanspraken door middel van interne waardeoverdracht worden omgezet. Versie 12 februari 2015 - Pagina 9 van 53

Artikel 3 Omschrijving van de aanspraken 1 Algemeen Het pensioenreglement heeft een hybride karakter en bestaat daarmee uit twee onderdelen. De basisregeling en de excedentregeling. De basisregeling De deelnemer verwerft uit hoofde van dit reglement tot maximaal het maximumpensioensalaris pensioenaanspraken in de basisregeling. De excedentregeling De deelnemer verwerft uit hoofde van dit reglement van het maximumpensioensalaris (basisregeling) tot maximaal het grenssalaris pensioenaanspraken in de excedentregeling. Collectieve Defined Contribution regeling (CDC). De huidige pensioenregeling betreft een zogenaamde collectieve beschikbare premieregeling (CDC-regeling). De werkgever en de werknemers stellen de bijdrage zoals overeengekomen in de uitvoeringsovereenkomst beschikbaar. Mocht in enig jaar blijken dat de collectieve beschikbare premie niet voldoende is om de nagestreefde pensioenopbouw te realiseren, dan kan uiteindelijk de toekomstige pensioenopbouw lager worden vastgesteld. 2 De deelnemer heeft met inachtneming van de overige bepalingen van dit pensioenreglement aanspraak op: a ouderdomspensioen voor zichzelf. b wezenpensioen voor zijn of haar kinderen. c arbeidsongeschiktheidspensioen voor zichzelf. d direct ingaand spaarpartnerpensioen (DPP2 + DPP3) voor zijn of haar aangemelde partner. En daarnaast, tenzij de deelnemer op in dit pensioenreglement voorgeschreven wijze te kennen heeft gegeven geen deelname te wensen: e (tijdelijk) partnerpensioen (PP1/TPP) op risicobasis voor zijn of haar aangemelde partner. Versie 12 februari 2015 - Pagina 10 van 53

Artikel 4 Ouderdomspensioen 1 Voor de deelnemer wordt op verplichte basis een ouderdomspensioen opgebouwd, ingaande op de 67 e verjaardag en betaalbaar tot en met de maand van overlijden. 2 Het ouderdomspensioen wordt gefinancierd uit de in artikel 9 omschreven bijdragen voor de basisregeling en de excedentregeling. Indien deze bijdragen in enig jaar niet toereikend zijn, zal overeenkomstig het bepaalde in artikel 23 lid 1 worden gehandeld. 3 De basisregeling: Met inachtneming van het bepaalde in lid 1 en lid 2, bedraagt het jaarlijks op te bouwen ouderdomspensioen maximaal 1,875% van de Pensioengrondslag basisregeling. De excedent regeling: Met inachtneming van het bepaalde in lid 1 en lid 2, bedraagt het jaarlijks op te bouwen ouderdomspensioen maximaal 1,875% van de Pensioengrondslag excedent regeling. Het totale ouderdomspensioen bedraagt de som van de opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen. Het opgebouwde-, premievrije- en ingegane ouderdomspensioen kan jaarlijks worden verhoogd met inachtneming van het bepaalde in artikel 16 en 17. 4 Het ouderdomspensioen kan, behoudens de uitzonderingen zoals genoemd in de Wet LB'64 en wet- en regelgeving, niet meer bedragen dan 100% van het laatstgenoten salaris inclusief de AOW-uitkering inclusief vakantietoeslag voor een gehuwde waarvan de partner de AOWgerechtigde leeftijd heeft bereikt. Door waardeoverdracht, toeslagen, variabilisering, alsmede uitruil van partnerpensioen in een hoger ouderdomspensioen mag het genoemde maximum van 100% worden overschreden. Versie 12 februari 2015 - Pagina 11 van 53

Artikel 5 Wezenpensioen en partnerpensioen Het wezenpensioen 1 Voor de deelnemer wordt op verplichte basis een wezenpensioen verzekerd ten behoeve van ieder kind. Het wezenpensioen gaat in op de dag van overlijden van de deelnemer en is betaalbaar tot en met de maand waarin de 23 ste verjaardag van het kind valt. 2 Het jaarlijkse wezenpensioen bedraagt, met inachtneming van het achtste lid van dit artikel: - bij overlijden van een deelnemer: per kind 0,25% van de risicogrondslag, vermenigvuldigd met het aantal tot de pensioendatum te bereiken deelnemersjaren. - bij overlijden van een gewezen deelnemer of een pensioengerechtigde: per kind 12,5% van het oorspronkelijk bereikte ouderdomspensioen in de basisregeling. De verzekering als bedoeld in dit lid heeft geen premievrije waarde. Het wezenpensioen wordt verdubbeld indien het kind ouderloos is. Verplicht op te bouwen direct ingaand spaarpartnerpensioen (DPP2 + DPP3) 3 De deelnemer bouwt op verplichte basis een direct ingaand spaarpartnerpensioen (DPP2 + DPP3) op ten behoeve van een partner, ingaande op de dag van overlijden van de deelnemer en betaalbaar tot en met de maand van overlijden van de partner. De basisregeling: Het jaarlijks op te bouwen direct ingaand spaarpartnerpensioen (DPP2) bedraagt 70% van het jaarlijks op te bouwen ouderdomspensioen in de basisregeling. Het totale direct ingaande spaarpartnerpensioen (DPP2) bedraagt de som van de opgebouwde aanspraken op direct ingaand spaarpartnerpensioen (DPP2). Dit direct ingaand spaarpartnerpensioen (DPP2) wordt ook opgebouwd indien er geen sprake is van een partner. Is er geen aangemelde partner op de uitdiensttredingsdatum dan kan de deelnemer op de pensioeningangsdatum dit direct ingaande spaarpartnerpensioen (DPP2) omzetten in ouderdomspensioen en daarmee de bestaande ouderdomspensioenaanspraken verhogen. De excedent regeling: Het direct ingaand spaarpartnerpensioen (DPP3) bedraagt 70% van het jaarlijks op te bouwen ouderdomspensioen in de excedentregeling. Het totale direct ingaande spaarpartnerpensioen (DPP3) bedraagt de som van de opgebouwde aanspraken op direct ingaand spaarpartnerpensioen (DPP3). Dit direct ingaande spaarpartnerpensioen (DPP3) wordt ook opgebouwd indien er geen sprake is van een partner. Is er geen aangemelde partner op de uitdiensttredingsdatum dan kan de deelnemer op de pensioeningangsdatum dit direct ingaande spaarpartnerpensioen (DPP3) omzetten in ouderdomspensioen en daarmee de bestaande ouderdomspensioenaanspraken verhogen. 4 Bij overlijden van de (gewezen) partner voordat de deelnemer of gewezen deelnemer overlijdt, vóór de pensioeningangsdatum maakt de aanspraak op een eventueel (bijzonder) spaarpartnerpensioen (UPP2, UPP3, DPP2, DPP3) vanaf het moment van overlijden van de (gewezen) partner weer deel uit van de pensioenaanspraken van de deelnemer of gewezen deelnemer. Versie 12 februari 2015 - Pagina 12 van 53

Vrijwillig te verzekeren partnerpensioen gedurende het deelnemerschap (PP1) 5 Tenzij de deelnemer op de voorgeschreven wijze heeft aangegeven geen verzekering te wensen van PP1 wordt voor de deelnemer met aangemelde partner op vrijwillige basis een partnerpensioen PP1 verzekerd ten behoeve van de partner ter zake van overlijden voor de 67 e verjaardag van de deelnemer, ingaande op de dag van overlijden van de deelnemer en betaalbaar tot en met de maand van overlijden van de partner. Het PP1 bedraagt 70% van het bereikbaar ouderdomspensioen minus het opgebouwde (bijzonder) direct ingaande spaarpartnerpensioen (DPP2 + DPP3). De verzekering als bedoeld in dit lid heeft geen premievrije waarde en eindigt bij overlijden van de partner, bij scheiding, bij beëindiging van het deelnemerschap en bij ingang van pensioen. Het tijdelijk partnerpensioen (TPP) 6 Tenzij de deelnemer op de voorgeschreven wijze heeft aangegeven geen verzekering te wensen van PP1 wordt voor de deelnemer met aangemelde partner op vrijwillige basis een tijdelijk partnerpensioen verzekerd ten behoeve van de partner bij overlijden van de deelnemer voor de 67e verjaardag van de deelnemer. Dit tijdelijk partnerpensioen bedraagt 11.300 (niveau 1-1-2015) vermenigvuldigd met de parttimegraad. Het tijdelijk partnerpensioen heeft geen premievrije waarde en eindigt bij het bereiken van de AOW-leeftijd van de partner, overlijden van de partner, bij scheiding en bij beëindiging van het deelnemerschap. Algemeen 7 Bij overlijden van de (gewezen) partner na de pensioeningangsdatum zal aan een eventuele nieuwe partner geen enkele vorm van partnerpensioen worden toegekend. 8 Het partnerpensioen, het wezenpensioen en het tijdelijk partnerpensioen (TPP) kunnen, behoudens de uitzonderingen zoals genoemd in de Wet LB'64 en wet- en regelgeving, niet meer bedragen dan de in de wet Loonbelasting genoemde maxima. Door waardeoverdracht, toeslagen, variabilisering, alsmede gehele of gedeeltelijke onderlinge uitruil van partnerpensioen, wezenpensioen en ouderdomspensioen, mits de ruil uiterlijk op de ingangsdatum van het pensioen plaatsvindt op basis van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen, kunnen de in de Wet LB 64 genoemde maxima worden overschreden. Versie 12 februari 2015 - Pagina 13 van 53

Artikel 6 Arbeidsongeschiktheidspensioen 1 Algemeen Indien hij aan de daarvoor geldende voorwaarden voldoet heeft de deelnemer recht op uitkering van een arbeidsongeschiktheidspensioen vanaf, de dag waarop conform de beschikking van het UWV arbeidsongeschiktheid bestaat in de zin van de WAO of WIA en eventueel recht op een WAO- of WIA-uitkering ontstaat. 2 WIA In aanmerking te nemen salaris Onverminderd het bepaalde in artikel 23, wordt voor de vaststelling van de hoogte van dit arbeidsongeschiktheidspensioen het (deeltijd)salaris tot maximaal het grens(deeltijd)salaris in aanmerking genomen, zoals dat gold onmiddellijk voorafgaand aan het moment van intreden van arbeidsongeschiktheid conform de beschikking van het UWV in de zin van de WAO- of WIA waarbij ook de mate van arbeidsongeschiktheid in aanmerking wordt genomen. Voor de vaststelling van de hoogte van het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt naast de hoogte van de risicogrondslag ook de AOW-franchise, én de grens maximumdagloon UWV gehanteerd, zoals die golden onmiddellijk voorafgaand aan het moment van intreden van arbeidsongeschiktheid conform de beschikking van het UWV in de zin van de WAO of WIA. Hoogte van het arbeidsongeschiktheidspensioen boven de maximumdagloongrens UWV Voor de deelnemer die bij aanvang van ziekte een (deeltijd)salaris heeft boven de maximumdagloongrens bedraagt het arbeidsongeschiktheidspensioen 75% van het (deeltijd)salaris tot maximaal het salaris van salarisschaal 17 boven de maximumdagloongrens, rekeninghoudend met de mate van arbeidsongeschiktheid conform de beschikking van het UWV in de zin van de WAO of WIA. Indien hij aan de daarvoor geldende voorwaarden voldoet, kan deze deelnemer ook in aanmerking komen voor een arbeidsongeschiktheidspensioen dat is gerelateerd aan het (deeltijd)salaris tot de maximumdagloongrens van het UWV met betrekking tot WAO en WIA, de mate van arbeidsongeschiktheid in aanmerking genomen. Hoogte van het arbeidsongeschiktheidspensioen tot de maximumdagloongrens UWV Bij volledige arbeidsongeschiktheid 80 tot 100% De arbeidsongeschikte deelnemer ontvangt: óf een UWV WIA/IVA-uitkering van 75% van het (deeltijd)salaris tot maximaal het maximumdagloon UWV: in dat geval ontvangt de deelnemer geen arbeidsongeschiktheidspensioen tot het maximumdagloon UWV. óf een UWV WIA/WGA/Loongerelateerde uitkering: in dat geval ontvangt de deelnemer na twee maanden een arbeidsongeschiktheidspensioen van 5% van het (deeltijd)salaris tot maximaal het maximumdagloon UWV conform dit artikel. óf een UWV WIA/WGA/Loonaanvullingsuitkering: in dat geval ontvangt de deelnemer een arbeidsongeschiktheidspensioen van 5% het (deeltijd)salaris tot maximaal het maximumdagloon UWV conform dit artikel. Versie 12 februari 2015 - Pagina 14 van 53

3 WAO Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid 35 tot 80% De arbeidsongeschikte deelnemer ontvangt: óf een UWV WIA/WGA/Loongerelateerde uitkering: in dat geval ontvangt de deelnemer na twee maanden een arbeidsongeschiktheidspensioen van 5% van het (deeltijd)salaris tot maximaal het maximumdagloon UWV conform dit artikel, te vermenigvuldigen met het in de beschikking van het UWV vastgestelde arbeidsongeschiktheidspercentage. óf een UWV WIA/WGA/Loonaanvullingsuitkering: in dat geval ontvangt de deelnemer een arbeidsongeschiktheidspensioen van 5% van het (deeltijd)salaris tot maximaal het maximumdagloon UWV conform dit artikel, te vermenigvuldigen met het in de beschikking van het UWV vastgestelde arbeidsongeschiktheidspercentage. óf een UWV WIA/WGA/Vervolguitkering: in dat geval ontvangt de deelnemer een arbeidsongeschiktheidspensioen van 75% van het (deeltijd)salaris tot het maximumdagloon UWV conform dit artikel minus de UWV WIA/WGA/Vervolguitkering te vermenigvuldigen met het in de beschikking van het UWV vastgestelde arbeidsongeschiktheidspercentage. De UWV WIA/WGA/Vervolguitkering wordt eenmalig bij aanvang op basis van de beschikking vastgesteld. Bij arbeidsongeschiktheid van minder dan 35% Bij een door het UWV bij beschikking bepaald arbeidsongeschiktheidspercentage van minder dan 35% bedraagt het arbeidsongeschiktheidspensioen 75% van het (deeltijd)salaris tot het maximumdagloon UWV vermenigvuldigd met het in de beschikking van het UWV vastgestelde arbeidsongeschiktheidspercentage. Dit arbeidsongeschiktheidspensioen gaat in op het moment dat het UWV bij beschikking een arbeidsongeschiktheidspercentage heeft vastgesteld en wordt voor een maximale duur van 5 jaar toegekend. Het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt telkens voor een periode van maximaal 5 jaar verlengd, indien de deelnemer na afloop van de periode van 5 jaar een nieuwe beschikking van het UWV overlegt waaruit zijn arbeidsongeschiktheidspercentage blijkt. Indien recht op een WAO-uitkering bestaat bedraagt het jaarlijkse arbeidsongeschiktheidspensioen bij volledige arbeidsongeschiktheid 75% van het (deeltijd)grenssalaris, verminderd met de WAO-uitkering of WAO-vervolguitkering zoals die geldt op de ingangsdatum conform de beschikking van het UWV. Tussentijdse WAOuitkeringsindexaties worden niet in aanmerking genomen. Versie 12 februari 2015 - Pagina 15 van 53

Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid op grond van de WAO wordt het arbeidsongeschiktheidspensioen uitgekeerd conform onderstaande tabel. mate van arbeidsongeschiktheid 0 % tot 15 % 15 % tot 25 % 25 % tot 35 % 35 % tot 45 % 45 % tot 55 % 55 % tot 65 % 65 % tot 80 % 80 % tot 100 % arbeidsongeschiktheidspensioen als percentage van het (deeltijd)salaris 0,0 % 15,0 % 22,5 % 30,0 % 37,5 % 45,0 % 54,4 % 75,0 % 4 Algemeen WIA en WAO Melding wijzigingen De arbeidsongeschikte deelnemer meldt wijzigingen in de mate van arbeidsongeschiktheid of in de hoogte van de WIA/WAO uitkering aan het fonds. Einde uitkering Het arbeidsongeschiktheidspensioen van het fonds als bedoeld in dit artikel eindigt met ingang van het moment dat geen sprake meer is van arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO of WIA conform de beschikking van het UWV, doch uiterlijk op de eerste van de volgende tijdstippen: pensioendatum, de AOW-gerechtigde leeftijd, de eerdere pensioeningangsdatum of het moment van overlijden óf op basis van samenloop conform artikel 23 lid 5. Het arbeidsongeschiktheidspensioen van dit fonds eindigt ook als de arbeidsongeschikte deelnemer aan wie arbeidsongeschiktheidspensioen is toegekend, verplicht is tot deelneming aan een andere pensioenregeling. Het hier bepaalde is niet van toepassing, indien de betrokken deelnemer op de datum van opneming in een andere pensioenregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikt is. Indien bij beëindiging van de arbeidsongeschiktheid de vrijgekomen arbeidscapaciteit niet wordt aangewend in dienst van de aangesloten onderneming zijn de bepalingen van artikel 11 van toepassing. De duur van de uitkeringsperiode van het arbeidsongeschiktheidspensioen is zoveel korter als de duur van de arbeidsongeschiktheid óf op basis van de nieuwe beschikking van het UWV blijkt óf op basis van de hersteld-melding in de onderneming. Voorwaardelijke toeslagverlening Voor de toeslagverlening op het maandelijks uit te keren arbeidsongeschiktheidspensioen is artikel 17 van toepassing. Informatie van het UWV De deelnemer machtigt het fonds, indien en voor zover noodzakelijk, om rechtstreeks van het UWV informatie te verkrijgen over zijn arbeidsongeschiktheid en zijn UWV-uitkering. Versie 12 februari 2015 - Pagina 16 van 53

Sanctie Bij het niet voldoen aan de voorschriften van de uitkeringsinstantie wordt het arbeidsongeschiktheidspensioen verminderd in dezelfde mate per dezelfde datum als de WAO- of WIA-uitkering is verminderd. Indien niet wordt voldaan aan de voorschriften van dit Pensioenreglement, waaronder begrepen de verplichting tot informatievertrekking aan het pensioenfonds, is het pensioenfonds genoodzaakt de voorzieningen in verband met de arbeidsongeschiktheid te verminderen, dan wel te beëindigen, zulks ter beoordeling aan het pensioenfonds. Versie 12 februari 2015 - Pagina 17 van 53

Artikel 7 Verlof 1 Tijdens een periode van verlof (zoals vermeld onder lid 2) conform de overige voorwaarden van het Uitvoeringsbesluit Loonbelasting 1965, wordt op verzoek van de deelnemer vrijwillig verzekerd, op basis van de vóór aanvang van het verlof geldende pensioengrondslag cq het dienstverband: (Tijdelijk) Partnerpensioen (PP1/TPP) (artikel 5 lid 5 en lid 6). Ouderdomspensioen (artikel 4) te zamen met het direct ingaande spaarpartnerpensioen (DPP2 + DPP3) (artikel 5 lid 3, lid 4 en lid 5) De dekking van het wezenpensioen en het arbeidsongeschiktheidspensioen blijft tijdens een periode van verlof in stand. 2 De vormen van verlof tijdens welke deze pensioenaanspraken verzekerd kunnen worden: Vormen van verlof zoals beschreven in de Cao bij de werkgever; Wettelijk ouderschapsverlof als beschreven in hoofdstuk 6 van de Wet arbeid en zorg; Onbetaald verlof voor maximaal 18 maanden. Voor voortzetting van de pensioenopbouw tijdens onbetaald verlof voor een periode langer dan drie maanden is toestemming van het bestuur benodigd; Levensloop in de zin van artikel 19g Wet LB 64; Sabbatical verlof voor ten hoogste 12 maanden. 3 De financiering van alle (vrijwillig) verzekerde pensioenen tijdens verlof worden in de mate van artikel 9 en artikel 7 geheel door de werknemer, voorafgaand aan het verlof gedragen. Versie 12 februari 2015 - Pagina 18 van 53

Artikel 8 Aanvullende voorwaarden vrijwillig (tijdelijk) partnerpensioen 1 Algemeen Een deelnemer met een partner die voldoet aan de omschrijving van partner conform artikel 1, kan een verzekering van (tijdelijk) partnerpensioen (PP1/TPP) afsluiten. Bij aanvang van het dienstverband en daarmee het deelnemerschap wordt de vrijwillige verzekering (tijdelijk) partnerpensioen (PP1/TPP) automatisch voor iedereen - ongeacht burgerlijke staat - verzekerd. Vanaf de in diensttredingsdatum wordt premie ingehouden op het salaris. Wenst de deelnemer geen partner te verzekeren of is er geen partner dan meldt de deelnemer zich schriftelijk af voor de vrijwillige verzekering (tijdelijk) partnerpensien (PP1/TPP). De deelnemer met een partner waarmee een samenlevingsovereenkomst is op basis van een notariële akte, die de verzekering wenst te sluiten, levert binnen twee maanden na ontvangst van de de startbrief de correcte gegevens aan van die partner, inclusief een kopie van de notariële akte. Bij huwelijk en geregistreerd partnerschap ontvangt het fonds de partnergegevens uit de basisadministratie van de gemeente en hoeft de deelnemer geen aanvullende gegevens te leveren. 2 Op de volgende momenten kan een deelnemer de verzekering van (tijdelijk) partnerpensioen (PP1/TPP) afsluiten a Bij aanvang deelnemerschap (automatisch). b binnen een termijn van twee maanden na het aangaan van een partnerschap. c binnen een termijn van twee maanden na wijziging van het aantal kinderen. 3 Afmelden van deelname aan het (tijdelijk) partnerpensioen (PP1/TPP) kan te allen tijde. Hiervoor geldt een opzegtermijn van één maand vanaf de eerste van de maand na ontvangst van de schriftelijke opzegging. Indien een deelnemer de deelname opzegt binnen twee maanden na ontvangst van de startbrief geldt geen opzegtermijn en wordt de premie door de werkgever gerestitueerd vanaf de aanvang van deelname. 4 Indien een deelnemer buiten de in lid 2 genoemde momenten de verzekering van (tijdelijk) partnerpensioen (PP1/TPP) wil afsluiten, kan het bestuur een geneeskundig onderzoek verlangen. Een en ander met inachtneming van de Wet op de Medische Keuringen. Indien uit het geneeskundig onderzoek blijkt dat er geen verhoogde sterftekans is, zal acceptatie volgen. Wanneer blijkt dat niet alle door de geneeskundige(n) gestelde vragen volledig naar waarheid zijn beantwoord, zullen geen aanspraken op partnerpensioen worden toegekend, tenzij het bestuur anders beslist. 5 De pensioengerechtigde, die vanaf uit dienst treden bij de werkgever of vanaf de pensioeningangsdatum een partnerschap aangaat, zal geen nieuw recht op (tijdelijk) partnerpensioen (PP1/TPP) worden verleend. 6 Het partnerpensioen (PP1) kan, behoudens de uitzonderingen zoals genoemd in de Wet LB 64 en wet- en regelgeving, niet meer bedragen dan 70% van het pensioengevend salaris. Door waardeoverdracht, toeslagen en variabilisering, mag het genoemde maximum van 70% worden overschreden. Voor het tijdelijk partnerpensioen (TPP) geldt het bepaalde in artikel 18 f Wet LB 64. Versie 12 februari 2015 - Pagina 19 van 53

Artikel 9 Financiering De huidige pensioenregeling, zowel de basisregeling als de excedentregeling, betreft een zogenaamde collectieve beschikbare premieregeling (CDC-regeling). 1 De financiering van de in dit reglement neergelegde pensioenregeling in de vorm van een uitkeringsovereenkomst geschiedt door middel van een vaste bijdrage voor de basisregeling en een vaste bijdrage voor de excedentregeling. Hierbij wordt de bijdrage voor de excedentregeling separaat bepaald van de bijdrage voor de basisregeling. De bijdragen zijn per 1 januari 2015 : Voor de basisregeling: a ouderdomspensioen, direct ingaand spaarpartnerpensioen (DPP2) ter zake van overlijden en wezenpensioen: 24,4427% van de pensioengrondslag Basisregeling. b arbeidsongeschiktheidspensioen: 1,1666% van de risicogrondslag. c partnerpensioen (PP1) terzake van overlijden vóór de 67 e verjaardag en tijdelijk partnerpensioen (TPP): 3,50% van de risicogrondslag. Voor de excedentregeling: a ouderdomspensioen: 19,8750% van de pensioengrondslag excedentregeling. b direct ingaand spaarpartnerpensioen (DPP3) ter zake van overlijden: 3,8625% van de pensioengrondslag excedentregeling. Indien een deelnemer in deeltijd werkzaam is, worden de hiervoor genoemde bijdragen vastgesteld naar evenredigheid van de gewerkte tijd ten opzichte van de van kracht zijnde volledige werktijd. Ingeval de vaste bijdrage voor basisregeling en/of de vaste bijdrage voor de excedentregeling niet voldoet aan de eisen die in het kader van het bij of krachtens de Pensioenwet aan een kostendekkende premie worden gesteld, kunnen de opbouwpercentages van de aanspraken lager worden gesteld. Ingeval in enig jaar de vaste bijdrage voor basisregeling en/of de vaste bijdrage voor de excedentregeling (de financiering) lager is dan de interne kostendekkende premie, dan is er sprake van een premietekort. Hiervoor geldt het bepaalde in artikel 23 lid 1 (korting aanspraken). 2 De bijdragen voor ouderdomspensioen in de basisregeling, direct ingaand spaarpartnerpensioen in de basisregeling (DPP2), alsmede voor wezenpensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen worden ten behoeve van de uitkeringsovereenkomst tussen de aangesloten onderneming en de deelnemers verdeeld in de verhouding 85 : 15. De bijdragen voor (tijdelijk) partnerpensioen (PP1/TPP) en direct ingaand spaarpartnerpensioen in de excedentregeling (DPP3) worden volledig gefinancierd door de deelnemer. De bijdragen voor ouderdomspensioen in de excedentregeling worden volledig gefinancierd door de aangesloten onderneming, De bijdrage voor de vrijwillige verzekering (tijdelijk) partnerpensioen (PP1/TPP) kan jaarlijks door het bestuur opnieuw worden vastgesteld. 3 De deelnemer is alleen bijdragen verschuldigd voor het (tijdelijk) partnerpensioen (PP1/TPP), het Arbeidsongeschiktheidspensioen en het direct ingaand spaarpartnerpensioen (DPP3) voor zover Versie 12 februari 2015 - Pagina 20 van 53

die voor de deelnemer van toepassing zijn. 4 De eigen bijdrage van de deelnemer zal door de aangesloten onderneming met de salarisuitbetalingen worden verrekend. Versie 12 februari 2015 - Pagina 21 van 53

Artikel 10 Premievrije voortzetting van pensioenverwerving bij arbeidsongeschiktheid 1 Algemeen Voor de deelnemer vindt op verplichte basis premievrije verwerving van de voor hem verzekerde pensioenen plaats, vanaf de dag waarop conform de beschikking van het UWV arbeidsongeschiktheid bestaat in de zin van de WAO of WIA en eventueel recht op een WAO- of WIA-uitkering ontstaat. In aanmerking te nemen salaris Onverminderd het bepaalde in artikel 23, wordt voor de vaststelling van de hoogte van de voortzetting van het deelnemerschap het (deeltijd)salaris tot ten hoogste het grens(deeltijd)salaris in aanmerking genomen, zoals die gold onmiddellijk voorafgaand aan het moment van intreden van arbeidsongeschiktheid conform de beschikking van het UWV in de zin van de WAO of WIA waarbij ook de mate van arbeidsongeschiktheid in aanmerking wordt genomen. Vaststelling en jaarlijkse aanpassing (deeltijd) salaris voor PVI Het (deeltijd)salaris van de geheel of gedeeltelijke arbeidsongeschikte deelnemer wordt jaarlijks per 1 januari aangepast op basis van de in de Grontmij-Cao overeengekomen collectieve loonsverhoging in het voorafgaande jaar met inachtneming van de overige in dit pensioenreglement geldende bepalingen. Voor het overige gelden de bepalingen uit dit pensioenreglement. Alleen de bij aanvang van ziekte verzekerde pensioenen komen in aanmerking voor premievrije voortzetting van de verwerving bij arbeidsongeschiktheid. Die verzekerde pensioenen kunnen na het intreden van de arbeidsongeschiktheid niet meer worden uitgebreid. De mate van premievrije voortzetting van de verwerving is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid. De mate van arbeidsongeschiktheid is het percentage waarvoor de arbeidsongeschikte deelnemer op grond van de beschikking van het UWV arbeidsongeschikt is verklaard, zoals opgenomen in artikel 6, lid 1. Bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of meer, wordt de verwerving volledig premievrij voortgezet. 2 WIA Bij een door het UWV bij WIA-beschikking bepaald arbeidsongeschiktheidspercentage van minder dan 35% bedraagt de premievrije voortzetting van de verwerving het grens (deeltijd)salaris vermenigvuldigd met het in de beschikking van het UWV vastgestelde arbeidsongeschiktheidspercentage. Deze premievrije voortzetting gaat in op het moment dat het UWV bij beschikking een arbeidsongeschiktheidspercentage heeft vastgesteld en wordt voor een maximale duur van 5 jaar toegekend. Deze premievrije voortzetting wordt telkens voor een periode van maximaal 5 jaar verlengd, indien de deelnemer na afloop van de periode van 5 jaar een nieuwe beschikking van het UWV overlegt waaruit zijn arbeidsongeschiktheidspercentage blijkt. Versie 12 februari 2015 - Pagina 22 van 53

3 WAO Bij een door het UWV bij WAO-beschikking bepaald arbeidsongeschiktheidspercentage vloeit de mate van premievrije voortzetting voort uit de WAO-beschikking, afhankelijk van de klasse van arbeidsongeschiktheid zoals is weergeven in onderstaande staffel. mate van arbeidsongeschiktheid 0 % tot 15 % 15 % tot 25 % 25 % tot 35 % 35 % tot 45 % 45 % tot 55 % 55 % tot 65 % 65 % tot 80 % 80 % tot 100 % 0,0 % 20,0 % 30,0 % 40,0 % 50,0 % 60,0 % 72,5 % 100,0% premievrije opbouw Voor een gedeeltelijk arbeidsongeschikte deelnemer kan het deelnemerschap toch volledig worden voortgezet. Dat is het geval als hij recht heeft op een loongerelateerde WW-uitkering naast een WAO-uitkering. Wanneer de loongerelateerde WW-uitkering van deze arbeidsongeschikte deelnemer stopt, wordt de voortzetting aangepast naar de mate van arbeidsongeschiktheid. 4 Algemeen WIA en WAO Melding wijzigingen De arbeidsongeschikte deelnemer meldt terstond wijzigingen aan het fonds in de mate van arbeidsongeschiktheid. Kortingen Kortingen conform artikel 23 gelden ook ingeval van premievrije voortzetting van de verwerving en voor de reeds opgebouwde aanspraken voor en gedurende arbeidsongeschiktheid. Einde premievrije pensioenverwerving De premievrije voortzetting van verwerving van de verzekerde pensioenen als bedoeld in dit artikel eindigt met ingang van het moment waarop geen sprake meer is van arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO of WIA conform de beschikking van het UWV, doch uiterlijk op de eerste van de volgende tijdstippen: pensioendatum, de AOW-gerechtigde leeftijd, de eerdere pensioeningangsdatum of het moment van overlijden óf op basis van samenloop conform artikel 23 lid 5. De premievrije voortzetting van de verwerving in verband met arbeidsongeschiktheid eindigt ook als de arbeidsongeschikte deelnemer aan wie voortzetting is toegekend, verplicht is tot deelname aan een andere pensioenregeling. Het hier bepaalde is niet van toepassing, indien de betrokken deelnemer op de datum van opneming in een andere pensioenregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikt is. De aanspraken op grond van de gedeeltelijke premievrije voortzetting van verwerving en de aanspraken in verband met zijn deelneming in de andere pensioenregeling tezamen mogen niet meer bedragen dan 100/70 maal de aanspraken die hij bij volledige premievrije deelneming in het fonds zou verkrijgen. Het eventuele meerdere wordt in mindering gebracht op de aanspraken die op grond van premievrije verwerving worden verworven. Indien bij beëindiging van de arbeidsongeschiktheid de vrijgekomen arbeidscapaciteit niet wordt aangewend in dienst van de aangesloten onderneming zijn de bepalingen van artikel 11 van toepassing. De duur van deze premievrije voortzettingsperiode is zoveel korter als de duur van de arbeidsongeschiktheid óf op basis van de nieuwe beschikking van het UWV blijkt óf op basis van Versie 12 februari 2015 - Pagina 23 van 53

de hersteld-melding in de onderneming. Informatie van het UWV De deelnemer machtigt het fonds, indien en voor zover noodzakelijk, om rechtstreeks van het UWV informatie te verkrijgen over zijn arbeidsongeschiktheid en zijn UWV-uitkering. Sanctie Bij het niet voldoen aan de voorschriften van de uitkeringsinstantie wordt de premievrijstelling verminderd in dezelfde mate per dezelfde datum als waarmee de WAO- of WIA-uitkering is verminderd. Indien niet wordt voldaan aan de voorschriften van dit pensioenreglement, waaronder begrepen de verplichting tot informatievertrekking aan het fonds, is het pensioenfonds genoodzaakt de voorzieningen in verband met de arbeidsongeschiktheid te verminderen, dan wel te beëindigen, zulks ter beoordeling aan het pensioenfonds. Versie 12 februari 2015 - Pagina 24 van 53

Artikel 11 Beëindiging van het deelnemerschap wegens ontslag 1 Bij ontslag vóór de pensioeningangsdatum is het volgende van kracht: a. Gewezen deelnemer met afgemelde partner Aan de gewezen deelnemer worden de opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen en het direct ingaande spaarpartnerpensioen (DPP2 + DPP3) premievrij toegekend. b. Gewezen deelnemer zonder afgemelde partner Aan de gewezen deelnemer zonder afgemelde partner worden de verworven pensioenaanspraken op ouderdomspensioen toegekend, waarbij een deel van het ouderdomspensioen wordt omgezet in levenslang partnerpensioen. Het levenslang partnerpensioen zal dan 70% van het (na omzetting verlaagde) ouderdomspensioen zijn. Hierbij wordt rekening gehouden met het verworven direct ingaande spaarpartnerpensioen (DPP2 + DPP3) en een eventueel uitgesteld spaarpartnerpensioen (UPP2 + UPP3). De berekening wordt door het fonds sekseneutraal vastgesteld. De hiervoor geldende tarieven zijn opgenomen in Bijlage 2 bij dit reglement. Indien de gewezen deelnemer, de in de voorgaande alinea genoemde omzetting niet wenst, dan zal op diens schriftelijk verzoek, binnen een half jaar na beëindiging van het deelnemerschap van de gewezen deelnemer, de omzetting ongedaan worden gemaakt. Het ouderdomspensioen waarop een recht van uitbetaling rust als bedoeld in artikel 2 van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding wordt niet betrokken in de omzetting. c. Bij deze pensioenaanspraken worden mede in aanmerking genomen de eventueel toegekende nominale pensioenaanspraken verkregen op grond van waardeoverdracht of anderszins. De gewezen deelnemer zal een schriftelijk bewijs van deze pensioenaanspraken ontvangen. 2 Het fonds zal op verzoek van een gewezen deelnemer de waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken overdragen indien met deze waarde bij een andere pensioenuitvoerder in de zin van de Pensioenwet aanspraken op pensioen worden verworven. Eén en ander geschiedt indien wordt voldaan aan de in de PW neergelegde vereisten. De vaststelling van de overdrachtswaarde van de af te kopen pensioenaanspraken en de procedure aangaande niet-collectieve waardeoverdracht geschieden conform de krachtens de PW vastgestelde reken- en procedureregels. Indien waardeoverdracht niet binnen twee jaar na de datum van beëindiging deelnemerschap heeft plaatsgevonden, zullen kleine pensioenen (lager dan de afkoopgrens) conform de PW worden afgekocht. Over dit afkoopbedrag zal het fonds de wettelijke loonheffing inhouden. De voor afkoop geldende tarieven zijn opgenomen in Bijlage 6 bij dit reglement. Versie 12 februari 2015 - Pagina 25 van 53

Artikel 12 Pensioen en scheiding 1 Indien het partnerschap van een deelnemer eindigt door scheiding wordt aan de ex-partner, indien opgebouwd, een aanspraak op bijzonder direct ingaand spaarpartnerpensioen (DPP2 + DPP3) ter zake van overlijden van de deelnemer toegekend. Indien er een aanspraak op uitgesteld spaarpartnerpensioen (UPP2+UPP3) bestaat zal ook deze als bijzonder recht aan de ex-partner worden toegekend. De ex-partner ontvangt een schriftelijk bewijs van deze aanspraken. 2 Indien het partnerschap van een gewezen deelnemer dan wel pensioengerechtigde eindigt door scheiding verkrijgt de ex-partner aanspraak op bijzonder spaarpartnerpensioen. Dit bijzonder spaarpartnerpensioen is gelijk aan spaarpartnerpensioen dat ten behoeve van de partner is verkregen bij beëindiging van het deelnemerschap of bij pensionering (het partnerpensioen dat door uitruil van het DPP2, het DPP3, het UPP2, het UPP3 en ouderdomspensioen in partnerpensioen is verkregen). De ex-partner ontvangt een schriftelijk bewijs van deze pensioenaanspraken. 3 Het bepaalde in de leden 1 en 2 van dit artikel vindt geen toepassing, indien beide partners zulks overeenkomen bij huwelijkse voorwaarden, voorwaarden van geregistreerd partnerschap of in een scheidingsovereenkomst. De (gewezen) deelnemer of zijn ex-partner verstrekken het pensioenfonds een afschrift van het betreffende stuk. Het pensioenfonds behoudt zich het recht voor om niet mee te werken aan een afwijkende verdeling. 4 Bij overlijden van de gewezen partner voordat de deelnemer of gewezen deelnemer overlijdt, vóór de pensioeningangsdatum maakt de aanspraak op een eventueel bijzonder spaarpartnerpensioen (UPP2, UPP3, DPP2, DPP3) vanaf het moment van overlijden van de gewezen partner weer deel uit van de pensioenaanspraken van de deelnemer of gewezen deelnemer. Bij overlijden van de (gewezen) partner na de pensioeningangsdatum zal aan een eventuele nieuwe partner geen enkele vorm van partnerpensioen worden toegekend. 5 De ontbinding van een partnerschap gebaseerd op een samenlevingsovereenkomst dient schriftelijk aan het fonds medegedeeld te worden door middel van een door de deelnemer en de ex-partner ondertekende verklaring waaruit de datum van beëindiging van het partnerschap blijkt. Hiervoor dient de bij het fonds beschikbare modelverklaring te worden gebruikt en beider id-bewijzen aan toegevoegd te worden. De Wet verevening pensioenrechten bij deze scheiding is niet van toepassing. 6 Ingeval van scheiding (van tafel en bed) vindt verevening van het tijdens het huwelijk en/of geregistreerd partnerschap opgebouwde ouderdomspensioen plaats conform de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, tenzij pensioenverevening overeenkomstig die wet is uitgesloten. Indien de ex-partner overlijdt, vloeit het ouderdomspensioen terug naar de (gewezen) deelnemer of pensioengerechtigde. Versie 12 februari 2015 - Pagina 26 van 53

7 Het aan de ex-partner toegekende deel van het te verevenen ouderdomspensioen alsmede het bijzonder partnerpensioen, vastgesteld overeenkomstig de leden 1 en 2 van dit artikel, kunnen conform de voorwaarden van de Wet Verevening Pensioenrechten bij Scheiding en in aanvulling op de uitvoering van deze wet worden omgezet in: Een gelijkblijvend bijzonder pensioen wat bestaat uit: - een eigen recht op ouderdomspensioen voor de ex-partner. Bij overlijden van de expartner na deze conversie, zal geen pensioen terugvloeien naar de (gewezen) deelnemer; - dan wel een van het leven van de deelnemer afhankelijk recht op bijzonder ouderdomspensioen voor de ex-partner, gecombineerd met een recht op direct ingaand levenslang partnerpensioen dat even hoog is als dat afhankelijk recht op bijzonder ouderdomspensioen. De hiervoor geldende tarieven zijn opgenomen in Bijlage 7 bij dit reglement. Indien de ex-partner overlijdt vóór de (gewezen) deelnemer dan zal het oorspronkelijk bijzonder ouderdomspensioen terugvloeien naar de (gewezen) deelnemer. Indien het overlijden van de ex-partner plaatsvindt voor de pensioendatum van de deelnemer zal ook het oorspronkelijke bijzondere partnerpensioen (DPP2 + DPP3 + UPP2 + UPP3) terugvloeien naar de deelnemer. Omdat het gelijkblijvend bijzonder pensioen niet strijdig mag zijn met de mogelijkheid tot terugvloeien van het ouderdomspensioen naar de (gewezen) deelnemer, komt de herschikking te vervallen zodra die strijdigheid ontstaat. In dat geval worden de oorspronkelijke aanspraken voor de ex-partner weer van toepassing. Strijdigheid ontstaat in ieder geval in de volgende situaties: - De deelnemer draagt zijn aanspraken over naar een andere pensioenuitvoerder - De deelnemer maakt gebruik van flexibiliseringsmogelijkheden 8 Het fonds zal niet instemmen met een gelijkblijvend bijzonder pensioen indien de overeengekomen omzetting voor het fonds verzekeringstechnisch nadelig is. Het fonds kan de instemming met het gelijkblijvend bijzonder pensioen afhankelijk stellen van de uitslag van een medisch onderzoek naar de gezondheid van de (gewezen) deelnemer indien en voorzover dit is toegestaan op grond van de Wet op de medische keuringen. 9 De kosten van de verevening kan het fonds in gelijke delen aan beide gewezen echtgenoten in rekening brengen. 10 De kosten van de conversie kan het fonds bij de ex-partner van de deelnemer in rekening brengen. 11 De kosten van het gelijkblijvend bijzonder pensioen mag het fonds in rekening brengen bij de expartner van de deelnemer. 12 Dit artikel vindt geen toepassing wanneer, ten aanzien van dezelfde echtgenoten, ongehuwd samenlevingsverband overgaat in huwelijk of een registratie bij de burgerlijke stand van het partnerschap. Versie 12 februari 2015 - Pagina 27 van 53