UvA-DARE (Digital Academic Repository) Overeenkomst en derden : een analyse van de relativiteit van de contractswerking du Perron, C.E. Link to publication Citation for published version (APA): du Perron, C. E. (1999). Overeenkomst en derden : een analyse van de relativiteit van de contractswerking Deventer: Kluwer General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: http://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (http://dare.uva.nl) Download date: 27 Oct 2017
Inhoudsopgave Lijst van afkortingen X1 Woord van dank ^ Inleiding ^ Hoofdstuk 1 Het beginsel van de relativiteit van de contractswerking 9 1 Relativiteit en verbindende kracht van de overeenkomst 9 2 Formulering en gelding van het beginsel 10 3 De plaats van het autonomiebeginsel in het contractenrecht 14 3.1 Inleiding 14 3.2 Het autonomiebeginsel 15 3.3 Het vertrouwensbeginsel 17 3.4 Het causa-beginsel 21 3.5 Heteronome normen in het contractenrecht 23 4 Autonome normen buiten het contractenrecht 24 5 Conclusie 34 Hoofdstuk 2 De begrippen 'partij' en 'derde' 37 1 Het begrip 'partij' 37 1.1 Inleiding 37 1.2 Ontstaanspartijen 37 1.3 Rechtsopvolgers van ontstaanspartijen 41 1.4 Toetredingspartijen 42 1.5 Partijen bij verbintenissen uit een overeenkomst 45 2 Het begrip 'derde' 45 3 De uitbreiding van het partijbegrip 47 3.1 Inleiding 47 3.2 Kan men de middellijk vertegenwoordigde als partij beschouwen?... 49 De autonomie van de tussenpersoon (T) 53 De autonomie van de wederpartij (W) 54 De autonomie van de middellijk vertegenwoordigde, of principaal (P) 56 Samenvatting: het economisch moment als toerekeningsgrondslag 58 3.3 De wettelijke regeling van de middellijke vertegenwoordiging 59 Artikel 7:419 60 De artikelen 7:420 en 421; introductie 61 Artikel 7:420 ' 63 Artikel 7:421 ' 66 De artikelen 7:420 en 421: een onzuiver spiegelbeeld 67 4 Conclusie 70
V1 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 3 Grondslagen voor derdenwerking 71 1 Inleiding 71 2 Wettelijke grondslagen voor derdenwerking 74 De wet schrijft uitbreiding van de contractswerking voor 74 De wet veronderstelt uitbreiding van de contractswerking 76 De wet maakt uitbreiding van de contractswerking mogelijk 76 3 Buitenwettelijke grondslagen voor derdenwerking 77 3.1 Inleiding 77 3.2 De relativering van het begrip 'derde' 78 3.3 De uitbreiding van het toepassingsgebied van het ongeschreven recht. 82 3.4 Wanneer is een derde 'contractueel betrokken'? 84 3.5 Betrokkenheidsverhoudingen nader bezien 93 3.6 De afwikkeling van betrokkenheidsverhoudingen 96 4 Conclusie 99 Hoofdstuk 4 De tegenwerpelijkheid van verbintenissen 101 1 Inleiding 101 1.1 Relativiteit en tegenwerpelijkheid 101 1.2 Tegenwerpelijkheid en bewijs 104 2 Tegenwerpelijkheid en respectplicht 105 2.1 Inleiding IO5 2.2 Het opzettelijk schaden van verbintenisrechtelijke belangen 107 2.3 Directe en indirecte schending van een verbintenisrechtelijk belang. 108 3 Benadeling van een partij via haar wederpartij 109 3.1 Inleiding 109 3.2 Schending van het verhaalsbelang 111 3.3 Verhoudingsschade II4 3.3.1 Inleiding II4 3.3.2 Persoonsschade II5 3.3.3 Zaakschade 118 3.3.3.1 Inleiding 118 3.3.3.2 Verplaatsing van directe schade 119 3.3.3.3 Indirecte zaakschade 125 3.3.3.4 Samenvatting: zaakschade 132 3.3.4 Overige gevallen van verhoudingsschade 133 3.4 Het onrechtmatig veroorzaken van niet-nakoming 134 3.4.1 Inleiding I34 3.4.2 De rechtspraak van 1838-1919 I37 3.4.3 De fundamenten van de rechtspraak van de Hoge Raad 144 Respectplicht en beginsel van de relativiteit van de contractswerking 144 Respectplicht en vrijheid van handel en bedrijf I47
INHOUDSOPGAVE Vü 3.4.4 Het uitlokken en bevorderen van wanprestatie 149 3.4.5 Wanneer is profiteren van wanprestatie onrechtmatig? 152 3.4.5.1 Inleiding 152 3.4.5.2 Bekendheid met de wanprestatie 152 3.4.5.3 Verzwaarde zorgplichten 154 3.4.5.4 De omvang van het belang van de wederpartij 155 3.4.5.5 Het voordeel datjuist de wanprestatie de derde oplevert 156 3.4.6 Benoemde typen van gevallen 156 3.4.6.1 Inleiding 156 3.4.6.2 Dubbele verkoop 156 3.4.6.3 Het doorbreken van een kettingbedmg 158 3.4.6.4 Het ondermijnen van verkooporganisaties 159 4 Conclusie 162 Hoofdstuk 5 Kwalitatieve rechten en verplichtingen 165 1 Inleiding 165 2 De nemo plus-regel als grondslagvoor de overgang in 1841 168 2.1 Inleiding 168 2.2 Het arrest inzake de Leidse schouwburg 168 2.3 De Romeinsrechtelijke grondslag van de jurisprudentie 172 2.3.1 Inleiding 172 2.3.2 De Romeinsrechtelijke hoofdregel: obligatio non sequiturfundum 173 2.3.3 De lex dicta als uitzondering? 175 2.3.3.1 Inleiding 175 2.3.3.2 De in de Leidse schouwburgzaak aangehaalde teksten 178 2.3.3.3 De door Dullemond behandelde teksten 179 2.3.3.4 Voorlopige conclusie 188 2.3.3.5 Excursie: de rechtsgevolgen van de ontbindende voorwaarde 189 2.3.3.6 Conclusie 192 2.3.4 De receptie van het Romeinse recht en het oud-hollandse recht... 192 3 Art. 1354 oud-bw als grondslagvoor de overgang 195 3.1 Inleiding 195 3.2 De geschiedenis van art. 1354 oud-bw 195 3.2.1 Inleiding 195 3.2.2 Pothiers Traité des obligations uit 1761 195 3.2.3 Nederland: het ontwerp van Farjon (commissie-1798) van 1800... 197 3.2.4 Frankrijk: de Code civil van 1804 198 3.2.5 Nederland: het ontwerp-van der Linden (1807) 199 3.2.6 Het Wetboek Napoleon voor het Koningrijk Holland (1809) 199 3.2.7 Nederland: het ontwerp-1816 en het ontwerp-1820 200 3.2.8 Nederland: het BW van 1830 en het BW van 1838 203 3.2.9 Conclusie 205
vin INHOUDSOPGAVE 3.3 De commentaren op art. 1122 Cc en 1354 oud-bw 206 3.3.1 Inleiding 206 3.3.2 Toullier 206 3.3.3 Zachanä en Aubry en Rau 212 3.3.4 Larombière 213 3.3.5 Demolombe 214 3.3.6 Laurent 214 3.3.7 Opzoomer 215 3.3.8 Diephuis 217 3.3.9 Conclusie 218 3.4 Art. 1354 oud-bw in de rechtspraak van de Hoge Raad 218 4 De verwerping van de leer van de overgang 227 4.1 Inleiding 227 4.2 Een tegenstroom in de lagere rechtspraak 227 4.3 Afwijzende uitspraken in de periode 1884-1905 230 4.4 Het einde van de passieve overgang in Blaauboer/Berlips 236 5 De 19e-eeuwse rechtspraak: conclusie 239 6 Kwalitatieve rechten en verplichtingen in het nieuwe BW 241 6.1 Kwalitatieve rechten 241 6.2 Kwalitatieve verplichtingen 244 7 Conclusie 251 Hoofdstuk 6 Onrechtmatig handelen van partijen jegens derden 253 1 Inleiding 253 2 Samenloop van wanprestatie en onrechtmatige daad 254 3 'Oneigenlijke' samenloop 256 3.1 Inleiding 256 Toevallige ontmoetingen tussen overeenkomst en derde 257 Voorziene ontmoeting maar geen normatief verband 257 Voorziene ontmoeting en normatief verband 258 3.2 De verhouding tussen zorgplicht en contractueel relativiteitsbeginsel 259 3.2.1 Inleiding 259 3.2.2 De kwalificatie van de zorgplicht 260 3.2.3 Zorgplichten die ontstaan in de verhouding tussen partij en derde... 263 Zorgplichten die berusten op opgewekt vertrouwen 264 Zorgplichten die volgen uit heteronome normen 264 3.2.4 De reflexwerking van het contractuele relativiteitsbeginsel 270 3.3 De betrokkenheid van de derde als grondslagvoor de zorgplicht... 272 4 De omstandigheden die een zorgplicht kunnen dragen 283 4.1 Inleiding 283
INHOUDSOPGAVE 1X 4.2 De aard van het met de overeenkomst verbonden belang 283 Absoluutrechtelijke belangen 283 Niet-absoluutrechtelijke belangen 288 4.3 De voorzienbaarheid 289 4.4...en de omvang van de schade 290 4.5 De ernst van de wanprestatie 291 4.6 De overeenkomst ziet mede op het derdenbelang 292 4.7 De partij heeft vertrouwen opgewekt of weggenomen 294 4.8 De hoedanigheid van de partij 295 4.9 De hoedanigheid van de derde 299 4.10 De bezwaarlijkheid van de zorgplicht 300 4.11 Andere omstandigheden 302 5 Derdenbelangen ook buiten gevallen van wanprestatie beschermd.. 303 6 Conclusie 304 Hoofdstuk 7...en de doorwerking van contractuele verweermiddelen 307 1 Inleiding 307 2 Een korte geschiedenis van het doorwerkingsvraagstuk 311 3 Doorwerking bij zuiver contractuele zorgplichten 314 4 Doorwerking bij zorgplichten in verband met opgewekt vertrouwen 316 5 Doorwerking bij heteronome zorgplichten 322 5.1 Inleiding 322 5.2 Zelfstandige overeenkomsten 323 5.2.1 Inleiding 323 5.2.2 Doorwerking bij bevoegdelijke uitbesteding van derdenbelang 323 Toestemming leidt tot ontbreken onrechtmatigheid 325 Toestemming als grondslag voor doorwerking 327 5.2.3 Doorwerking bij onbevoegdelijke uitbesteding van derdenbelang... 331 Vertrouwen leidt tot ontbreken onrechtmatigheid of schuld 332 Vertrouwen als grondslag voor doorwerking 333 5.3 Onzelfstandige overeenkomsten 341 5.3.1 Inleiding 341 5.3.2 De positie van ondergeschikten 342 Het wettelijk stelsel 342 Uitbreiding van de bescherming 344 5.3.3 De positie van hulppersonen 346 Het wettelijk stelsel 347 Ontbreken belang: de kringloopgedachte 351 Het beroep van de H op de overeenkomst E-C 352 Het beroep van de H op zijn eigen overeenkomst met C 354 De jurisprudentie van de Hoge Raad 362
x INHOUDSOPGAVE 6 De redelijkheid en de aard van het beding 368 6.1 Inleiding 368 6.2 Een derde beroept zich op een contractueel verweermiddel 368 6.3 Een contractueel verweermiddel werkt ten nadele van een derde... 369 6.4 Wat is (on)redelijk? 371 6.5 De aard van het beding 371 7 Conclusie 373 Samenvatting en conclusies 375 Summary and concluding remarks 387 Résumé et conclusions 399 Lijst van bronnenuitgaven en verkort aangehaalde literatuur 411 Register op Romeinsrechtelijke teksten en op wetsartikelen 427 Jurisprudentieregister 431 Trefwoordenregister 44I