Subsidieregeling beurzenprogramma DELTA

Vergelijkbare documenten
Regeling begeleiding studenten universitaire lerarenopleidingen

STADSREGIO AMSTERDAM ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING

Handelende in overeenstemming met de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Provinciewet en de Gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband Noord-Nederland;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Algemeen Subsidiereglement stichting Fonds voor Cultuurparticipatie

Regeling verdiepingsslag academische opleidingsschool

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart,

Gelet op het bepaalde in de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

Regeling loonkostensubsidie ondersteunend personeel basisscholen

Regeling subsidie armoedebeleid gemeente Oisterwijk 2019.

Algemene subsidieverordening gemeente Landsmeer 2016

Gelet op het artikel 90, tweede en derde lid van de Wet raadgevend referendum;

Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen overwegende dat het gewenst is voor subsidiering algemene regels vast te stellen;

SUBSIDIEREGELING BEVORDEREN INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING ZUID-HOLLAND 2017

Algemene Subsidieregeling 2008

Overgangsregeling beurzenprogramma DELTA

Subsidieregeling bevorderen intergemeentelijke samenwerking Zuid-Holland 2015

Sector: I. Nr. : 90.8

op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard van 27 mei 2008;

gelezen de nota d.d., 5 december 2017, Directie/Samenleven/ Sociale Basisinfrastructuur;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING Hendrik-Ido-Ambacht

SUBSIDIEREGELING CONCIËRGES OP BASISSCHOLEN DEN HAAG Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag,

Algemene subsidieverordening gemeente Scherpenzeel 2018

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders 4 augustus 2015, nummer /c; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MAASTRICHT 2015

Regeling subsidie promotie gemeente Oisterwijk 2016

Concept ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MOERDIJK

Subsidieverordening Waterschap Vallei en Veluwe 2013

Regeling subsidie cultuureducatie gemeente Oisterwijk 2019.

a. minister: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; b. stichting: Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende na overleg met de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Subsidieregeling zij-instromers

Gemeente ^" Albrandsuuaard

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag.

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

Algemene subsidieverordening Haaksbergen (9.16b)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Regeling financiële ondersteuning bestuurders JongerenOrganisatie Beroepsonderwijs (JOB)

vast te stellen de navolgende ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING 2015.

Onderwerp : Algemene Subsidieverordening Bergeijk 2016

Subsidieregeling abortusklinieken

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998

Regeling subsidie lokale media gemeente Oisterwijk 2019.

Algemeen verbindend voorschrift

Algemene subsidieverordening Texel

Algemene subsidieverordening Gemeente Werkendam 2012

PROVINCIAAL BLAD. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

Besluit van de gemeenteraad d.d. 12 december 2011, nr. 14B/B, tot vaststelling van de Algemene subsidieverordening Tubbergen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

vast te stellen de Subsidieregeling stimulering projecten sociale huur Fryslân:

Bijlage 2 - Model Raadsbesluit wijziging Algemene subsidieverordening update zomer 2016

Kaderverordening subsidies provincie Groningen Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen en algemene bepalingen

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING HEERENVEEN 2014

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE HOUTEN

Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen 2015

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Subsidieregeling Huygens Scholarship Programme

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Algemene subsidieverordening 2014

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten

Algemene subsidieverordening Texel 2016

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE TYNAARLO. De raad van de gemeente Tynaarlo,

SUBSIDIEREGELING STUDENTENORGANISATIES van Hogeschool Utrecht en de Universiteit Utrecht

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag, gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014,

Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Gooise Meren.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

c. Meerjarige subsidie: subsidie die voor twee kalenderjaren 5. Europees steunkader: een mededeling, richt-

Naam regeling: Algemene Subsidieverordening gemeente Zundert Citeertitel: Algemene Subsidieverordening gemeente Zundert 2011

Subsidieverordening Hollands Kroon

SUBSIDIEVERORDENING AANGEPAST SPORTEN IN DE REGIO DRECHTSTEDEN 2013

Regeling Georganiseerd Overleg (GO)- en vakbondsfaciliteiten 1998

Algemene Subsidie Verordening gemeente Heerhugowaard 2014

Algemene subsidieverordening GOES 2011

Subsidieregeling impulsgelden cultuur Noord-Brabant

Het college van burgemeester en Wethouders van de gemeente Waterland,

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken;

B.. Budget restauratie rijksmonumenten provincie Groningen

Verordening Wet Kinderopvang Gemeente Echt-Susteren 2006

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Artikel 2. Toepassing Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

A. ALGEMENE BEPALINGEN.

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Hoom, inzake de Algemene subsidieverordening Gemeente Hoom 2015;

A. ALGEMENE BEPALINGEN

Regeling subsidie creativiteitsonderwijs gemeente Oisterwijk 2016

gelezen de nota subsidieregeling Projecten#InDeBuurt d.d. 15 november 2016 nr ;

handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Regeling subsidie cultuureducatie gemeente Oisterwijk 2016

PROVINCIAAL BLAD. vast te stellen de Subsidieregeling gedragsbeïnvloeding verkeersveiligheid Fryslân:

Subsidieverordening aangepast sporten in de regio Drechtsteden 2011

NADERE REGELS SUBSIDIE WONEN BOVEN WINKELS ARNHEM 2012

CUOS-Regeling Internationaliseringssubsidies

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING LEIDERDORP 2012

SUBSIDIEREGELING TOEKOMSTFONDS ONDERWIJS ARBEIDSMARKT AMERSFOORT

SUBSIDIEREGELING INNOVATIEVE ENERGIEPROJECTEN BESTAANDE BOUW WONINGCORPORATIES 2012

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari 2014;

Subsidieverordening Waterbewustzijn

Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Valkenburg aan de Geul

PROVINCIAAL BLAD. Zesde wijzigingsregeling Subsidieregeling natuur Noord-Brabant

Transcriptie:

OCenW-Regelingen Subsidieregeling beurzenprogramma Bestemd voor: Instellingen voor hoger onderwijs (als bedoeld in artikel 1.8 van de WHW) Algemeen verbindend voorschrift Datum: 26 januari 2001 Kenmerk: IB/2001/1166 Datum inwerkingtreding: 10 februari 2001 Geldigheidsduur beleidsregel: 5 jaar Juridische grondslag: artikel 4 van de Wet overige OCenW-subsidies Relatie tot eerdere mededelingen: n.v.t. Informatie verkrijgbaar bij: CFI/ICO/BVH, 079-3232.666 Nuffic, Afdeling I/NP, 070-4260260 De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen, overwegende dat het wenselijk is dat internationale samenwerking in het hoger onderwijs wordt bevorderd en dat de concurrentiepositie van Nederlandse instellingen voor hoger onderwijs op de internationale onderwijsmarkt wordt versterkt, overwegende dat het tevens wenselijk is dit doel te bevorderen door aan Nederlandse instellingen voor hoger onderwijs subsidie te verstrekken ten behoeve van het verstrekken van beurzen ter verhoging van de internationale mobiliteit van studenten, zoals geformuleerd in de beleidsbrief Kennis: geven en nemen. Internationalisering van het onderwijs in Nederland, aangeboden aan de Tweede Kamer van de Staten-Generaal op 28 september 1999, gelet op artikel 4, tweede en derde lid, van de Wet overige OCenW-subsidies, Besluit 1 Inleidende bepalingen Artikel 1. Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. minister: de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen, b. doelgebieden: Indonesië, China, Taiwan en Zuid- Afrika, c. instelling: een instelling als bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, of een instelling voor hoger onderwijs in een van de doelgebieden, d. instellingsbestuur: instellingsbestuur als bedoeld in artikel 1.1, onder j, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, e. hoger onderwijs: hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs, waaronder mede wordt verstaan het doen van promotieonderzoek, g. NESO: Netherlands Education Support Office, h. Nuffic: stichting Nuffic, Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs, i. student: iemand die hoger onderwijs volgt, j. studiejaar: tijdvak dat begint op 1 september van enig kalenderjaar en eindigt op 31 augustus daaropvolgend. NUMMER 4 38 7 februari 2001

Artikel 2. Doelomschrijving 1. De minister kan subsidie verstrekken ten behoeve van het verstrekken van beurzen aan studenten uit de doelgebieden voor het volgen van hoger onderwijs in Nederland en aan studenten uit Nederland voor het volgen van hoger onderwijs in de doelgebieden. 2. Het doel van de subsidieverstrekking is het bevorderen van institutionele samenwerking tussen instellingen en het versterken van de concurrentiepositie van Nederlandse instellingen op de internationale onderwijsmarkt. Artikel 3. Aanpassing doelgebieden 1. De minister kan indien nodig de doelgebieden wijzigen. 2. Het besluit tot wijziging van de doelgebieden wordt bekend gemaakt in Uitleg OCenW-Regelingen. 3. Een besluit tot wijziging als bedoeld in het tweede lid, heeft geen gevolgen voor reeds op grond van deze regeling verstrekte subsidie. Artikel 4. Subsidieaanvrager Subsidie wordt slechts verleend aan instellingen als bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Artikel 5. Vaststelling subsidieplafond 1. Voor subsidieverlening op grond van deze regeling is in het kalenderjaar 2001 ƒ 3.350.000,- beschikbaar. 2. De minister stelt voor ieder volgend kalenderjaar voor 15 november voorafgaand aan dat kalenderjaar een subsidieplafond vast. 3. Het besluit tot vaststelling van het in het tweede lid bedoelde bedrag wordt bekend gemaakt in Uitleg OCenW-Regelingen. Artikel 6. Subsidiebedrag per subsidieontvanger De subsidie wordt berekend volgens de berekening opgenomen in de bijlage bij deze regeling. 2 Subsidieaanvraag Artikel 7. Subsidieaanvraag en vereisten 1. Subsidie wordt op aanvraag verleend. 2. De subsidieaanvraag omvat: a. een beleidsplan voor positionering op de internationale onderwijsmarkt, in het bijzonder voor positionering op de onderwijsmarkt in een van de doelgebieden, b. een begroting, en c. een bewijs van deelname aan een NESO dan wel, indien het een NESO in oprichting betreft, een intentieverklaring tot deelname. 3. De subsidieaanvraag wordt ingediend op een formulier. Dit formulier is schriftelijk opvraagbaar bij de Nuffic, Afdeling I/NP, Postbus 29777, 2502 LT, Den Haag of telefonisch via nummer: (070) 4260260. 4. De aanvraag tot subsidieverlening wordt ingediend bij de Nuffic op het in het derde lid genoemde adres. Artikel 8. Termijn indiening De subsidieaanvraag wordt ingediend voor 1 april voorafgaand aan het studiejaar waarvoor subsidie wordt verstrekt. Artikel 9. Beslissing op subsidieaanvraag De minister beslist voor 15 mei voorafgaand aan het studiejaar waarvoor subsidie wordt verstrekt, op de subsidieaanvraag. 3 Subsidieverlening Artikel 10. Criteria subsidieverlening voor het volgen van hoger onderwijs in Nederland 1. Subsidie wordt verleend ten behoeve van het verstrekken van beurzen aan studenten uit de doelgebieden voor het volgen van hoger onderwijs aan een instelling als bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid, wordt verleend ten behoeve van studenten die: a. niet ouder zijn dan 35 jaar, b. een niet-nederlandse vooropleiding hebben, c. ten minste drie maanden hoger onderwijs, dat is onderworpen aan het systeem van kwaliteitszorg als Subsidieregeling beurzenprogramma NUMMER 4 39 7 februari 2001

Subsidieregeling beurzenprogramma bedoeld in artikel 1.18 van de WHW, zullen volgen, en d. voldoen aan de algemene voorwaarden van 2.1 tot en met 2.4 en 3 van de Vreemdelingencirculaire 1994, zoals vastgesteld bij beschikking van de Staatssecretaris van Justitie op 30 december 1993 (Stcrt. 1993, 252). 3. Subsidie wordt verleend ten behoeve van beursverstrekking aan studenten uit doelgebieden waar een NESO of een NESO in oprichting is gevestigd, waaraan de subsidieaanvrager deelneemt respectievelijk waarvan hij een intentieverklaring tot deelname heeft. 4. Een met subsidie als bedoeld in het eerste lid, te verstrekken beurs bedraagt per studiejaar ten minste de omvang van het geïndexeerde collegegeld, bedoeld in artikel 7.43, vierde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, en ten hoogste 11.344,51 (ƒ 25.000) recht, worden de op grond van artikel 4 verleende subsidiebedragen verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na vaststelling of goedkeuring van de begroting ter beschikking staat, een en ander naar rato van het aantal subsidieaanvragers aan wie subsidie is verleend en van de hoogte van de verleende subsidiebedragen. 4 Verplichtingen subsidieontvanger Artikel 14. Informatieplicht subsidieontvanger De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoekingen die erop zijn gericht de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid tot versterking van de internationale concurrentiepositie van instellingen. Artikel 11. Criteria subsidieverlening voor het volgen van hoger onderwijs in de doelgebieden 1. Onverminderd artikel 10, wordt subsidie verleend ten behoeve van het verstrekken van beurzen aan studenten van een instelling als bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op het hoger onderwijs, voor het volgen van hoger onderwijs aan een instelling in een van de doelgebieden, indien: a. dit geschiedt in het kader van institutionele samenwerking, b. de subsidieaanvrager deelneemt aan of een intentieverklaring tot deelname heeft van de in het betreffende doelgebied gevestigde NESO respectievelijk NESO in oprichting, c. het daarmee gemoeide bedrag niet hoger is dan 20% van het in totaal aan de subsidieontvanger te verstrekken subsidiebedrag, en d. de desbetreffende student niet ouder is dan 35 jaar en deze ten minste drie maanden hoger onderwijs zal volgen. 2. Een met subsidie op grond van het eerste lid te verstrekken beurs bedraagt per studiejaar ten minste 907,56 (ƒ 2000,-) en ten hoogste 4.537,80 (ƒ 10.000,-) Artikel 15. Tussentijdse verslaglegging 1. Instellingen doen voor 1 december verslag van de tot dan toe gerealiseerde beursverstrekking. Het verslag beschrijft de aard en de omvang van de beursverstrekking waarvoor subsidie is verleend, en bevat een vergelijking tussen de nagestreefde en gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen alsmede, indien nodig, een op basis hiervan bijgestelde begroting. 2. Naar aanleiding van de tussentijdse verslaglegging, bedoeld in het eerste lid, kan de beslissing tot subsidieverlening worden gewijzigd. Artikel 16. Nadere eisen gegevensverstrekking De minister kan nadere eisen stellen aan de wijze waarop de voor de uitvoering van deze regeling benodigde gegevens, bedoeld in de artikelen 7, 14, 15, eerste lid, en 18, worden aangeleverd. 5 Subsidievaststelling Artikel 12. Tijdvak subsidieverlening Subsidie wordt telkens verleend voor een studiejaar. Artikel 13. Niet vervullen begrotingsvoorwaarde In geval van het niet vervullen van de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuurs- Artikel 17. Aanvraag tot subsidievaststelling 1. De subsidieontvanger dient voor 1 december van het studiejaar volgend op het studiejaar waarvoor subsidie is verleend, een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie. NUMMER 4 40 7 februari 2001

2. De aanvraag tot subsidievaststelling wordt ingediend bij de Nuffic op het in artikel 7, derde lid, genoemde adres. Artikel 18. Verslaglegging 1. Onverminderd artikel 18 van de Wet overige OCenWsubsidies, overlegt de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling de volgende gegevens over de studenten aan wie met subsidie op grond van deze regeling een beurs is verstrekt: a. het aantal maanden dat de student met subsidie op grond van deze regeling hoger onderwijs heeft gevolgd, b. de vaste woon- of verblijfplaats van de student, c. het geslacht van de student, d. de naam en het adres van de instelling waaraan de student hoger onderwijs heeft gevolgd en de naam van de opleiding die de student heeft gevolgd, e. het met het volgen van het hoger onderwijs behaalde diploma of niveau, en f. het ten behoeve van de student ingezette subsidiebedrag. 2. Indien het verleende subsidiebedrag hoger is dan 45.378,02 (ƒ 100.000,-) wordt de financiële verantwoording, bedoeld in artikel 18 van de Wet overige OCenW-subsidies, voorzien van een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. 6 Betaling Artikel 19. Voorschotten De minister verleent de subsidieontvanger in september een voorschot van 40%, in december een voorschot van 20% en in februari een voorschot van 30% van het verleende subsidiebedrag. Het resterende bedrag wordt betaald na vaststelling van de subsidie, uiterlijk op 1 februari in het jaar na het studiejaar waarvoor subsidie is verleend. c. het doen van onderzoekingen naar de effecten van de mobiliteit van studenten op de internationale concurrentiepositie van de subsidieontvangers, d. het evalueren van de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk. Artikel 21. Informatieplicht Nuffic 1. De Nuffic verschaft de minister desgevraagd en uit eigen beweging informatie betreffende de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 20. 2. De Nuffic doet verslag van de uitkomsten van de taak, bedoeld in artikel 20, onder d. De minister ontvangt een tussentijds evaluatieverslag voor 31 december 2003 en een eindverslag voor 31 december 2005. Artikel 22. Onkostenvergoeding 1. Voor de uitvoering van zijn taken ontvangt de Nuffic jaarlijks een vergoeding. 2. De minister stelt voor ieder volgend kalenderjaar voor 15 november voorafgaand aan dat kalenderjaar de vergoeding vast. Artikel 23. Rekening en verantwoording 1. De Nuffic legt aan de minister jaarlijks rekening en verantwoording af over de aan de taken, bedoeld in artikel 20, verbonden uitgaven en inkomsten. 2. Het afleggen van rekening en verantwoording geschiedt in de vorm van een inhoudelijk en financieel verslag. Het financiële verslag wordt voorzien van een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. 3. De minister ontvangt het inhoudelijke verslag voor 1 februari en het financiële verslag voor 1 april na afloop van het jaar waarop het betrekking heeft. 8 Slotbepalingen Subsidieregeling beurzenprogramma 7 Uitvoering door de Nuffic Artikel 20. Taken van de Nuffic onder deze regeling De Nuffic heeft tot taak: a. het in naam van de minister verstrekken van de subsidie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, b. het in naam van de minister nemen van de besluiten, bedoeld in de artikelen 15, tweede lid, en 16, Artikel 24. Bekendmaking De regeling wordt met de toelichting in Uitleg OCenW- Regelingen geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant. NUMMER 4 41 7 februari 2001

Subsidieregeling beurzenprogramma Artikel 25. Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde dag na de datum van uitgifte van Uitleg OCenW- Regelingen, waarin deze regeling wordt geplaatst en vervalt vijf jaar na inwerkingtreding, met dien verstande dat met betrekking tot de op dat tijdstip nog niet vastgestelde of uitgekeerde bedragen de regeling van toepassing blijft. Artikel 26. Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling beurzenprogramma. Bijlage bij artikel 6 ling beschikbaar gestelde middelen (het subsidieplafond); Een variabel gedeelte dat wordt verdeeld op basis van de ambities, in samenhang met het behaalde rendement op de investering van de instelling ten opzichte van de andere instellingen. Het hiervoor in totaal beschikbare bedrag beslaat eenderde van het jaarlijks vast te stellen subsidieplafond. Dit variabele deel van het subsidiebedrag per subsidieontvanger kan naar aanleiding van de tussentijdse verslaglegging, bedoeld in artikel 15, worden gewijzigd. 2 Berekening vaste gedeelte van het subsidiebedrag per subsidieontvanger 1 Verdeling subsidieplafond over de subsidieaanvragers Nederlandse instellingen voor hoger onderwijs, zoals bedoeld in artikel 4, komen op basis van een conform artikel 7 onderbouwde aanvraag indien is voldaan aan de criteria van de artikelen 10 en 11 in aanmerking voor een subsidiebedrag dat bestaat uit twee gedeeltes: Een vast gedeelte dat wordt verleend op basis van de relatieve prestaties van de instelling. Het hiervoor in totaal beschikbare bedrag beslaat tweederde van de jaarlijks door de minister in het kader van deze rege- Het vaste gedeelte wordt toegekend op basis van de relatieve prestaties van de instelling. Het vaste gedeelte wordt als volgt berekend. Per subsidieaanvrager wordt gekeken naar het aantal studenten, zowel studenten uit de doelgebieden als Nederlandse studenten, dat in het studiejaar voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, hoger onderwijs in respectievelijk Nederland en de doelgebieden hebben gevolgd. Dit wordt uitgedrukt in het aantal maanden dat hoger onderwijs is gevolgd (studentmaanden). De beschikbare middelen worden op basis van het aantal studentmaanden naar rato over de instellingen die subsidie hebben aangevraagd, verdeeld. De bijbehorende formule ziet er als volgt uit: vaste deel per subsidie- = aantal studentmaanden per subsidieaanvrager x tweederde van het subsidieplafond aantal studentmaanden alle subsidieaanvragers aanvrager 3 Berekening variabele gedeelte van het subsidiebedrag per subsidieontvanger Het variabele gedeelte wordt verleend op basis van de ambities, in samenhang met het behaalde rendement op de investering van de subsidieaanvrager ten opzichte van de andere subsidieaanvragers. Hiermee wordt beoogd instellingen te stimuleren zo effectief mogelijk met de verkregen middelen om te gaan, wat ook wil zeggen aanvulling met eigen middelen en werving van zelfbetalers. Budgetten worden op deze wijze over de jaren heen herverdeeld in de richting van effectief opererende instellingen, waardoor het totaal aantal gerealiseerde studentmaanden als geheel zal toenemen. 3.1 Berekening bij aanvraag Het variabele gedeelte wordt bij aanvraag verleend op grond van de aanvraagbescheiden, waarin subsidieaanvragers hun voornemens omtrent beursverstrekking in het komende studiejaar kenbaar kunnen maken. Voor de verlening bij aanvraag wordt per subsidieaanvrager uitgegaan van het aangevraagde subsidiebedrag, blijkens de ingediende begroting. Dit wordt gecorrigeerd door het rendement dat de instelling in het voorafgaande studiejaar heeft behaald. Het rendement van een instelling is het aantal studentmaanden gedeeld door het aan de instelling verstrekte subsidiebedrag. Het totaal beschikbare variabele gedeelte wordt naar rato over de instellingen die subsidie hebben aangevraagd, verdeeld. De bijbehorende formules zien er als volgt uit: NUMMER 4 42 7 februari 2001

rendement = aantal studentmaanden in voorafgaand studiejaar per subsidieaanvrager in voorafgaand studiejaar verstrekt subsidiebedrag per subsidieaanvrager wegingsfactor per subsidie- = aangevraagde subsidie x rendement aanvrager variabel deel per wegingsfactor per subsidieaanvrager eenderde van het = x subsidieaanvrager som van de wegingsfactoren subsidieplafond Subsidieregeling beurzenprogramma 3.2 Berekening tussentijdse wijziging Wijziging van het bij aanvraag verleende variabele gedeelte kan plaatsvinden naar aanleiding van de tussentijdse verslaglegging, bedoeld in artikel 15. Hierbij wordt uitge- gaan van een bijstelde verwachting omtrent de beursverstrekking door de subsidieontvanger, die vooral berust op de tot dan toe gerealiseerde studentmaanden. Dit wordt opnieuw gecorrigeerd aan de hand van het in het voorafgaande studiejaar behaalde rendement. De bijbehorende formules zien er als volgt uit: rendement = aantal studentmaanden in voorafgaand studiejaar per subsidieaanvrager in voorafgaand studiejaar verstrekt subsidiebedrag per subsidieaanvrager wegingsfactor per subsidie- = aantal gerealiseerde studentmaanden x rendement aanvrager variabel deel per wegingsfactor per subsidieaanvrager eenderde van het = x subsidieaanvrager som van de wegingsfactoren subsidieplafond 3.3 Berekening variabele deel in het studiejaar 2001/2002 Om ook instellingen die nog niet actief zijn in de doelgebieden, in de gelegenheid te stellen te participeren in het beurzenprogramma is de verdeling van het subsidieplafond voor het eerste studiejaar (2001/2002) gedeeltelijk aangepast. De aanpassing heeft betrekking op de verdeling van het variabele gedeelte. De berekening van het vaste gedeelte blijft in het eerste studiejaar ongewijzigd. Het variabele gedeelte zal in het eerste studiejaar worden berekend op basis van de studentenpopulatie van de subsidieaanvragers. De bijbehorende formule ziet er als volgt uit: variabel deel per studentenpopulatie per subsidieaanvrager eenderde van het = x subsidieaanvrager som van de studentenpopulaties van alle subsidieaanvragers subsidieplafond Toelichting Algemeen Doel Met de Regeling beurzenprogramma (Dutch Education: Learning on Top-level Abroad) wordt beoogd de buitenlandse deelname aan het Nederlandse hoger onderwijs te bevorderen. Het doel van het beurzenprogramma is het stimuleren van internationale samenwerking in het hoger onderwijs en het versterken van de concurrentiepositie van Nederlandse instellingen voor hoger onderwijs op de internationale onderwijsmarkt. Op grond van deze regeling wordt subsidie verleend aan instellingen voor hoger onderwijs, bedoeld in artikel 4, binnen de in deze regeling gestelde randvoorwaarden. De aan de participanten van het beurzenprogramma gestelde criteria beogen nadrukkelijk aan de genoemde doelstellingen tegemoet te komen. Binnen het door de NUMMER 4 43 7 februari 2001

Subsidieregeling beurzenprogramma regeling gestelde kader kunnen instellingen de subsidiegelden naar eigen inzicht besteden voor de beursverstrekking aan studenten. De verdelingssystematiek die in het kader van deze regeling wordt gehanteerd, is mede bedoeld als een stimulans aan de subsidieontvangers om de subsidiebedragen zo effectief mogelijk in te zetten. Zij worden onder meer gestimuleerd eigen middelen in te zetten en zelf-betalende studenten te werven, waardoor zij optimaal van deze regeling zullen kunnen profiteren. Tevens wordt, om continuering van de institutionele samenwerking te stimuleren, bij de verdeling rekening gehouden met reeds ondernomen activiteiten in dit kader. Het beurzenprogramma zal aanvangen met ingang van het academisch jaar 2001/2002 en (voorlopig) lopen tot en met het academisch jaar 2004/2005. Het beurzenprogramma richt zich met name op verruiming van de mogelijkheden voor buitenlandse studenten om aan Nederlandse instellingen voor hoger onderwijs te studeren of promotieonderzoek te doen. Het is echter ook mogelijk dat instellingen de subsidiegelden inzetten voor uitgaande studenten, doch in beperkte mate: tot 20% van het in totaal aan hen verleende subsidiebedrag, zoals bedoeld in artikel 11. De regeling maakt subsidieverstrekking aan instellingen voor hoger onderwijs mogelijk, die de subsidiegelden vervolgens kunnen besteden ten behoeve van beursverstrekking aan studenten. Artikel 3 Het bestaan van voldoende Europese subsidies voor mobiliteit van studenten binnen de Europese Unie, was reden om met deze regeling studentenmobiliteit tussen en samenwerking met gebieden buiten Europa te stimuleren. Daarvoor zijn in eerste instantie de doelgebieden Indonesië, China, Taiwan en Zuid-Afrika aangewezen. Het is echter niet uitgesloten dat om moverende buitenlandspolitieke redenen of naar aanleiding van evaluatie van het beurzenprogramma uitbreiding of wijziging van de doelgebieden wenselijk is. Wijziging of uitbreiding geschiedt door een besluit van de minister. Hiervoor is geen mandaat verleend aan de Nuffic. Uitbreiding of wijziging heeft geen gevolgen voor reeds verstrekte subsidies. Artikel 6 Voorgeschiedenis In de nota Kennis: geven en nemen. Internationalisering van het onderwijs in Nederland (aan de Tweede Kamer aangeboden op 28 september 1999) is het beurzenprogramma aangekondigd als een nieuw beleidsinstrument in het kader van het positioneringsbeleid hoger onderwijs. Omdat voor EU-studenten reeds uitgebreide voorzieningen bestaan is ervoor gekozen het beurzenprogramma in te zetten om de samenwerking te stimuleren met een aantal doelgebieden buiten Europa. Dit zijn Indonesië, China, Taiwan en Zuid-Afrika. De stichting Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs (Nuffic) voert deze regeling uit. Artikelen Artikel 2 Uit de doelomschrijving blijkt dat deze regeling zich richt op het stimuleren van zowel deelname van studenten uit de doelgebieden aan het Nederlandse hoger onderwijs als deelname van Nederlandse studenten aan het hoger onderwijs in de doelgebieden. Het primaire doel is gelegen in het stimuleren van buitenlandse deelname aan het Nederlandse hoger onderwijs. Dit vloeit reeds voort uit artikel 11, eerste lid, onder b. Ter stimulering van continuering van reeds bestaande institutionele samenwerking, wordt in de wijze waarop het subsidiebedrag per subsidieontvanger wordt berekend, rekening gehouden met reeds in dit kader ondernomen activiteiten. Daarbij wordt door de verdelingssystematiek tevens de effectieve inzet van de subsidie gestimuleerd en het anderszins werven van middelen. De berekening is voor het eerste jaar gedeeltelijk aangepast, zodat ook instellingen die nog niet actief zijn in de doelgebieden, in aanmerking kunnen komen voor subsidie op grond van deze regeling. Door de gebruikte verdelingssystematiek is het niet mogelijk dat het subsidieplafond wordt overschreden. Dit betekent dat er geen subsidieaanvragen wegens het bereiken van het subsidieplafond behoeven te worden geweigerd. Aangenomen wordt dat er jaarlijks voldoende middelen beschikbaar zijn om een redelijk subsidiebedrag per subsidieontvanger te kunnen waarborgen. Daarom is het niet nodig geacht om tevens andere verdelingscriteria voor de subsidieverlening vast te stellen op basis waarvan aan bepaalde aanvragen voorrang zou kunnen worden gegeven. Artikel 8 Bij overschrijding van de indieningstermijn of het niet voldoen aan andere bij deze regeling gestelde voorschriften is artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. NUMMER 4 44 7 februari 2001

Artikelen 10 en 11 Artikel 20 Voor subsidieverlening op grond van deze regeling dient de beursverstrekking door de subsidieaanvragers aan een aantal criteria te voldoen. Ten eerste is de subsidie bestemd voor mobiliteitsbeurzen aan studenten in het hoger onderwijs en aan promovendi. Daarom is de maximumleeftijd gesteld op 35 jaar. Ten tweede is de subsidie bedoeld voor het voor een langere periode volgen van hoger onderwijs of het doen promotieonderzoek; dit zal ten minste drie maanden moeten zijn. Subsidie kan worden verleend voor het volgen van hoger onderwijs in alle studierichtingen en alle fasen van het initiële en post-initiële onderwijs, die zijn onderworpen aan het systeem van kwaliteitszorg, zoals bedoeld in artikel 1.18 van de WHW. In internationale termen wil dat zeggen op zowel bachelors-, masters-, als PhD-niveau. Slechts aan subsidieaanvragers die (zullen) deelnemen aan een NESO in de doelgebieden, zal subsidie worden verleend. Hiermee wordt een duidelijke koppeling gelegd met de generieke promotie van het Nederlandse hoger onderwijs in het buitenland, waaraan het beurzenprogramma beoogt bij te dragen. Tevens zijn aan de met subsidie op grond van deze regeling te verstrekken beurzen minimum- en maximumbedragen gesteld, wat instellingen een zekere ruimte biedt naar eigen inzicht binnen de in deze regeling gestelde randvoorwaarden beursbedragen in te zetten. Voor subsidie ten behoeve van beursverstrekking aan studenten uit de doelgebieden geldt als bijkomende eis dat deze studenten een niet-nederlandse vooropleiding hebben, omdat het beurzenprogramma nadrukkelijk ook tot doel heeft institutionele samenwerking tussen instellingen te bevorderen. Tevens dienen deze studenten te voldoen aan de algemene voorwaarden voor verblijf van studenten in Nederland, zoals vastgelegd in de Vreemdelingencirculaire 1994. Voor subsidie ten behoeve van beursverstrekking aan Nederlandse studenten geldt met het oog op het doel van deze regeling als bijkomende eis dat dit geschiedt in het kader van institutionele samenwerking. Daarbij zal maximaal 20% van het in totaal aan de subsidieaanvrager te verlenen bedrag bestemd mogen worden voor beursverstrekking aan Nederlandse studenten (zie de algemene toelichting en de toelichting bij artikel 2). De Nuffic krijgt een aantal taken onder deze regeling. Waar deze taken betreffen het nemen van besluiten over subsidieverstrekking (of wijziging daarvan) en de wijze waarop de ten behoeve van de uitvoering van deze regeling benodigde gegevens worden aangeleverd (de taken genoemd onder a en b) is er sprake van mandaatverlening. Artikel 21 De in het derde lid gebruikte term jaar is niet nader aangeduid als studiejaar of kalenderjaar. Dit omdat deze term, afhankelijk van om welk verslag het gaat, op zowel een studiejaar als een kalenderjaar betrekking kan hebben. Subsidie wordt verstrekt per studiejaar, terwijl de onkostenvergoeding voor de uitvoering van de taken van de Nuffic, wegens het gehanteerde kasstelsel, per kalenderjaar wordt betaald. Het inhoudelijke verslag van de Nuffic ziet daarom op het voorafgaande studiejaar. Het financiële verslag betreft daarentegen het voorafgaande kalenderjaar. Subsidieregeling beurzenprogramma Artikel 14 Artikel 20, onder c, geeft de Nuffic de taak ten behoeve van deze regeling onderzoekingen te doen naar de effecten van het beurzenprogramma KGN op de internationale concurrentiepositie van het Nederlandse hoger onderwijs. De subsidieontvangers zijn verplicht mee te werken aan deze onderzoekingen. NUMMER 4 45 7 februari 2001