Besluit maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Echt-Susteren 2016

Vergelijkbare documenten
HOOFDSTUK 3 VOEREN VAN EEN GESTRUCTUREERD HUISHOUDEN

Besluit maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Roermond 2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning maatwerkvoorzieningen gemeente Roermond 2016

besluit maatschappelijke ondersteuning maatwerkvoorzieningen gemeente Roermond 2017.

Besluit maatschappelijke ondersteuning maatwerkvoorzieningen gemeente Maasgouw 2016

Besluit maatschappelijke ondersteuning maatwerkvoorzieningen gemeente Maasgouw

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxtel 2015

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxtel 2015, versie 2

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Sint-Oedenrode 2015, versie 3

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Sint- Oedenrode 2015, versie 2 30 juni 2015

Besluit nadere regels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Sint-Michielsgestel 2016

Besluit nadere regels individuele voorzieningen voor mensen met beperkingen. Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning Maasbree 2007

Besluit maatschappelijke ondersteuning Hollands Kroon 2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2017

Besluit maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

Artikel 2.7 Persoonsgebonden budget hulpmiddelen en vervoersvoorzieningen... 5

Onderbouwing beleidsregels op het gebied van het PGB voor Jeugd en Wmo

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heeze-Leende 2016

Onderbouwing beleidsregels op het gebied van het PGB voor Jeugd en Wmo

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015

Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Heerhugowaard 2014

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning Leudal

Besluit maatschappelijke ondersteuning Hollands Kroon 2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Wierden 2015

Nadere regel Wmo 2015 Gemeente Ede. Inhoud Inhoud 1. Hoofdstuk 1 - Inleiding 2. Hoofdstuk 2 - Persoonsgebonden budget (pgb) 2. Artikel 1.

FINANCIEEL BESLUIT. maatschappelijke ondersteuning Zoeterwoude

GEMEENTEBLAD. Nr januari Officiële uitgave van de gemeente Capelle aan den IJssel

gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Houten;

Besluit individuele voorzieningen gemeente De Marne 2012

Financieel besluit 2010 Hoofdstuk 1 Regels rond verstrekking en verantwoording. Artikel 1. Regels rond verstrekking en verantwoording

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning 2013 gemeente Venray

Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Sint Anthonis 2014

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE MARUM 2016

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Wijk bij Duurstede 2015

Wetstechnische informatie

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Berkelland 2010

2. Besluit Besluit maatschappelijke ondersteuning Capelle aan den IJssel oktober 2018.

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heusden-v2

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2015 Nr

gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Houten;

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel,

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE LEUDAL December Besluit Wmo 2015 Leudal, Versie 4 december

Burgemeester en wethouders van de gemeente Oude IJsselstreek;

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2015 GEMEENTE EPE

GEMEENTEBLAD. gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Houten;

Besluit maatschappelijke ondersteuning Heemskerk januari 2009

FINANCIEEL BESLUIT maatschappelijke ondersteuning 2015 Zoeterwoude

Vastgestelde beleidsregels - Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 Zoeterwoude

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Grootegast;

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Wormerland 2015

Nadere regel Wmo Gemeente Ede

Besluit maatschappelijke ondersteuning citeertitel: Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 Scherpenzeel vastgesteld bij besluit van

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

Gelet op artikel 15 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal,

Besluit Maatschappelijke Ondersteuning De Ronde Venen 2016

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ROERMOND JULI 2012

NADERE REGELS BEHORENDE BIJ DE VERORDENING WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE WIJDEMEREN 2013

Besluit maatschappelijke ondersteuning Enschede 2015

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING EN JEUGDHULP. Gemeente Hof van Twente 2017

besluit vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Edam-Volendam 2017.

gelet op artikel van de Wet maatschappelijke ondersteuning en artikel 149 van de Gemeentewet;

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Nunspeet 2016

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2007

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Gemeente Utrechtse Heuvelrug. Financieel Besluit. Behorende bij de verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2013

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Delft 2016

Besluit maatschappelijke ondersteuning Oegstgeest 2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2017 Nr

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heusden 2007

GEMEENTEBLAD. Nr Financieel besluit Wmo 2017, gemeente Utrecht. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Financieel besluit bij de bij de verordening en nadere regels maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp 2016

CONCEPT (model)besluit BEHORENDE BIJ DE VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2013

Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

Besluit. maatschappelijke ondersteuning. Gemeente Oude IJsselstreek

DE BEDRAGEN IN DIT BESLUIT GELDEN PER Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE NEDERWEERT Vastgesteld door burgemeester en wethouders in de vergadering van 9 december 2014.

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2016

BIJLAGE Ib. Toelichting Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning ISD De Rijnstreek

BESLUIT WMO GEMEENTE WERKENDAM

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning s-hertogenbosch

Gelet op artikel 5b, tweede en derde lid van de Verordening Jeugdhulp gemeente Berkelland 2015;

Besluit maatschappelijke ondersteuning

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE IJSSELSTEIN 2017

TOELICHTING OP HET BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE BUSSUM 2011

Prijzen voor te leveren diensten

besluiten vast te stellen het volgende BESLUIT MAATSCHAPPELIJK ONDERSTEUNING GEMEENTE MARUM 2015

Burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek; gelet op het bepaalde in artikel 4 en 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning, alsmede de

Gelet op de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldambt 2017; Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldambt 2018

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo 2015

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Strijen 2018

Transcriptie:

CVDR Officiële uitgave van Echt-Susteren. Nr. CVDR600017_1 14 januari 2016 Besluit maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Echt-Susteren 2016 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN Begripsomschrijvingen 1. In dit besluit wordt verstaan onder: Verordening de geldende Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Echt-Susteren. Beleidsregels de geldende Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Echt-Susteren. Wettelijk minimumloon het bruto minimumloon per uur, berekend door het minimumloon als bedoeld in artikel 8 lid 1 onder b Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag plus het percentage van de vakantiebijslag als bedoeld in artikel 8 lid 1 onder b Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, te verhogen met 8,33%, en dat bedrag te delen door zesendertig. 2. Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, het Uitvoeringsbesluit Wmo, de Algemene wet bestuursrecht en de Verordening. PERSOONSGEBONDEN BUDGET VERANTWOORDING PGB Verantwoording pgb 1. De controle van de verantwoording van het persoonsgebonden budget door de cliënt aan het college vindt steekproefsgewijs plaats. 2. De cliënt voert hiertoe een deugdelijke administratie. VOEREN VAN EEN GESTRUCTUREERD HUISHOUDEN Persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden 1. Een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden wordt vastgesteld op basis van een indicatie voor Hulp bij het huishouden 1 of Hulp bij het huishouden 2. 2. De omvang van het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld in uren per week. 3. Het persoonsgebonden budget voor Hulp bij het huishouden 1 en Hulp bij het huishouden 2 bedraagt 14,50 per uur. Het persoonsgebonden budget voor Hulp bij het huishouden 1 en Hulp bij het huishouden 2 bedraagt bij inzet van alphahulpen inclusief servicekosten 15,20 per uur, waarvan maximaal 5% mag worden besteed aan de door een serviceverleningsbureau geboden administratieve ondersteuning. HET VERMOGEN OM ZELFSTANDIG TE LEVEN, HET HEBBEN VAN EEN DAGSTRUCTUUR, DEELNAME AAN HET MAATSCHAPPELIJK VERKEER EN HET VOEREN VAN REGIE DAAROVER Persoonsgebonden budget begeleiding individueel 1. Het persoonsgebonden budget voor begeleiding individueel bedraagt maximaal 100% van het in 2014 geldende AWBZ-PGB-tarief (zijnde 35,84 per uur) indien de begeleiding wordt verleend door een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d of e, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels. 2. Het persoonsgebonden budget voor begeleiding individueel bedraagt maximaal 80% van het in lid 1 genoemde tarief indien de begeleiding wordt verleend door: 1

a. een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels en die toebehoort aan een zelfstandige zonder personeel waaraan een geldige beschikking als bedoeld in artikel 3.156 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (VAR-verklaring) is afgegeven; b. een persoon die is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, voor het uitoefenen van een beroep voor het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels, en waarmee de cliënt een arbeidsovereenkomst aangaat. 3. Het persoonsgebonden budget voor begeleiding individueel bedraagt maximaal het wettelijk minimumloon vermeerderd met 20%, indien de begeleiding wordt verleend door een persoon, niet zijnde de persoon als bedoeld in lid 2 onder b, waarmee een arbeidsovereenkomst is aangegaan. Het persoonsgebonden budget voor begeleiding individueel bedraagt maximaal 20% van het in lid 1 genoemde tarief indien de begeleiding wordt verleend door een familielid in de eerste of tweede graad, dan wel een familielid in de eerste of tweede graad van de wettelijk vertegenwoordiger van de cliënt en waarmee de cliënt geen arbeidsovereenkomst aangaat. Persoonsgebonden budget begeleiding groep inclusief vervoer 1. Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep inclusief vervoer bedraagt maximaal 100% van het in 2014 geldende AWBZ-PGB-tarief (zijnde 49,63 per dagdeel) indien de begeleiding wordt verleend door een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d of e, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels. 2. Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep inclusief vervoer bedraagt maximaal 80% van het in lid 1 genoemde tarief indien de begeleiding wordt verleend door een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels en die toebehoort aan een zelfstandige zonder personeel waaraan een geldige beschikking als bedoeld in artikel 3.156 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (VAR-verklaring) is afgegeven. 3. Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep inclusief vervoer bedraagt per uur maximaal het wettelijk minimumloon vermeerderd met 20%, met dien verstande dat het persoonsgebonden budget per dagdeel nooit hoger is dan 80% van het in lid 1 genoemde tarief, indien de begeleiding wordt verleend door: a. een persoon die is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, voor het uitoefenen van een beroep voor het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels, en waarmee de cliënt een arbeidsovereenkomst aangaat. een persoon, niet zijnde de persoon als bedoeld onder a, waarmee een arbeidsovereenkomst is aangegaan. Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep inclusief vervoer bedraagt maximaal 20% van het in lid 1 genoemde tarief indien de begeleiding wordt verleend door een familielid in de eerste of tweede graad, dan wel een familielid in de eerste of tweede graad van de wettelijk vertegenwoordiger van de cliënt en waarmee de cliënt geen arbeidsovereenkomst aangaat. Persoonsgebonden budget begeleiding groep exclusief vervoer 1. Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep exclusief vervoer bedraagt maximaal 100% van het in 2014 geldende AWBZ-PGB-tarief (zijnde 44,30 per dagdeel) indien de begeleiding wordt verleend door een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d of e, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels. 2. Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep exclusief vervoer bedraagt maximaal 80% van het in lid 1 genoemde tarief indien de begeleiding wordt verleend door een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan 2

uit het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels en die toebehoort aan een zelfstandige zonder personeel waaraan een geldige beschikking als bedoeld in artikel 3.156 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (VAR-verklaring) is afgegeven. 3. Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep exclusief vervoer bedraagt per uur maximaal het wettelijk minimumloon vermeerderd met 20%, met dien verstande dat het persoonsgebonden budget per dagdeel nooit hoger is dan 80% van het in lid 1 genoemde tarief, indien de begeleiding wordt verleend door: a. een persoon die is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, voor het uitoefenen van een beroep voor het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels, en waarmee de cliënt een arbeidsovereenkomst aangaat. een persoon, niet zijnde de persoon als bedoeld onder a, waarmee een arbeidsovereenkomst is aangegaan. Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep exclusief vervoer bedraagt maximaal 20% van het in lid 1 genoemde tarief indien de begeleiding wordt verleend door een familielid in de eerste of tweede graad, dan wel een familielid in de eerste of tweede graad van de wettelijk vertegenwoordiger van de cliënt en waarmee de cliënt geen arbeidsovereenkomst aangaat. ONTLASTEN VAN MANTELZORGERS Persoonsgebonden budget kortdurend verblijf 1. Het persoonsgebonden budget voor kortdurend verblijf bedraagt maximaal 100% van het in 2014 geldende AWBZ-PGB-tarief (zijnde 101,00 per etmaal) indien het kortdurend verblijf wordt verleend door een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d of e, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van kortdurend verblijf als bedoeld in paragraaf 4.3 van de Beleidsregels. Het persoonsgebonden budget voor kortdurend verblijf bedraagt maximaal 80% van het in lid 1 genoemde tarief indien het kortdurend verblijf wordt verleend door een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van kortdurend verblijf als bedoeld in paragraaf 4.3 van de Beleidsregels en die toebehoort aan een zelfstandige zonder personeel waaraan een geldige beschikking als bedoeld in artikel 3.156 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (VAR-verklaring) is afgegeven. Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep exclusief vervoer bedraagt per uur maximaal het wettelijk minimumloon vermeerderd met 20%, met dien verstande dat het persoonsgebonden budget per etmaal nooit hoger is dan 80% van het in lid 1 genoemde tarief, indien het kortdurend verblijf wordt verleend door: a. een persoon die is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, voor het uitoefenen van een beroep voor het verlenen van kortdurend verblijf als bedoeld in paragraaf 4.3 van de Beleidsregels, en waarmee de cliënt een arbeidsovereenkomst aangaat. een persoon, niet zijnde de persoon als bedoeld onder a, waarmee een arbeidsovereenkomst is aangegaan. Het persoonsgebonden budget voor kortdurend verblijf bedraagt maximaal 20% van het in lid 1 genoemde tarief indien het kortdurend verblijf wordt verleend door een familielid in de eerste of tweede graad, dan wel een familielid in de eerste of tweede graad van de wettelijk vertegenwoordiger van de cliënt en waarmee de cliënt geen arbeidsovereenkomst aangaat. NORMALE GEBRUIK VAN DE WONING Persoonsgebonden budget woonvoorzieningen 1. Het persoonsgebonden budget voor de verhuiskosten bedraagt 1.820,00. Bij het bepalen van de hoogte van het persoonsgebonden budget voor een woningsanering wordt rekening gehouden met de reeds verlopen afschrijvingsperiode: a. - 100% indien het artikel niet ouder is dan twee jaar; - 75% indien het artikel tussen de twee en vier jaar oud is; 3

- 50% indien het artikel tussen de vier en zes jaar oud is; - 25% indien het artikel tussen de zes en acht jaar oud is. - 0% indien het artikel ouder is dan acht jaar. Als normbedragen worden gehanteerd: - voor zeil of linoleum 53,- per strekkende meter, inclusief egalisatiekosten; - gordijnen: 15,- per meter voor rolgordijnen of een ander soort gladde gordijnen. Het persoonsgebonden budget voor onderhoud, keuring en reparatie bedraagt 8% van het geaccepteerde offertebedrag met een maximum van: b. 450,00 voor trapliften en woonhuisliften 370,00 voor platformliften, hefplateauliften, balansliften, de mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstelbaar keukenblok, bad of wastafel en de elektromechanische openings- en sluitingsmechanismen van deuren. Het persoonsgebonden budget voor het bezoekbaar maken van de woning bedraagt maximaal 2.500,- -. Het persoonsgebonden budget voor tijdelijke huisvesting is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten, met een maximum van het bedrag genoemd in artikel 13 lid 1 sub a van de Wet op de Huurtoeslag. De periode waarvoor een vergoeding wordt verstrekt bedraagt maximaal zes maanden. Verlenging van deze termijn met drie maanden is mogelijk. Het persoonsgebonden budget voor een woonvoorziening, die niet valt onder een van de in de vorige leden genoemde woonvoorzieningen, wordt vastgesteld op het bedrag zoals vermeld in de geaccepteerde offerte (conform het programma van eisen) of de tegenwaarde van het bedrag zoals opgenomen in normlijsten met gecontracteerde leveranciers. Indien wordt uitgegaan van een offerte, dan is de hoogte van het pgb maximaal het bedrag dat zou gelden op grond van de normlijsten woningaanpassingen, voor zover de betreffende woonvoorziening voorkomt op deze lijst. VERPLAATSEN IN EN OM DE WONING Persoonsgebonden budget rolstoelen 1. Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de prijs van de goedkoopst passende voorziening, inclusief kosten van onderhoud en verzekering, zoals die door het college aan de leverancier betaald zou worden op basis van het opgestelde programma van eisen. 2. Het persoonsgebonden budget voor reparatie van een rolstoel is gelijk aan het factuurbedrag. HEBBEN VAN CONTACTEN EN DEELNAME RECREATIEVE, MAATSCHAPPELIJKE EN RELIGI- EUZE ACTIVITEITEN Sportrolstoel Een persoonsgebonden budget voor een sportrolstoel bedraagt maximaal 2.400,- welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf, onderhoud en reparatie van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar. LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL Persoonsgebonden budget vervoersvoorziening 1. Het persoonsgebonden budget voor reparatie van een al dan niet aangepaste gesloten buitenwagen, een scootmobiel of een ander verplaatsingsmiddel is gelijk aan het factuurbedrag. 2. Het persoonsgebonden budget voor de aanpassing van de eigen auto is gelijk aan de geaccepteerde offerte. De cliënt is verplicht minimaal twee offertes te overleggen. 3. Het persoonsgebonden budget bedraagt voor het gebruik van een rolstoeltaxi maximaal 732,00 per jaar. 4. Het persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening, die niet valt onder een van de in de vorige leden genoemde vervoersvoorzieningen, wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de prijs van de goedkoopst passende voorziening, inclusief kosten van onderhoud en verze- 4

kering, zoals die door het college aan de leverancier wordt betaald op basis van het opgestelde programma van eisen. JAARLIJKSE WAARDERING MANTELZORGERS Jaarlijkse waardering De jaarlijkse waardering voor mantelzorgers bestaat uit: a. Maximaal 4 nationale bioscoopbonnen ter waarde van 10,- per stuk voor jonge(re) mantelzorgers in de leeftijd van 12 tot en met 20 jaar; b. Een éénmalige geldelijke waardering ten bedrage van maximaal 175,- voor volwassen mantelzorgers (vanaf 21 jaar). SLOTBEPALINGEN Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2016. Citeertitel Deze besluit wordt aangehaald als Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Echt-Susteren 2016. 5

Toelichting HOOFDSTUK 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen Onder b Wettelijk minimumloon Het wettelijke minimumloon is in een aantal gevallen bepalend voor de hoogte van het pgb. Bij het bepalen van het wettelijk minimumloon gaan we uit van de in de sector gebruikelijke 36 urige werkweek. De verhoging van 8,33% van het wettelijk minimumloon, inclusief vakantiebijslag, heeft te maken met de verplichte vakantiedagen. HOOFDSTUK 4 HET VERMOGEN OM ZELFSTANDIG TE LEVEN, HET HEBBEN VAN EEN DAGSTRUC- TUUR, DEELNAME AAN HET MAATSCHAPPELIJK VERKEER EN HET VOEREN VAN REGIE DAAROVER artikel 4.1 Persoonsgebonden budget begeleiding individueel De in dit artikel genoemde PGB-tarieven zijn afgeleid van de AWBZ-PGB-tarieven 2014. Uit de AWBZpraktijk is gebleken dat het AWBZ-PGB-tarief toereikend is om (zelfs binnen de duurdere AWBZ-ZINtarieven) ondersteuning in te kopen. Uitgaande van de opdracht om budgetneutraal te blijven, is het niet verantwoord en niet noodzakelijk om PGB-tarieven vast te stellen, die hoger liggen dan de AWBZ- PGB-tarieven 2014. De AWBZ kende per functie (Begeleiding Individueel, Begeleiding Groep met vervoer, Begeleiding Groep zonder vervoer en Kortdurend Verblijf) één PGB-tarief. Omwille van de eenduidigheid en eenvoud bij de AWBZ (en de perceelindeling van de inkoop Wmo) is daarbij aangesloten. Differentiatie In het beleidsplan en de verordening is aangegeven dat de gemeente toe wil naar een differentiatie in PGB-tarieven. Bij het differentiëren is voor de eenduidigheid aangesloten bij de indeling in de AWBZ en de differentiatie waarmee de Sociale Verzekeringsbank reeds ten behoeve van de AWBZ-PGB s werkte. Dat heeft geleid tot de in het artikel opgenomen categorie-indeling. Voor de onderbouwing daarvan wordt verwezen naar de Notitie Onderbouwing hoogte PGB-tarieven Jeugd en Wmo ML- Oost. artikel 4.2 Persoonsgebonden budget begeleiding groep inclusief vervoer Zie de toelichting bij artikel 4.1. artikel 4.3 Persoonsgebonden budget begeleiding groep exclusief vervoer Zie de toelichting bij artikel 4.1. HOOFDSTUK 5 ONTLASTEN VAN MANTELZORGERS artikel 5.1 Persoonsgebonden budget kortdurend verblijf Zie de toelichting bij artikel 4.1. 6