Besluit /ES. Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER EEN VERZOEK TOT WIJZIGING VAN VERGUNNINGSVOORWAARDEN. De deputatie van de provincie Antwerpen; Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Gelet op artikel 45 van het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid artikel 8; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets; Gelet op de volgende vergunningstoestand met betrekking tot de exploitatie van de inrichting op de datum van de indiening van het hierna vermelde verzoek: Besluit nr. MLAV1/02-484 dd. 27 maart 2003 van de deputatie van Antwerpen houdende gedeeltelijke vergunning voor het exploiteren van een inrichting voor tankcleaning en tankherstelling voor een termijn verstrijkend op 27 maart 2023; Besluit nr. AMV/126831/1002 dd. 14 oktober 2003 van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking houdende bevestiging in beroep van het besluit van de deputatie van Antwerpen nr. MLAV1/02-484 dd. 27 maart 2003, met wijziging van modaliteiten; Besluit nr. MLAV1/04-245 dd. 20 januari 2005 van de deputatie van Antwerpen houdende vergunning voor het veranderen door wijziging en uitbreiding van een inrichting voor tankcleaning en tankherstelling voor een termijn verstrijkend op 27 maart 2023; Ontvangstmelding dd. 27 oktober 2005 door de deputatie van Antwerpen, kenmerk MLOV/05-146, van de melding van de gedeeltelijke overname van een bedrijf voor tankcleaning en herstelling door de bvba AVM en door de bvba MTD vergund op naam van de nv Colombus; Besluit nr. MLWV/06-17 dd. 10 augustus 2006 van de deputatie van Antwerpen houdende gedeeltelijke inwillinging tot de wijziging vergunningsvoorwaarden; Aktename nr. MLVER/06-64 dd. 18 augustus 2006 door de deputatie van Antwerpen, m.b.t. het veranderen door wijziging van een inrichting voor tankcleaning en tankherstelling, geldend als vergunning, voor een termijn verstrijkend op 27 maart 2023; Gelet op het verzoek van de, de bvba A.V.M. (Afvalstoffen Verwerking Milmort) en de bvba M.T.D. (Milieutechnieken en -Dienstverlening) ingediend op 16 februari 2007 strekkende tot het wijzigen van de bij voormelde vergunningsbesluit MLAV1/02-484 van 27 maart 2003 opgelegde voorwaarde, m.n. wordt er een lozingsnorm voor chloriden gevraagd van 22.000 mg/l ter vervanging van de norm van 2.000 mg/l; Koningin Elisabethlei 22 2018 Antwerpen 1 T 03 240 50 11 F 03 240 57 79
2 / 6 Gelet op volgende motivering van het verzoek: 1. Er worden dezelfde bedrijfsactiviteiten uitgevoerd als bij Marpobel. 2. Vloeibare afvalstoffen van maritieme oorsprong (zeevaart en binnenvaart) bevatten zeewater dat van nature veel chloriden bevat (1 kg zeewater bevat 30 g chloriden waarvan 25 g NaCl). 3. Het afvalwater van de bvba MTD wordt samen met het afvalwater van de gezuiverd in de waterzuivering van de bvba AVM. Wanneer er in de waterzuivering uitsluitend afvalwater van maritieme oorsprong wordt behandeld, bevat het geloosde afvalwater een hogere concentratie chloriden. Om een overschrijding van lozingsnormen te voorkomen wordt er een grotere, meer haalbare norm van 22.000 mg/l gevraagd. 4. De lozing gebeurt in brak water van het Industriedok. 5. Het ontzilten van zeewater om het terug in brak water te lozen is een zeer energieverslindende en voor het leefmilieu onnuttige activiteit; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlarem; Gelet op het proces-verbaal betreffende het openbaar onderzoek dd. 4 april 2007, waaruit blijkt dat er geen schriftelijke, noch mondelinge bezwaren werden ingediend; Gelet op het ongunstig advies dd. 12 april 2007 van het college van burgemeester en schepenen van Antwerpen (kenmerk AN2007/111/PV); op volgende elementen uit dit advies: 1. De lozing van het bedrijfsafvalwater (BA) van het bedrijf gebeurt in het Industriedok. 2. Voor de aanvraag tot verhoging van de lozingsconcentratie van chloriden in het bedrijfsafvalwater van 2.000 mg/l tot 22.000 mg/l dient onderzocht te worden welk de concentraties zijn van chloriden in het Industriedok en de omliggende dokken. In de tabel worden de concentraties van chloriden gegeven op verschillende meetplaatsen in de dokken. In de tweede en derde kolom worden de resultaten van de metingen gegeven die onze diensten hebben laten uitvoeren in 2003 door het Provinciaal Instituut voor Hygiëne (PIH). In de vierde kolom zijn de resultaten gegeven van het meetnet van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) voor 2006. Dok Chloride concentratie in mg/l Industriedok 1.550 1.730 Vijfde Havendok 1.770 1.520 Hansadok 2.100 1.950 3.264 Zesde Havendok 2.260 2.280 3.211 Kanaaldok B1 2.270 2.300 1.890 3. Het BA wordt geloosd met een debiet van 580 m³/dag in het Industriedok. De Antwerpse dokken hebben als kwaliteitsdoelstelling viswater. De concentratie aan chloride van 22.000 mg/ l in het afvalwater is te hoog om te worden geloosd in het dok. 4. Wegens de relatief lage concentraties van chloriden in de dokken adviseren wij ongunstig voor de wijziging van de chloride concentratie in het BA van 2.000 mg/l tot 22.000 mg/l. Afvalwater met zo een hoge belasting aan zouten moet worden geloosd in brak water zoals in de Schelde; Gelet op het gunstig advies dd. 12 april 2007 van de afdeling Milieuvergunningen (AMV) van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) (kenmerk AMV/A/07/2571); op volgende elementen uit dit advies: 1. Via het besluit MLAV1/02-484 van 27 maart 2003 werd er o.a. een vergunning verleend voor de lozing van max. 40 m³/u BA in oppervlaktewater via een WZI toegerust met bufferbekkens, een fysico-chemie, een biologische zuivering via een membraanbioreactor en met een voorgeschakelde denitrificatie, een tertiaire behandeling via een beluchte actief koolfiltratie en een slibontwatering via een centrifuge. Voor de parameter chloriden werd er een lozingsnorm van 2.000 mg/l opgelegd. 2. Door de exploitant werd er beroep aangetekend m.b.t. onder andere de vergunde grenswaarden voor CZV en totaal N. Via het ministerieel besluit AMV/12831/1001 werden de grenswaarden
3 / 6 voor deze 2 parameters versoepeld en werd er een bijkomende vergunningsvoorwaarde opgelegd m.b.t. een monitoring van de oppervlaktewaterkwaliteit, een onderzoek naar de haalbaarheid van de vooropgestelde streefwaarden voor CZV en totaal N en het indienen van een aanvraag tot verstrenging van de lozingsnormen voor o.a. deze 2 parameters. 3. Volgens aanvullende informatie van de exploitant is er een monitoring van de kwaliteit van het dokwater gebeurd doch er kon geen merkbare impact vastgesteld worden ten gevolge het lozen van het eigen BA. 4. Via een schrijven naar de toezichthoudende overheid heeft de exploitant op 22.11.2005 gemeld dat er gewacht wordt met een aanvraag voor de verstrenging van de lozingsnormen tot wanneer de nieuwe sectorale lozingsvoorwaarden voor tankcleaning gekend zijn. In feite dient er voor dit uitstel ook een wijziging van vergunningsvoorwaarden ingediend te worden. 5. In eerste instantie is er een fysico-chemie in gebruik genomen doch naar aanleiding van een bijzondere voorwaarde in het besluit MLAV1/04-245 van 20 januari 2005 is er midden 2005 ook een bovengrondse bioreactor geplaatst. De thans opgelegde lozingsnormen worden gerespecteerd met uitzondering van de lozingsnorm voor chloriden waarvoor er regelmatig een overschrijding vastgesteld wordt. 6. De thans gevraagde waarde voor chloriden is gebaseerd op de lozingsvergunning van de nv Marpobel (Haven Kaai 261 Antwerpen) die ook afvalwaters van maritieme oorsprong behandeld en die via het besluit MLAV1/97-456 van 9 juli 1998 een lozingsnorm van 22.000 mg/l heeft voor de parameter chloriden. 7. De gevraagde norm is aanvaardbaar gelet op het feit dat 1 liter zeewater tot 30 g chloriden kan bevatten en gelet op het feit dat chloriden niet kunnen verwijderd worden via een klassieke waterzuivering. Door de instroom van Scheldewater in de havendokken via het versassen van schepen in de zeesluizen is het dokwater reeds brak en het vergund lozingsdebiet is niet van die aard dat de gevraagde lozingsnorm een significant effect zal hebben op het actuele chloridegehalte van het dokwater in de omgeving van het bedrijf. Hierbij dient opgemerkt te worden dat 22.000 mg/l een maximale piekwaarde is en dat de gemiddelde concentratie aan chloriden aanzienlijk lager zal zijn. 8. Het gebruik van ontziltingstechnieken om chloriden te verwijderen is niet zinvol gelet op de kostprijs en gelet op de lozing in brak water; Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van het Agentschap RO-Vlaanderen (ARO); Gelet op het deels gunstig, deels ongunstig advies dd. 5 april 2007 van de afdeling Kwaliteitsbeheer van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) (kenmerk FDC/ME/AK/AMO(293 28)/07/2849); op volgende elementen uit dit advies: 1. Het voorwerp van de aanvraag betreft het wijzigen van de lozingsvoorwaarden voor chloriden. AVM baat de WZI uit. Hierin komen 2 afvalwaterstromen terecht, enerzijds de afvalwaterstroom van Columbus die de tankcleaning uitbaat en anderzijds de afvalstroom van MTD die vloeibare afvalstoffen van maritieme oorsprong verwerkt. 2. Momenteel beschikt het bedrijf over een lozingsnorm van 2.000 mg chloriden/l. Naar analogie met het naburig bedrijf Marpobel vraagt het bedrijf een norm aan van 22.000 mg/l. De lozing vindt plaats in het 5 e Havendok. 3. Uit de analyses van het VMM-emissiemeetnet blijkt dat een norm van 10.000 mg/l voldoende is. VMM adviseert slechts gunstig voor een norm van 10.000 mg/l; Gelet op het horen van de heer F. Rammelaere, operation manager en adviseur waterzuivering van, door de Provinciale Milieuvergunningscommissie dd. 15 mei 2007; Gelet op het gunstig advies dd. 15 mei 2007 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie (PMVC); op volgende elementen uit dit advies: 1. Horen van partijen De heer F. Rammelaere, operation manager en adviseur waterzuivering van nv Colombus- HTC, wordt gehoord namens de exploitant.
4 / 6 De voorzitter stelt de vraag waarom zulke hoge lozingsnorm voor de parameter chloriden wordt gevraagd. De heer F. Rammelaere verduidelijkt dat de inrichting ook een havenontvangstinstallatie wil zijn. Bijgevolg komt er ook vervuild zeewater binnen. Altijd een norm van 2.000 mg/l halen voor chloriden is niet mogelijk. De door de VMM voorgestelde norm van 10.000 mg/l is wel haalbaar, maar piekwaarden blijven mogelijk ten gevolge van vervuild oceaanwater of balastwater. Deskundige M. Geukens merkt op dat uit de analyseresultaten van de VMM blijkt dat de gemeten waarden meestal rond de 2.000 mg/l schommelen. De heer F. Rammelaere reageert dat er echter meer en meer maritieme waters bij de exploitant binnen komen, zodat de kans op het halen van piekwaarden ook vergroot. Hij stelt akkoord te kunnen gaan met een norm van 10.000 mg/l als ook een bijkomende voorwaarde zodat piekwaarden mogelijk zijn. De voorzitter merkt op dat als die piekwaarden niet vanuit de exploitant zelf worden gestuurd, deze ook niet in de vergunning dienen te worden opgenomen. Desgevraagd licht de heer F. Rammelaere toe dat de biologische waterzuivering via buffering wordt gestuurd als er met chloriden belast water binnenkomt. Desgevraagd verklaart de heer F. Rammelaere nog dat er geen hogere waarden dan 22.000 mg/l chloriden zullen zijn. Deze norm is gezet op het zeewater en betreft dus de maximale concentratie vanuit het binnenkomende zeewater. Bij hogere waarden zou het al gaan om ingedikte stromen. 2. Omschrijving van de gevraagde wijziging De omschrijving is duidelijk en kan behouden blijven. 3. Openbaar onderzoek bezwaren Er werden geen bezwaren ingediend. 4. Milieutechnische evaluatie De VMM stelt bij haar initiële voorstel van 10.000 mg/l chloriden te blijven. De AMV merkt op dat de exploitant zelf geen enkele impact heeft op de concentratie van de chloriden. Het enige wat ze kunnen doen, is bufferen en verdunnen voor de werking van de biologische waterzuivering. Zij ziet geen enkel probleem om de gevraagde norm van 22.000 mg/l toe te staan. Een deskundige merkt op dat uit het advies van de AMV trouwens blijkt dat een gelijkaardige inrichting, de nv Marpobel aan kaai 261, in 1998 reeds een norm van 22.000 mg/l voor chloriden heeft vergund gekregen. Bovendien verwerkt deze inrichting balastwater, wat een goede zaak is voor het milieu. De VMM stelt voor desgevallend een evaluatie na twee jaar te voorzien, als basis voor een eventuele aanpassing van de lozingsnorm. Zij heeft in se geen probleem met een hogere norm, maar zij vindt dat deze wel in functie moet staan van wat effectief wordt geloosd. De AMV benadrukt dat het aan de overheid zelf is om de lozingssituatie van deze twee gelijkaardige bedrijven, de nv Colombus/ BVBA AVM/BVBA MTD en de nv Marpobel, op gelijke voet te behandelen en nader te onderzoeken. Na een grondige analyse van de lozingssituatie van beide bedrijven kan desgevallend een aanpassing van de lozingsnorm voor chloriden, en eventueel ook voor de andere parameters worden overwogen. De PMVC volgt het gunstige advies van de AMV en haar standpunt ter zitting: de gevraagde norm van 22.000 mg/l voor de parameter chloriden kan worden verleend. In de overwegingen van het besluit kan worden opgenomen dat van de VMM wordt verwacht dat zij verder het initiatief neemt tot nader onderzoek van de lozingssituatie van deze twee gelijkaardige bedrijven, de nv Colombus/BVBA AVM/BVBA MTD en de nv Marpobel, en desgevallend de nodige stappen zet tot aanpassing van de vergunde lozingsnormen. De VMM blijft bij haar oorspronkelijke standpunt en neemt een minderheidsstandpunt in. 5. Voorstel van omschrijving van de gewijzigde voorwaarde De bijzondere voorwaarde opgelegd bij deputatiebesluit van 27 maart 2003 (dossierkenmerk MLAV1/02-484) kan als volgt worden gewijzigd voor wat betreft de parameter chloriden: 22.000 mg/l i.p.v. 2.000 mg/l;
5 / 6 Overwegende dat voor de weerlegging van het ongunstig advies van de VMM wordt verwezen naar het advies van de PMVC; Overwegende dat voor de evaluatie de elementen die de exploitant/verzoeker heeft aangebracht tijdens de zitting van de PMVC, kan verwezen worden naar het advies van de PMVC; Overwegende dat gesteld kan worden dat de risico s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde wijziging mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde wijziging toe te staan; ARTIKEL 1 - Voorwerp B E S L U I T : Ingevolge het verzoek van de, de bvba A.V.M. (Afvalstoffen Verwerking Milmort) en de bvba M.T.D. (Milieutechnieken en -Dienstverlening) wordt de voorwaarde opgelegd bij besluit nr. MLAV1/02-484 van de deputatie dd. 27 maart 2003 voor de exploitatie door de aanvrager van een inrichting voor tankcleaning en tankherstelling gelegen te 2030 Antwerpen, Kaai 371/373 - Kaai 375, gewijzigd,m m.n. de norm voor de parameter chloriden wordt gewijzigd van 2.000 mg/l in 22.000 mg/l. ARTIKEL 2 1. Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van hoofdstuk III-bis van titel I van het Vlarem. 2. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient vóór de datum van inwerkingtreding van de overname gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlarem. 3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het Vlarem uiterlijk tussen de 18 de en de 12 de maand vóór het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. ARTIKEL 3 Tegen elke wijziging of aanvulling van de voorwaarden kan beroep worden aangetekend bij de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, Graaf de Ferraris-gebouw, Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 Brussel, overeenkomstig artikel 54 van het Vlarem. Antwerpen, in zitting van 31 mei 2007. Aanwezig: de heer C. Paulus, Gouverneur-Voorzitter, de heren L. Helsen, J. Geuens, K. Helsen, M. Wellens, mevrouw I. Verhaert, de heer B. De Nijn, leden en de heer P. Sommen, vervangend Provinciegriffier. Verslaggever: Jos Geuens
6 / 6 In opdracht: De vervangend Provinciegriffier, De Voorzitter, P. Sommen C. Paulus