Inspectierapport KDV de Paddestoel (KDV) Ranonkelweg 3 2651MX Berkel en Rodenrijs Registratienummer 580092690 Toezichthouder: GGD Rotterdam-Rijnmond In opdracht van gemeente: Lansingerland Datum inspectie: 21-02-2017 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 13-03-2017
Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Overzicht getoetste inspectie-items... 7 Gegevens voorziening... 9 Gegevens toezicht... 9 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 10 2 van 10
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. De oordelen zijn gebaseerd op een bezoek aan de locatie, observaties op de groepen en nagestuurde documenten door de houder. Beschouwing Feiten over het kindercentrum Kinderdagverblijf De Paddestoel is onderdeel van Stichting De Paddestoel. Het kinderdagverblijf heeft 7 stamgroepen waarvan 3 baby-dreumesgroepen, 3 peutergroepen en 1 3+groep. In de 3+groep vinden ontwikkelingsgerichte activiteiten plaats en wordt er met thema's gewerkt. Er zijn er twee speelpleinen zodat meerdere groepen tegelijk naar buiten kunnen. Op het binnenplein is een zandbak en een klimrek met glijbaan. Het team met vaste beroepskrachten is betrokken en stabiel. Inspectiegeschiedenis 22 maart 2016: Jaarlijks onderzoek: geen overtredingen; 1 april 2015: Jaarlijks onderzoek; geen overtredingen; 13 mei 2014: Jaarlijks onderzoek; geen overtredingen. Bevindingen op hoofdlijnen Met de uitkomst van dit onderzoek is geconstateerd dat alle getoetste voorwaarden voldoen aan de Wet Kinderopvang en Kwaliteitseisen Peuterspeelzalen. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 10
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De 4 basisdoelen zoals vastgelegd in de Wet kinderopvang zijn geobserveerd en beoordeeld: - emotionele veiligheid - persoonlijke competentie - sociale competentie - overdracht van normen en waarden Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk wordt gebruik gemaakt van het veldinstrument observatie pedagogische praktijk 0-4 jaar (versie januari 2015) met de daarin opgenomen indicatoren. De teksten van de gedragsbeschrijvingen van de pedagogische praktijk uit het veldinstrument zijn cursief gedrukt. Alle basisdoelen zijn beoordeeld. Hieronder zijn slechts een paar voorbeelden uitgewerkt van situaties die zich voordeden tijdens de observatie. De observatie heeft plaats gevonden op dinsdagochtend. Emotionele veiligheid Indicator: De beroepskrachten communiceren met de kinderen De beroepskrachten gedragen zich sensitief en responsief naar de kinderen. Zij laten actief merken dat zij het kind begrijpen en reageren daar adequaat op. Observatie: De beroepskrachten en de kinderen zijn bezig met hun ritueel rondom het opruimen. De beroepskracht merkt op dat één van de kinderen huilt en zegt vriendelijk: "Ahh, ben je nu verdrietig? Wilde je nog verder spelen?". Zij geeft het kind nog een aai over de bol. Het kind wordt rustig, stopt met huilen. De toezichthouder komt binnen op de babygroep. Een kind vindt dat spannend en een beroepskracht pikt dit signaal op. Ze tilt het kind snel op en zegt: "Vind je het spannend? Kom maar bij mij." Het kind lijkt deze nabijheid prettig te vinden. Tijdens het verschonen praat de beroepskracht op rustige en zachte toon met de baby. Persoonlijke competentie Indicator: De beroepskrachten ondersteunen en stimuleren de ontwikkeling van (individuele) kinderen De beroepskrachten sluiten aan bij het ontwikkeltempo en -niveau van een kind. Ze bieden spelmateriaal en activiteiten aan die uitdagend en spannend zijn, zonder het kind te overvragen of te onderschatten. Beroepskrachten verwoorden het ontdekkingsproces. Observatie: Op de 3+groep werken kinderen volgens het thema kleuren en vormen. Het thema is zichtbaar in de groepsruimte dooordat er knutselwerkjes in dit thema hangen. Een groepje kinderen zit aan tafel om een werkje te plakken. Dit gaat gepaard met positieve feedback en complimenten van de beroepskracht. Wanneer een kind zegt dat hij het niet kan, loopt de beroepskracht naar hem toe, knielt naast hem neer en zegt: "ik ga ja helpen". Het kind is trots wanneer het gelukt is. Twee andere kinderen doen aan tafel een kleurenspel met kralen rijgen. De beroepskracht daagt de kinderen uit te benoemen welke kleuren de kralen hebben. De kinderen krijgen complimenten. 4 van 10
Tijdens het onderzoek is gebleken dat de houder zorg draagt voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan en dat beroepskrachten op de hoogte zijn van het beleidsplan en daar in de praktijk uitvoering aan geven. De 4 basisdoelen worden voldoende gewaarborgd waarmee voldaan is aan de wettelijke vereisten. Gebruikte bronnen: Interview Observaties 5 van 10
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Alle beroepskrachten en de stagiaire zijn in het bezit van een verklaring omtrent gedrag conform de wettelijke vereisten. Passende beroepskwalificatie Alle huidige medewerkers beschikken over een passende beroepskwalificatie. Opvang in groepen Het kinderdagverblijf heeft 7 stamgroepen: 3 babygroepen, 3 peutergroepen en 1 3+groep. Omvang en samenstelling van de groep voldoen aan de wettelijke vereisten. Beroepskracht-kindratio Tijdens het bezoek blijkt dat er voldoende beroepskrachten worden ingezet gezien het aantal en de leeftijd van de kinderen. Gebruikte bronnen: Interview Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten Personeelsrooster 6 van 10
Overzicht getoetste inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9, art 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 7 van 10
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 10
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : KDV de Paddestoel Website : http://www.de-paddestoel.nl Aantal kindplaatsen : 80 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder Naam houder : Stichting de Paddestoel Adres houder : Ranonkelweg 3 Postcode en plaats : 2651MX Berkel en Rodenrijs KvK nummer : 27235403 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Rotterdam-Rijnmond Adres : Postbus 70014 Postcode en plaats : 3000KS ROTTERDAM Telefoonnummer : 010 4984015 Onderzoek uitgevoerd door : Barbara Diepenbach Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Lansingerland Adres : Postbus 1 Postcode en plaats : 2650AA BERKEL EN RODENRIJS Planning Datum inspectie : 21-02-2017 Opstellen concept inspectierapport : 27-02-2017 Zienswijze houder : 13-03-2017 Vaststelling inspectierapport : 13-03-2017 Verzenden inspectierapport naar houder : 13-03-2017 Verzenden inspectierapport naar : 13-03-2017 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 13-03-2017 9 van 10
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De GGD heeft tijdens het bezoek gelet op de emotionele veiligheid. Dit aspect van de ontwikkeling vinden wij heel belangrijk. Immers heeft het jonge kind behoefte aan liefde, vriendelijkheid en begrip. Het is voor ouders altijd een vraag of wij hun kind wel "kunnen lezen". De GGD heeft dit met deze observatie onderschreven. De persoonlijke competenties van kinderen ondersteunen is voor ons heel normaal. Het geven van complimenten zorgt voor groei van het zelf vertrouwen van het kind. Dit aspect is van belang tijdens de verdere ontwikkeling tot een schoolkind. De GGD heeft onze positieve feedback benoemt in de observatie van de pedagogische praktijk. Voor ouders is het goed om te weten dat wij in staat zijn om de persoonlijke competenties van hun kind te herkennen, erkennen en te benoemen middels complimenten. Wij danken de GGD voor hun scherpe observaties en hopen hen volgend jaar weer te mogen begroeten. 10 van 10