ECLI:NL:RBDHA:2013:18614

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBZWB:2014:7153

ECLI:NL:RBGEL:2013:4571

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221

ECLI:NL:RBGEL:2017:4300

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

ECLI:NL:RBROT:2016:6088

ECLI:NL:RBROT:2016:6095

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBDHA:2017:364

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:RBOVE:2016:4562

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

Daarnaast brengt de makelaar/bemiddelaar ook courtage/kosten in rekening bij de verhuurder.

ECLI:NL:RBDHA:2016:14105

ECLI:NL:RBROT:2015:5262

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

ECLI:NL:RBAMS:2017:1537

ECLI:NL:RBROT:2008:BG2357

1

ECLI:NL:RBUTR:2010:BM6817

ECLI:NL:RBMNE:2015:5675

ECLI:NL:RBAMS:2014:290

ECLI:NL:RBROT:2010:BN8300

Rechtbank Amsterdam CV EXPL Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl

ECLI:NL:RBGEL:2014:2678

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBROT:2016:6090

ECLI:NL:RBLIM:2014:7598

ECLI:NL:RBNNE:2014:131

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8462

ECLI:NL:RBLIM:2015:1277

ECLI:NL:RBAMS:2017:5266

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBOVE:2016:5109

ECLI:NL:RBAMS:2017:2065

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769

ECLI:NL:RBROT:2015:8694

ECLI:NL:OGEAC:2017:93

ECLI:NL:RBZWO:2003:AK4399

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA1235

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422

ECLI:NL:RBSGR:2011:BP8136

ECLI:NL:RBNHO:2013:13255

ECLI:NL:RBROT:2017:886

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218

ECLI:NL:RBNNE:2013:6272

ECLI:NL:RBUTR:2009:BL0337

Bemiddelingsovereenkomst met makelaar/bemiddelaar voor een onzelfstandige woning uit het eigen woningaanbod van de makelaar/bemiddelaar.

ECLI:NL:RBGRO:2009:BK5682

ECLI:NL:RBALM:2011:BP3985

ECLI:NL:RBOVE:2017:3127

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:GHSHE:2015:3457

JHV 2016/41, Rechtbank Amsterdam, , ECLI:NL:RBAMS:2016:5652, CV EXPL , (annotatie)

ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBNNE:2017:2980

ECLI:NL:RBROT:2016:3340

ECLI:NL:RBLIM:2014:6535

ECLI:NL:RBGEL:2013:4384

ECLI:NL:RBROT:2012:BY3179

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:RBALK:2006:AY4703

ECLI:NL:RBAMS:2009:BJ3910

ECLI:NL:RBDHA:2017:7283

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:RBOBR:2014:3396

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

Zoekresultaat inzien document. ECLI:NL:RBROT:2012:BX5563 Permanente link: Uitspraak

ECLI:NL:RBAMS:2017:2373

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBROT:2016:5048

ECLI:NL:RBOVE:2016:1115

ECLI:NL:RBOBR:2016:1526

LJN: CA1235,Sector kanton Rechtbank Alkmaar, CV EXPL

ECLI:NL:RBHAA:2008:BF5730

ECLI:NL:GHDHA:2016:3477

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841

ECLI:NL:RBNHO:2017:6351

ECLI:NL:RBROT:2015:2010

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219

ECLI:NL:RBGEL:2017:1576

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9562

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Transcriptie:

ECLI:NL:RBDHA:2013:18614 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 24122013 Datum publicatie 13012014 Zaaknummer 2293657 RL EXPL 1325337 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg enkelvoudig Overeenkomst van lastgeving met twee lastgevers. 7:417 lid 4 BW. Recht op loon jegens de huurder? Vindplaatsen Rechtspraak.nl TvC 2014, afl. 4, p. 210, m.nt. mr. F.B. van Schendel WR 2014/100 Uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Team kanton Den Haag nv Rolnr.: 2293657 RL EXPL 1325337 24 december 2013 [jw.sys.1.rolnummer] Vonnis in de zaak van: [eiser], wonende te [woonplaats], eisende partij, gemachtigde: Dirk Jan Hedzer Dijkstra, h.o.d.n. Aveon, tegen [gedaagde], zaakdoende te [vestigingsplaats], gedaagde partij, procederend in persoon. Partijen worden aangeduid als [eiser] en [gedaagde].

Procedure 1. De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende, hier als herhaald en ingelast te beschouwen stukken, waaruit tevens het procesverloop blijkt: de dagvaarding van 15 augustus 2013; de conclusie van antwoord; de in het geding gebrachte producties. Bij mondeling tussenvonnis is een comparitie van partijen gelast voor het verstrekken van inlichtingen en het beproeven van een schikking. Deze heeft plaatsgevonden op 13 november 2013 om 15.00 uur. Door de griffier zijn aantekeningen gemaakt van wat ter zitting is besproken. Bij deze gelegenheid zijn verschenen de gemachtigde van [eiser], alsmede [gedaagde] in persoon. De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden. Feiten 2. Op grond van hetgeen door partijen over en weer is gesteld en blijkt uit overgelegde stukken, een en ander voorzover niet of onvoldoende weersproken, kan in deze zaak van het volgende worden uitgegaan: a. [eiser] heeft in januari 2011 de woning aan de [adres] te [woonplaats] gehuurd van Beleggingsmaatschappij Blaak B.V. (hierna: de verhuurder). b. Voorafgaand aan het sluiten van de huurovereenkomst heeft [eiser] de woning bezichtigd met [gedaagde]. c. [gedaagde] heeft bij [eiser] een bedrag ad 850,00 in rekening gebracht wegens bemiddelingskosten. Vordering 3. [eiser] heeft bij dagvaarding gevorderd dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van: a. de hoofdsom ad 850,00; b. de buitengerechtelijke kosten ad 154,28 inclusief BTW; c. de wettelijke rente, vanaf 9 juli tot en met 30 juli 2013 berekend op 4,35, alsmede de wettelijke rente over voormelde bedragen vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening; d. e proceskosten. Naast de voren vermelde feiten heeft [eiser] daaraan kort en zakelijk weergegeven ten grondslag gelegd dat hij [gedaagde] geen opdracht heeft gegeven tot het zoeken van een woning dan wel te bemiddelen tussen hem en de verhuurder. [eiser] heeft de woning zelf gevonden op Marktplaats.nl en op basis van de aldaar vermelde gegevens contact gezocht met [gedaagde], die door de verhuurder was ingeschakeld namens haar op te treden. Op grond van de artikelen 7:264 BW en 7:417 lid 4 BW is het [gedaagde] dan ook niet toegestaan om bemiddelingskosten bij [eiser] in rekening te brengen. Door deze kosten in rekening te brengen heeft [gedaagde] zich een niet redelijk voordeel bedongen. Het beding is derhalve nietig. Dit leidt ertoe dat [eiser] de bemiddelingskosten ad 850,00 onverschuldigd aan [gedaagde] heeft betaald.

[eiser], althans zijn gemachtigde, heeft [gedaagde] diverse betalingsverzoeken en sommaties verzonden om haar tot betaling te bewegen, echter zonder resultaat. [gedaagde] is de buitengerechtelijke kosten, rente en proceskosten dan ook verschuldigd geworden, aldus [eiser]. Verweer 4. [gedaagde] heeft bij antwoord tot verweer aangevoerd, dat zij bij de verhuur van woningen enkel optreedt als intermediair en zo de verhuurder en huurder samenbrengt. Hierbij levert [gedaagde] ook diensten aan de huurder, zoals het houden van bezichtigingen, het geven van advies, het opmaken van het huurcontract, aanvragen invullen voor bijvoorbeeld nutsvoorzieningen en huurtoeslag en het verzorgen van communicatie tussen huurder en verhuurder. Hiervoor rekent [gedaagde] courtage in de vorm van bemiddelingskosten. Dit wordt door [gedaagde] ook duidelijk aangegeven in de advertentietekst. 5. In het onderhavige geval heeft [eiser] contact opgenomen met [gedaagde] omdat hij geïnteresseerd was in de woning aan de [adres] te[woonplaats]. [gedaagde] heeft toen meteen de voorwaarden en bemiddelingskosten met [eiser] besproken, waarmee [eiser] heeft ingestemd. [gedaagde] heeft voornoemde woning tweemaal met [eiser] bezichtigd. Omdat [eiser] niet voldeed aan de financiële voorwaarden om de woning te huren heeft zij hem geadviseerd om iemand te zoeken die borg kon staan. Dit advies heeft [eiser] opgevolgd. [gedaagde] heeft de verhuurder namens [eiser] verzocht een radiator te verplaatsen, hetgeen ook is geschied. Gelet op het voorgaande heeft [eiser] dus wel degelijk voordeel gehad van de bemiddeling en adviezen van [gedaagde]. Er is dan ook geen sprake van een onverschuldigde betaling: [gedaagde] heeft diensten geleverd tegen een vooraf afgesproken bedrag. Ter onderbouwing van haar stelling dat het is toegestaan bemiddelingskosten in rekening te brengen verwijst [gedaagde] naar enkele uitspraken. Beoordeling 6. In geschil is of [gedaagde] gerechtigd was bemiddelingskosten bij [eiser] in rekening te brengen. [eiser] heeft zich beroepen op artikel 7:264 lid 2 BW, waarin is bepaald dat een bij de totstandkoming van een huurovereenkomst gemaakt beding nietig is, voor zover daarbij door een derde enig niet redelijk voordeel wordt overeengekomen. Voorts heeft [eiser] zich beroepen op artikel 7:417 lid 4 BW. Dit artikel bepaalt dat ingeval van lastgeving strekkende tot huur en verhuur van zelfstandige woonruimte met meerdere lastgevers, waarvan één der lastgevers een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, de lasthebber geen recht op loon heeft jegens de huurder. Hiervan kan niet ten nadele van de huurder worden afgeweken. 7. Vast staat dat hier sprake is geweest van een overeenkomst van lastgeving, Het gaat hier immers om een opdracht aan [gedaagde] die strekt tot het doen sluiten van een huurovereenkomst. Met het oog op de toepasselijkheid van artikel 7:417 lid 4 BW dient beoordeeld te worden wie haar opdrachtgever(s) is(zijn) geweest. 8. [eiser] heeft onweersproken gesteld, dat hij de betreffende woning zelf heeft gevonden via een advertentie op Marktplaats.nl, dat hij op grond van deze advertentie contact moest opnemen met [gedaagde] en dat het niet mogelijk was om rechtstreeks met de verhuurder in contact te treden. Niet is gebleken dat [eiser] [gedaagde] opdracht heeft gegeven om voor hem een huurwoning te zoeken. [gedaagde] heeft aangevoerd dat beleggers (verhuurders) hun opdracht om een woning te

verhuren tegenwoordig aan meerdere kantoren verstrekken, omdat zij geen leegstand willen hebben. De kantonrechter begrijpt deze stelling van [gedaagde] aldus, dat zij één van de partijen is geweest die de opdracht tot verhuur van de betreffende woning heeft gekregen. Voorts heeft [gedaagde] erkend dat zij de woning op Marktplaats.nl te huur heeft aangeboden, onder vermelding van haar contactgegevens. Naar het oordeel van de kantonrechter staat hiermee voldoende vast, dat de verhuurder van de woning de opdrachtgever van [gedaagde] is. Het komt er immers op neer dat de verhuurder de woning te huur heeft aangeboden en daarbij gebruik heeft gemaakt van de diensten van [gedaagde] die zorgde voor de advertenties. Dat [gedaagde] ook diensten aan de huurder heeft geleverd, doet daar niet aan af. 9. Zoals hiervoor overwogen is tussen [eiser] en [gedaagde] geen bemiddelingsovereenkomst strekkende tot het zoeken van een woning tot stand gekomen. Wel kan uit het feit dat [eiser] heeft gereageerd op de advertentie op Marktplaats.nl en hij een bedrag van 850, aan [gedaagde] heeft overgemaakt met de omschrijving reservering[adres] parterre per 1 februari 2011 worden afgeleid dat sprake is geweest van een opdracht van [eiser] aan [gedaagde] tot het sluiten van een huurovereenkomst. Ook [eiser] kan dan ook als opdrachtgever worden aangemerkt. Hieruit volgt dat zowel de verhuurder als [eiser] derhalve opdrachtgever (lastgever) is van [gedaagde]. 10. Op grond van artikel 7:417 lid 4 BW kan het echter niet zo zijn, dat [gedaagde] twee heren dient. Gelet hierop en het feit dat [eiser] niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf en het de huur van een zelfstandige woning betreft, heeft [gedaagde] geen recht op een vergoeding jegens [eiser]. Zij mag de bemiddelingskosten dan ook niet in rekening brengen bij [eiser]. [gedaagde] heeft zich dan ook een niet redelijk voordeel jegens [eiser] bedongen. Het beding op grond waarvan de bemiddelingskosten bij [eiser] in rekening zijn gebracht is nietig. 11. Het voorgaande leidt ertoe dat de vordering van [eiser] zal worden toegewezen, met dien verstande dat de wettelijke rente slechts zal worden toegewezen over de hoofdsom. 12. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Beslissing De kantonrechter: 1. veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te voldoen de som van 1.008,63 vermeerderd met de wettelijke rente over 850,00 vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der voldoening; 2. veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding tot op heden aan de zijde van [eiser] vastgesteld op 548,79, waaronder een bedrag van 200,00 als salaris voor de gemachtigde van [eiser]; 3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad; 4. wijst af het meer of anders gevorderde. Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. J.M. van Baardewijk en uitgesproken ter openbare

terechtzitting van 24 december 2013.