Periodieke evaluatie van de Nederlandse militaire. bijdrage aan kleinschalige missies in 2004

Vergelijkbare documenten
Periodieke evaluatie van de Nederlandse militaire. bijdrage aan kleinschalige missies in 2003

Tussentijdse evaluatie kleinschalige missies

Eindevaluatie UNIPTF en ECPA

Overzicht Nederlandse defensie inzet sinds 1947

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag. Datum 15 maart 2013 Betreft EUTM Somalië. Geachte voorzitter,

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Operatie Amber Fox. Duur: 26 juni december 2002 Aantal militairen: 374 Dapperheidsonderscheidingen: 2 Dodelijke slachtoffers: geen

PUBLIC 12644/1/02 REV 1

Schriftelijke vragen Van Bommel over de arrestatie van een Afghaanse burger in Kamp Holland en het gebruik van particuliere beveiligingsbedrijven

Defensie en Nationale Veiligheid

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tussentijdse evaluatie van de kleinschalige Nederlandse Defensiebijdrage aan missies en SSR-inzet in 2007

En marge van de ministeriële bijeenkomst tekende ik tevens enkele documenten om de internationale defensiesamenwerking verder te verdiepen.

Stichting Nationaal Erfgoed Hotel De Wereld

9405/08 CS/lg DG E VIII

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1

Tabel 1 Overzicht veteranenbestand (prognose) 2015 (prognose) WO Nederlands

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 februari 2007 (OR. en) 5332/07 PESC 38 COEST 9

TOETSINGSKADER 2014 Inleiding

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 november 2009 (OR. en) 15053/09 COSDP 991 PESC 1409 BIH 32 COWEB 236

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Raad van de Europese Unie Brussel, 27 oktober 2015 (OR. en)

2018D36649 LIJST VAN VRAGEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 5 juni 2018 Betreft Reactie op het conceptrapport Inzet Nederlandse krijgsmacht voor VN-missie in Mali. Geachte heer Visser,

NEDERLANDSE BIJDRAGE AAN TASK FORCE FOX

van Buitenlandse Zaken Postbus Postbus ES s-gravenhage 2500 EB s-gravenhage Telefoon Telefoon

Tweede Kamer der Staten-Generaal

PUBLIC. Brussel, 12 juli 2006 (13.07) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 11603/06 LIMITE YU 3 COWEB 159

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 Den Haag

Tussentijdse evaluatie missies. Security Sector Reform en Development activiteiten. 16 mei 2012

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2004 Nr. 59

MINISTERIE VAN DEFENSIE

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

Toekenningscriteria van de eretitel van veteraan. Redactionele overheid HRG-A/N/EO Goedkeurend organisme HRG-A

Raad van de Europese Unie Brussel, 14 februari 2017 (OR. en)

21 mei 2015 Ruud de Haan. Presentatie Politiemissies

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 november 2005 (OR. fr) 13953/05 COSDP 737 PESC 940 COAFR 187 EUSEC-RDC 26 OC 775

HDAB Aanvulling stand van zakenbrief Afghanistan: nazorg, counter insurgency opleiding en eigen vuur incident

Tweede Kamer der Staten-Generaal

In deze rubriek brengen we enkele publicaties onder de aandacht van de lezer. KAMER

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 februari 2007 (OR. en) 5124/07 PESC 11 COEST 5 COSDP 3

Besluit beschikbaarstelling politieambtenaren ten behoeve van vredesmissies

Tweede Kamer der Staten-Generaal

3. Zonder bijlage is deze brief ongeclassificeerd.

~ ;:;V~'~ / Ministerievan BuitenlandseZaken. Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag.

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Verzoeke bij beantwoording datum, nummer en onderwerp te vermelden.

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJKDERNEDER LAN DEN. JAARGANG 1951 No. 4 Overgelegd aan de Staten-Generaal door de Minister van Buitenlandse Zaken

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2002 (24.01) (OR. es) 5159/02 STUP 4

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Besluit van de Raad tot toekenning van aanvullende macro-financiële bijstand aan Moldavië

14098/15 VER/mt 1 DG C 1

Openingstoespraak van staatssecretaris De Vries voor de CDAbijeenkomst Ontwikkelingssamenwerking en 3D te Breda, 3 oktober 2008

Eindevaluatie UNIFIL Maritiem. 15 december maart 2008

Nederlandse militairen op vredesmissie: de scenario s

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De NAVO in Macedonië: giving peacekeeping a bad name

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Datum 18 december 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht Criminele Albanezen zijn de opkomende groep in de drugshandel

Artikel 100 van de Grondwet en Toetsingskader 2001

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 oktober 2003 (08.10) (OR. it) 11051/2/03 REV 2 CORDROGUE 66

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vervoer gevaarlijke stoffen

Verschenen in Atlantisch Perspectief, 5, jaargang 30, Nederlandse militairen op vredesmissie: de scenario s. Door Dick LEURDIJK 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2. Zonder bijlage is deze brief ongeclassificeerd.

Aan: de Minister-President de Minister van Defensie de Minister van Buitenlandse Zaken. Van: Coördinator Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

uitreiking van de herinneringsmedaille Vredesoperaties. Berckmoes-Duindam, Tweede Kamer.

onbekende aanwezigheid:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tussentijdse evaluatie overige operaties Datum 14 mei 2013 Status Definitief

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 oktober 2003 (03.11) (OR. it) 11051/4/03 REV 4 CORDROGUE 66

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2018

BIJLAGE 1 Glijdende schaal van maatregelen

DE LEGALITEIT VAN DE INTERNATIONAALRECHTELIJKE RECHTVAARDIGINGSGRONDEN VOOR DE WESTERSE INTERVENTIES IN SYRIË EN IRAK.

De Militaire Inlichtingenen

Kanker door uitzending naar de Balkan?

Ministerie van Veiligheid en Justitie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN OVERZICHT

VERTROUWELIJK. 2. De dienst bezit generlei executieve bevoegdheden.

AMBASSADE VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

REGELING KONINKRIJK BELGIË GEVESTIGD ZIJN

DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN SAMENVATTING

Verslag discussie Gender in Crisisbeheersingsoperaties 16 maart 2005, Instituut Clingendael

Aan de hand van de door de partijen aan de Europese Commissie gedane kennisgevingen is in de bijgevoegde tabellen:

Christen Unie: - Defensie: Het beschikbaar stellen van een veelzijdige krijgsmacht aan de internationale rechtsorde.

Transcriptie:

Datum

Inhoudsopgave 1 Inleiding...3 2 Missies nader beschouwd...4 2.1 Algemeen...4 2.2 Bosnia and Herzegovina Mine Action Centre (BHMAC)...4 2.3 Missie van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) in Moldavië...5 2.4 European Union Monitoring Mission (EUMM) in de Balkan...6 2.5 European Union Police Mission (EUPM) in Bosnië-Herzegovina...7 2.5.1 Algemeen...7 2.5.2 Mandaat...8 2.6 Operatie Proxima (Macedonië)...8 2.7 UNTSO (Midden-Oosten)...9 2.8 NATO Training Implementation Mission Iraq (NTIM-I)...11 2.9 Opération des Nations Unies au Burundi (ONUB)...12 3 Financieel...13 3.1 European Union Police Mission (EUPM)...13 3.2 Overige kleine missies:...13 Afkortingenlijst...14 Pagina 2/14

1 Inleiding In 2004 heeft de Nederlandse krijgsmacht naast een aantal grootschalige missies deelgenomen aan acht betrekkelijk kleinschalige missies. Deze missies verschillen van elkaar in omvang (variërend van één tot 22 militairen) en opdracht. Elk jaar wordt getoetst of voortzetting van de bijdrage gewenst is. Voor zover het uitzendingen van individuele militairen betreft, vallen deze niet onder het Toetsingskader (2001) zoals dit thans wordt gehanteerd bij politieke besluitvorming, maar wordt in de regel wel zoveel mogelijk overeenkomstig het Toetsingskader gehandeld. In deze tussentijdse evaluatie worden de bijdragen aan de kleine missies in grote lijnen beschouwd. Nederland heeft in 2004 militaire bijdragen geleverd aan de onderstaande kleinschalige missies. Bij deze evaluatie is ter verduidelijking een afkortingenlijst gevoegd (bij het gebruik van een afkorting in de tekst wordt deze de eerste maal voluit geschreven). BHMAC Mine Action Centre in Bosnië-Herzegovina. Een mijnenruimingsmissie in Bosnië- Herzegovina, waaraan één Nederlandse militair heeft deelgenomen. OVSE Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa. Aan deze OVSE-missie in Moldavië nam één Nederlandse militair deel. EUMM European Union Monitoring Mission in de Balkan. Een waarnemingsmissie van de Europese Unie waaraan drie Nederlandse militairen en twee experts uitgezonden door het ministerie van Buitenlandse Zaken deelnemen. EUPM European Union Police Mission in Bosnië-Herzegovina. Dit is de eerste EU-geleide internationale politiemissie waaraan zowel civiele als militaire politiefunctionarissen substantieel deelnemen. Er werken thans 12 civiele politiefunctionarissen en 20 functionarissen van de Koninklijke Marechaussee (KMAR) ten behoeve van de EUPM. PROXIMA Aan deze door de Europese Unie geleide politiemissie in Macedonië neemt Nederland deel met gemiddeld vijf functionarissen van de KMAR en acht civiele politiefunctionarissen. UNTSO United Nations Truce Supervision Organisation in het Midden-Oosten. Aan UNTSO nemen 13 Nederlandse militairen deel (waarnemers en staffunctionarissen). NTIM-I NATO Training Implementation Mission in Iraq. De NTIM-I levert ondersteuning bij de opbouw van de Irakese veiligheidsdiensten. In 2004 bestond de Nederlandse deelname uit 11 militairen. UNOB L Operation des Nations Unies au Burundi. Aan deze VN-missie in Burundi neemt Nederland deel met één militair. Pagina 3/14

2 Missies nader beschouwd 2.1 Algemeen Voor elke missie is een coördinerend krijgsmachtdeel aangewezen. Alle personeels- en materieellogistieke activiteiten voor wat betreft de gereedstelling en instandhouding lopen via het coördinerende krijgsmachtdeel. Op de European Union Police Mission in Bosnië-Herzegovina (EUPM) en de Proxima-missie na is de Koninklijke Landmacht (KL) het coördinerende krijgsmachtdeel voor alle kleinschalige missies. Voor Proxima en de EUPM is de KMAR het coördinerende krijgsmachtdeel (ook voor de deelnemende politiefunctionarissen). Per missie wordt een Senior National Representative (SNR) aangewezen door de Chef Defensiestaf. Deze functionaris is het aanspreekpunt voor mandaat-, operaties-, instandhoudings- en administratieve aangelegenheden. De Chef Defensiestaf behoudt te allen tijde full command over de Nederlandse militairen. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties behoudt te allen tijde full command over de politiefunctionarissen in de EUPM en de Proxima-missie. 2.2 Bosnia and Herzegovina Mine Action Centre (BHMAC) Nederland is één van de grootste financiële donoren van het BHMAC, de overkoepelende Bosnische organisatie voor de coördinatie van alle mijnenruimingsactiviteiten in Bosnië-Herzegovina. De voornaamste taak van het BHMAC is de coördinatie en financiering van het ruimen van mijnen. Het ruimen van mijnen wordt door gespecialiseerde private bedrijven uitgevoerd. Bosnië-Herzegovina is met 2989 km² aan mijnenvelden (5,84 % van de totale oppervlakte) één van de dichtst bemijnde landen in de wereld. Per jaar wordt daarvan gemiddeld slechts 10 km² geruimd. Het is de bedoeling dit te verhogen tot 20 km² per jaar. Ondanks het feit dat de meeste mijnenvelden zijn geïdentificeerd, komen er gemiddeld meer dan tien personen per jaar om het leven door mijnongevallen 1. Op verzoek van het UN Development Program (UNDP), dat sponsor is van het operationele deel van de BHMAC-organisatie, neemt Nederland sinds 1 juli 1998 deel aan het BHMAC. De Nederlandse militaire bijdrage bestond uit het leveren van advies op het terrein van bedrijfsvoering. Het betrof een organisatieadviseur met de rang van luitenant-kolonel in het BHMAC-kantoor in Sarajevo. De militaire bijdrage is vastgelegd in het Memorandum of Understanding van 21 januari 1998 tussen Nederland en het United Nations Office of Project Services (UNOPS). Deze overeenkomst wordt elk half jaar verlengd. De laatste verlengingsdatum was 9 juli 2004. Mede door de Nederlandse personele en financiële bijdragen heeft BHMAC zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een -naar Bosnische maatstaven- professionele en moderne organisatie die nagenoeg geen bedrijfsvoeringadviezen meer nodig heeft. Tevens worden steeds meer taken en bevoegdheden in het kader van ownership bij de Bosnische autoriteiten neergelegd. Derhalve is het voortzetten van de Nederlandse deelname aan het BHMAC met personeel niet langer noodzakelijk De Nederlandse personele Mijnruimings team 1 Het aantal slachtoffers (gewond/gedood) door mijnen bedroeg in 2000 100, 2001 87, 2002 65 en in 2003 29 slachtoffers. Pagina 4/14

bijdrage aan BHMAC is per 9 juli 2004 stopgezet. 2.3 Missie van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) in Moldavië Al voor de onafhankelijkheidsverklaring van Moldavië op 27 augustus 1991 vormde het uitroepen (in 1990) van een onafhankelijk Transdnjestrië, een gebied ten oosten van de rivier de Dnjestr in Moldavië, een bedreiging voor de stabiliteit in dit gebied. In juni 1992 kwam het tot een gewapend treffen tussen Moldavië en Rusland met als inzet de kwestie Transdnjestrië. Op 23 juli 1992 volgde een staakt-het-vuren dat nog altijd voortduurt. De zelf uitgeroepen regering van Transdnjestrië is niet bereid het Moldavische gezag te aanvaarden. De opstelling van het Russische parlement in deze kwestie en de voortdurende aanwezigheid van Russische legereenheden en wapenvoorraden in Transdnjestrië spelen daarbij een belangrijke rol. Het conflict in Moldavië betekent niet alleen een latent veiligheidsrisico voor de regio maar vormt tevens een belemmering voor het economisch herstel van dit armste land van Europa. Op verzoek van de partijen besloot de Conferentie over Veiligheid en Samenwerking in Europa (CVSE), sinds december 1994 de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), op 4 februari 1993 een waarnemersmissie naar Moldavië te sturen. Negen landen, waaronder Nederland, verklaarden zich bereid personeel te leveren. In totaal bestaat de missie uit tien leden, waaronder twee militairen. Het Nederlandse ministerie van Defensie levert sinds 16 mei 1993, één militair met de rang van luitenant-kolonel voor deze OVSE-missie in Moldavië, steeds voor de duur van een half jaar. Het mandaat van de OVSE-missie in Moldavië wordt ieder half jaar besproken in Wenen en per half jaar verlengd. Hoofdtaak van de missie is: Het voeren van overleg en het aandragen van mogelijke oplossingen voor mogelijke problemen en toezien op het terugtrekken van personeel en materiaal van het 14 e Russische leger uit Transdnjestrië en het vernietigen van overtollige munitie van dit leger. Een belangrijke functie-eis voor de deelname aan deze OVSE-missie in Moldavië is kennis van de Russische taal. Er zijn geen buitengewone veiligheidsrisico s verbonden aan deelname aan deze missie. In 2003 was nog enige vooruitgang te registreren maar het afgelopen jaar zijn de standpunten weer verhard. De zelf uitgeroepen regering van Transdnjestrië heeft in september 2004 besloten om alle Moldavische scholen in Transdnjestrië te sluiten. Prompt reageerde Moldavië met een economische boycot tegen het afgescheiden deel. Tevens heeft Rusland aangegeven dat het vooralsnog geen kans ziet zijn 14 e Russische leger uit Moldavië terug te trekken. Een definitieve vredesregeling is vooralsnog niet in zicht. Met de vorming van een Defensie Wapenbeheersingsorganisatie is tevens het personeelsbestand van de afdeling internationale wapenbeheersing van de krijgsmacht ingekrompen. Een drietal aan verificatie gerelateerde functies worden om die reden door Defensie niet meer gevuld. Hierdoor is er geen Russisch sprekende officier meer beschikbaar voor de OVSE-waarnemersfunctie in Moldavië. Op 20 september 2004 is de Nederlandse militaire deelname aan de OVSE-missie in Moldavië beëindigd. Pagina 5/14

2.4 European Union Monitoring Mission (EUMM) in de Balkan Aanvankelijk was deze missie gericht op het toezicht houden op de uitvoering van het Akkoord van Brioni. Dit akkoord, ondertekend op 8 juni 1991 tussen de federale regering van Joegoslavië en Slovenië na bemiddeling van een EU-delegatie onder leiding van Nederland, betrof een staakt-hetvuren en een terugtrekking van het Joegoslavische federale leger uit Slovenië na de interventie. Een waarnemingsmissie van de Europese Gemeenschap (EG), toen de European Committee Monitoring Mission (ECMM), zag toe op de handhaving van het staakt-het-vuren en de terugtrekking van het Joegoslavische federale leger uit Slovenië. In september 1991 is het werkgebied van de ECMM uitgebreid met Kroatië en in oktober van dat jaar met Bosnië-Herzegovina. De Veiligheidsraad mandateerde het optreden van de EG twee maanden na het operationeel worden van de missie met - Resolutie 713 van de VN Veiligheidsraad van 24 september 1991. Op 22 december 2000 werd in Brussel een Joint Action aangenomen. Dit besluit plaatste de ECMM direct onder het Europese Veiligheids- en Defensie Beleid (EVDB). De naam van de missie werd van European Committee Monitoring Mission gewijzigd in European Union Monitoring Mission. De dagelijkse leiding ligt bij het hoofd van de EUMM. Deze rapporteert aan de Raadsorganen van de EU. Het werkgebied van de EUMM heeft zich inmiddels uitgebreid naar de gehele westelijke Balkan inclusief Albanië en Servië en Montenegro en richt zich op het monitoren van ontwikkelingen op politiek en veiligheidsgebied, grensoverschrijdingen, interetnische aangelegenheden en de terugkeer van vluchtelingen. De waarnemers spelen bovendien een belangrijke rol in lokale, preventieve diplomatie en verlenen steun en advies aan andere internationale organisaties zoals de OVSE en de Hoge Vertegenwoordiger van de VN/Speciaal Vertegenwoordiger van de EU, Lord Paddy Ashdown. De reorganisatie heeft verder geen invloed gehad op het mandaat en de doelstelling van de missie, die wordt omschreven als door haar activiteiten (informatieverwerving en analyse) bijdragen, in lijn met de aanwijzingen van de Secretaris Generaal/ Hoge Vertegenwoordiger en het Commissariaat, aan een effectieve formulering van de politiek van de Europese Unie ten aanzien van de Westelijke Balkan. Gezien de politieke ontwikkelingen in Kroatië is de aanwezigheid van de EUMM aldaar sinds begin 2004 beëindigd. In 2004 leverde Nederland opnieuw vijf waarnemers: drie officieren en twee experts uitgezonden door van het ministerie van Buitenlandse Zaken. De drie Nederlandse militaire waarnemers zijn ingezet in Albanië, Kosovo en Montenegro. De Nederlandse bijdrage is door het ministerie van Buitenlandse Zaken gedelegeerd aan het ministerie van Defensie en valt onder de verantwoordelijkheid van de Chef Defensiestaf. De plaatsvervangend ambassadeur van de Nederlandse ambassade in Sarajevo is door het ministerie van Buitenlandse Zaken aangewezen als hoofd van de Nederlandse delegatie bij EUMM. De plaatsvervangend ambassadeur heeft echter alleen diplomatieke bevoegdheid in Bosnië-Herzegovina; Nederlandse waarnemers die buiten Bosnië-Herzegovina werkzaam Pagina 6/14

Titel zijn, moeten terugvallen op de in dat land aanwezige Nederlandse ambassade of consulaat. De Nederlandse deelname aan deze missie wordt door de lokale autoriteiten en bevolking als positief ervaren. 2.5 European Union Police Mission (EUPM) in Bosnië-Herzegovina 2.5.1 Algemeen Op verzoek van de Bosnische autoriteiten heeft de EU sinds 1 januari 2003 voor de eerste maal in haar bestaan de leiding over een internationale politiemissie in het kader van de civiele crisisbeheersing; de European Union Police Mission (EUPM) in Bosnië-Herzegovina. Deze missie volgt de VN-politiemissie United Nations International Police Task Force (UNIPTF) op, die sinds december 1995 was belast met de hervorming en herstructurering van het Bosnische politie-apparaat. De missie loopt in beginsel tot 31 december 2005. De overwegingen van de EU om de taak van de UNIPTF over te nemen waren: Het belang van de missie voor de veiligheid en stabiliteit in Bosnië-Herzegovina; De synergie met de andere EU-inspanningen in de regio; De mogelijkheid om in 2003 voor de eerste maal een EU-geleide politiemissie op te zetten. Het doel van deze missie is om een duurzame politie structuur, onder gezag van Bosnië-Herzegovina, tot stand te brengen die aan de Europese en internationale normen voldoet. De EUPM richt zich met name op de openbare orde en veiligheid, criminaliteitsbestrijding, berechting, politie-administratie, ethiek en gedragscode en grensbewaking. De missie krijgt geen uitvoerende taken maar tracht door middel van advisering, monitoren en mentoren van met name het midden en hoger politiekader de doelstellingen te realiseren. De missie beschikt niet over een bewapende component. De EUPM bestaat in totaal uit circa 460 politiefunctionarissen (civiel en militair) en 55 civiele functionarissen. Naast bijdragen uit de EU nemen ook niet-eu-landen aan de EUPM deel. De EUPM werkt nauw samen met de VN, de NAVO en de OVSE. In 2004 bestond de Nederlandse bijdrage aan de EUPM uit gemiddeld 12 civiele politiefunctionarissen en 20 functionarissen van de Koninklijke Marechaussee (KMAR). De uitgezonden functionarissen van de KMAR en politie verzorgen trainingen en opleidingen bij diverse toezichthoudende eenheden van justitiële en uniformdiensten van de lokale politieorganisaties in de verschillende kantons. Het betreft met name het midden en hoger politiekader. Sinds juni 2004 levert Nederland het plaatsvervangend hoofd van de missie een brigadegeneraal van de KMAR. De missieduur van deze functionaris is vastgesteld op één jaar. Bij de dagelijkse taakuitvoering kon de EUPM een beroep doen op de steun van SFOR en vanaf 1 december 2004 van EUFOR. De EUPM-missie is tot nu toe over het algemeen succesvol verlopen. In de loop van de evaluatieperiode heeft een herstructurering in de vorm van een herziening van werkzaamheden plaatsgevonden. Door de realisatie van de development projects te centraliseren in Sarajevo kon daar door de aldaar aanwezige kennis en personele capaciteit beter invulling aan worden gegeven. Voorheen werden dergelijke projecten door de kleinere EUPM-posten uitgevoerd maar het ontbrak daar vaak aan voldoende personeelscapaciteit en kennis. Het centraliseren van de realisatie van de projecten heeft tevens tot interne personeelsverschuivingen geleid. In de tweede helft van het jaar Pagina 7/14

heeft de EUPM veel energie gestoken in het begeleiden van de hervorming van het Bosnische politieapparaat. 2.5.2 Mandaat Het verzoek van de Bosnische regering aan de EU vormt voor Nederland voldoende rechtsbasis voor de EUPM. Daarnaast is op 1 januari 2003 een Status of Forces Agreement (SOFA) in werking getreden waarin onder meer de immuniteiten en privileges van het EUPM-personeel zijn vastgelegd. 2.6 Operatie Proxima (Macedonië) De EU-geleide operatie Proxima kan worden beschouwd als de opvolger van een reeks operaties in Macedonië. De eerste van deze reeks, Essential Harvest, was in 2001 gestart naar aanleiding van de oplopende spanningen tussen de etnische Albanezen en Slavische Macedoniërs. De latere operaties Task Force Fox en Allied Harvest en de EU-operatie Concordia hadden het verlenen van steun en bijstand aan de internationale waarnemers tot doel, onder meer door het verstrekken van inlichtingen-, medische evacuatie- en extractiecapaciteit. De veiligheidssituatie in Macedonië was echter zodanig verbeterd dat de Macedonische regering zelf de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de waarnemers kon dragen. Operatie Concordia is derhalve beëindigd. Wel is de EU door de Macedonische regering verzocht om een adviserende politiemissie te ontplooien teneinde de politieorganisatie te professionaliseren. Op 8 december 2003 heeft de EU ingestemd met het operatieplan voor deze missie en op 15 december is operatie Proxima van start gegaan. Met de deelname aan Proxima wil Nederland een constructieve bijdrage leveren aan het herstel en de ontwikkeling van de rechtsorde in Macedonië. Nederland heeft als voorwaarden voor deelname gesteld dat eventuele medische evacuatie en extractie voor de operatie afdoende zou worden georganiseerd. De Nederlandse bijdrage aan deze nieuwe (politie)missie heeft in 2004 bestaan uit gemiddeld vijf functionarissen van de KMAR en gemiddeld acht civiele politiefunctionarissen. Deze functionarissen zijn ingezet om het midden en hoger politiekader op te leiden, te begeleiden en te monitoren. Tijdens de evaluatieperiode is gebleken dat aan het kwaliteitsniveau van medische zorg in vele (nietuniversitaire) ziekenhuizen en aan de medische evacuatiemogelijkheden voor Proxima-personeel nog het nodige schortte. Met name afspraken over een sluitende regeling voor medisch helikoptervervoer en adequate ambulancevoorzieningen waren niet geëffectueerd. De staf van de missie heeft weliswaar met het Macedonische ministerie van Defensie een contract voor geneeskundige verzorging en wielen luchttransport afgesloten maar dit is onvoldoende om in alle gevallen te kunnen voldoen aan het gestelde in SG-aanwijzing V19 Hoofdlijnen Grondslagen en Systeemeisen Militaire Gezondheidszorg. Om het een en ander te compenseren is het personeel dat werkzaam is buiten Skopje uitgerust met een uitgebreid medisch pakket inclusief instructie, en instructies voor het aanvragen van medische ondersteuning en gewondentransport. De operatie Proxima verloopt redelijk succesvol. Het politieapparaat in Macedonië is zichtbaar verbeterd. Substantiële bijdragen zijn geleverd aan het tot stand komen van een aanzienlijk verbeterde coördinatie tussen justitie en politie, een verbeterde internationale en regionale samenwerking door de criminele opsporingsdiensten en de reorganisatie van de grenspolitie. Daarnaast hebben Proximapolitiefunctionarissen een bijdrage geleverd aan de presidentsverkiezingen in Macedonië in april 2004. Pagina 8/14

Gedurende deze verkiezingen hebben circa 75 Proxima-politiefunctionarissen de Macedonische politieteams ondersteund tijdens hun werkzaamheden. De noodzaak tot het begeleiden en monitoren van de gestarte hervormingsprogramma s blijft echter aanwezig. Op verzoek van de Macedonische regering is in het najaar van 2004 door de EU besloten de missie met één jaar te verlengen tot 15 december 2005, waarbij met name aandacht zal worden geschonken aan: - Openbare orde en veiligheid, en verantwoording (geüniformeerde politiedienst); - Georganiseerde misdaad (recherche); - Grenspolitie (oprichten en trainen van een geïntegreerd grenspolitiekorps). 2.7 UNTSO (Midden-Oosten) In juni 1948 is de vredesoperatie United Nations Truce Supervision Organization (UNTSO) van start gegaan. Deze missie ziet toe op de handhaving van de bestandslijnen tussen Israël en zijn buurlanden. De omvang van UNTSO bedraagt 165 United Nations Military Observers (UNMO s), 96 staffunctionarissen en 121 lokale werknemers. In de evaluatieperiode hebben 24 landen deelgenomen aan UNTSO. Nederland neemt sinds 1956 deel aan deze missie. UNTSO bestaat uit twee observatiegroepen, te weten de Observer Group Lebanon (OGL) en de Observer Group Golan (OGG). De OGG is onderverdeeld in de Observers Group Golan Damascus (OGG-D) en de Observers Group Golan Tiberias (OGG-T). Het hoofdkwartier van UNTSO is gevestigd in Jeruzalem. Het observeren van de bestandslijnen door UNTSO gebeurt onder operationele controle van de VN-veiligheidstroepen ter plaatse. In Libanon betreft het de UN Interim Force in Lebanon (UNIFIL) en op de Golanhoogte de UN Disengagement Observer Force (UNDOF). De waarnemers (UNMO s) hebben als taak het toezien op de naleving van de bestaande vredes- en bestandsafspraken. Dit toezicht vindt plaats vanuit 17 vaste observatieposten welke zijn verdeeld over Israël, Libanon en Syrië en door middel van patrouilles. Daarnaast worden incidenten en gebeurtenissen onderzocht en wordt contact onderhouden met de lokale bevolking en hulpverleningsorganisaties. Schendingen van het bestand vinden dagelijks plaats. Het betreft kleine provocaties van de partijen in de separatiezone. In beginsel wordt elke waarnemer gedurende de uitzending zowel op Israëlisch als Arabisch grondgebied ingezet voor observatietaken. Tijdens de evaluatieperiode heeft zich één incident voorgedaan. Het betrof een schietpartij waarbij het Israëlische leger per ongeluk een UNMO-patrouille onder vuur nam. Hierbij is een Franse waarnemer omgekomen en een Zweedse waarnemer zwaargewond geraakt. In 2004 bestond de Nederlandse deelname aan UNTSO uit 13 militairen, waaronder de plaatsvervangend commandant (Kolonel) van het UNTSO-hoofdkwartier in Jeruzalem en sinds november de commandant (Luitenant-kolonel) van de OGG. De overige 11 militairen werden als stafofficier en als waarnemer ingezet op verschillende observatieposten. De uitzendduur voor deze missie is gesteld op één jaar en voor de plaatsvervangend commandant op twee jaar. Deelname aan Pagina 9/14

deze missie wordt beschouwd als een plaatsing. Indien de veiligheidssituatie ter plaatse dat toelaat kunnen de gezinnen van de militairen in het uitzendgebied verblijven. Door het routinematige karakter van de missie en de ervaringen van eerder uitgezonden militairen is de voorbereiding van de missie verfijnd en voldoet daardoor ruimschoots aan de verwachtingen van het personeel dat wordt uitgezonden. De woon-, werk en leefomstandigheden voor de waarnemers en de gezinsleden in zowel Israël als Syrië zijn goed. Ondanks het geweld in het Midden-Oosten is de veiligheid van de Nederlandse UNTSO-waarnemers en hun gezinsleden ook in 2004 nooit in het geding geweest. Bij (lokaal) oplopende spanningen en een verhoging van de door de VN afgekondigde alert state bestaat er voor Defensie de mogelijkheid om de gezinsleden van de waarnemers op zeer korte termijn naar Nederland te laten terugkeren. Door de twee posities die door Nederlandse militairen werden bekleed: plaatsvervangend commandant UNTSO (kolonel) en de commandant van de grootste Observer Group, de OGG, was de Nederlandse inbreng in 2004 in UNTSO substantieel. Pagina 10/14

2.8 NATO Training Implementation Mission Iraq (NTIM-I) Naar aanleiding van Resolutie 1546 van de VN Veiligheidsraad, waarin aan regionale veiligheidsorganisaties een mogelijke rol in Irak wordt toegeschreven, heeft de NAVO tijdens de top in Istanboel op 28 juni 2004 besloten steun te verlenen bij de opbouw van de Iraqi Security Forces (ISF). In dat kader heeft de Supreme Allied Commander Europe (SACEUR) Nederland verzocht een generaal beschikbaar te stellen voor een verkennings- en implementatiemissie, de NATO Training Implementation Mission Iraq (NTIM-I). De verkenningsmissie is medio augustus 2004 naar Irak vertrokken met als taak het formuleren van gedetailleerde voorstellen voor de opbouw en inrichting van de NATO Trainings Mission in Iraq (NTM- I). Het verkenningsteam bestond uit 60 personen waarvan elf Nederlanders; een generaal-majoor met zijn persoonlijke staf, een tolk en zes beveiligers van de KMAR. Naar aanleiding van de voorstellen van het verkenningsteam heeft in september 2004 de Noord-Atlantische Raad (NAR) besloten tot een trainingsmissie (NTM-I). Het doel van de NTM-I is; het ondersteunen bij de opbouw van de Iraakse veiligheidsorganisaties. Om dit te realiseren, kent de NTM-I diverse trajecten: - Het oprichten van een NAVO-trainingscentrum in Irak; - Het opzetten van adviesteams; - Het verzorgen van opleidingen binnen en buiten Irak; - Het assisteren bij het oprichten van een Irakees trainingscommando. Op 17 november 2004 heeft de NAR het operationele plan 10303 van de NATO Trainings Mission in Iraq (NTM-I) goedgekeurd. Op dat moment is NTIM-I formeel overgegaan in NTM-I en is in Bagdad het voormalige verkennings- en implementatiemissie (NTIM-I) begonnen met het (beperkt) adviseren, trainen en mentoren van de Irakese hoofdkwartieren en het opbouwen van de Command and Control structuur van de NTM-I 2 (stage 1). Zowel de NTIM-I als de NTM-I staan onder commando van de Amerikaanse generaal Petraeus, tevens commandant van de Multi National Security Transition Command in Iraq (MNSTC-I). De duur van de uitzending van het Nederlands NTIM-I-detachement bedraagt zes maanden. Het personeel heeft de status van coalition personnel 3 en geniet bescherming van de Multinational Forces in Iraq (MNFI) alhoewel het daar geen deel van uitmaakt. Met uitzondering van het gestelde met betrekking tot geweld in het kader van zelfverdediging, zijn de MNFI Rules of Engagement (ROE) en de nationale geweldsinstructie niet van toepassing. Door de stringente veiligheidsmaatregelen op de locaties en tijdens de verplaatsingen wordt het risico voor personeel zo beperkt mogelijk gehouden. Tijdens de evaluatieperiode hebben zich geen incidenten voorgedaan waarbij Nederlands personeel was betrokken. 2 Op 27 januari 2005 heeft de Tweede Kamer ingestemd met het kabinetsbesluit om deel te nemen aan NTM-I. Op 20 februari was de organisatie van de NTM-I zodanig gevuld dat daadwerkelijk met de missie kon worden aangevangen (stage 2). De Nederlandse bijdrage aan de missie bestaat uit 16 militairen en een KMAR-detachement in Nederland op afroep. Het Nederlandse NTM-I detachement (16 militairen) is op 26 februari aangekomen in Bagdad. 3 De NAVO is in onderhandeling met Irak over een SOFA. Tot dit is afgerond, wordt de status van personeel van de NTIM-I en nu de NTM-I geregeld door gebruik te maken van de herziene Coalition Provisional Authority (CPA) order No.17. Deze order stelt dat onder personeel van de Multinational Force wordt verstaan personeel dat onder bevel staat van een andere commandant dan de commandant MNFI én dat de MNFI steunt, beschermt of complementeert. Pagina 11/14

2.9 Opération des Nations Unies au Burundi (ONUB) Na een jarenlange strijd tussen diverse groeperingen in Burundi en de Burundese regering is een bestand gesloten. De Afrikaanse Unie heeft met een vredesmacht toezicht op dit bestand gehouden maar uiteindelijk bleken de kosten voor de missie niet meer door de Afrikaanse Unie op te brengen. Op basis van Resolutie 1545 van de VN Veiligheidsraad is besloten per 1 juni 2004 een vredesmacht van circa 5.600 militairen in Burundi te ontplooien. De taken van ONUB behelzen zowel de uitvoering van de ontwapening en demobilisatie van de partijen alsmede de hervorming en samenstelling van een nationale veiligheidssector. Op verzoek van het Department of Peacekeeping Operations (DPKO) van de VN levert Nederland de Deputy Chief Civil Military Coordination (CIMCOORD). Deze functionaris, met de rang van luitenant-kolonel, heeft als hoofdtaken: - Coördineren van de militaire hulpprogramma s tussen het hoofdkwartier en de hulporganisaties; - Is de liaisonofficier tussen de Force Commander en de hulporganisaties; - Concipiëren van (CIMIC-) bijdragen aan het Information Collection Plan. Ontwapening militie De werkzaamheden van ONUB verlopen moeizaam. Dit komt omdat het Burundi ontbreekt aan een betrouwbaar justitie- en legerapparaat, de criminaliteit in Burundi groot is en de ontwapende militieleden, waaronder veel kindsoldaten, terugvallen in crimineel gedrag. De ROE s voor de ONUB zijn robuust en bieden de troepen voldoende ruimte om adequaat te kunnen optreden. De algemene situatie in Burundi is momenteel rustig maar verre van stabiel. De Nederlandse deelnemer bevindt zich sinds 24 september 2004 in het missiegebied. Zijn inbreng in de missie is essentieel, mede doordat het zijn collega s aan de nodige kennis ontbreekt. Pagina 12/14

3 Financieel 3.1 European Union Police Mission (EUPM) In 2004 is 1,2 miljoen gerealiseerd. De additionele uitgaven bestaan voornamelijk uit personele exploitatiekosten van de KMAR alsmede de vergoedingen betaald aan het ministerie van Binnenlandse Zaken voor de inzet van politiefunctionarissen. Aantal militairen 32 (KMAR en civiele politie Taakomschrijving Kmar militairen voor het coachen van het Bosnische midden en hogere politiekader. (EUPM) Fte jaar basis Periode Uitgaven dec04 * 1000 EURO 32 fte 1-1-2003 K 1.158 3.2 Overige kleine missies Aantal militairen Taakomschrijving 1 Adviseur voor Bosnia Herzegovina Mine Action Centre 3 Waarnemers bij European Union Monitoring Mission 1 Bemiddeling en assisteren bij OVSE Moldavië (in september 04 beëindigd) 6 KMAR militairen ter ondersteuning EU Politiemissie Proxima Fte jaarbasis Periode Uitgaven dec04 * 1000 EURO 1 fte Vanaf 1998 K 25 3 fte Vanaf 1996 K 72 1 fte Vanaf 1993 K 18 tot 1-9-04 6 fte Vanaf jan04 K 106 12 UNTSO waarnemers 12 fte K 129 1 Staffunctionaris CIMIC voor ONUB 0,25 Vanaf sept 04 K 12 fte NTIM-I valt onder de kostenpost SFIR Gemid 3 Overige: KFOR; augmentees 3 fte K 99 1 OVSE Macedonië tot februari 2004 1 fte K 4 3 Bosnia Kosovo Air Component inclusief inzet P3C Orion (254 vlieguren) 4 3 fte K 745 totaal K 2.368 De additionele uitgaven voor de overige kleine missies betreffen voornamelijk de vergoedingen en overige personele exploitatiekosten. 4 Deze bijdrage wordt in de Periodieke Evaluatie SFOR/EUFOR aan de orde gesteld. Pagina 13/14

Afkortingenlijst BHMAC - Bosnia and Herzegovina Mine Action Centre CIMCOORD - Civil Military Coordination CIMIC - Civil Military Cooperation CPA - Coalition Provisional Authority DPKO - Department of Peacekeeping Operations ECMM - European Committee Monitoring Mission EG - Europese Gemeenschap EUMM - European Union Monitoring Mission EUPM - European Union Police Mission ISF - Iraqi Security Forces MNSTC-I - Multi National Security Transition Command in Iraq MNFI - Multinational Forces in Iraq NAR - Noord-Atlantische Raad NTIM-I - NATO Training Implementation Mission Iraq NTM-I - NATO Training Mission in Iraq OGG - Observer Group Golan OGG-D - Observers Group Golan Damascus OGG-T - Observers Group Golan Tiberias OGL - Observer Group Lebanon ONUB - Opération des Nations Unies au Burundi OVSE - Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa ROE - Rules of Engagement SACEUR - Supreme Allied Commander Europe SNR - Senior National Representative SOFA - Status of Forces Agreement UNDOF - United Nations Disengagement Observer Force UNDP - United Nations Development Program UNIFIL - United Nations Interim Force in Lebanon UNIPTF - United Nations International Police Task Force UNMO - United Nations Military Observers UNOPS - United Nations Office of Project Services UNTSO - United Nations Truce Supervision Organization Pagina 14/14