ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:RBAMS:2007:AZ9968

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBGEL:2016:1041

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid:

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:RBUTR:2008:BC6472

ECLI:NL:RBZUT:2003:AH9598

ECLI:NL:RBZLY:2009:BK6655

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578

ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ1116

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:RBONE:2013:BY9769

ECLI:NL:GHAMS:2017:1213

ECLI:NL:GHSHE:2007:BA1899

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:RBDHA:2014:1284

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBOVE:2016:1622

ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5666 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:1483 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARN:2008:BG4042

ECLI:NL:RBUTR:2008:BD7407

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:RBALM:2010:BM0983

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

ECLI:NL:RBALK:2011:BQ2782

ECLI:NL:RBMNE:2016:4569

ECLI:NL:RBHAA:2006:AX9578

ECLI:NL:RBUTR:2012:BV6656

ECLI:NL:GHARN:2007:208

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

1. Het onderzoek ter terechtzitting Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 mei 2013.

ECLI:NL:RBMAA:2007:BB2790

ECLI:NL:GHSHE:2001:AD8580

ECLI:NL:RBZUT:2004:AR5554

onder parketnummer 01/ dat: hij in of omstreeks de periode van 12 december 2005 tot en met 19 december 2005 te Helmond, in elk geval in Neder

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277

ECLI:NL:RBZUT:2007:AZ7318

ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572

ECLI:NL:RBASS:2012:BW7835

ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850

ECLI:NL:RBGEL:2014:2835

ECLI:NL:RBROT:2016:10337

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM5215 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:RBOVE:2013:320

ECLI:NL:GHAMS:2014:264

ECLI:NL:RBALK:2003:AI0650

Verkort vonnis van de rechtbank 's-hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

ECLI:NL:RBROT:2017:6331

ECLI:NL:RBAMS:2015:10201


Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 10 februari 2015.

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015.

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9715

Transcriptie:

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 18-11-2011 Zaaknummer 13/656781-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie Diefstal uit verzorgingstehuis. Veroordeling voor schuldheling en verduistering. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM Parketnummer: 13/656781-11 Datum uitspraak: 16 november 2011 op tegenspraak VERKORT VONNIS van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen [verdachte], geboren op [1993] te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen), ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres: [adres] [woonplaats]. De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 november 2011. 1. Tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat 1.

zij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 april 2011 tot en met 27 juni 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) een of meerdere siera(a)d(en) (op foto's in het strafdossier betreffende onderhavig parketnummer vermeld als MA415006 en/of MA412443 en/of MA405390 en/of MA405389 en/of MA405387) toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en.of [slachtoffer 3] heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl zij en/of haar mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die/dat siera(a)d(en) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof; 2. zij op of omstreeks 26 juli 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een Rabo wereldpas en/of een ID-kaart en/of een rijbewijs en/of een OV-jaarabonnement op naam van [slachtoffer 4] heeft verworven, en/of voorhanden heeft gehad, terwijl zij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof; Subsidiair: zij op of omstreeks 26 juli 2011 te Amsterdam opzettelijk een Rabo wereldpas en/of een ID-kaart en/of een rijbewijs en/of een OV-jaarabonnement (op naam van [slachtoffer 4]), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten door vondst, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend; 3. Waardering van het bewijs 3.1. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 2 primair is ten laste gelegd, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. 3.2. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte 1. op tijdstippen in de periode van 8 april 2011 tot en met 27 juni 2011 te Amsterdam, meerdere sieraden, op foto's in het strafdossier betreffende onderhavig parketnummer vermeld als MA415006 en MA405390 en MA405389 en MA405387 toebehorende aan [slachtoffer 1] of [slachtoffer 2] of [slachtoffer 3] voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen,

terwijl zij ten tijde van het voorhanden krijgen van die sieraden telkens redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof; 2. Subsidiair: op 26 juli 2011 te Amsterdam opzettelijk een Rabo wereldpas en een ID-kaart en een rijbewijs en een OV-jaarabonnement, op naam van [slachtoffer 4], geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke goederen verdachte anders dan door misdrijf, te weten door vondst, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend. Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad. 4. Het bewijs De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. 5. De strafbaarheid van de feiten De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.. 6. De strafbaarheid van verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar. 7. Motivering van de straf De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar onder 1, 2 primair bewezengeachte feiten zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis, met toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], met oplegging van de schademaatregel en afwijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6]. De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen. Verdachte heeft sieraden, die gestolen waren, verpand. Verdachte heeft aangegeven dat zij de sieraden thuis vond en

heeft deze vervolgens, zonder navraag te doen bij haar moeder, weggebracht naar de bank van lening om zo aan geld te komen. Naar het oordeel van de rechtbank had verdachte, nu noch de vermogenspositie van haar en haar moeder noch die van anderen in haar huis de rechtmatige verkrijging van dergelijke sieraden kon verklaren, een onderzoeksplicht om de herkomst van de sieraden te achterhalen alvorens zich die toe te eigenen en te belenen. Door dat niet te doen heeft zij zich schuldig gemaakt aan schuldheling. Verdachte heeft verder een Rabo-pas, ID-kaart, een rijbewijs en een OV-jaarabonnement, die zij in het openbaar vervoer gevonden zou hebben, zich toegeëigend door deze spullen onder zich te houden. Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 juli 2011 blijkt dat verdachte al eerder werd veroordeeld voor vermogensdelicten. Bij de hoogte van de straf heeft de rechtbank verder rekening gehouden met de over verdachte opgemaakte rapportage van de reclassering en met hetgeen overigens met betrekking tot de persoon van verdachte aan de orde is gekomen. De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat om bij de straftoemeting af te wijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd. Ten aanzien van de benadeelde partijen: -[slachtoffer 1], wonende [adres] te [plaats]; -[slachtoffer 5], ingediend door de gemachtigde: [gemachtigde], wonende: [adres] [plaats]; en de vordering van: -[slachtoffer 6], ingediend door de gemachtigde: [gemachtigde], wonende: [adres] [plaats]; heeft de rechtbank het volgende overwogen: De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden gesproken van een aan deze benadeelde partijen rechtstreeks geleden schade als gevolg van de tegen deze verdachte bewezenver-klaarde feiten. Daarom worden de benadeelde partijen telkens niet ontvankelijk verklaard in hun vordering. 8. Toepasselijke wettelijke voorschriften De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 22c, 22d, 57, 416 en 321 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing. 9. Beslissing Verklaart het onder 2 primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is vermeld. Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Het bewezenverklaarde levert op:

Ten aanzien van feit 1: Schuldheling, meermalen gepleegd. Ten aanzien van feit 2 subsidiair: Verduistering. Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart het bewezene strafbaar. Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 240 uren. Beveelt dat, als de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen. Beveelt dat van deze straf het gedeelte van 60 uur niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij de rechter later anders mocht gelasten als de verdachte zich voor het einde van de op 2 jaar gestelde proeftijd opnieuw aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Beveelt dat, als de verdachte het voorwaardelijk deel van de taakstraf bij tenuitvoerlegging niet naar behoren heeft verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 dagen. Verklaart de benadeelde partijen: [slachtoffer 1], [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] telkens nietontvankelijk in haar vordering. Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen. Dit vonnis is gewezen door mr. D. Radder, voorzitter, mrs. P. Sloot en M.J.A. Duker, rechters, in tegenwoordigheid van J.H. Zandbergen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 november 2011. Mr. M.J.A. Duker is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.