Definitief besluit op aanvraag om vergunning ex artikel 16 en19d Natuurbeschermingswet 1998

Vergelijkbare documenten
DEFINITIEF BESLUIT. Vereniging Natuurmonumenten De heer A. van den Heuvel Postbus ZS s-graveland

Definitief besluit op aanvraag om vergunning ex artikel 16 en /of 19d Natuurbeschermingswet 1998

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet Café Restaurant Rijstal Venhof V.O.F., te Herkenbosch Zaaknummer:

Ontwerpbesluit op aanvraag om vergunning ex artikel 16 en /of 19d Natuurbeschermingswet 1998

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Definitief besluit op aanvraag om vergunning ex artikel 16 en /of 19d Natuurbeschermingswet 1998

Deze reacties nemen wij voor kennisgeving aan.

DEFINITIEF BESLUIT. Onderwerp Definitief besluit op aanvraag om vergunning ex artikel 16 en/of 19d Natuurbeschermingswet 1998

Onderwerp Definitief besluit op aanvraag om vergunning ex artikel 16 en /of 19d Natuurbeschermingswet 1998

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Definitief besluit op aanvraag om vergunning ex artikel 16 en /of 19d Natuurbeschermingswet 1998

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Definitief besluit op aanvraag om vergunning ex artikel 16 en/of 19d Natuurbeschermingswet 1998

Definitief besluit op aanvraag om vergunning ex artikel 16 en /of 19d Natuurbeschermingswet 1998

Definitief besluit op aanvraag om vergunning ex artikel 16 en/of 19d Natuurbeschermingswet 1998

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

DEFINITIEF BESLUIT. Onderwerp Definitief besluit op aanvraag om vergunning ex artikel 16 en 19d Natuurbeschermingswet 1998

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Ontwerpbesluit op aanvraag om vergunning ex artikel 16 en /of 19d Natuurbeschermingswet 1998

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Definitief besluit op aanvraag om vergunning ex artikel 16 en/of 19d Natuurbeschermingswet 1998

Definitief besluit op aanvraag om vergunning ex artikel 16 en /of 19d Natuurbeschermingswet 1998

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

ONTWERPBESLUIT STRABRECHTSE HEIDE & BEUVEN

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Besluit melding Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Definitief besluit op aanvraag om vergunning ex artikel 16 en/of 19d Natuurbeschermingswet 1998

Besluit melding Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant

Definitief besluit op aanvraag om vergunning ex artikel 16 en/of 19d Natuurbeschermingswet 1998

Besluit melding Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant

Definitief besluit op aanvraag om vergunning ex artikel 16 en /of 19d Natuurbeschermingswet 1998

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Definitief besluit op aanvraag om vergunning ex artikel 16 en /of 19d Natuurbeschermingswet 1998

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Ontwerpbesluit op aanvraag om vergunning ex artikel 16 en/of 19d Natuurbeschermingswet 1998

Weigeren salderingsverzoek Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Het salderingsverzoek is gedaan voor de nieuwvestiging van een rundveebedrijf aan de Buitendijk 1 te Drimmelen.

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Besluit melding Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant

Weigeren salderingsverzoek Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Definitief besluit op aanvraag om vergunning ex artikel 16 en/of 19d Natuurbeschermingswet 1998

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Definitief besluit op aanvraag om vergunning ex artikel 16 en/of 19d Natuurbeschermingswet 1998

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Definitief besluit op aanvraag om vergunning ex artikel 16 en /of 19d Natuurbeschermingswet 1998

Maatschap J.C.M.M. Pijs en H.L.M. Pijs-Nuiten Bollendonkseweg NT ETTEN-LEUR

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Besluit melding Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

2 e ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Artikelen 19d en 19e

Besluit melding Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Definitief besluit op aanvraag om vergunning ex artikel 16 en /of 19d Natuurbeschermingswet 1998

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Gebroeders Brouwers VOF Strijbeekseweg SL ULVENHOUT. Weigeren salderingsverzoek Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Definitief besluit op aanvraag om vergunning ex artikel 16 en/of 19d Natuurbeschermingswet 1998

Definitief besluit op aanvraag om vergunning ex artikel 16 en/of 19d Natuurbeschermingswet 1998

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Besluit melding Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant

Besluit weigering melding Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant

Besluit melding Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Het salderingsverzoek is gedaan voor het wijzigen van een varkenshouderij aan de Bandert 14, 5754 PH te Deurne.

Besluit melding Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant

BESCHIKKING D.D. 1 OKTOBER ZAAKNUMMER VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESCHIKKING D.D. 13 AUGUSTUS ZAAKNUMMER VAN GEDEPUTEERDE STATEN

website - 47-RO ab.doc Pagina 1

Weigeren salderingsverzoek Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Weigeren salderingsverzoek Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013

Besluit melding Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Transcriptie:

Co peratieve Bosgroep Zuid-Nederland u.a. De heer M.H.M. Clement Postbus 106 5660 AC GELDROP Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 info@brabant.nl www.brabant.nl Bank ING 67.45.60.043 ** Onderwerp Definitief besluit op aanvraag om vergunning ex artikel 16 en19d Natuurbeschermingswet 1998 Aanvraag Op 18 maart 2013 hebben wij uw aanvraag voor een vergunning ingevolge artikel 16 en 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 (verder: Nbwet) ontvangen. De aanvraag heeft betrekking op werkzaamheden gericht op herstel van de hydrologie van de natte natuurparel Strabrechtse heide. Door verschillende oorzaken (zoals ontginning, bebossing, beregening, drainage en grondwateronttrekkingen) is het gebied in de loop van de tijd sterk verdroogd. Dit heeft een negatieve invloed op de natuurwaarden van het gebied. Het GGOR 1 -maatregelenpakket moet de verdroging van het gebied tegengaan. Tevens geeft het invulling aan de Natura 2000-doelstellingen. De activiteiten vinden plaats in het Natura 2000-gebied Strabrechtse Heide & Beuven en beschermd natuurmonument Beuven. Bij de beoordeling van de aanvraag hebben wij de volgende gegevens betrokken: Aanvraagformulier vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet d.d. 18 maart 2013 met Bijlage 1 Maatregelen/ Activiteitenplan, Bijlage 2 Effecten en mitigerende maatregelen en Bijlage 3 Kaarten ; Natuurtoets GGOR maatregelen Strabrechtse Heide. Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur. Bureau Waardenburg, 30 januari 2013. 1 GGOR: gewenste grond- en oppervlaktewater regime Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereikbaar met stadsbus, lijn 61 en 64, halte Provinciehuis, met de treintaxi en met de OV-fiets.

Procedure Toepassing uniforme openbare voorbereidingsprocedure Op 23 september 2008 hebben Gedeputeerde Staten besloten om, op grond van artikel 3:10 en 3:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing te verklaren bij de voorbereiding van beslissingen op vergunningaanvragen ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 (besluit nummer 1448460). Zienswijzen kunnen door een ieder worden ingebracht. Ter inzage legging ontwerpbesluit en zienswijzen De kennisgeving over het ontwerpbesluit en bijbehorende stukken is gepubliceerd op de website www.brabant.nl onder bekendmakingen en op www.overheid.nl op 22 mei 2013. Vervolgens heeft het ontwerpbesluit gedurende zes weken ter inzage gelegen op het provinciehuis van Noord- Brabant, Brabantlaan 1 te s-hertogenbosch bij directie, bureau Natuurverkenningen, namelijk van 24 mei 2013 tot en met 4 juli 2013. Naar aanleiding van het ontwerpbesluit op de aanvraag zijn, binnen de door de wet gestelde termijn, geen zienswijzen ingebracht. Adviezen Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 44, tweede lid, van de wet hebben wij een afschrift van de stukken gezonden aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeenten Heeze Leende en Someren. De aanvraag is op 15 april 2013 doorgestuurd naar de gemeente Someren, op 15 mei 2013 heeft de gemeente aangegeven geen zienswijze in te dienen. De gemeente Heeze Leende heeft 13 mei 2013 aangegeven geen zienswijze in te dienen of anderszins advies uit te brengen. Natuurbeschermingswet 1998 (wettelijk kader) Beschermde natuurmonumenten De minister van Economische zaken (EZ) kan een Natuurmonument aanwijzen als beschermd natuurmonument (Nbwet, artikel 10, eerste lid). Indien het beschermd natuurmonument overlapt met Natura 2000-gebied Łn wanneer het aanwijzingsbesluit voor het Natura 2000-gebied definitief is geworden, dan vervalt de status als beschermd natuurmonument. Het voormalig beschermd natuurmonument heeft dan de status van Natura 2000-gebied. De instandhoudingsdoelstellingen van dat Natura 2000-gebied hebben dan ook betrekking op de doelstellingen zoals die golden voor het beschermd natuurmonument. Voor een gebied met de status van beschermde natuurmonument kan er een vergunningplicht zijn. Het is verboden (artikel 16, eerste lid van de Nbwet) om zonder vergunning handelingen te verrichten die: 1) schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor dieren of planten in het beschermd natuurmonument of 2) het beschermd natuurmonument ontsieren. 2/15

Natura 2000-gebied Op grond artikel 1, onder n, van de Nbwet, vallen onder het begrip Natura 2000-gebied : de aangewezen Vogel- en Habitatrichtlijngebieden (artikel 10a, eerste lid van de Nbwet); voorlopig aangewezen gebieden (artikel 12, derde lid van de Nbwet), en; de Habitatrichtlijngebieden die voorkomen op de lijst van gebieden van communautair belang (artikel 4, tweede lid van de Habitatrichtlijn). Voor ieder Natura 2000-gebied zijn instandhoudingsdoelstellingen vastgelegd in het (ontwerp-) aanwijzingsbesluit. Het is verboden om zonder vergunning projecten of andere handelingen uit te voeren die, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Hieronder vallen in elk geval projecten of handelingen die de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied kunnen aantasten (artikel 19d van de Nbwet). Voor projecten die, afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of plannen (cumulatie), significante negatieve effecten kunnen hebben op het Natura 2000-gebied dient een passende beoordeling gemaakt te worden voor de gevolgen van het gebied waarbij rekening wordt gehouden met de instandhoudingsdoelstellingen (artikel 19f van de Nbwet). Gedeputeerde Staten kunnen een vergunning verlenen als zij zich op grond van de passende beoordeling ervan hebben verzekerd dat de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zullen worden aangetast (artikel 19g, eerste lid van de Nbwet). Bevoegd gezag in relatie tot Natuurbeschermingswet Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant zijn op grond van artikel 2, eerste lid van de Nbwet bevoegd gezag inzake de vergunningverlening ten aanzien van het Natura 2000-gebied Strabrechtse Heide & Beuven omdat dit gebied geheel in die provincie is gelegen. Natura 2000-gebied Strabrechtse Heide & Beuven Beschermd natuurmonument Het Beuven is bij besluit van 12 augustus 1991, kenmerk NMF-91-7518 aangewezen als beschermd natuurmonument. Het gebied is in deze beschikking omschreven als een complex van droge en natte heiden, vennen, voormalig stuifzand, opgaande naald- en loofhoutbossen en moerassen die in biologisch, geomorfologisch en hydrologisch opzicht een samenhangend geheel vormen. Het Beuven behoort tot de in Nederland zeldzaam geworden voedselarme vennen en is ØØn van de grootste vennen van Nederland. Habitatrichtlijngebied Het gebied Strabrechtse Heide & Beuven is aangemeld als speciale beschermingszone krachtens de Habitatrichtlijn (92/43/EEG). Op 20 mei 2003 vond de definitieve aanmelding plaats. Het gebied is op 7 mei 2013 aangewezen waarmee de instandhoudingsdoelstellingen voor het gebied zijn vastgesteld. 3/15

Het gebied Strabrechtse Heide & Beuven is aangewezen vanwege het voorkomen van de volgende habitattypen en/of soorten. Habitattypen: H2310 H2330 H3110 H3130 H3160 H4010 H91E0 Psammofiele heide met Calluna en Genista; Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen; Mineraalarme oligotrofe wateren van de Atlantische zandvlakten (Littorelletalia uniflorae); Oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren met vegetatie behorend tot het Littorelletalia uniflorae en/of Isoºtonanojuncetea; Dystrofe natuurlijke poelen en meren; Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix; *Alluviale bossen met Alnus glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae). Habitatrichtlijnsoorten: H1831 Drijvende waterweegbree. * Prioritaire soorten en/of habitattypen volgens de Habitatrichtlijn; voor deze soorten en/of habitattypen gelden iets andere criteria bij de selectie van Natura 2000-gebieden en een zwaarder beschermingsregime onder de Natuurbeschermingswet en/of de Flora- en faunawet. Vogelsoorten A021 Roerdomp (broedvogel); A022 Woudaap (broedvogel); A127 Kraanvogel (niet broedvogel). Projectbeschrijving en mogelijke effecten Het GGOR-maatregelenpakket Strabrechtse Heide moet de verdroging van het gebied tegengaan. Tevens geeft het invulling aan de Natura 2000-doelstellingen. De maatregelen bestaan onder andere uit het aanpassen van peilen, duikers en stuwen; het verondiepen van watergangen; het kappen, omvormen en verwijderen van bos, stobben en strooisellaag. De overzichtskaart in de bijlage bij dit besluit geeft een overzicht van de werkzaamheden. De maatregelen worden bij de toetsing in relatie tot habitattypen concreet beschreven. Doordat de maatregelen grotendeels in of direct grenzend aan het Natura 2000-gebied plaatsvinden, zijn negatieve effecten, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen, op voorhand niet uit te sluiten. De mogelijke (grotendeels tijdelijke) negatieve effecten hebben vooral betrekking op oppervlakte- en tijdelijke kwaliteitsverlies door betreding en vernietiging en verstoring als gevolg van de uitvoering van de werkzaamheden. Na uitvoering van de werkzaamheden hebben de maatregelen een positief effect op de hydrologie en daarmee op de abiotische omstandigheden en potenties van kwalificerende verdrogingsgevoelige habitattypen en leefgebieden van soorten. 4/15

Beoordeling mogelijke effecten De natuurtoets geeft een overzicht van het 13-tal maatregelen die genomen worden, de omgang en locatie van de maatregelen en de mogelijke effecten hiervan, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen. De mogelijke effecten zijn tijdelijk als gevolg van het uitvoeren van de maatregelen en worden geminimaliseerd middels mitigerende maatregelen, na de werkzaamheden zijn de effecten van de maatregelen positief. Onderstaand worden de maatregelen, de onderbouwing van effecten, het kaartmateriaal en de conclusie uit de natuurtoets samengevat. Maatregelen en effecten Vogelrichtlijnsoorten De werkzaamheden kunnen een verstorende invloed hebben op de instandhoudingsdoelstellingen die gelden voor vogelsoorten. De Roerdomp en Woudaap zijn broedvogels die rondom het Beuven (kunnen) voorkomen. De afgelopen vijf jaar zijn er vijf broedgevallen van roerdompen vastgesteld rondom het Beuven-noord en Beuven-zuid. Voor woudaapjes zijn in de afgelopen jaar geen broedgevallen vastgesteld, in potentie biedt het gebied nog steeds broedgelegenheid. De Kraanvogel is een niet-broedvogel die overwintert in het gebied. Verstoring van deze vogelsoorten wordt voorkomen door de volgende algemene mitigerende maatregelen; de werkzaamheden worden niet in het broedseizoen uitgevoerd; de werkzaamheden worden niet in de winter uitgevoerd als de kraanvogels hier pleisteren. Maatregelen en effecten op habitattypen/habitatsoorten Binnen de Strabrechtse heide komen diverse habitattypen zoals zandverstuivingen, natte heide en bepaalde type vennen/poelen verspreid over het gebied voor. Het prioritaire habitattype Alluviale bossen (H91E0) komt alleen in het noordwestelijk deel van het gebied voor, hier worden geen werkzaamheden uitgevoerd. Ook met habitattypen zandverstuiving (H2330) en stuifzandheiden (H2310) is er geen overlap met de geplande werkzaamheden. Voor de andere habitattypen wordt onderstaand aangegeven in hoeverre overlap met de werkzaamheden kan plaatsvinden. Als habitatrichtlijnsoort geldt alleen voor de Drijvende waterweegbree een instandhoudingsdoelstelling, deze komt in de Witte Loop en de noordoever van het Beuven-noord voor. In het algemeen zijn op termijn positieve effecten te verwachten van de voorgestelde maatregelen. Onderstaand wordt ingegaan op de mogelijk tijdelijke negatieve effecten als gevolg van de uitvoering van de werkzaamheden. 1. Bosomvorming bosgebied Someren naar loofbos/ half open landschap en heide door: kappen bos en verwijderen strooisellaag (0,15m); 2. Mantel en zoomvegetatie ontwikkelen door: selectief bomen kappen om open bos te creºren. 5/15

Op bovenstaande kaart wordt weergegeven waar binnen de gemeente Someren de werkzaamheden plaatsvinden. Het merendeel van het oppervlak voor bosomvorming (1) bestaat uit productiebos. Langs de rand komen diverse habitattypen voor, waarbinnen niet wordt gewerkt. De ontwikkeling van mantel-zoomvegetatie (2) vindt uitsluitend plaats in productiebos waar geen habitattypen/ soorten voorkomen. Met de volgende mitigerende maatregel: betreding van open heidegebied (natte heide H4010) wordt beperkt door vanuit het bos te werken; worden negatieve effecten voorkomen. 3. Peilopzet Beuven-noord en realiseren natuurlijke afstroming door: realiseren natuurlijke afvoerdrempel, verwijderen vegetatie op de plek waar de slenk komt, graven slenk, verlagen van zandpad nabij slenk, opzet peil Beuven noord, afvoerdrempels op 23,60 +NAP; 4. Ontwikkelen zone oeverkruidverbond door: gagel en overige vegetatie verwijderen langs het Beuven, afplaggen bovengrond van de oever (0,20m); 6. Ophogen kade/ vastzetten verdeelwerk door: ophogen kade tot minimaal 23,70 +NAP, vastzetten peil verdeelwerk op 23,60 + NAP; De planlocatie van de slenk voor natuurlijke afstroming (maatregel 3) doorsnijdt het habitattype vochtige heide (H4010) waardoor gering verlies aan oppervlak optreedt. Het aangrenzende Marijkeven wordt door de aanleg van de slenk vochtiger, waardoor het oppervlak aan vochtige heide en de kwaliteit hiervan na de werkzaamheden per saldo toeneemt. 6/15

Het Beuven-noord zelf behoort tot habitattype zeer zwakgebufferde vennen (H3110) en het habitattype vochtige heide ligt ook langs de oever. Er worden geen werkzaamheden binnen het Beuven uitgevoerd. De maatregelen hebben wel effect op de groeiplaatsen van Drijvende waterweegbree als gevolg van de peilopzet. Mogelijk wordt de waterdiepte op de huidige groeiplaatsen te groot. Als het waterpeil geleidelijk stijgt, kan het plan met het opschuiven van de oever en de optimale diepte meeverhuizen. Voor de ontwikkeling van oeverkruidverbond (maatregel 4) wordt geplagd, hier is op twee locaties overlap met het habitattype vochtige heide (H4010). Beide locaties zijn nu sterk vergrast. Als gevolg van het maatregelenpakket en het plaggen, zal het totaal areaal vochtige heide en de kwaliteit toenemen. Ter plaatse van de op te hogen kade (maatregel 6) komen geen habitattypen voor, behalve binnen het Beuven zelf. De volgende mitigerende maatregelen worden voorgesteld: monitoren van fluctuaties in het waterpeil, zodat het peil kan worden bijgestuurd als dit voor kwetsbare soorten (Drijvende waterweegbree) te snel te hoog wordt (irt 3); peil in Beuven wordt gemonitord zodat tijdig wordt gesignaleerd of het nodig is water af te laten voor de instandhouding van het type zeer zwak gebufferd ven (H3110); waarmee negatieve effecten worden geminimaliseerd en op termijn voorkomen. 5. Beperken drainerende werking Witte Loop door: verwijderen grote duikers waar de voordes worden gerealiseerd, aanleg voordes en realiseren oversteek wandelaars, verontdieping met 0,50m van de Witte Loop ter hoogte van de kunstwerken (50m boven- en 10m benedenstrooms), ter plaatse van aanwezige zandsuppleties Witte Loop tot 0,30m minus maaiveld opvullen mits voldoende zand aanwezig; 11. Verontdiepen delen van Witte Loop, traject Peelrijt verdeelwerk Beuven door: verwijderen aanwezige slib, aanbrengen; Binnen de Witte loop (5 en 11) bevinden zich geen habitattypen, wel liggen de habitattypen zwakgebufferde vennen (H3130) en Vochtige heiden (H4010) tegen de Witte loop aan. De Drijvende waterweegbree komt op verschillende plekken binnen de loop voor, echter niet op de locaties waar de verondieping plaatsvindt. De langzamere afvoer en het langer vasthouden van water hebben geen negatief effect. Het verwijderen van de vervuilde sliblaag en daarmee een deel van de water- en oevervegetatie biedt kansen voor deze pionierssoort. Met de volgende mitigerende maatregelen: 7/15

tijdens de uitvoering van de maatregelen worden de verspreid liggende vennen gespaard; groeiplaats van de Drijvende waterweegbree wordt gemarkeerd zodat deze tijdens de uitvoering gespaard blijft. Hiermee worden negatieve effecten voorkomen. Daarbij komt er een groter oppervlak bereikbaar en geschikt (potentieel) groeiplaats voor de Drijvende waterweegbree. 7. Herstel natte laagten omgeving Witte Loop / Grafven door: verwijderen wilgen (inclusief stobben) en pitrusvegetatie, verwijderen voedselrijke sliblaag, afplaggen 50% van oppervlak van eerder gekapte percelen tussen Marijkeven en Beuven; Het grootste deel van waar de ingreep (7) plaatsvindt, bestaat uit bos, struiken en droge heide zonder instandhoudingsdoelstelling. Enkele snippers van het habitattype vochtige heide (H4010) bevinden zich binnen het plangebied van deze maatregel. De maatregelen zorgen er voor dat water langer wordt vastgehouden wat na de werkzaamheden per saldo een positief effect heeft op de mogelijkheden van vochtige heide om zich uit te breiden, ook zal de waterkwaliteit verbeteren. 8. Vernatten Hubertusbossen en aangrenzende graslanden door: aanpassen bestaande stuw aan westzijde graslanden, plaatsen stuwen bij uitstroompunten van graslanden naar Witte Loop, verondiepen datailontwaternig in Hubertusbossen; De Hubertusbossen en aangrenzende graslanden (8) vallen voor het overgrote deel buiten Natura 2000-gebied (groene lijn). Het deel dat binnen Natura 2000-gebied valt bevat geen habitattypen. Negatieve effecten van deze maatregel zijn niet aan de orde. 8/15

9. Dempen/ verontdiepen detailontwatering Strabrechtse heide door: verondiepen detailontwatering tot 0,30m minus maaiveld, als het gaat om historische grenssloten, overige detailontwatering dempen; De te dempen sloten (9) raken hier en daar vochtige heiden (H4010), zure vennen (H3160) en zwakgebufferde vennen (H3130). De voorgenomen maatregelen zorgen er uiteindelijk voor dat water langer wordt vastgehouden wat een positief effect heeft op de vennen, deze kunnen zich uitbreiden. Voor vochtige heide treedt gering verlies aan oppervlak op. De maatregelen zorgen er voor dat water langer wordt vastgehouden wat na de werkzaamheden per saldo een positief effect heeft op de mogelijkheden van vochtige heide om zich uit te breiden, ook zal de waterkwaliteit verbeteren. 10. Automatiseren stuw en peilopzet koppelleiding Peelrijt door: stuw aanpassen zodat deze automatisch bediend kan worden, stuwpeilen instellen zodat waterstand in Koppelleiding wordt verhoogt; De Peelrijt (10) bevindt zich buiten de begrenzing van het Natura 2000-gebied. Er zijn geen effecten van de werkzaamheden te verwachten. 12. Bosomvorming van naaldbos naar gemengd bos / geintegreerd bosbeheer door: omvormen middels beheer waarbij naaldhout wordt verwijderd zodat loofhout de kans heeft om te ontwikkelen; 9/15

De werkzaamheden voor bosomvorming vinden plaats buiten het gebied. Er zijn geen effecten van de werkzaamheden te verwachten. 13. Bosomvorming van naaldbos naar natte heide door: kappen bos en verwijderen strooisellaag. Voor de drie deelgebieden waar bosomvorming plaatsvindt geldt dat het plangebied op dit moment uit naaldbos bestaat. Hier komen nu geen andere habitattypen voor waardoor directe aantasting van habitattypen is uit te sluiten. 10/15

Overwegingen De maatregelen vinden plaats ter verbetering van de hydrologische omstandigheden van het huidige verdroogde gebied. Op termijn hebben de maatregelen een positief effect op de instandhoudingsdoelstellingen. Tijdens de uitvoering van de maatregelen kunnen (tijdelijk) negatieve invloeden optreden waarvoor mitigerende maatregelen zijn opgesteld om negatieve effecten te minimaliseren. Hiervoor onderbouwt de natuurtoets dat: Voor de drie vogelrichtlijnsoorten zijn verstoring en andere negatieve effecten, met een tweetal maatregelen ten aanzien van de uitvoeringsperiode van de werkzaamheden die als voorschrift aan deze vergunning worden verbonden, uit te sluiten. Voor de habitatrichtlijnsoort Drijvende waterweegbree worden huidige groeiplaatsen ontzien (voorschrift) waarmee negatieve effecten zijn uit te sluiten. Voor de habitattypen is onderbouwd dat er nauwelijks overlap plaatsvindt met de ligging / verspreiding van huidige habitattypen. Voor zover dit wel aan de orde is, geldt dat de maatregelen het areaal / de potentiºle groeiplaats en de abiotische omstandigheden voor het betreffende habitattype (veelal vochtige heide) in het algemeen vergroten en de mogelijke geringe afname van oppervlak daardoor slechts van tijdelijke aard is. Met voorgestelde mitigerende maatregelen wordt overige betreding van habitattypen geminimaliseerd en zijn andere negatieve effecten uit te sluiten. Conclusies Op grond van bovenstaande beoordeling concluderen wij dat verzekerd is dat de aangevraagde activiteiten de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied Strabrechtse Heide & Beuven niet zullen aantasten en dat het natuurschoon en de natuurwetenschappelijke betekenis van het beschermd natuurmonument Beuven geen negatieve gevolgen zal ondervinden als gevolg van de aangevraagde activiteiten. Wij zijn daarom voornemens de gevraagde vergunning ingevolge artikel 16 en 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 onder voorschriften te verlenen. 11/15

DEFINITIEF BESLUIT Gelet op het voorgaande en de bepalingen van de Natuurbeschermingswet 1998 besluiten wij: I. Aan Co peratieve Bosgroep Zuid-Nederland u.a. de ingevolge artikel 16 en 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 vereiste vergunning te verlenen voor de uitvoering van werkzaamheden in het kader van de GGOR-maatregelen in het Natura 2000-gebied Strabrechtse Heide & Beuven en het beschermd natuurmonument Beuven. II. dat het project zoals omschreven in onderdeel 1.5 van de aanvraag met bijbehorende bijlagen onderdeel uitmaken van dit besluit; III. dat de werkzaamheden worden uitgevoerd dienen te worden met inbegrip van de mitigerende maatregelen zoals beschreven in Bijlage 2 behorende bij de aanvraag Effecten en migierende maatregelen voor zover deze betrekking hebben op de Natuurbeschermingswet 1998. Hierbij wordt onder broedseizoen in relatie tot de roerdomp verstaan de periode van half maart tot eind juli. Onder winterperiode in relatie tot kraanvogels wordt verstaan de periode eind november tot en met februari. De vergunning wordt verleend voor de periode van de uitvoering van de werkzaamheden, namelijk 15 augustus 2013-15 maart 2014. s-hertogenbosch, 29 juli 2013 Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, namens deze, dr. ir. J. Bovendeur, bureauhoofd Natuurverkenningen. In verband met geautomatiseerd verwerken is dit document digitaal ondertekend. 12/15

Bijlage Overzichtskaart maatregelen 13/15

Kennisgeving Natuurbeschermingswet 1998 Co peratieve Bosgroep Zuid- Nederland u.a., Someren/Heeze-Leende, C2113699 Definitieve beschikking Dit besluit wordt bekendgemaakt door toezending aan Co peratieve Bosgroep Zuid-Nederland u.a., postbus 106, 5660 AC te Geldrop, degene die we om een advies hebben gevraagd en overige belanghebbenden. Publicatie vindt plaats op de website www.brabant.nl onder bekendmakingen en op www.overheid.nl. Het besluit ligt ter inzage van 2 augustus 2013 tot en met 12 september 2013. Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant maken bekend dat zij op 29 juli 2013 een vergunning ex artikel 16 en artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 hebben verleend (kenmerk: aan Co peratieve Bosgroep Zuid-Nederland u.a., Postbus 106, 5660 AC te Geldrop voor de werkzaamheden gericht op herstel van de hydrologie van en binnen de natte natuurparel Strabrechtse heide in de gemeenten Someren en Heeze-Leende. De vergunning is verleend voor de periode 15 augustus 2013 tot en met 15 maart 2014. Ten aanzien van het ontwerpbesluit zijn geen zienswijzen naar voren gebracht. Het definitieve besluit is niet gewijzigd ten opzichte van het ontwerpbesluit. De aanvraag, het definitieve besluit en de bijbehorende stukken liggen vanaf 2 augustus 2013 tot en met 12 september 2013 6 weken ter inzage in het provinciehuis van Noord-Brabant, Brabantlaan 1 te s-hertogenbosch bij de directie, bureau Natuurverkenningen, secretariaat Groene Wetten. Telefoonnummer (073) 681 21 38. Het besluit is digitaal op te vragen via e-mail Groenewetten@brabant.nl of terug te vinden op de website www.brabant.nl/loket/verleende-vergunningen. Aan deze procedure is een kenmerk gekoppeld. Gelieve bij correspondentie het kenmerk te vermelden. Het besluit ligt ter inzage van 2 augustus 2013 tot en met 12 september 2013. Tegen dit besluit kan na bekendmaking beroep worden ingesteld door: - belanghebbenden die redelijkerwijs niet kunnen worden verweten geen zienswijzen naar voren te hebben gebracht over het ontwerpbesluit. Het beroepschrift moet worden gericht en gezonden aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA te Den Haag. 14/15

Het besluit treedt in werking, ook al wordt een beroepschrift ingediend. Het is daarom mogelijk om gelijktijdig met of na het indienen van een beroepschrift een zogenaamde voorlopige voorziening te vragen bij de Voorzitter van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State te Den Haag. s-hertogenbosch, juli 2013 15/15

Afschrift aan: 0 Ministerie van EZ, RRE, Nbwet vergunningenteam, Postbus 20401, 2500 EK DEN HAAG; 0 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeenten: - Heeze-Leende, postbus 10.000, 5590 GA te Heeze-Leende; - Someren, postbus 290, 5710 AG te Someren. Standaard afschriften digitaal: 0 secr. Groenewetten PDF + stempel 16/15