Datum van inontvangstneming : 20/06/2017

Vergelijkbare documenten
Datum van inontvangstneming : 06/04/2017

Datum van inontvangstneming : 20/09/2016

Datum van inontvangstneming : 13/11/2015

Datum van inontvangstneming : 24/03/2016

Datum van inontvangstneming : 16/12/2016

Datum van inontvangstneming : 10/10/2017

Datum van inontvangstneming : 13/10/2017

Datum van inontvangstneming : 20/09/2016

Datum van inontvangstneming : 29/01/2018

Datum van inontvangstneming : 21/11/2017

Datum van inontvangstneming : 16/12/2016

Datum van inontvangstneming : 20/01/2017

Datum van inontvangstneming : 08/11/2016

Datum van inontvangstneming : 07/04/2017

Datum van inontvangstneming : 03/10/2013

Datum van inontvangstneming : 22/05/2017

Datum van inontvangstneming : 27/03/2017

Datum van inontvangstneming : 11/07/2014

Datum van inontvangstneming : 03/07/2015

Datum van inontvangstneming : 29/04/2016

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018

Datum van inontvangstneming : 21/03/2017

Datum van inontvangstneming : 02/07/2015

Datum van inontvangstneming : 31/01/2014

Datum van inontvangstneming : 22/02/2016

Datum van inontvangstneming : 09/02/2015

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA0280

Datum van inontvangstneming : 19/03/2019

Datum van inontvangstneming : 26/04/2016

Datum van inontvangstneming : 15/01/2019

Datum van inontvangstneming : 06/07/2017

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017

Datum van inontvangstneming : 15/07/2014

Datum van inontvangstneming : 19/06/2012

Datum van inontvangstneming : 15/07/2014

Datum van inontvangstneming : 28/02/2013

Datum van inontvangstneming : 19/07/2016

HET HOF VAN JUSTITIE EN DE RECHTEN VAN VLIEGTUIGPASSAGIERS

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/07/2017

Datum van inontvangstneming : 23/09/2013

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 7 september 2017 *

Datum van inontvangstneming : 06/02/2017

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 4 juli 2018 *

Date de réception : 07/02/2012

Datum van inontvangstneming : 14/12/2017

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017

Datum van inontvangstneming : 30/08/2017

Datum van inontvangstneming : 22/06/2017

Datum van inontvangstneming : 31/01/2013

Datum van inontvangstneming : 19/06/2015

Datum van inontvangstneming : 13/03/2019

Datum van inontvangstneming : 11/12/2012

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014

Datum van inontvangstneming : 01/09/2015

Datum van inontvangstneming : 19/04/2013

Datum van inontvangstneming : 19/09/2017

Datum van inontvangstneming : 20/11/2015

Datum van inontvangstneming : 07/10/2013

Datum van inontvangstneming : 28/12/2015

Datum van inontvangstneming : 08/07/2016

Datum van inontvangstneming : 23/10/2015

Datum van inontvangstneming : 28/07/2015

Datum van inontvangstneming : 13/08/2015

Datum van inontvangstneming : 19/06/2015

Datum van inontvangstneming : 22/08/2017

Datum van inontvangstneming : 23/07/2013

Datum van inontvangstneming : 22/09/2017

Datum van inontvangstneming : 11/01/2019

Datum van inontvangstneming : 11/05/2016

Datum van inontvangstneming : 16/09/2013

Datum van inontvangstneming : 19/12/2016

Datum van inontvangstneming : 04/01/2018

Datum van inontvangstneming : 17/12/2013

Datum van inontvangstneming : 20/02/2019

Datum van inontvangstneming : 06/02/2017

Datum van inontvangstneming : 13/10/2015

Datum van inontvangstneming : 23/01/2019

Datum van inontvangstneming : 19/04/2013

Datum van inontvangstneming : 22/05/2014

Datum van inontvangstneming : 19/12/2016

Datum van inontvangstneming : 02/02/2016

Datum van inontvangstneming : 01/02/2013

Datum van inontvangstneming : 22/08/2013

Datum van inontvangstneming : 21/02/2017

Datum van inontvangstneming : 04/11/2013

Datum van inontvangstneming : 27/02/2017

Datum van inontvangstneming : 22/07/2016

Datum van inontvangstneming : 12/08/2016

Datum van inontvangstneming : 11/06/2013

Datum van inontvangstneming : 26/02/2019

Datum van inontvangstneming : 07/10/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2016

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015

Datum van inontvangstneming : 07/09/2018

Datum van inontvangstneming : 28/01/2016

Datum van inontvangstneming : 05/09/2016

Datum van inontvangstneming : 12/12/2013

Vertaling C-441/13-1. Zaak C-441/13. Verzoek om een prejudiciële beslissing

Transcriptie:

Datum van inontvangstneming : 20/06/2017

VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 28. 4. 2017 ZAAK C-255/17 Société AIR FRANCE S.A. [OMISSIS] Roissy Charles de Gaulle, Frankrijk [OMISSIS] verweerster, heeft het Amtsgericht Hamburg (rechter in eerste aanleg Hamburg, Duitsland) afdeling 35a [OMISSIS] op 28 april 2017 het volgende beslist: 1. De behandeling van de zaak wordt geschorst. 2. Het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: Hof ) wordt overeenkomstig artikel 267 VWEU verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vraag betreffende de uitlegging van het Unierecht: [Or. 2] Is de rechter van de plaats van de eindbestemming bevoegd voor een op verordening nr. 261/2004 gebaseerde vordering tot compensatie tegen een luchtvaartmaatschappij wanneer er, op grond van een overeenkomst die is gesloten met de luchtvaartmaatschappij welke de vlucht uitvoert, sprake is van een verbinding die bestaat uit twee deeltrajecten en voorziet in een overstap voor de passagiers, en er zich op het eerste deeltraject een langdurige vertraging voordoet? Motivering: (1) I. Verzoekers boekten voor 24 en 25 maart 2015 elk rechtstreeks bij verweerster een vlucht van Panama City via Parijs naar Hamburg. Zij ontvingen een boekingsbevestiging. Volgens plan moest de eerste vlucht op 24 maart 2015 om 21.50 uur vertrekken en op 25 maart 2015 om 14.00 uur in Parijs aankomen. De aansluitende vlucht moest om 15.25 uur in Parijs vertrekken en om 16.55 uur in Hamburg aankomen. In werkelijkheid kwamen verzoekers op 25 maart 2015 om 22.30 uur in Hamburg aan, dus vijf uur en vijfendertig minuten later dan gepland. De oorzaak hiervan was de vertraging die de vlucht van Panama City naar Parijs had opgelopen. (2) Verzoekers en hun bagage werden in Panama City rechtstreeks tot Hamburg ingecheckt. Niet alle passagiers van de vlucht uit Panama City beoogden naar Hamburg door te reizen. (3) Onder verwijzing naar verschillende uitspraken van Duitse rechterlijke instanties, betwist verweerster de internationale bevoegdheid van de Duitse rechter [OMISSIS]. [Or. 3] (4) II. Het prejudiciële verzoek heeft betrekking op de uitlegging van artikel [7] van verordening nr. 1215/2012 van 12 december 2012 (hierna: EEXverordening ). Aangezien verweersters woonplaats op het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie ligt, wordt overeenkomstig artikel 5 van de EEXverordening de internationale bevoegdheid door de bepalingen van deze verordening geregeld. Ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst kan een 2

EN persoon die op het grondgebied van een lidstaat woonplaats heeft, op grond van artikel 7, punt 1, onder a), van de EEX-verordening, in een andere lidstaat worden opgeroepen voor het gerecht van de plaats waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd. De plaats van uitvoering voor de verstrekking van diensten is daarbij de plaats waar de diensten volgens de overeenkomst verstrekt werden of verstrekt hadden moeten worden [artikel 7, punt 1, onder b), tweede streepje, van de EEX-verordening]. Volgens de rechtspraak van het Hof gaat het bij de uitvoering van verbintenissen uit een overeenkomst voor het vervoer van personen door de lucht om diensten in de zin van artikel [7], punt 1, onder b), tweede streepje, van de EEX-verordening. Zowel de plaats van vertrek als de plaats van aankomst moeten in dit verband gelijkelijk als plaats van uitvoering worden aangemerkt. Dat is ook het geval wanneer sprake is van een vlucht met een tussenlanding op grond van een overeenkomst die is gesloten met één enkele luchtvaartmaatschappij welke de vlucht uitvoert (arrest van 9 juli 2009, C-204/08). (5) In casu vond in Parijs echter niet alleen een tussenlanding van het vliegtuig plaats, maar gingen verzoekers er aan boord van een ander vliegtuig. Het Hof heeft niet op ondubbelzinnige wijze geoordeeld dat in dit geval ook voor verscheidene vluchten van een als één geheel geboekte vluchtverbinding zonder noemenswaardige tussenstop, de plaatsen van uitvoering elk afzonderlijk moeten worden beoordeeld. Dat blijkt evenmin onomstotelijk uit de door het Hof toegepaste criteria (arrest van 9 juli 2009, C-204/08, met name punt 40). (6) Het Duitse Bundesgerichtshof (hoogste federale rechter in burgerlijke en strafzaken) legt de rechtspraak van het Hof evenwel aldus uit dat bij luchtvervoer van personen van een lidstaat naar een andere lidstaat op grond van een overeenkomst die is gesloten met één enkele luchtvaartmaatschappij, welke de vlucht uitvoert, naar keuze van de verzoeker de plaats van vertrek of de plaats van aankomst van het vliegtuig, zoals deze plaatsen in die overeenkomst zijn bepaald, moet worden beschouwd als de plaats van uitvoering, dus ook in het geval van een indirecte vlucht (verzoek om een prejudiciële beslissing van het Bundesgerichtshof aan het Hof van [Or. 4] 14 juni 2016, [OMISSIS] punt 12). Dezelfde redenering geldt waarschijnlijk wanneer een van die plaatsen buiten de Unie ligt. (7) Het gerecht waarbij de zaak aanhangig is gemaakt vermoedt weliswaar dat in het geval van een overeenkomst die is gesloten met één enkele luchtvaartmaatschappij welke de vlucht tevens uitvoert, het Hof ook de eindbestemming als plaats van uitvoering zou aanmerken wanneer de passagiers bij een tussenstop overstappen zonder noemenswaardig oponthoud en zonder daarbij weer in te checken. Het Hof heeft zich echter enkel over de situatie van een tussenlanding uitdrukkelijk uitgesproken. In het arrest heeft het Hof voor recht verklaard dat de plaatsen waar het toestel eventueel een tussenlanding maakt geen toereikende band met de voornaamste uit deze overeenkomst voortvloeiende diensten hebben (arrest van 9 juli 2009, C-204/08, 3

VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 28. 4. 2017 ZAAK C-255/17 punt 40). Daarbij gaat het dus louter om een tussenlanding van hetzelfde toestel en niet om een overstap van de passagiers. (8) Dat bij een overstap hetzelfde geldt, blijkt niet ondubbelzinnig uit de door het Hof toegepaste criteria. Volgens deze criteria moet, in het geval van passagiersvervoer door de lucht, de plaats waar volgens de overeenkomst de hoofddienst moet worden verstrekt, worden bepaald op basis van de volgende relevante diensten: het inchecken en instappen van de passagiers, hun onthaal aan boord van het vliegtuig, het vertrek van het toestel op het voorziene tijdstip, het vervoer van de passagiers en hun bagage van de plaats van vertrek naar de plaats van aankomst, de zorg voor de passagiers tijdens de vlucht, en, ten slotte, het uitstappen van de passagiers in veilige omstandigheden op de plaats en het tijdstip van landing die in die overeenkomst zijn overeengekomen. Anders dan bij een tussenlanding van hetzelfde toestel, moet de luchtvaartmaatschappij bij een overstap ervoor zorgen dat de passagiers op de plaats van de tussenstop in veilige omstandigheden uit het eerste vliegtuig stappen en aan boord van het tweede vliegtuig gaan, en moet zij instaan voor hun onthaal aan boord van het tweede vliegtuig. Hoewel niet opnieuw hoeft te worden ingecheckt, kan niet worden uitgesloten dat deze diensten in hun geheel een toereikende band met de voornaamste uit die overeenkomst voortvloeiende diensten hebben. [OMISSIS] 4