Inspectierapport Boerderij BSO Reeshoeve (BSO) Langendijk 30a 5043NE Tilburg Registratienummer 224640276 Toezichthouder: GGD Hart voor Brabant In opdracht van gemeente: Tilburg Datum inspectie: 24-11-2016 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 03-01-2017
Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Overzicht getoetste inspectie-items... 8 Gegevens voorziening... 11 Gegevens toezicht... 11 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 12 2 van 12
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing De buitenschoolse opvang is ondergebracht in een omgebouwde boerderij op de begane grond en op de zolder. Er bevindt zich ook een peuterspeelzaal in het gebouw op de begane grond. De kinderen komen van de naburige basisscholen. Op de begane grond bevindt zich de huiskamer met keuken. Boven (speelzolder) bevinden zich de keuken/huiskamer en speelhoeken met themakamers; atelier, Wii-ruimte en bibliotheek. Inspectiegeschiedenis: 13 november 2014 jaarlijks onderzoek: pedagogisch beleidsplan niet compleet, de houder draagt onvoldoende zorg voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. 12 maart 2015 nader onderzoek: bovenstaande twee overtredingen zijn opgelost. Er wordt een nieuwe overtreding geconstateerd, de beroepskracht-kindratio is niet kloppend. 12 mei 2015 nader onderzoek: beroepskracht-kindratio conform de voorwaarden. Huidige inspectie: Op 24 november 2016 heeft er een onaangekondigd jaarlijks onderzoek plaatsgevonden. Tijdens dit onderzoek is aan alle getoetste voorwaarden voldaan. De toelichting op de bevindingen van de toezichthouder kunt u teruglezen in het vervolg van dit rapport. Aan het einde van dit rapport treft u een overzicht aan van de inspectie-items die zijn beoordeeld. Conclusie: Boerderij BSO Reeshoeve voldoet aan alle getoetste voorwaarden. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 12
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen dit onderdeel zijn de volgende competenties geobserveerd en beoordeeld: Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid. De mogelijkheid bieden tot de ontwikkeling van persoonlijke competenties. De ruimte bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties. De mogelijkheid geven om normen en waarden eigen te maken. Om een helder beeld te krijgen van beleid, visie en praktijk wordt het beleidsplan gecontroleerd op inhoud en volledigheid. Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan opgesteld. In het pedagogisch beleidsplan worden de volgende onderdelen beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten. hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen. het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. Pedagogische praktijk Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum (GGD GHOR Nederland/ NJI, 2015). Onderstaande beschrijvingen zijn aan dat instrument ontleend, en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd tijdens het observeren op de groep. Na de beschrijving uit het veldinstrument (schuin gedrukt) volgt eventueel een voorbeeld uit de waargenomen praktijk. Uitvoering van het pedagogisch plan De beroepskrachten weten wat de vier pedagogische basisdoelen inhouden. Ze weten in grote lijnen wat hierover in het pedagogisch beleid staat. Waarborgen van de emotionele veiligheid Vertrouwde gezichten-medewerkers Er is sprake van continuïteit in het rooster van de beroepskrachten per groep. Praktijk: De beroepskrachten werken volgens een vast rooster. Er is altijd een bekend gezicht voor de kinderen aanwezig op de BSO. Gedurende de observatie is het zichtbaar dat de kinderen en de beroepskrachten elkaar (goed) kennen. 4 van 12
Stimuleren van de persoonlijke competentie Programma De beroepskrachten hebben een herkenbaar programma, waarbij (veel) ruimte is of gemaakt kan worden voor nieuwe/leuke/spannende situaties die kansen bieden voor gesprek en leermomenten. Praktijk: Nadat de kinderen aan tafel wat hebben gegeten en gedronken wordt er besproken wat er die middag op het programma staat. De kinderen kunnen buiten gaan spelen, knutselen in het atelier, helpen met het verschonen van de schildpadden-bak of vrij spelen. Een groep kinderen gaat met een beroepskracht mee naar buiten, een aantal anderen gaan knutselen of vrij spelen in de huiskamer. Twee kinderen helpen de beroepskracht met het verschonen van de schildpaddenbak. Stimuleren van de sociale competentie Positieve sfeer De beroepskrachten zetten zich in voor een positieve sfeer door zorg voor de inrichting en aankleding van ruimte en activiteiten. Zij maken grapjes, zijn behulpzaam en hebben aandacht en zorg voor alle kinderen. Kinderen worden aangesproken op hun medeverantwoordelijkheid voor een positieve sfeer en omgang met elkaar. Praktijk: Er wordt zichtbaar aandacht besteed aan de inrichting en de aankleding van de ruimten. Er is divers spelmateriaal beschikbaar en het materiaal is verzorgd en compleet. De beroepskrachten zorgen voor een positieve sfeer door grapjes te maken en door met aandacht naar de kinderen te luisteren. Overdracht van normen en waarden Aangepaste afspraken Voor het gedrag van de 8+er worden in specifieke situaties of momenten, aangepaste regels gehanteerd. De beroepskrachten zijn op de hoogte van afspraken die zijn gemaakt voor en met individuele 8+ers. Praktijk: Voor een aantal kinderen zijn specifieke afspraken gemaakt met betrekking tot buitenspelen. Sommige kinderen mogen zonder toezicht van een beroepskracht buitenspelen op het naastgelegen schoolplein. De ouders van de kinderen hebben hiervoor toestemming gegeven. De beroepskrachten kennen de afspraken die met de kinderen gemaakt zijn. Gebruikte bronnen: Pedagogisch werkplan (Versie 10-12-2015) 5 van 12
Personeel en groepen Binnen dit domein zijn de medewerkers gecontroleerd op een geldige verklaring omtrent het gedrag en een passende beroepskwalificatie. De beroepskracht-kindratio is gecontroleerd door middel van roosters, presentielijsten en bezettingslijsten. Verklaring omtrent het gedrag De beroepskrachten beschikken over een geldige verklaring omtrent gedrag. De verklaring omtrent gedrag van de stagiaire is niet ouder dan twee jaar. Passende beroepskwalificatie De beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie conform de cao kinderopvang. Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. Beroepskracht-kindratio Uit het personeelsrooster en de presentielijsten op de dag van inspectie blijkt dat er voldoende beroepskrachten worden ingezet voor de op te vangen kinderen. Gebruikte bronnen: Presentielijsten (24 november 2016) Personeelsrooster (24 november 2016) 6 van 12
Accommodatie en inrichting Naar aanleiding van de aanvraag tot uitbreiding van het aantal kindplaatsen (van 60 naar 66), is binnen dit onderzoek beoordeeld of de BSO voldoende ruimte beschikbaar heeft voor 66 kinderen. Binnenruimte De BSO heeft de beschikking over de volgende ruimtes: Een groepsruimte beneden van 54 m2 Een groepsruimte op de bovenverdieping van 129,7 m2 Een atelier van 14,5 m2 Een Wii-ruimte van 11,9 m2 Een bibliotheek van 20,8 m2 Boerderij BSO Reeshoeve heeft voldoende ruimte voor 66 kinderen. Buitenspeelruimte De BSO beschikt over een aangrenzende buitenruimte welke voldoende ruim is voor 66 kinderen. Op het moment van inspectie wordt de buitenruimte verbouwd. De buitenruimte zal plaats gaan bieden aan een aantal dieren en een moestuin. De inrichting van de buitenruimte is binnen dit onderzoek niet beoordeeld. De BSO kan tevens gebruik maken van een niet aangrenzende buitenruimte; het naastgelegen schoolplein van de basisschool Helen Parkhurst. 7 van 12
Overzicht getoetste inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. kinderopvang en peuterspeelzalen) In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 12
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 9 van 12
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Accommodatie en inrichting Binnenruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De buitenspeelruimte is vast beschikbaar voor de buitenschoolse opvang. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De niet-aangrenzende buitenspeelruimte is in de directe nabijheid van het kindercentrum. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De niet-aangrenzende buitenspeelruimte is voor kinderen goed bereikbaar. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De niet-aangrenzende buitenspeelruimte is voor kinderen veilig bereikbaar. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 10 van 12
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Boerderij BSO Reeshoeve Website : http://www.kinderstadtilburg.nl Aantal kindplaatsen : 66 Gegevens houder Naam houder : KC Reeshoeve B.V. Adres houder : Piushaven 6 Postcode en plaats : 5017AN Tilburg KvK nummer : 62841661 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Hart voor Brabant Adres : Postbus 3024 Postcode en plaats : 5003DA Tilburg Telefoonnummer : 088-3686845 Onderzoek uitgevoerd door : Y Vroonland Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Tilburg Adres : Postbus 90155 Postcode en plaats : 5000LH TILBURG Planning Datum inspectie : 24-11-2016 Opstellen concept inspectierapport : 20-12-2016 Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 03-01-2017 Verzenden inspectierapport naar houder : 05-01-2017 Verzenden inspectierapport naar : 05-01-2017 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 26-01-2017 11 van 12
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 12 van 12